1897 N°. 31,
Zaterdag 13 Maart.
84sle jaargang.
Bij <lit no. behoort een bijvoegsel.
GOESC
l>e uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woeaudag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prjjs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 cent; met bjjblad 10 cent.
Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad
aangenomen bjj de heeren Nijgh Van Ditmar te Rotterdam en varder
bjj alle Boekverkooperi on Brievengaarders*
De pryz der gewone advertentiën is van 1-5 regels 50 cent, eiken regel meer 10 cis.
Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prjjs
slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelyk»- en doodberichten en de daarop betrekking hebbonce
dankbetuigingen worden yan 110 regels a f 1,berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald '20
Aasvraga» om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel.
Insendlnft- van advertentiën véeff 8 «re» e? den dag de* u!4ff»ve.
GOES, 12 Maart 1879.
Men scbrpft ons
Blijkens een bericht in uw blad van 11 dezer heeft
da Zutphensche Courant het noodig geacht om hen,
die eeno localiteit met vergunning koo-
pen, er op to wy/en, dat zy gevaarlijk spel spelen,
want dat do kooper nog maar tot 1901 rechtheeft
op vergunning. Do Zutphensche Courant zegt, dat dit
staat in art. 26 der drankwet. Op gevaar af, dat de
Zutphensche mij voor onbeleefd houdt, wil ik even
opmerken, dat zy niet scbjjnt to kunnen lezen.
Art. 26 der drankwet, ontdaan van de tusschen-
zinneu, die tot do vraag in quaestio niets afdoen,
luidt aldus
»Voor de localittiten, waarin op 1 Mei 1881....
sterkedrank werd verkocht, kan de vergun
ning niet geweigerd worden
»a. aan hem, die op voormeld tijdstip daarin het
bedrijf uito fende, zoolang bij leeft
*b. aan anderen gedurende de eerste twintig jaren
na voormeld tydstip."
Daar staat das niet, dat op 1 Mei 1901 de ver
gunning voor een and^r dan den oorspronglijken
houder moet ophouden, maar er staat letterlijk, dat
tot dieu datum da vergunning aan niemand mag
geweigerd worden. En nu zegt art. 7 der wet, dat
d« eens verleendo vergunning telkens woder voor
één jaar doorloopt, indien vóór het eindigen van
den termjjn het. verschuldigde vergunningsrecht voor
den volgenden termjjn is betaald. Wie dus vóór 1
Mei 1901 vergunning krijgt voor eene localiteit,
waarin op 1 Mei 1881 drank verkocht werd, be
houdt die v.-jgunning zijn leven Jaag, als hjj hst
verschuldigde recht maar betaalt.
Ik weet wel, dat art. 26 met esne andere be
doeling in do wet is gebracht, doch dit doet aaD de
duideljjke letter der wet niet at. Als de Zutphensche
Ct niet geheel en al vreemdelinge ia in de annalen
onzer wetgeving, zal zij zich herinneren, dat da
quaestie meermalen ter sprake is gebracht. Ia het
Voorloopig Verslag over hoofdstuk IV der Staats-
begrooting voor 1892 werd o. a. gevraagd, wat ge
schieden zou, wanneer de drankwet twintig jaren
gewerkt had en de vergunningen tot het maximum
moesten worden beperkt. Zal er dan, vroeg men,
tuaschen de bestaaude geloot moeten worden In
elk geval diende wel tijdig bekend te worden wat
alsdan zal geschieden, omdat toch de bestaande ver
gunningen nu reeds vaak t;-gen hoogen prijs worden
verkocht.
Het antwoord van den Minister van Justitie op
deze vraag luidde als volgt
>Dat, wanneer de drankwet negentien en een half
jair z il gewerkt hebben, nameljjk op 1 Mei 1901,
de vergunningen terBtoud tot het wettelijk maximum
moeteD beperkt worden, scbrjjft de wet niet voor.
