1896 N°. 140.
Donderdag 26 November.
88sle jaargang.
BRANDWEER
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prjjs per kwartaal, zoo binnen ul3 buiten Goes, f 1,75.
Afzonderljjke nommers 5 cent; met bjjblad 10 cent.
Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen 6n Advertentiën voor dit blad
aangenomen bjj de heeren Nijgh Vin Ditmab te Rotterdam en verder
b|j alle Boekverkoopers ea Brievengaarder».
De prjjs der gewone advertentiën is van 1-5 regels 50 cent, eiken regel meer 10c
Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prjjs
«lechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huweljjks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 110 regels a f 1,berekend.
Dienitaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald 20 c..
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel.
Insendlnf wan advertentf?» véoï 3 09 den da ff der uitgave.
G0ESCH
COURANT.
De termijQ voor afkoop ran den dienat bij de
voor 1897 i« op Dintdag 1 December aanstaande geëindigd
en moet alidan de quitautie van den gemeente-ontvanger voor
de betaalde afkooptom ter Secretarie bezorgd zijn, omdat daarna
dadelijk wordt welgegaan tot het opmaken van het regiiter
der dientlpiichtiKeu.
Goea, den 25 November 1896.
Burgemeeater en Wethouders van Goes,
J. G. d. W. HAMER.
De Secretaris,
VAN REIGERSBERG YERSLUIJS.
Aan deu ontvanger der directe belastingen is op heden uit
gereikt het kohier no. 3 voor de belasting op het
FEBIOSEEIi
dezer gemeente, voor het dienstjaar 1896/97, zoodat ieder
aaugeslagene, na bekomen kennisgeving, verplicht is zijn ver
schuldigde binnen den bepaalden tijd te voldoen
Goee, 25 November 1896.
De Burgemeester van Goes,
J. G. d. W. HAMER.
Liefdadigheid.
De winter staat weer voor de deur met zjjne schrik
beelden van werkloosheid, armoede en bittere ellende.
Terwijl minder beschaafde en geheel onbeschaafde
volken hun leven doorbrengen in landen, waar zjj na
genoeg altjjd onder een mild klimaat verkeeren, is juist
het meest beschaafde volk ter wereld govestigd op een
grdselte van onze aarde, waar gedurende een groot
gedeelte van het jaar eene temperatuur heersebt,
waartegen het lichaam zonder groote voorzorgen
niet bestand is. Zjj, die deze voorzorgen in voldoende
mate kunnen toepassen, ondervinden slechtB weinig
last van het strenge jaargetijde en zelfs brengt dit
genietingen mede, die men in warmere streken niet
kent. Maar voor hen, die daartoe ten eenenmale de
middelen missen, is de winter een tjjdperk van groote
ellende en vooral in groote plaatsen woidt dan on
noemelijk veel geleden.
Gelukkig treedt echter tegeljjk met den winter
eene liefelijke tee op in de gedaante van weldadig
heid en armenzorg, waaromtrent wjj bet thans het
geschikte tjjdstip vinden een enkel woord ten beste
te geven.
Er is in de laatste jaren heel wat gesproken en
geschreven over armenzorg; tal van gemeenten heb
ben er moeieljjkheden mede, en Ijjvige rapporten zjjn
er over opgemaakt door menschen van verschillende
richting op kerkeljjk en maatschappelijk gebied, en
nog steeds bljjft men voor het onopgeloste vraag
stuk staanhoe de armenzorg werkeljjk aan haar
doel te doen beantwoorden.
Als armenzorg alleen betrof het geven van aal
moezen om den nooddruftige voor eenigen tjjd aan
zjjn treurigeu toestand te ontrukkenwanneer zjj
slechts gold den hongerige te voeden, den naakte te
kleeden, dan zou men het met den bekenden wel
dadigheidszin van het Nederlandscbe volk een heel
•iad brengen. In het algemeen gesproken en uit
sonderingen, die, helaas, bestaan, buiten rekeni g
gelaten, heeft elk, die wat missen kan, iets voor
den armen natuurgenoot over en zelfs zjj, die in dat
opzieht herhaaldelijk teleurgesteld en bedrogen zjjn,
blgven steeds voortgaan zich illusies te maken om
trent hunne giften.
