1897 Nü. 77. Zaterdag 3 Juli 84sle jaargang. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond, uitgezonden^ op feostdagon. Prjji per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75. Afzonderlijke nommers 5 cent; met bjjblad 10 cent. Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiön voor dit blad aangenomen b|j de heeren Nijgh Va.n Dit&au te Botterdam aa vorder bjji alle Boekverkooper» en Brievengaarder*. De prjjs der gewone advertentiën is van 1-5 regels 50 cent, eiken regel meer 10 ets. Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, hnweljjkft- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 110 regels a f 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald 20 c Aanvrage* om e* vermelding van liefdegaven 5 cent per regel. Knienilnf vm advertentlën vé»f uren op den d»g der uitgave* G0ESCHE COURANT. UIT DE OUDE DOOS. De boute Hond. Het is bekend, dat men vroeger bij het geven van namen aan personen anders te werk ging dan tegenwoordig. In een tijd, toen ïnea zich het hoofd nog niet kwelde met het zorgvuldig bijhouden d«r registers van den burgerlijken standtoen ook de menschen over 't algemeen bun heele leven korter bjj huis bleven en vrjjwat minder buitensteodscho of buitenlandsche relafciëo haddentoen behoefden ze ook in hun naam met die angstvallige duide lijkheid te bewaren, waarop inen thans prijs stelt. Men was immers in dorp oi stad of kring bekend genoeg. De zoon voegde bg zijn eigen voornaam dien van zgn yader, en daarmee uit. Eén categorie van menschen maakte op deze gewoonte een uit zondering, en wel de edrien. Dezen nosmden zich naar hunne bezittingen of kasteelen, bv. Wolfert van Borsele, Jan van Schenge, Floris van der Maalstede, Klaas van Reimerswaal, enz. Toen even wel later de handel en 't verkeer, vooral in do steden, zich uitbreidden en dus iemand niet meer door al zgn stadgenooten gekend kon worden, ontstond ook voor de burgers behoefte om aan hun gewonen naam een onderscheidend woord toe te voegen. Twee redenen waren er nu, waardoor velen zich noemden naar het huis, waar zij woonden en hun bedrjjf uit oefenden vooreerst uit naSperij van de hoogere standen, een geliefde uitspanning van alle lijden, en ten tweede omdat de huizen beter bekend waren aan een groote schare dan de bewoners. Zoo kon bv. 60D bewoner yan het huis met de Fuik zich noemen Jan uit de Fuik, ofschoon ik niet weet, of juist deze dat gedaan heeft. Doch wat ik wel weet, is dit, dat er menschen waren, die zich Hondius noemden, wat moest bateekenen »vau of uit den Hond", dat wil zeggenuit het huis, waar de houd uithangt. De naam Hondius stamt uit den tijd, toen het mode werd om aan zgn naam een geleerden, latgnschen staart te geventoen dus Jan uit de Fuik zich genoemd zou hebben Jan Fucius. Die naam, dien ik hier alleen aanhaal met het oog op den Bonten Hond in de Lange Kerkstraat, geeft aanleiding tot tweeërlei opvatting. Er waren nl. menschen, die een leeljjken naam voerden, en nu in dien Latgnschen uitgang een prachtig mid deltje vonden, om dat leeljjke stilletjes weg te mof felen. Om maar geen erger voorbeeld te noemen iemand, die Blaas heette, voed dat te leelgk of althans te ordinair", en noemde en schreef zich voortaan Blasius. Doch de groote meerderheid, die zich volstrekt niet voor zijn eigen naam behoefde te schamen, nam het bedoelde aanhangsel erbij, een- voadig omdat het »gekleed" stond. Als ik nu ga trachten uittemuken, welke drjjfveer in het geval met Hondius kon gegolden hebben, dan doe ik dit niet, omdat ik mjj wil verplaatsen in het hart der kwestie omtrent menschen, maar wel