j N°. 104, Donderdag 3 September. 83sl° jaargong. FEUILLETON. Luitenant Von Schollermark. Ge uitgave d«2«r Oc/arant gesciiiedt Maandag-, Woensdag- au Vrjjdagavoud, uitgezonderd op feestdagen. Pip» per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75. Afeoadcrljjk© nommers 5 centmet bp blad 10 cent. Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen on Advertontiün voor dit blad aangenomen bp do heeron Nijgh Van DiTttai te Rotterdam e» verder bp alle Boekvnrkoopers en Briovengaaidterfc. De prjjs der gewone advertenttën is van 1-5 regels 50 cent, eiken regel meer 10 cte- Bp directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie vrordt de prjjs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huweljjkff- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 110 regels a f 1,berekend. Dienstaanbiedingen. met meer dan 4 regels beslaande en contant betaald 20 ei. A&pvrag-vB oa vermelding van liefdegaven 5 cent per regel, van 3 ot> *fmg «SHbt»V<©. BUWBJiiaii KW» mar-n.1 De Gemeenteraad heeft in zijne vergadering van heden tot W DTHOCDSIK horbenootrd den lieer WILLEM FRED ERIK KAREL LENS- HOEK, die deze benoeming zich heeft laten welgevallen. Goes, den 1 September 1896. Burgemeester en Wethouder» van Goes, J. J. RAMONDT, 1. b. De Secretaris, VAN REIGERSBERG VERSLUIJS VERMAAK. Als 't met den zomer zachtjes aan t'ra einde loopt als een zeker gevoel van al te groote zomerfrischheid den mensen eraan herinnert, dat welhaast weder de gevreesde winter zjjne intrede gaat doen als Sop- tern b?r in 't land is, dan wordt een der schoonste en voor velon genotrijkste perioden van het jaar weer gesloten. Wel wil September en soms ook nog October ons hls ten afscheid enkel» aangenaam zonnige dagyii aanbieden, maar reeds zijn de avon den lai g en verliest d« natuur haar prachtigon tooi en een keer ti meer worden wij herinnerd aan het vergankelijke van alios in onze zoo schoons wereld. »Jamm6r, dat het uit is," zuchten zij, die zich de weelde konden veroorloven i enigen tpd te ver toeven in de wereldsteden van Europa en daar hunneu dorst naar kennis laven aan de grootscbo inrichtingen voor wetenschap, ot die konden ge nieten van wat in die steden te zien en te hooren is op het gebied van vermaak en schoon» kunsten. Jammer, dat. het uit is", klagen ook zij, die de drukte der steden ontvloden om op een dier onbe schrijfelijk heerlijke plekjes, waaraan ocs werelddeel zoo rijk is, zich te baden in de wondervolle schoon heid vau borgen en bosschen, de onbedorven berg-, land- of zeelucht in baren vollen rijkdom in te ademen. »J,«mmer, dat het uit is", zeggen eindelijk de groote en kleine menscben. die eene periode van vacautie, van een ongestoord nitts-doen achter den rug hebben en opnieuw aan den arbeid on de studie moeten tijgen in de schoollokalen, die hunne deuren weder voir htn ontsloten hebben. Gelukkig, dat het uit; is", zoggen weinigen. In onze omgeving echter wordt die uitroep wel eens gehoord, omdat het einde der kermis hier altijd samenvalt met het einde van het hierboven aange duide tijdperk van ontspanning en genot. Men vergeet daarbij echter, dat nog zoo betrekke lijk weinigen voor zulke meer verheven genietingen d» noodtgo middelen bezitten, en dat voo de minder bevoorrechten, die om geldelijke en andere redenen thuis moeten blijven, niets anders overbljjtt dan de kermis. Er zijn menschen die zoo'n kermis een foei-leeljjk ding vinder, die maar niets liever zouden zien dan dat zjj overal afgeschaft werd, die jammeren over de misbruikeu en onzedelijkheden, die cr gedurende de kermisweek plaats hebben, en die het zij met allen eerbied voor hunne goede bedoelingen gezegd bij slot van rekening ongelijk hebb-ra. De kermis zeli is niet foei-leelijk. Overbekend is het, dat zij oorspi onkel ijk eene instelling