Maar de ware armenzorg behoort zich een hoo-
ger doel te stellen en meer en meer is men dan
ook gaan begrjjpen, dat daarbjj niet alleen >een
goed hart", maar ook «een helder hoofd" te pas
komt. De armenzorg is langzamerhand eene weten
schap geworden, die zich ten doel stelt, de armoede
te bestrjjden, het aantal armen te doen afnemen en
zoodoende de armenzorg iu de toekomst intekrimpen
in plaats van nittebreiden. Langen tjjd heeft men
zich tevreden gesteld met te trachten de armoede
zoo weinig mogeljjk te doen gevoelen. Niemand zal
deze poging wraken, maar toch is het meer doel
treffend wanneer menzooals in den jongsten tjjd
het geval is onderzoek doet naar de verschillende
oorzaken, die tot armoede leiden.
Voorzeker, er zjjn er, die, om zoo te zeggen,
arm geboren worden en voor armoede in de wieg
r.jjn gelegder zjjn anderen, die door do gebrekkige
inrichting onzer maatschappij arm worden en er
yjjn er, voor wie geen andere oorzaak van armoede
te bedenken is dan domheid, zorgeloosheid en zelfs
endaugd.
De maatschappelijke geneesheer nu tracht door
het toedienen van verschillende middelen die oor
zaken van het kwaad wegtenemeD, en elke liefda
digheid, die lager aanlegt dan voor het genezen
der kwaal noodzakeljjk is, is eigenljjk ook niet af
doende, omdat het kwaad dan wel tjjdeljjk gestild,
maar de kwaal niet verholpen is.
Het is bier ons doel niet, de verschillende mid
delen tot genezing, voor zoover men die reeds meent
gevonden te hebben, te bespreken. Wij vermeten
ons niet te zeggen, zells den drempel van het ge
bouw dezer wetenschap te hebben overschreden.
Veel mag verwacht worden van de vooral in de
laatste jiron meer en meer bij Regeering en volks
vertegenwoordiging op den voorgrond tredende be
geerte om te trachten in de sociale toestanden in
het algemeen verbetering te brengen. Maar eer deze
meer democratische beginselen zoover hebben door
gewerkt, dat door die voorgenomen verbeteringen
de armoede voor een groot deel zal voorkomen zjjn,
zullen nog heel wat giften gevraagd en gegeven
moeten worden om in den bestaanden njjpendon
nood van zoo velen te voorzien. Daarom kan het nog
alLjjd van eenig belang geacht worden weldadigheid
en armenzorg te bespreken in verband met de nog
werkeljjk bestaande omstandigheden en toestanden.
Er zjjn menschen, die, zich beroepende op de
waarlijk schoone spreuk: »laat uwe linkerband niet
weten wat uwe rechterhand doet", op dit gebied
juist de grootste fouten begaan, omdat zjj de spreuk
te letterljjk opvatten. Deze beteekent niets anders
dan eene waarschuwing tegon het «aan de groote
klok hangen" van onze werken van liefdadigheid,
en niet, dat men, zooals vaak gebeurt, in den blinde
in den zak tast, d. w. z. niet oplet op wat en aan
wien men geeft. Deelt men zó) zjjne aalmoezen uit,
dan laadt men werkeljjk den schijn op zich van de
blinde te zjjn, die den blinde leiden wil.
Bovendien is het een eerste eisch van liefdadig
heid, dat men niet geve bovei zjjne krachten de
vader, die zjjn gezin het noodige niet geven kan,
omdat hg gehandeld heeft naar de verkeerde uitleg
ging van die linkerhandsche onwetendheid, is een
dwaas en zelf op den weg om arm te worden. Wjj
vreezen daarenboven, dat hg ook eene fout begaat
tegenover hem, wien hij zjjne aalmoes gafwant
vermoedeljjk zal hg er ook geen nota van nemen
waar zijn gi/t blijft. Hoevele aalmoezen dienen niet
om hem ot haar, die ze ontvangt, te stijven in zorge
loosheid, luiheid en erger! Welnu, wie de aalmoes
gaf, waarmede het kwaad in de hand wordt gewerkt,
is aan dat kwaad medeplichtig en in plaats van,
naar de ingeving van zjjn goed hart, weldoener te
zjjn, speelde hg onbewust de rol van verleider.