Art. 26 zegt niet, dat op dat tijdstip alle aan andoren
dan de oorsproDkeljjke rechthebbenden verleendo ver
gunningen zullen moeten beschouwd worden als niet
meer voor verlenging vatbaar te zjjn, maar alleen
volgt uit die bepaling, dat het verleenen van nieuwe
vergunningen aan opvolgende houders van localiteiten»
alsdan ongeoorloofd zal zyn, zoolang niet tot hot
wettelijk maximum zal zyn afgedaald. De op 30
April 1901 nog loopende vergunningen wordeii door
het artikel niet aangetastomdat het enkel spreekt
van sweigeren", terwjjl het de toopassing van het
bepaalde by art. 7, tweede lid, der wet niet buiten
sluit. Eene aanvulling van de drankwet op dit punt
is derhalve en althans nu nog onnoodig."
Deze verklaring der Regeering laat aan duidelijk
heid niets te wenschen over. En waar gezagheb-
benden op het gebied van wetgeving, als bjjv. de
redactie van De Gemeente-Stem (zie no. 2101), ver
klaren, zich daarmede te vereenigen, geloof ik dat
de Zutphensche Courant andere argumenten voor hare
zienswijze zal moeten aanvoeren dan een artikel, dat
zy bljjkbaar niet goed gelezen heeft.
(Wy willen, het bovenstaande opnemonde, niet
geacht worden het gevoelen van den deskundigen
scbryver onvoorwaardelijk te deelen. Juist omdat in
art. 26 onder a gezegd wordt, dat voor de op 1
Mei 1881 bestaande localiteiten de vergunning aan
hem, die op dat tjjdstip daarin het bedrijf uit
oefende, niet kan geweigerd worden zoo lang hij
leeften onder baan anderen, (in datzelfde lokaal)
gedurende de eerste twintig jaren na voormeld tjjdstip,
is de meening van den geaehten inzender betwist
baar. Waartoe die tegenstelling indien de vergun
ning aan de destjjds bestaande localiteiten verbonden
blijft, ook al gaan zy tusschen 1881 en 1901 in
andere handen over? En wanneer gedurende 20 jaren
•en recht niet kan geweigerd worden, volgt dan
daaruit niet, dat dit na die 20 jaren wèl kan Ook
wyzen wij hem op de toelichting op alinea 2 van
art. 26 der wot in de editie Schuurman en Jordens
en wat van nog meer beteekenis is, op de toelich
ting, die de minister Modderman zelf gaf in de Ka
merzitting van 24 Mei 1881. Deze zeido»doet hjj
(d. i. de eigenaar op 1 Mei 1881) zyne zaak aan
een ander over, dan mag zyn opvolger het bedrijf
uitoef-men, doch slechts gedurende 20 jaren, te
rekenen van 1 Md 1881." Eene beschikking, waardoor
de twijfel omtrent de zaak wordt opgeheven, blijft
ons daarom gewonscht voorkomso). Red. G. Ct.
Van den heer Donner ontvingen wy het vol-
ven
Mynheer de Redacteur 1
Naar aanleiding van het bericht voorkomende in
het nommer der Zeeuw van 5 Maart en aangehaald
in uw nommer van 9 Maart, dientdat de uit
drukking Op wier verderf het zelfs op de school
wordt toegeleoddoor my niet gebezigd is.
Inmiddels, achtend,
Ued. dw. dienaar,
Gors, 11 Maart '97. J. DONNER.
Het doet ons genoegen, dat de heer Donner open-
ljjk deze verk'aring aflegt. Wij hebben niets anders
verwacht. Immers de beschuldiging zou van dien
aard zyn geweest, dat men haar van een beschaafd
man moeielijk zou kurmeu verwachten. Ongetwijfeld
zal de redactie van De Zeeuw haren berichtgever
over de onjuiste ovorbrenging van de geïncrimi
neerde zinenode ter verantwoording hebben geroepen.
De Minister van Justitie heeft benoemd tot
onbezoldigd rijksveldwachter J. Meulendijk,
gemeenteveldwachter te Kloetinge.
Naar dM. Ct verneemt is door het gemeente
bestuur van Middelburg een poging aangewend, om
met de wet in de hand collectes voor elders
gevestigde instellingen tegen te gaan 1
Het deed dit hoofdzakelijk om eens te doen uitmakor
in hoever langs disn weg voorgoed een einde te
maken is aan dergelijke collectes en of gemeentebe
sturen niet krachtiger daartegen kunnen optreden.
Men had plan Dinsdag te Middelburg eene inza
meling te houden ten behoeve van de Vereonigicg
tot ondersteuning van weduwen cn we°zen te Am
sterdam, doch het gemeentebestuur heeft die verboden,
ondc-r mededeeling dat het, ging men toch ertoe
over, die zou sluiten.