is van de kerk, eene kerkmis, waaraan eene jaarmarkt was verbonden. In de stad Frankfort b. v., de meest bekende onder de steden, in welke de eerste ker missen werden gehouden, wérd in de kerk een groote, plechtige mis gevierdvan heinde en ver kwamen II 10) Naar het Daitsch van E. Berger. Den volgenden voormiddag maakte ik visites bjj de leeraren der artillerie-ingenieursschool. Ik werd welwillend ontvangen, in het bijzonder door majoor Brandt, die met papa bij betzelfde regiment een veldtocht meegemaakt had. Hij herinnerde hom zich nog en scheen onze familiebetrekking goed to kennen. Bij beloofde mij zjjne protectie en verzocht mjj den volgeaden Zondag op een bord soep". Het benieuw de mij of daar ook een maal a la Dressel zou gegeven worden. Des middags ging ik verscheidene boeken koopen tot voortzetting mijaer studie. Ik nam mij voor, zoo spoedig mogelijk mjjn examen voor de Itj'jjgsschool te doen. Gjj zult steeds vreugde aan mij beleven, beste mama! Ik wensch zoo innig mjjn dankbaarheid jagens u te betoonen voor zooveel goed heid. Wat heeft u nu weer voor mjj gedaan Nisfc alleen, dat u mij honderd mark hebt gezonden voor n&gu nieuw uniform, maar nog een zakduitje boven dien. Hoe hebt gjj dat toch kunnen doen Er is op de wereld niets beters dan een goode mama, zooals gij rtjt. Ware ik dichte-, ik zon de moederliefde in de Bunpchen om die bij te wonen en ook van heinde en ver kwamen do kooplieden om bun waien bjj die gelegen heid uit t» stallen. Krophed»n en Iroop' rs I ontmoetten elkaar den, en wel op ern tijdstip, waarop men, na bet voldoen aan godsdienstpl chfen ea o\der het rustige geviel vaa vrijheid, dat do r het niet b-iho*v»n te werken ontstaat, in eene aan gename stemming verkeerde, die de neiging om zich wat van het tentoongestelde aan te schaffen zeer in de hand werkte. Men ziet het, kark en kermis gingen destijds als het ware hand aan band. Die tijd ligt echter ver aebt-r ons en we zullen het niet betwisten, dat sinds de kermissen veel veranderd z.ijn, al is in haren fcvgen- woordigen staat een gedeelte van de kern nog terug te vinden. Wanneer de Nurksen, van welke familie ook ia oas land zich nog altijd afstamm«ling«n bevinden, eens een kijkje wilden nemen op de drukke kermisdagen, ze zonden menig blij golaat zien van oud^n en jongen, die zich in die weinige dagen dompelen ia het. verfrisschende bid van gepast ver maak, als eene, zij het soms nog zeer schrale ver good irg voor het altijd werken en zwoegen, dat het begin en het einds van hun bestaan is Zij zouden gwiukkige gezichten zien van ouders, die hunnen kinderen een kloin geschenk kunnen aanbieden en de nog gelukkiger gezichten van die kinderen zelf, die, mot o zoo weinig tevreden, den koning te rijk zijn als zjj met eenig klein stuk speelgoed van de kermis huiswaarts kunnen keeren, waar ze de in hun oog wondervolle tenten en kramen hebben mogen aanschouwen on nu verder droomeu van al h»t schoons dat daarbinnen zal to zien zijn en dat enkele gelukkigen onder hen ook werkelijk mochten zien. En zoo men zich niet. kan indenken in dat k om genot, omdat men do daartoe noodig* fijngevoelige ziel mist of omdat men zelf zooveel beters genieten kon, zooveel schooners he* ft gezien, dan vergnte men niet, dat voor zoovele ingezetenen die kermis eene bron van inkomst is, waarop zjj rekenen om s*n hunne verplichtingen te kunnen voldoen en staande te blijden want ook dat is rog van haren vroegeren luister overgebleven, dat da kermist jjd nog altijd aangewezen schijnt om kleinere of grootere in koopen te doen van verschillende artikelen voor eigen gebruik of geschenk aan anderen." Maar er gebeuren op de kermis soms zulke j foei-leelpke dingen. Het feit valt niet Ie loocheren, maar als men zich de moeite ter-s wil geven om nategaan door wie, in het