omtrent hondenwaarde, waar het ditmaal op aankomt. Er bestaat wel eenige grond om te meenendat de eene of andere menscheljjke drager van den hon dennaam dezen niet bjjzonder welluidend en aange naam vond. Immers, wanneer men iemand »een hond van een vent" noemt, is dat niet precies een lof rede. Neemt men hier nog den bonten hond bg en denkt men er aan, dat hg, die als de bonte hond bekend staat, geenszins met lauweren wordt bekranst, dan schjjnt de bedoelde familiebetrekking voor een mensch wel wat compromitteerend te worden,, zoo dat men hem een lichte vermomming van zgn naam niet al te euvel zou kunnen duiden. Doch ik heb hiertegen eenige gewichtige bedenkingen. Vooreerst kan het gebeuren, dat de vergelgking van een mensch met een hond eerder aan den laatste dan aan den eerste reden tot misnoegen zou kunnen gevenhet komt er immers maar op aan, welke eigenschappen men op het oog heeft. In scherpzinnigheid en trouw moet een groot aantal menschen het tegen een hond afleggen. Zoo is mg een uithangteeken be kend, genaamd >de wakkere hond", te zien bij een uitgever van geschiedkundige boeken, waaruit bljjken kan, dat de hond hier als een schrander dier wordt beschouwd. Bij een anderen uitgever van aardrijks kundige werken bleek »de waakzame hond" kennis te bezitten van de wetenschappen der aarde en des hemels. Wie zou niet graag zulk een hond willen zgn? Wat den bonten hond betreft, bet staat bg mg nog volstrekt niet vast, dat dit beest oorspronkelijk den kwaden naam verdiende, dien men hem nu geeft. De meeste menschen toch vinden een gevlek- ten hond eer fraai dan leelgken ik geloof dan ook, t de eerste bonte hond ter goeder naam eo faam bekend zal hebben gestaan in plaats van het tegen deel, en dat de uitdrukking tegeljjk met de menschen zal verbasterd zijn en al meer en meer slechte eigen schappen zal hebben verkregen, zooals het met een onnoemelijk getal woorden en uitdrukkingen gegaan is. Ik word daarin versterkt door de omstandigheid, dat onder de uithaDgteekens tal van boete dieren voorkomen: bonte pa.rden, bont© essen, bonte kat ten, terwjjl aan geen van die alle ongunstige, maar wel aan vele zeer goöde eigenschappen worden ver leend. Als b.v. voor een gilde- of schuttersmaal een os moest geslacht en tevoren rondgeleid worden, dan nam men tot dit doel bg voorkeur een bonten. Een bonte kat werd hoog geschat om de waarde van haar huid, waardoor zij ook vaak voor bontwerkers ten uithang telken dimde. En als ik nu verder alle uithangende honden de revue van mjjn geheugen laat passeeren, dan ontmoet ik er van de moest uiteenloopende rassen en varië- reitendoggeD en windhonden, schoot- en water honden. Maar geen van alle is zoo hondsch als veie van de zich noemende >pronkjuweelen" der schepping. Nadat ik nu dezen braven viervoeter heb m8enen te zuiveren van de smaadheid, die men hem onrecht matig doet lijden, moet ik nog even terugkomen op de soort van inrichtingen, die hij zich ter bljjvende woning koos. Hierboven zeide ik reeds, dat men hem als zinnebeeld van het vernuft vaak kon vinden bij uitgevers. Ook werd hij niet zelden aangetroffen aan tabakskroegen. De goedgunstige lezer zal zich uit sommige mijner vroegere opstellen herinneren, wat daar te doen wasrooken en drinken. Komt daarbij dan vernuft of wijsheid fce pas vraagt men misschien. Voor wie het niet weet, deel ik hier dan mee, dat vele groote geesten eerst onder de bekoring van het geurige Varinaskruid moesten en moeten komen, eer zij hun vleugelen kunnen uitslaan in de oneindige ruimte van weten en gevoelen. En wie weet niet, dat do Grieksche wjjsgeer