Het verbod is gebaseerd op de 2'. alinea van
artikel 13 der armenwet, luidende: »Geene zoodanige
inzameling mag plaats hebben ten behoeve van
instellingen, die vallen in de toepassing van het
laatste lid van art. 7."
Dat artikel 7 schryft voor dat de bepalingen be
treffende de inrichting en het bestuur der instellingen,
onder litt. b en c van art. 2 vermeld, door hare
bestuurders aan het bestuur dor gemeente, waar zg
zyn gevestigd, moeten zyn medegedeeld binnen een
maand nadat zy tot stand komen. En verder luidt
het laatste lid, waarop het vooral aankomt, als volgt
»De instellingen, voor welke de gevorderde mede-
deeliug niet binnen de gestelde termijnen geschiedt,
missen van het oogenblik van het verstrjjkon dier
termjjnen af totdat zy plaats heeft, de bevoegdheid
by art. 1691 van het Burgerlijk wetboek aan zede
lijke lichamen toegekend, tot het aangaan van burger
lijke handelingen."
Nu meende het gemeentebestuur van Middelburg
dat de vsreonigiog, die het gold, viel onder de toe
passing van deze bepaling en geen collecte ia onze
gemeente mocht houden, omdat zij niet op de Ijjst
van Middelburg voorkomt.
De betrokken instelling kan nu in hoogor beroep
gaan bij de Koningin-weduwe, RegenteB, en doet zy
dit, dan zal de uitspraak der hoogste macht in deze
zekor door velen met belangstelling worden tegemoet
gezien.
('t Kan geen kwaad deze quaeBtie nog eens in
behandeling te brengen, maar wy herinneren er aan
dat reeds eene beslissing bestaat, waarbij het houden
dezer collecten niet in strijd met de wet wordt
geacht.
Deze beslissing is gegrond o. a. op de overweging,
dat, indien uit de aangehaalde artt. moest blijker,
dat de collecten alleen mogen gehouden worden binnen
de gemeente, wuarin de instelling op de ljjst staat,
het collectoeren huiten de gemeente voor dergeljjko
instellingen in het geheel niet bjj de wet geregeld
zou zyn.)
ttilland-Bath. Is het aantal uren, dat hier da-
geljjks, volgens myn vorig bericht, gevorderd wordt
voor een goede bestelling der post reeds een
respectabel aantal te noemen, toch bleek bij nader
onderzoek dit nog te laag gesteld. De kantooruren
zijn niet 7 maar 8, terwyl do bestelaren plm. 11
bedragen. Het verschil ontstond door hot buiten
rekening laten van het heen en weer loopen naar
de verstrooide woningen in de verschillende polders.
Ook zou 't voor de bewoners van den Engelsclmn
polder een zeer gewenschto zaak zjjn, indien daar
een brievenbus werd geplaatst. Nu toch moeten velen
een wandeÜDg van pirn. 1 uur maken, om hun brie
ven te Rilland op de post te
Hrabbendijke. In de laatst gehouden bijeen
komst van landbouwers ter bespreking van buuue
belangen bij de a. s. beetwortelcampagne is op
initiatief van dhr. A. de Kok Jz. door 21 personen
o. m. besloten tot het oprichten eener landbouw-
dorpsvereeniging met de bepaling om iu
April het bestuur definitief te kiezen en de statuten
vast te stellen.
Bjj kon. besluit is benoemd tot directeur der
Rijkskweekschool voor onderwyVrs te Nijmegen, Job,
A. Leopold, te Middelburg, aan wien, met ingang
van denzelfden dag, eervol ontslag is verleend uit
zijno betrekking van directeur der Rijkskweekschool
voor onderwijzers te Middelburg.
De commissie van rapporteurs voor het w.o.
tot regeling der finauciëale verhouding tussch n het
Rijk en de gemeenten en herziening der algemeene
regelen ten aanzien der plaatselijke belas ingen is
van oordeel, dat door de gewisselde schrifturen de
openbare beraadslaging over het wetsontwerp vol
doende is voorbereid.
