1897 N°. 39,
Donderdag 1 April.
84ste jaargang.
OOESCHE
De nitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buitea Goes, f 1,75,
Afconderlgke aommers 5 cent; met bgblad 10 cent.
Behalve aan ons Burean worden Abonnementen en Advertontiön veor dit blad
aangenomen bg do heeren Sijoh Van DiTina te Botterdam o» verder
bg alle Boekverbooperi o» Brievengaaidoiv,,
tnsendfn® vaa advertentl^e vé»r i are» os» den dag der uitgave
COURANT.
Do prgs der gewone advertentiën is van 1-5 regels 50 cent, eiken regel meer 10 ctP.
Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prjjs
«lechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huweljjks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 110 regels a f 1,berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald 20 c
Aanvraga» om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel.
VOORBEREIDING.
in.
Voortgaande met de toelichting van de verschil
lende paragrafen van het urgentie-program vinden wjj
daarop ook punter, die niet van onmiddellijke toe
passing zgn op ouze omgeving, maar die niettemin
zeer de aandacht verdienen. Bovendien ook de af
gevaardigde voor Goes vertegenwoordigt bet geheele
Nederlandeche volk en al vindt men nu in deze
Streken alleen bij uitzondering buurten, waarvan
men zeggen kan, dat zjj slechts onbewoonbare krot
ten en holen bevatteD, het is niet te ontkennen, dat
in andere streken van ons land en inzonderheid in
de grootere steden woningstoestanden worden aar ge
troffen, waarin verandering hoog noodig ie.
Daarom verdient ook de darde paragraaf van het
urgentie-program der Liberale Unie vaststelling van
bepalingen tot ingrijpende verbetering van zvoningstoe-
standen en de daartoe noodzakelijke hervorming van
het onteigeningirecht in hooge mate onze aandacht.
Daarin toch woidt een beginsel verkondigd, dat uit
de sociale toestanden is geboren en door niet te
loochenen feiten en omstandigheden op den voor
grond is getreden.
De >trek" van het platteland naar de groote ste
den heeft in de laatste jaren, vooral door de malaise
in het landbouwbedrijf, eene onrustbarende verhou
ding aangenomen. Wel is waar is in het gebrek aan
woningen voorzien door het bouwen van arbeiders
woningen in de zich vormende óm£enwijk°n dier
gemeenten, maar de huur daarvan is nog al hoog
en vordert dus van den werkman een zekere mate
van welstand, welke velen hunner niet bezitten.
In de oude gedeelten der groote steden vindt men
echter hor darden en honderden woniDgen in achter
buurten, in sloppen en stegen, die den naam van
woning niet waard zgn, die vaak slechts uit één
kamer bestaan en waarin toch geheele gezinnen ge
boren worden, verblgven en sterven.
Alles ontbreekt hier water, lucht, licht, voldoende
afvoer van fteeale stoffen en wanneer er een epi
demie uitbreekt, dan bestaat in die buurten een
brandpunt van besmetting, van waaruit de ziekte
zich over de geheele stad en daarbuiten kan ver
spreiden.
De gemeentebesturen staan tegenover dersrelgke
tosstanden tot nu toe vry wel machteloos. Wel is
het mogeljjk geweest kelderwoningen onbewoonbaar
te verklaren of huizen af te keuren, die door bouw
valligheid gevaar opleverden, maar verder konden
zjj niet gaan. Bjj nieuw te bouwen woningen konden
allerlei voorschriften omtrent licht en lucht, afvoer
van faisaliön, huis- en hemelwater gemaakt worden,
maar het bestaande te verbeteren of op te ruimeD,
daartoe hebben de gemeentebesturen de macht niet.
Dit zou alleen dan mogelijk zijn, indien hun een veel
uitgebreider recht tot onteigening werd gegeven, dan
thans het geval is.