Diogenes in een vat woonde, waaruit volgens een zeer bekend liedje kan binken, »dat wijsheid woont bü 't nat al in een vat"? BAVO. Gemengde Berichten. Bath. Donderdag jl., bg gelegenheid der Krui- ningsche kermis, maakte het hoofd der school alhier, dhr. W. Kosten, met 33 zjjner leerlingen, enkele oud-leerlingen en een paar andere kinderen, een reisje naar de Dordtsche tentoonstelling. B3halve deze, bezoehten zij ook andere bezienswaardigheden. De heeren A. Blok Cz., Jac. Blok en C. van Burg waren zoo bereidwillig de kinderen naar den len trein te brengen en van den laatsten af te halen. Dat de dag genoeglgk en leerrgk was behoeft niet te worden verzekerdalgemeen werd dan ook de wensch geuit dat het boofd der school nog meer zulke tochtjes mocht organiseeren. De Zondagsschool vierde ook op dien dag haar 25-jarig bestaan en werden de kinderen daarvan feestelgk onthaald, terwijl enkele spelen als ringste ken enz. werden uitgevoerd. De Christelijke zangvereeniging van Rilland deed op dien dag een pleizierreis per stoomboot naar Antwerpen. Omstreeks 10 uur des morgens met plm. 80 personen van hier vertrokken, arriveerden zg dien avond circa 10 uur weder hier. Het onweder, dat Dinsdagavond ook hier en in onze omstreken woedde, heeft op vele plaatsen des lands nog al schade veroorzaakt. Te St. Maartensdjjk sloeg de blikBem in een laud- bouwschuurtje, dat met zgn inboedel een prooi der vlammen werd. Het vee, op een kalf na, werd gered. Alles was verzekerd. Te Lisse warden tjjdens het onweder twee onge huwde werklieden uit Leiden, die daar werkten aan in aanbouw zjjnde huizen, door den bliksem getroffen. Zg bleven op de plaats dood. Een derde, die bg hen Btond, kwam met den schrik en verzengde kleede ren vrjj. Ook is de bliksem geslagen in twee huisjes te Heemstede, echter zonder brand te veroorzaken. Twee der bewoners, vader en zoon, werden zóó door den schrik bevangen, dat zg niet meer kunnen loopeu. Op verschillende plaatsen in de omstreken van Leiden ontstonden min of meer ernstige branden, o. a. te Voorschoten, Alfen, Oegstgeest enz. Tal van runderen werden in de weilanden door den bliksem doodgeslagen. Een bouwmanswoning te Rjjnzaterwoude is tijdens het onweer in korten tjjd tot den grond toe afge brand. Ook sloeg de bliksem in ef-n boerenbniziuge order Pingjum, die in korten tijd geheel afbrandde. Een groot deel van den hooioogst 'ras reeds in de schuur aanwezig. In den Ppaarndammerpoldor zijn oene vrouw en een 17jarig jongmonsch door den bliksem gedood. Te Willemstad sloeg de bliksem in een houten schuur, geheel met hooi gevuld. Schuur met inhoud gingen geheel verlore? Te Rctamsdonksveer Blofg de bliksem vele per sonen togen den grond zonder hen te deren. Verder sloeg hij in een woning en trof de huisvrouw aan den rechterarm en hot rechterbeen, welke deerlgk verbrand werden. Hoewel de bliksem in de woning nog schade aanrichttr, veroorzaakte hg toch geen brand. Een groote vuurbal werd door verschillende per sonen gezien. Het onweder ging gepaard met een wolkbreuk. Men kon vanwege hit neerstroomende water geen pas voor zich uitzien. De straten waren in meren herschapen. Te Oudenbosek sloeg de bliksem in een hofstede, die geheel in asc-h is gelegd. Niets werd gered. Te Nispen en ttukfen was het onweder vergezeld van hagel. Al de boekweitvelden zgn daar vernield en voor duizenden guIdenB schade werd in een uur tgds aangericht. Dinsdag gaf het Gewest Zeeland, afdeeling van 't Nederlandsch Gyoanastiek-Verbond, te Bergen- op-Zoom zijn tweede uitvoering, waaraan verbonden was een wedstrgd in vereenigingsturnen en oen per soneel© wedstrijd aan brug en rek. De heer W. Wingender van Goes behaalde bg den laatsten wedstrgd een diploma. Bjj den vereenigings wedstrgd (staafoefeningeo) werd de le prjjs (verguld zilveren niedalje, aange boden door den heer v. d. Bilt La Mottke van Goes) behaald door Sparta" van B.