Zjj spreekt, den wensch uit, dat d« regeering als
nog een onderzoek zat instellen naar de gsvolgaD,
die het voorgesteld verbod van progressie
zou hebben op do regeling van den hoofdelijkou
omslag iu verschillende gemeenten, gelegen in de
onderscheiden deelen des land?. De commissie maont,
dat h*.t voor de beoordeeling der vraag, in hoeverre
de voorgestelde regeling der uitkeeringen aan de
g&meenton en het verbod van progressie aaunemeljik
zjjn, van belang is to weten, welk verlies gemeenten,
die booge hoofdelijke omslagen heffen, zullen lijden,
wanneer de aldaar bestaande progressie uit de gel-
d r.do regeling der belasting wegvalt en welken in
vloed de vereischte wijziging zal hebban op de ver
deel in g van den belastingdruk over de varschilhndo
k,r?fi9en van belastingschuldigen.
Van regseringswage zyn, a's bijlagen van de me
morie van antwoord, nog verschillende staten over
gelegd betrtkkelyk hot bedrag der schulden enz. van
verschillends gemeenten.
De verandering, dis in het kon. besluit bs-
treffende hst aantal lessenaars in de stem-
bureaux voor de verkiezingen zal word«n ge
bracht, zal hierin bostaau dat, in plaats van 1 les
senaar op de volle honderd kiezeis, 1 lessenaar op
de 200 kiezers zal worden voorgeschreven, derhalve
5 op elk duizendtal, het wettelijk maxi mum kiezers
voor ééa stemdistrict.
Wjjl do gevangenis te Breda en ook dia te
Den Bosch geheel bevolkt is, kunnen or vooreerst
geen strafvonnissen worden geëxecuteerd.
Onder het opschrift Kreta schryft de Standaard:
Griekenland hoeft aanspraak op onze sympathie,
ia zóóverre het doortastte en de met moord bedreigde
Christenen op Kreta, onderwy! de mogendheden
delibereerden, ter hulpe kwam.
Dit is op zich zelf dan ook geen schending van
hot volkenrecht.
Prins Willem doed evonzoo toen hjj, als Prince
van Oranten, vrijd. i. als souvoroin prins, troepen
huurde, en do Christenen hier te lande tegen ver
volging en moord beschermen kwam
Calvijn oordeelt evenzoo, dat dit niet slechts ge
oorloofd, maar plichtmatig is.
Als dan ook Rusland, tydens de moorden in
Armenië, uit Kars een legercorps op Turksch grond
gebied had gezonden, om do Christenen te helpen,
zou Rusland hét volkenrecht niet tegen, maar voor
zich gehad hebben.
Maar wat gewraakt, en ernstig gewraakt dient
te worden, is, dat Griekenland verklaarde Kreta
onder de hand te willen annexeeren.
Een daad van reddend mededoogen, mag niet tevens
een daad van roof zyn.
En het is dit, waardoor Griekenland den adel
van zyn optreden goschondon heeft, ook al valt
kwalyk in te zien, welk recht Duitschland en andere
staten hebban, om zei ven troepen te ontschepen en
tegelyk Griekenland tot verantwoording te roepen.
Thans schjjnt Griekenland zelf zyn ongeljjk in te
zien.
Het begeert nog de annexatie wel, maar begint
met ze te laten varen, en wil nu zelfs wel als
politiemacht der mogendheden dienst doen.
Een terugtred, die zyn positie zuiverder maakt,
maar dan ook te krasser, niet zyn eerste optreden,
maar de invoering van een Grieksch bewind op
Kreta, zonder oorlogsverklaring, en tor wjjl de Grieksche
gezant nog te Konstantinopal zat, veroordeelt.
»Ter voorbereiding van de algemeeno verkie
zingen van Juni 1897", heeft de hoogleoraar mr. J.
baron d'Aulnis de Bourouill, »eenige bladzijden uit
de geschiedenis der Liberale party
sedert 1887" uitgegovon. De geachte schryvor geeft
daarin zijne lezing van die geschiedenis, vooral in
zoover het ontstaan en de ontwikkeling der Liberale
Unie en don kiesrechtstrijd betreft. Wat de thans
meer byzondor aan da orde zijnde sociale politiek
aangaat, leest mon in het geschrift, na de vermelding
van het ontstaan der Unie en van de wording van
haar manifest van 25 Pebr. 1888:
>Uit dit manifest blijkt, dat reeds toen h«el de
partij, voor zoover de Unie haar orgaan was, actieve
sociale politiek voorstond, hervorming van belas
tingen en uitbreiding van het kiesrecht op breederen
grondslag." Verder wordt, nadat o. a. de wording der
kieswet vermeld is, o. a. gezegd»Uit de historie
blijkt, dat da liberale party niet anders doet dau
trouw betrachten jegens hare traditiën, indien zjj
thans van alle zijden opnieuw vordert, dat do wet
gever een open oog b?zitfce voor de behoeften, welke
in den loop dor tyden vcoral uit de steeds voort
gaande ontwikkeling der nyverheid geboren zjjn.