<v
Wjj willen hiermede niemand terughouden van
het geven van aalmoezen. Integendeel. Maar wij
willen aansporen tot bedachtzaamheid en in kleinere
gemeenten, waaronder de onze, is die bedachtzaam
heid gemakkelijk toe te passen. Wanneer een arme
bjj ons aanklopt en wij kunnen het missen, dan be
ginne men met terstond te helpee, liever niet met
eene gift in geld, maar door op andere wijze honger
te stillen of koude te weien. Men weet dan dat in
de directe behoefte is voorzien. De varleende hulp
worde echter gevolgd door eenonderzoek. Is men
daartoe in staat, dan is een persoonlijk onderzoek het
beste, omdat dit allicht aanleiding kan geven öf tot het
constateeren, dat van onze hulp niet het gewenschte
gebruik wordt gemaakt en zjj dus slecht werkt, óf
tot het ontdekken van omstandigheden, die bewjjzen,
dat eerljjke armoede wordt geleden. Wanneer men
dan alleen of met anderen zich zulk een gezin aan
trekt, het zoo mogeljjk eenigen arbeid bezorgt,
waardoor het den moeieljjksten tijd door komt,
en op bedachtzame wjjze aanvult wat ontbreekt,
dan is 0. i. hier liefdadigheid betracht in haren
schoonsten vorm. En wanneer elk in zjjn kring zich
op deze wjjze met eenig gezin bemoeide, dan zou
hg het recht hebben, desnoodig, zjjne liefdadigheid
daartoe te beperken.
Dit veld der weldadigheid is inzonderheid ook te
betreden door dames, die over eenigen vrjjen tijd
kunnen beschikken. Er gaat ook in dezen niets
boven bet geven van zich zelf. Een dergeljjk op
treden wekt vertrouwen en het is geene utopie als
wjj durven aannemen, dat op deze wjjze menig
gezin voor nu en voor de toekomst kan gered
worden. Juiste hulp op den juisten tjjd aangebracht
kan toch vaak geheel verval tot armoede op afdoende
wjjze voorkomen.
In het voorlaatste no. van het Weekblad de Am
sterdammer zegt de op dit gebied een goeden naam
hebbende Catharina Alberdingk Ihym:
«Gelukkig eo zeor nuttig zou het zijn, indien alle
ongetrouwde vrouwen, die onafhankdjjk en ontwik
keld zjjB, haar tjjd aan de ar men wijdden. Het is
ODgeloofelgk, hoeveel man doen kan met weinig
middeleD, als men zichzelf geelt. Wjj vrouwen haken
naar geluk en naar het geven van geluk. Wat is
gelukkiger dan te helpen, te steunen, te troosten
En zij eindigt met te zeggen «het is niet zoozeer
eene pleitrede voor de behoeftigen, die ik hier houd,
als wel mjjn verlangen op een groot geluk te wjjzen,
dat menig damealeven zou kunnen verrijken
Inderdaad ook wij gtloovcu da' voor dames hier
een arbeidsveld ligt, dat rjjke vruchten dragen kan
En een waren arme te onderscheiden van een be
drieger, is eene gave, die inzonderheid de vrouwen
schijnen te bezitten.
Niet onwaarscbjjnljjk is het, dat velen onzer lezers
of lezeressen zeggen«alles goed en wel, maar ik
heb geen tjjd, geen lust, geen takt om dat te doen
ik kan alleen wat geven. En al begrjjp ik heel wel,
dat mjjn gift weinig beteekent, als ik den maD, aan
wien ik geef, niet tevens kan Deren, hoe die te ge
bruiken, wjj kunnen daarom toch ook niet allen
armenverzorgers, ieder op zjjn eigen hontje, wor
den. Dan wordt wellicht meer bedorven dan goeds
verricht."
Wjj zjjn het met die redeneering volmaakt eens.
Armenzorg is een zaak van toewjjding en overleg.
Wie daartoe den tjjd mi6t of zich daartoe door
aanleg of om andere redenen niet geroepen acht,
doet beter die taak aan anderen over te laten.
In zjjne Comedie, getiteld les Bienfaiteurs (de
Weldadigen) heeft Sarcey overtuigend aangetoond,
dat bet niet ieders werk is om dezo belangrijke taak
ter hand te nemen.
Welnu, zoo gjj niet op die manier weldadig kunt
zjjn, dan zjjn do instellingen van weldadigheid daar
om uwe taak over te nemen. En deze onbekrompen
te steunen, naar de mate uwer krachteü, is dan
uwe taak.
Zoo men zich maar niet al to gemakkeljjk van
de zaak afmaakt. Want er zjjn er, helaas ook nog
geljjk wjj reeds zeiden uitzonderingen die, zoo
dra zich een anno tot ben wendt, dezen afschepen
met een «daaraan kan ik niet beginnen", bet woord
«daaraan" met bjjzocderen nadruk en langgerekt
uitsprekende, alsof het lot van den armen natuur
genoot hun volstrekt niet kan aangaan en alsof zjj
in eigen huis en zaken ieder gevende wat hem toe
komt overigens staan buiten de gemeenschap,
die het dragen van elkanders lasten in zich sluit.