-o.-Z. met 4913/is van de 60 punten. Te Uithuizen (Gr.) is het achtjarig zoontje van den koopman Van der Hoek met afgesneden hals en geworgd ia een sloot gevonden. De N. Q. Ct. weet het volgende dienaangaande fce vertellen >De vermoorde jongen had gespeeld met een ouder- loozen twaalf a dortienjarigen knaap, die het slagers vak leert. Volgens het verhaal van dezen knaap, den eenigen getuige in deze zaak en dus alleen in staat verslag van het voorgevallene te geven, lag er niet ver van de plaats waar zij zich bevonden een ar moedig gekleode man, naar zijn zeggen een land- looper, in 't gras te slapen. Dezen hadden zg een weinig gesard. De slapende man daarop boos ge worden, had de jongens, die op de vlucht sloegen, achtervolgd en den k'einsfce, het zoontje van v. d. Hoek, die minder hard liep dan de grootste, ge grepen, hem geworgd, den ka's bijna geheel uitge sneden en toen in de gracht bg het kerkhof ge worpen. Natuurlijk werd alles gedaan om den onbekenden landlooper op 't spoor te komen, maar te vergeefs. De marechaussee he 4t intusschen bovenbedoelden slagersjongen naar Groningen overgebracht." Nader verneemt men dat de twee jongens, vogel nesten zoekend^, twist kregen om de eieren en dat de oudste den jongste daarbij doodde. De dader moet reeds aan de bevoegde macht volledige bekentenis hebben afgelegd. Hij is een wees, die voor rekening der gemeente opgeleid wordt in het slagersvak. Hg is eevankeljjk naar Groningen gevoerd. Uit latere berichten blijkt, dat hg met den ver moorde een nestje uitgehaald had waarin een ei. Bg het strootj et rekken, de gewone handeling om te beslissen, wien dit ei zou toebehooren, viel het lot ten gunste van den vermoorde uit. Verstoord over dezen uitslag, schjjnt de dader daarop twist gezocht te hebben, waarin zgn kameraad het onderspit dolf en met een mes vermoord, ja letterigk geslacht werd. Na deze verschrikkelijke daad gedreven te hebben, wierp hij het Ijjk in de zich onmiddellgk daarbij bevindende sloot en ging daarop, alsof er niets ge beurd was, naar het andere einde van het dorp, om 'eens te kjjken, wat er bg de haven voorviel. Een reiziger deelt in een der Weener bladen iets over zgn indrukken mede, die hg van het ver schrikkelijke spoorwegongeval, op het station te Kolomea kreeg. »Het was en waar Ijjk aangrijpend tooneel. Hier waren alle geredden heengebracht, die zich in den verongelukten trein hadden bevonden, maar, hoewel zij in veiligheid waren, toekende zich op aller ge zichten nog de ontzetting af, die hen overviel bjj het medeleven van het ongelukZij stonden, zaten, lagen of harkten neder in de velschillende lokalen van het station, nog rillende van schrik en angst. Het meest viel in het oog een jonge vrouw, die in den hoek van een wachtkamer ineengedoken, krampachtig snikte en haar kind tegen zich aan drukte. Men kon geen woord uit haar krijgen en de omstanders vertelden mg dat zg reeds uren zoo zat, zwijgend en weenend. Het was inderdaad verschrikkelijk wat men hier van het ongeluk te hooren kreeg. Het onweder, ge durende den rit was verbazend heftig geweest, tel kens weder echoot de bi.ksem neder en rolden de donderslagen. Daarbjj viel zooveel regen, dat het was alsof er een rivier van de bergen afstroomde en weldra reed de trein als door een meer, waardoor de sneltrein