In dit opzicht is er geen enkele kring, die het recht
heeft zich het monopolie van maatregelen toe te
kennen, en die de andere mag beschuldigen zyn
program na te schryven. Het eene is toevallig een
weinig vroeger in de wereld gezonden dan hot andere:
doch alles is ten slotte een nieuwe uitgaaf van het
program van 1888, in verschillende vormen
^Naar mijne meaning hebben zjj dan basten vorm
gekozen, die zich er van hebban onthouden onryps
vraagstukken als opgelost voor te stellen, en dia
tevens zich er voor hebben gewacht om, onder
welke leuzo of sophistischo red-meering ook, te dry-
von naar de keus als candidaton van slechts die
mannen, die bjj voorbaat verklaren da natie op der
gelijk onrjjp ooft te willen onthalen."
Na ten slotte nog te hebban stilgestaan bjj een
paar punten die de Schr. als fouten dtir Liberale
Unie beschouwt, on waarby o. a. de kiesroehtpara-
graaf harer programma's e>a voorname plaats in
neemt, zegt hij dit die kiesrechtpiragraaf als oor
logsverklaring zon moeten worden opgenomen, indien
men geen hoop mocht koesteren dat het zalbljjven
bjj een verklaring enkel op het papier. De geschie
denis van d« wjjze, waarop de Uuie zich voir de
koets der radicalen heeft doen spannende ont
goocheling, welke haar ten deel viel door do cjjfers
van de eigen aangiftende raad van enkele harer
leden om bondgenootschap te slniten met de Frie-
sche volkspartij en andere richtingen onder allerlei
naam dit alles opone tydig hare oogen.
Mocht echter de oorlogsverklaring metterdaad in
werkiog komen; mochten sommige kiesverenigingen
bjj het zoeken van candidaten heimelijk of openljjk
genoemde paragraaf als leiddraad be igen, dan zullen
die candidaten onaannemelijk zyn voor allen, die in
's Lands belang eene heropening van den stryd over
het kiesrecht veroordeelen.
»Het beleid der liberale party in de volksverte
genwoordiging gaf blijk van omzichtigheid en vast
beradenheid evenzeer vereenige zij bij de voorbe
reiding der verkiezingen iu den lande deze deugden.
Zy streve vrijeljjk vooruit, doch geve zich reken
schap van hetgeen de ware vooruitgang eischt. Tegen
maatregelen, welke zjj beschouwt bis een terugtred
op de baan, sta zy over met moed en met vertrou
wen. Dan zal zy, mot eere wyzend op haar verleden,
mogen rekenen op don steun van het Nederlandsche
volk in net tegengaan der toekomst."
Rechtszaken.
Arrondisscments-Rechtbank te Middelburg
Zitting van 12 Maart 1897.
Heden werdeu veroordeeldP. B. W., 22 j.,
boerenknecht te Schooudyke en J. F. M.f 19 j.,
landbouwersknecht te Oostburg, beiden gedetineerd
te Middelburg, ter zake van mishandeling, den dood
tengevolge hebbende, ieder tot vier jaren gevange
nisstraf, met inminderingbrenging der voorloopig
doorgebrachte hechtenis. A. W., 14 j., arbeider
te Waarde, wegons mishandeling tot 3 weken ge
vangenisstraf.J. W., 19 j., klompenmaker, P. F.
de J., 30 klompenmaker, E. J., 24 j., klompen
maker, allen te Goes, wegens huisvredebreuk ieder
tot 7 dagon gevangenisstraf. L. W 16 j werk
man te Goes, wegens mishandeling tot 1 maand
gevangenisstraf.
Vrijgesproken werd: J. J. V., 19 j, kruid-nier
te Goes, beklaagd van buisrredebreak.