Wanneer toch aan de gemeenten bet recht werd
gegeven om te onteigenen geheele blokken woningen,
zooals o. a. werden beschreven in het rapport eener
commissie van er qnöte, die eenige jaren geleden uit
eigen beweging een onderzoek naar da woningen in
de achterbuurten der hoofdstad heeft ingesteld en
waarin verschrikkelijke toestanden werden aange
toond, dan zouden er al spoedig, indien de gemeente
niet zelve tot den bouw van arbeiderswoningen zou
willen of kunnen overgaan, maatschappijen gevonden
worden, die den bouw van nieuwe woningen op zich
zouden willen nemen. Eene maatschappij te Amster
dam wist o. a. door aankoop e°n groot blok huizen
midden in de volks wjjk »De Jordaan" machtig te
wordendaarin bevonden zieh twee sloppen, welke
gemeentegrond waren. Deze grond werd kosteloos
afgestaan en thans is aldaar een groot, nieuw blok
arbeiderswoningen gebouwd, die aan alle eischen
voldoen, en die zoo gereedon aftrek vinden, dat de
onderneming, aanvankeljjk met een philanthropisch
doel opgericht, reeds voldoende rente afwerpt.
Ook zouden de door de onteigening vrgkomende
gronden door de gemeente in erfpacht kunnen
worden uitgegeven tegen een canon, waardoor de
rente en aflossing van het voor de onteigening be-
noodigd kapitaal konden worden gedekt.
Indien de aanstaande Tweede Kamer dezen tak
van sociale wetgeving ter hand zal nemen, dan zal
s'aflits van uiterst conservatieve zjjde eene^bestryding
te wachten zgn. Men zal dan wgzen op de rechten
van het privaat bezitmaar wanneer dit alleen
zgn rechten laat gelden zooals dit bg huisjes
melkers in grootere steden nog al eens het geval
is om verregaand misbruik te maken van bestaande
toestanden, die de belangen der gemeenschap bedrei
gen en schaden, dan moet de vrjjheid van den enkele
beperkt worden. Trouwens dit is het gronddenkbeeld,
dat thans reeds aan de sociale wetgeving ten grond
slag ligt en onteigening ten algemeenen nutte met
behoorlijke schadeloosstelling is volstrekt geen nieuwe
zaak.
Hierbjj kan gevoegd worden dat het woningvraag
stuk ook in het program der katholieken voor
komt onder de afdeeling Sociale Vragen", terwijl het
in de afgeloopim week verschenen concept-program
der anti-revolntionnairen, dcor het Centraal-comité
ontworpen, spreekt van »wet regelende de ont
eigening in het belang der gemeente ten behoeve
harer bof/olking."
De vierde paragraaf van bet program der L. U.
wil een herziening der armenwettot verzekering
der samenwerking van alle armbesturen en tot er
kenning van den plicht der overheid om voortwoeke
ring van de verarming te keeren en de armenver
zorging niet aan te merken als uitsluitend uitvloeisel
van baar politiezorg."
Wij achten dit een der voornaamste puDten van
het program.
Zooals men weet dagteekent de wet tot regeling
van het armbestuur van 28 Juni 1854 en is zij in
1870 en 1886 gewgzigd.
Volgens art. 20 wordt de ondersteuning der armen
overgelaten aan da kerkeljjke en bijzondere instel
lingen van weldadigheid, terwgl art. 21 wi), dat
geen burgerljjk Armbestuur onderstand verleene aan
armen, »dan na zich, voor zooveel mogelgk, te heb
ben verzekerd, dat zg dien niet van kerkelgke of
bijzondere instellingen van weldadigheid kunnen er
langen en dan slechts bg volstrekte onvermijde
lijkheid."
Het komt ons voor, dat hetgeen het program der
L. U. wil iets meer is dan de bestaande terughou
dendheid of indifferentisme van de overheid omtrent
het lot der armen, zooals dit omschreven is in bo
vengenoemde wetsartikelen. Bet vraagstuk heeft voor
de L. TJ. ook een zedelijke zijde, nl. het plichtsbesef
dat de zorg voor de armen voor dsn Staat iets
anders moet zgn dan in het uiterste oogenblik maat
regelen te nemen, dat deze stumperts, die ook men-
schen zgn, riet van honger omkomen. Deze paragraaf
wil Kaïns *ben ik mijns broeders hoeder 7" vervangen
door het opwekkende woord van Miehaswat eischt
de Beer van u dan recht tt doen en weldadigheid lief
te hebben En dat recht doen en weldadigheid lief
hebben moet zich in de eerste plaats bg de overheid
uitspreken door een juist begrip, dat het baar plicht
is vooral door een goede sociale wetgeving het voort-
woekeren van de armoede te keerend. w. z. dat 2jj
het stelsel moet laten varen van dan slechts in te
grjjpen, wanneer kerkelgke en bgzondere instellingen
te kort schieteD.