aanmerkelijk vertraagd werd. Toen, plotseling, gebeurde een ongeluk, een he vige schok wierp in de wagens de ontstelde pas sagiers door elkaar en werd weldra gevolgd door een ontzettend gekraak. De brug, die over een klein beekje, de Kolomeika ligt, was door de aanzwellende waterstroomen ingestort en de locomotief, de ero deren wagen, en de personenwagens lsfce en '7e klasse vielen in de diepte. De volgende waggon 3ie klasse werd ook medegesieurd, maar daar de beek reeds gedempt was door de andere wagens, kwam deze loodrecht op de andere neer en bleef zoo staan. De koppeling, waarmede de twee laatste wagens vast zaten, brak gelukkig, zoodat de passagiers hier van behouden bleven. Kan men zich gruwelgker toe stand voorstellen Vau het personeel lagen allen op een na in de diepte, en de passagiers vau de nog staande wagens durfden niet uit te stappen, daar de waterstroomen iedereen zonden hebben weg gespoeld. Eindeljjk kwam er hulp uit Kolomea en werden de geredde passagiers uit hunne gevaarljjke positie verlost." Naar een ander blad meedeelt, is de waggon 3e klasse nog niet uit het water opgehaald. Men weet nog niet hoeveel lijken in dezen waggon liggen. Een heelkundige in Bridgeport, dr. Konrad Clemens, heeft een klein meisje, Laura Dowd, ooren, gehoor en spraak teruggegeven. De kleine Laura is drie jaar oud. Ze is zonder ooren geborenin de plaats daarvan zaten alleen kleine velletjes, die ongeveer de grootte hadden van een Roomsche boon. Er was geen ooropening in het hoofd en het kind was natuurlijk stokdoof. Eenigen tijd geleden was het kind ongesteld en werd het behandeld door dr. Clemens, die opmerkte, dat het geen ooren had en aanbood te trachten het er andere te geven. Het meisje werd met ether bewusteloos gemaakt en op de operatietafel gelegd. Eerst maakte dr. Cle mens een insnijding om de gesloten ooropening vrjj te maken. Daarna bracht hg zes kleine insngdiogen aan, die van de middenopeningen uitgingen. Met behulp van naalden vormde hg de oorschelp. Daarna werd op kunstmatige wijze de uitwendige gehoor gang gemaakt. Achter het oor, dat aldus met stuk jes huid was gevormd, werd, om het groeien tegen het hoofd te voorkomen, een stukje gutta-percha gelegd. Dit werd met antiseptisch gaas belegd en het hoofd van het kind werd verbonden. Het oor werd herkaaldeljjk verbonden en na tien dagén het verband er af genomen. Het nieuwe oor was een weinig gezwollen en bleef eenige dagen zter gevoelig, doch weldra werd het oogenschjjnljjk natuurljjk. Na afneming van het verband kon de patiënte voor 't eerst hooren en als een zuigeling klanken stamelen. Ze begint nu te praten en doot harr best den verloren tijd in te halen. In den Staat Wyoming der Vereenigde Staten bevindt zich een rots van glas, welko 800 Meter lang en 80 Meter hoog is. Het glas, waaruit de rots bestaat, is van vulkaanschen oorsprong en wordt door do geleerden »Obsidion" genoemd. De zuidzjjde van de rots rust op een lij van prismatische pilaren, welke 18 M. hoog en ongeveer 6 in Meter breed zgn. De doorsnede van den glasberg vun Wyoming be draagt op enkele plaatsen 40 Meter. Reizigers ver tellen dat deze wonderberg, wanneer de zonnestralen op hem vallen, uit de verte op een diamant van verbazende grootte geljjkt. Na een tamelijk onvoorspoedige reis is André op Spitsbergen aangekomenjl. Vrgdag begon hjj de vulling van zgn ballon. Aan de Corriere di Napoli wordt medegedee^, dat de koninklijke commissaris aan wien 't onder zoek naar de gruwelgke sterile in het vondelingen-

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1897 | | pagina bijlage 1