openbaar althans, de meeste brooddronkenheid vertoond wordt, dan zal men zien, dat dit nier stal gppchipdt door dezelfde, weinig ontwikkelde personen, die elk algemeen feest daartoe eene geccbikte gelegenheid achten. Toch worden b. v. door de kerk de Christelijke feestdagen in eero gehouden met een aanhangsel van 2e enfij dagen, waarvoor niet de minste reden bestaat. Toch werden, onder allerlei vormen en om allerlei redenen, meer en meer feesten georganiseerd, waarop h t dikwijls even ongepast toegaat, waarop evenzeer rtoei-1 tlijky" dingen gebeuren, voor welke de godin der schaamte zich met den sluier bedekt,. Toch ziet men ook van anti-kermisgezir.de zijde do zucht tot ontspanning en feesten jaarlijks toenemen. Er zijn zendiagsfeeston in 't loven geroepen feesten van christelijke jongelingen en jougedochters ontdaan. En zijn niet herhaaldelijk steun pilai n van de chris telijk- historische partyzijn niet ook christelijke jongelingen van hier en elders aangetroffen in da duizend liederen verheerlijken, doch ik ben maar een eenvoudig man, die nog nooit den Parnassus heb bBBtegon. Op deze wijze bracht ik acht volle dagen door om mjj aan mijae nieuwe omgeving te gewennen en daarbij heb ik veel schooldienst gehad. I)e leeraars eischon veel van de krachten der jonge officieren en verlangen stalen vljjt en de grootste nauwgezet heid. Zij betoonen zich niet altijd als aangename hoofden en er wordt veel over hunne gestrenghoid gesproken. Mjjn boofi bor>t meermalen door bet vele studeoreu, en in meetkunde en rekenen schiet ik weinig op. Ja, alio begin is moeiljjk. Ik ben tegenwoordig veel thuisde regen valt bij stroomen en daar wil ik uijjn ni6uw pak, dat zooveel geld kost, niet aan wagen. Noske wordt van dag tot dag beter, hij poetst aanhoudend en zet heerljjke koffie. Daar bij waarschijnljjk merkt dat mijn kas maar schraal is, is bjj steeds op mijn voordeel uit. Ik eet 's avonds bij rap tbuis, hoog stens brood met worst of kaas. Somtijds drink ik in een of ander bierhuis een of twee glazen en rook een paar sigaretten. In het casino treft men na zoven uur geen sterveling meer aan. Alles is als uitgestorven. Ik wilde wel eens weten waar de kameraden uithangen en wat zij doen. Lothar komt dikwijls bij mij om mjj tot alle mogelijke amuse menten uit te noodigenik zou gaarne meegaan, grootn steden, ziftende in de tempos van vermaak, terwijl zij in hunne eigene omgaring zich voordoen deze dingen te fc.Iiuwen als de pest Hot. is vorie van one, dat wjj k t reizen, het be zoeken van vreemde plaa'sen, ook door hen, die zich z 'O gaarne tooien rnc-t het kleed d r puriteinen, zouden alkv-uren. Maar wanneer zij dan daar handelingen veirchten, die zij niet gaarne onder het oog hunner medeburg1 rs zouden doen, dan kunnen wij voor hunne voorgewende overtuioiog geen eerbied meer koeste ren en past daarvoor een woord, dat wjj hun zelf overlaten te kiezen. Afgescheiden daarvan, vragen wij of dit alles niet duidelijk bewijst, dat de drang tot vermaak ieder aangeboren isdat de oude spreuk, dat de boog niet aifcjjd gespannen kan zrjr, nog altijd waarheid bevat en dat ontspanning voor den mensch een be boette is 1 I Welnu, voor zoo ontzaggelijk velen is de kermis nog het eenige midlel om een zeer klein genot te I smaken de eenigo gelegenheid om hunnen kinderen eenig genoegen te verschaffen. I Moet men nu, omdat sommigen misbruik maken van de kermis, haa. maar geheel afschaffen, terwijl j men in den vorm vau algemeene ontspanning niets in de plaats kan g^ven Men zie om de schaduw- zijde de lich! zijde niet voorbij, maar men wp.rke j saam olu de la vfsto breed' r on breeder te doen i worden tot er zoo weinig mog lijk schaduw overbljjft. Hoe dit mogelijk is j Hildebrand heeft gezegd: »bet zou toch wel raar j wez°n, dat dingen, die voor