Bjj dit punt moeten wij er op wijzeü, dat de
programs der kerkelgke partgen in een geheel an
dere richting sturen. Het katholieke program wil:
verbetering van de Armenwet met behoud van het
thans gehuldigd beginselde ondersteuning der armen
wordtin hoofdzaakovergelaten aan de
kerkelijke en bijzondere instellingen van weldadig
heid."
De nieuwe politieke party, de »Christelyk Histo
rische Kiezersbond", zegt onomwonden: Armenzorg
blijve de zaak van kerkgenootschappen en particulieren.
Die taak over te dragen aan den Sfaat, of dezen in
de uitoefening der liefdadigheid te laten ingrijpen,
achten wjj voorloopig onnoodig en bedenkelgk",
terwgl het concept-program van actie der Anti
revolutionairen van deze zaak zelfs geen notitie heeft
genomen.
Het is dus te verwachten, dat, komt de herzie
ning der armenwet in de Tweede Kamer in de eerste
vier volgende jaren in behandeling, haar inhoud
geheel zal afhangen van de party, die bjj de aan
staande verkiezingen de overwinning zal bebalen.
Het is derhalve noodzakelijk dat elke vrijzinnige
kiesvereeniging, ook die, welke zonder zich direct te
binden, in bet algemeen met het urgentie-program
der L. U. willen méégaan, zich omtrent de para
graaf der armenverzorging duidelijk uitspreke en
bjj de keuze van haar candidaat hierop lette.
Wjj voor ons zijn van oordeel dat de plicht der
overheid nog iets anders moet zijn, dan te voorko
men dat iomand van honger sterft.
Terecht schreef de heer O. A. M. Groeneveldt in
zgn brochure Arbeidswetgeving" door de Maatschappij
tot Nut van Algemeen uitgegeven
»Het gemeenschapsbesef is, zoowel voor den Staat
als voor den individu, de eenige kracht, waarop, bg
het zoo samengestelde weefsel der maatschappelijke
verhoudingen, op den duur moet gerekend worden,
en het is in strjjd met het belang der gemeenschap,
wanneer een harer deelen in slechten toestand ver
keert."
Niet te loochenen is het dan ook, dat de bezittende
klasse bjj bestrjjding van de armoede het grootste be
lang heeft. De wil was, vooral in de laatste jar«n, wel
goed, maar de sporadische pogingen, welke hier en
daar van particuliere zijde zgn aangewend wjj
wgzen o. a. op diö van den Oranjebond voor Orde
en van het Leg°r des Heils toonen maar al te
zeer aan, dat men zonder de hulp van den Staat
weinig of niets kan verrichten. Ea bovendien de tjjd
voor liefhebberjj-prof-faemip.gen is voorbjj. Toen dr.
Knijper het christelijk sociaal-congres, in 1891 te
Amsterdam gehouden, met een gebed sloot, smeekte
hjj den God zgner belijdenis zich te ontfermen over
de ten hemel schreiende nooden des volks eniipphij
als in wanhoop uit: »Heere mijn God, ze kunnen niet
wachten, geen dag en geen nacht
Dat was een waar woord, dat de eminente leider
der anti-revolutionairen toen sprak. Welnu »ze"
hebben nog jaren daarna gewacht, ze wachten nog
en onderwijl is »de wolk als eens mans hand," die
toen reeds aaa den socialen horizont dreigde, grooter
en grooter geworden. Moge men, met de stembus
van 1897 in het verschiet, ernstig luisteren naar
»het rommelen van den donder in den onweers
nacht der toekomst" en het bedenken, dat arbeid
en kapitaal zich tegenover elkander gaan plaatsen
en dat het volstrekte proletariaat meer en meer
toeneemt.
Wij willen niet noodeloos alarmeeren, maar men
zg niet blind voor de duidelgke teekenen des tgds.