Zjjn er armen, welnu, daarvoor hebben immers de
armbesturen te zorgen
Eerljjk gezegd, kunnen wij het ons niet recht
voorstellen, hoe zulke menschen rustig bjj hun goed
haardvuur aan den ruim voorzienen disch kunnen
zitten, zonder zich bazwaard te gevoelen door de
gedachte, zoo juist een hongerende onverhoord naar
zjjn vuurtje van gesprokkeld hout terug te hebben
gestuurd, maar gelukkig, ia de arme niet uitslui
tend van dezulken afhankeljjk. Laten wjj ben aan
hun liefdeloos egeïsme over, en doen wjj zooveel wjj
kunnen, ook om te verrichten wat zjj nalieten.
Stellen wij op onbekrompen wjjze, naar de mate
onzer krachten, de inrichtingen van weldadigheid
in staat om veil werkeljjken nood te lenigen. In
iedere plaats zjjn deze instellingen te vinden aan
welker hoofd zich eenige mannon zien geplaatst,
mannen van kunde en ervaring op dit gebied, die
ons helpen willen onze gitten goed te plaatsen.
Wanneer daarbjj de kerkelijke en burgerlijke arm
besturen niet uitsluitend «het helder hoofd" maar
ook «het goede hart" laten werkenniet al te
systematisch vasthouden aan statistische en weten
schappelijke overwegingen, niet al te vormeljjk zjjn,
maar in bjjzondere gevallen ook, eenigs-
zins afwjjkend van den kouden regel, bjjzonder en
ruimer helpen dan anders het geval zou zjjn, dan
behoeven wij ons niet bezorgd te maken, dat het,
ook in het strenge jaargetjjde, iemand onder onze
mede-ingezetenen aan het noodige ontbreken zal.
GOES, 25 November 1896.
In de Amsterdamsche Volksbodeonder de hoofd
redactie van dr. G. J. Vos e. a., wordt de vraag
gesteld, of de lieden der Vaderlandsche kerk" thans
den keer L 0 h m a n steunen kunneD, alleen omdat
ook bjj thans den bonten hond nazit. (Bijjkbaar
wordt hiermeó gedoeld op zjjn strjjd met dr. Kuyper).
Eu daarop nu wordt 0. a. geantwoord
«Men begeert, dat de Hervormde kiezers nu achter
Lobman, als tegen Kuyper strjjdend, zuHon optrekken
naar de stembus.
Dat mogen wjj niet doen. Al werd Lohman door
Koyper mishandeld, na eerst door hem aan- en in
gehaald te zijn men onderzoeke nog maar niet,
wie van beiden zich het meest misrekend heeft
al bee ib Koyper buiten de Kamer eeno onverdrage-
Ijjke dressuur over zjjne medestanders in de Kamer
uitgeoefend en zich democratisch vergrepen aan acht
bare personen met dubbele tarnen; al neigt Kuyper
meer en meer naar Lindengracht en Constantia
de Staatkundige bfginselen van Lobman zjjn er geen
hair beter om, dan die van Kuyper en vloeken even
goed tegen de beginselen der Hervormde Kerk.
Of beeft Lohman soms berouw getoond over zjjne
houding jegens de Hervormde Kerk, d. i. hare be
langen Over zijne to Amsterdam gehrudene rede
voeringen voor Vrienden der waarheidZjjne ad
viezen omtrent het Zesde Boojdstuk der Grondwet?
Zjjn gedrag op 6 Januari 1886 in de kosterjj der
Nieuws Kerk alhier? Zjjne raadslagen inzake»Z7«f
Kerkelijk Conflict Zjjne uitvallen tegen de Kerk
besturen Zjjne houding in School-iaken, vooral zjjn
streven om den Staat neutraal te maken Zjjn
er zelfs geen redenen om te gelooven, dat van geheel
de kerkelijke actie sedert 1877 veeleer Lohman
met nog een paar in verbond te 'b- Hertogen bosch
de verstandelijke bewerker geweest is dan Kuyper,
al trad deze om zjjne talenten dan ook als de uit
voerende macht op den voorgrond In elk geval
bewgst de uitslaande brand, dien wjj aanmerken als
eene rechtvaardige vergelding, nieti voor eene wen-
scheljjke verandering van beginselen óf bjj Lohman,
óf bjj Kuyper hunne «professorale" en persoonljjke
twisten mog* n ons belangstelling inboezemen, ze
mogen geenszins bepalen, welken politieken weg wjj
behooren te volgen.