De wet van 1854 is een verouderde wet, welker
toepassing bovendien door een praktjjk van jaren
geleerd heeft, dat groote sommen van de gemeen
schap worden gevorderd, die, wanneer zg nuttiger
besteed waren, veel armoede hadden kunnen voor
komen deze wet heeft tevens gekweekt een klasse
van beroepsarmen, die, zonder te werken, toch eten
en het terrein der liefdadigheid beschouwen als een
jachtveld, waarop voor ben menig goed stuk wild
is te schieteD. Wie daaraan een einde weet te ma
ken verdient den dank der maatschappij, die in dit
soort van armoede een harer meest zieke plekken
vertoont.
GOES, 31 Maart 1897.
Omtrent de begrafenis van H. K. H. de
Groothertogin van Saksen-Weimar meldt
de Bsiiijnsche correspondent der N. RCt. o. a. het
volgende
Vóór heden (Maandag) middag de laatste gang werd
gedaan naar het graf, waren de familieleden der ont
slapene nog in engen kring bjjeen, om onder leiding
van den hofpredikant Dilthey een laatste plechtige
godsdienstoefening vóór het alBcheid te houden. Onder-
tusschen bengelden de klokken in stad en land, ter
wgl op de verschillende verzamelplaatsen in stilte
de groepen zich gingen vormen voor den langen
rouwstoet.
Om 12 nnr werd hit hoofdportaal der kerk ge
opend, waar een zwarte baldakijn met een zilveren
kroon was aangebracht. En door twintig hofbeamb
ten en kamerheeren werd langzaam de zware sar-
cophaag naar den Iykwagen gedragen. Aan den
wageD, die door acht paarden getrokken werd en
met de symbolen van rouw was omhangen, ging
een eerewaeht van militairen voorafeen bataljon
infanterie met omfloersde helmen en wapenen stond
opgesteld, de geweren presecteerend, en plaatste
zich vervolgens aan het hoofd van den stoet, die
allengs zich in beweging zette.
Naast den lijkwagen rer-d de hofkapel meester op
een met een rouwkleed bedekt paard. De einden der
vier lange rouwkleeden, die boven van den wagen af
hingen, werdén door hoogwaardigheidsbekleders vast
gehouden, en zij hadden moeite de bewegingen van
het door den wind opgeblazen doek te bedwingen.
Achter den ljjkwagen werden op zijden kussens alle
ordeteekenen gedragen, die de overledene vorstin heeft
bezeten, te midden van de rouwdragenden, onder wie
de grijze Groothertog gemist werd. In diens plaats
ging de Erfgroothertog vooraan in de groep van
familieleden, vorsteljjke gasten en bijzondere vertegen
woordigers van vreemde souvereinen. Aan de zijde
van den Erfgroothertog schreed keizer Wilh«m voort,
in de uniform van het groothertogelijk garde-regi
ment.
De Btoet, waarvan het passeeren eon uar duurde
en die zich zeer langzaam voortbewoog, bereikte
tegen I uur den ingang van het kerkhof. Een zacht
stggende allee, met oude boomen beplant, voert naar
de kapel met het vorsteljjk graf.
Bg het portaal van de kerk had zich intusschen,
terwgl de kist van den wagen genomen werd, de
geestelijkheid in een halven kring opgesteld; om
met gebed het ljjk in ontvangst te nemen. Op het
oogenblik dat de sarcophaag den drempel van het
bedehuis overschreed, verhief zich in de kerk een
koorgezang.
Nadat de laatste toon was weggestorven en de
vorsteljjke personen biddend rondom de ki6t waren
komen staan, begon de eerst9 hofprediker Spinner
de redevoering ter kerkelgke inzegening, waarvoor
de bijbeltekst en de inhoud door de Groothertogin
persoonlijk, in herhaalde gesprekken met haar trouwen
en vertrouwden zielverzorger, waren bepaald.
Zjjn Voordracht was vol uitwerking en aangrjjpend.
Na zijne rede volgde de kerkelgke zegen en daarop
zonk de sarcophaag onder de machtige tonen van
het »Ein feste Burg" in de donkere diepte van den
grafkelder.
Langzaam liep de kapel leeg en vele duizenden
van de ljjkstaateie stroomden terug naar de stad,
waar op de treuraltaren de vlammen nog hoog
opflikkerden.
De hevige regenvlagen, die den ganechen morgen
gevallen waren, hielden op toen de treurstoet onder
weg was, en ook tjjdens de begrafenis bleef de hemel
droog.
Gedurende de plechtigheid in de kapel zong het
koor nog >Wenn ich einmal sol scheiden" en >Selig
sind die dem Berm sterben".
In den begrafenisstoet maakten in het bjjzonder
indruk de twee talrijke groepen van jonge meisjes
en diaconessen, allen leerlingen van de zoo edelmoedige
stichtingen van de Groothertogin.
Bij kon. beslnit is bevorderd tot commies der
telegraphie 8e klasse de heer A. A. van Luyk,
thans commies 4e kl.
Bjj Prov. blad no. 34 wordt bevestigd, dat
door Ged. Staten van Zeeland is besloten den pro
vincialen veearts der 3e klasse J. A. de Graaff,
met ingang van 1 April, te verplaatsen van Kortgene
naar Scherpenisse, met aanwjjzing van laatstgenoemde
gemeente als standplaats en van de gemeenten in
de eilanden Tolen en St. Philipslaud als dienstkring;
terwgl de dienst in het eiland Noord-Beveland met
ingang van I April t jj d e I y k opgedragen wordt
aan den provincialen veearts J. Z. R i s c h te Goes.
Waarde. In deze gemeente, even buiten de kom,
doet zich een geval voor van Febris Typhoidëa.
De heer W. H. BI y h a m van Krabbendgke iB
te Utrecht geslaagd voor het examen als goederen-
klerk bjj de Mjj. tot Expl. van Staatsspoorwegen.
Volgens het Haagsche Dagblad heeft David
Bles de opdracht ontvangen om een portret te
Bchilderen van H. M. de Koningin. Met deuit-
voeiing zou door den heer Bles reeds een aanvang
zgn gemaakt, ware het niet dat ongesteldheid van
den schilder daarin eenige vertraging had gebracht.
De kunstenaar zal nu de séances beginnen in Juni,
als de vorstinnen van hare buitenlandsche reis op
het Loo zullen zyu teruggekeerd. De beeltenis van
onze jonge Koningin zal door den heer Bles geschil
derd worden in bal gala-toilet ter grootte van een
kniestuk.
Dezer dagen verzond de Inspecteur voor het
geneeskundig staatztoezicht in Zeeland aan de burge
meesters de gewone opgaaf van de in Zeeland ge
vestigde geneeskundigen enz. Daaruit
big kt dat op 1 Januari 11. in 54 gemeenten aan
wezig waren 87 artsen enz., in 29 gemeenten 36
vroedvrouwen en in 7 gemeenten 25 apothekers.
55 gemeenten zjjn derhalve zonder geneeskundigen
en 80 zonder vroedvrouwen.
Scherpenisse. Benoemd tot ontvanger-griffier
▼an het oalam. waterschap Scherpenisse de heer
L. C. van Doorn, secretaris dezer gemeente.
Verleden jaar werden de besturen der w a-
terkeeringen van c a 1 a m i teuze po lders
of waterschappen in Zeeland door Gedeputeerde Sta
ten gehoord over de vraag of de vaste arbeiders aan
het onderhoud der zeeweringen, die sedert 1872 door
de betrokken aannemers in dienst werden gesteld
en bezoldigd, voortaan hun weekloon ad f6, recht
streeks uit de kassen der waterkeeringen zouden
ontvangen buiten de bemoeiingen der aannemers.
Naar aanleiding der ingekomen antwoorden is
thans door Gedeputeerde Staten beslist, dat veran
dering in de bestaande regeling hun niet wensche-
ljjk voorkomt. (M. Ct
Men leest in de Java-Bode:
Van Lombok is officieel bericht, dat het er,
zeo in het midden als in het zuiden van het eiland,
vr jj rustig ie.
Aan een op 19 dezer van den resident van Bali
en Lombok ontvangen telegraphisch bericht wordt
de mededeeling ontleend, dat het dien gewesteljjken
bestuurder op een tourcé9 door Midden- en Zud-
Lombok bleek, dat de bevolking op vele plaatsen
der verwoeste streek druk bezig is met de weder-
ontginning van de bonwvelden, zoomede, dat Mauri
Otiet Talib, het hoofd der voormalige weerspannige
party, in Pr^ja, in den nacht van 8 Februari over
leden is.