Doch hoe dit zjj, de Hervormde Kiezers zouden
dwaas handelen, zoo zjj medegingen met eenige be
weging, die bijjkbaar moet uitloopen op schade en
schande voor hetgeen hun het dierbaarst is. Daar
gelaten de vraagof Lohman minder gevaarljjk is
dan Kuypergeen van beiden heeft zich hun ver
trouwen waardig gemaakt."
Wolfërtadijk. Met zekerheid kan gemeld wor
den, dat de heer A. Fontein Dz. eervol ontslag
als burgemeester dezer gemeente heeft aangevraagd,
in te gaan zoo spoedig mogeljjk. Voorloopig gaat
hjj zich metterwoon te Franeker vestigen.
Ovesand. In deze gemeente heersehen de ma-
ze 1 e n bjjna algemeen. Doordien ze ook ten huize
van het hoofd der school en den onderwjjzer heer
sehen, is de school gesloten moeten worden.
Benoemd tot assistent der posterjjen te Delft
de conducteur der brievenmalen A. Snoep, te
Vlissingen.
De E e r 81 e Kamer is tor vergadering op
geroepen tegen Dinsdagavond 1 December.
Dr. A. Kuyper, in de Tweede-Kamerzilting
van Vrjjdag jl. bjj de behandeling der Indische be
grooting de Ghristeljjke zending in Indië besprekend,
meende dat de Regeering, wanneer ook de Joden
een zendingwerk in de tropen zouden
beginnen, haar steun hiervoor moest verleenen.
Deze pleitrede voor de Joodsche zending had, zoo
schrijft men ons, dr. Kuyper geheel kannen achter
wege laten, omdat het beginsel van het Jodendom
zich tegen elke proselietenmakerjj verzet.
Weder een voorbeeld hoe in onze vertegenwoor
diging meer gepraat wordt dan noodig is.
(Arnh. Ct)
De Koninginnen kwamen Zaterdag om 4
uur 56 te Monza aan. Zjj werden ontvangen door
den Koning en de Koningin van Italië en den mi
nister van openbare werken Prinetti, die zich te
Monza bevond voor de inwjjding van het hospitaal.
Zondagmorgen om 10 uur 15 brachten de Koning
en de KoniDgin van Italië onze Koninginnen een
tegenbezoek te Milaan zjj bleven een half uur.
Zondagavond bezochten de Koninginnen met gevolg
het Dal-Verme-theater, waar zjj twee bedrgven van
Verdi's opera La forza del destino bijwoonden.
Hare Majesteiten houden verblgf in een van de
grootste höfcels der stad Milaan, bet «Hotel de la
Ville." Zij zullen den lOen, uiterljjk den Hen De
cember nit het buitenland in Den Haag terngkeeren.
Men 8chrjjft uit Sittard aan de N. R. Ct.:
Het lid der Tweede Kamer mr. J. Lam brechts,
zich hedenmiddag van hier naar Den Haag willende
begeven tot bjj woning der Kamerzitting, zakte eens
klaps op bet perron van het station ineen en werd
bewusteloos naar een hotel in de buurt overgebracht.
Hoewel men aanvankeljjk den toestand ernstig oor
deelde, keerde het bewustzijn langzamerhand weder
en bestaat er voorshands geen reden tot bezorgdheid.
In verschillende katholieke bladen van hedenavond
treffan wjj intusschen het bericht aan, dat deljjder
reeds stervende was.
De voorzitter van bet voorloopig centraal be
stuur van den Ned. Boerenbond, ridder De
v. d. Schuereu, maakt 0. a. het volgende publick
«Door sommigen wordt er op aangedrongen, dat
de Boerenbond zich zou opwerpen ah Khsvereeni-
ging en bij velen bestaat de meening, dat het hoofd
doel van den Boerenbond is invloed uit te oefenen
op de verkiezingen.
Beslist ben ik hierop de verklaring verschuldigd,
dat dit nooit of nimmer in de bedoeling der oprich
ters van den Boerenbond heeft gelegen en dat d«
algemeene vergadering te Utrecht tot bevestiging
van den Boerenbond er niet aan heeft gedacht of er
voet aan heeft willen geven. Op bedoelde vergade-