jaar eo dag voor ge- noegens in do wieg gelegd en sinds j-iar en dag j voor g' foeg-Mts aangenomen zijn, goheel en al hunne bestemming zeulen mirioopen en de volkomen onge- I sehiktheid hebben om menschen met goede gewetens vrooljjk en gelukkig te maken." i Het verval dor kermis zit niet in haar maar in j de menschen, die niet meer, zooals nog niet zoo heol lang geleder, met elkander feest willen vieren. De ongelukkige afsoheidi» gen om voorgewende gods- dienstige en andere redenen, die op zoo menig ge- j bied harra invloed doen gevopl»D, hebban ook in j dezen hare uitwerking niet gemist. Wendt de eon i zich van do kermis af, omdat bij elders meer verfijnd genot kan vinden, de ander 2et er een gezicht tegen I alsof reeds het uitwendig aanschouwen van kracn»n j of tenten zijn zielenheil schaden zal. En zoo wordt i de categorie der penigszins luidruchtig vroolijke k^rmisgangsrs ten slotte gevormd uit eene groep van platteiands-joogf lieden en uit wat in de steden het minst ontwikkeld element is; eene categorie, die, aan zichzelf overgelaten, licht tot brooddronken bewegingen overslaat, al is die luidruchtigheid niet het ergste kwaad, dat bjj openbare feesten bedreven wordt. I Wij meidden onlangs in ons blad, dat een predi- i kant uit een dor zuideljjke provinc'üa van ons land, 17 jongelieden bewogen had om, in phats van kermis te houden in hun dorp, ieder een tientje bijeen te i l0gg*n> riiide daarvoor met den p-edikant een I tocht naar Rotterdam, Den Haag en Amsterdam te doen. Die predikant deed voorzeker een go«d werk en we zouden het van harte toejuichen als algemeen dergoljjke tochten voor allen georganiseerd en daar- door d« kermissen vervangen konden worden. Maar wie ziet niet in, dat zoo iets geheel onmogelijk is als het Diet zoo kostbaar was. Daar ik aan mijn kostvrouw de huur vooruit betaald heb, zijn er van i het gezondene maar 30 mark meer over en daar mede moet ik toekomen tot het eind-i der maand, j Dit zeide ik ook aan Lothar, en dat ik mot weinig geld op zak niet naar dy opera of raar DrossM gaan on geen wjjn drinken kon. Hij lachte en zeide, dat ik het dan maar op zijn kosten moest doen. Onder vrienden is het hetzelfde wie de beurs opent en de rekeningen betaalt. De goede jongen was daarvan zoo overtuigd, dat ik moeite bad hem daarvan terug te brengen. Nu is hfi daarover uit zijn humeur en i heeft mij ia geen drie dagen bezochtmaar dat kan 1 mjj niet schelen, ik wil op die manier mij zijn vriend schap niet ten nutte maken. Dat strijdt t«gen mijn eergevoel j Z;>ndag heb ik bij majoor Brandt gedineerd, met den helm op en in galarok. De soep was uitstekend, en de visch en de reebout waren het ook. Het ge- heele menu geleek veel op dit bij don wethouder, en bovendien werd er roodo en witte wjjn geschon ken. De Brandts wonen in d«r Kuvfiirstenstrasse on j zijn heel modern gemeubileerd, doch zonder op* j vallende luxe. I)e vrouw van den majoor is een schoone levenslustige dam", die met bevalligheid do honneurs in haar huis waarneemt. Ik trof daar nog eenige andere officieren met hunne vrouwen en dochters en drie ongetrouw Ie hoeren aan. Het ge en daarom is onze toejuiching van de poging van dezen predikant goene onverdeelde. Io d" eerste plaats toch verlipten door dezen maat regel 17 jocge,lieden (die vermoedelijk wel niet het meest; »defl medicijnmeester van noode hadden") met den dominé ge.dnrende vier dageD de plaats, waar, Da%r de opvatting van dezer, tal van menschen, hunne buren, kennhs^n en van den dominé meer dan dat, aan een groot gevaar waren blootgesteld het gevaar van urn gesleept te worden in vermaken, die de jongelieden en de domir.é afkeuriagswsardig vinden. Dit komt ons voor eene font te zjjn. Do wijz9 en verstandige behoort te zijn daar, waar zijn domme of zwakke broeder of zuster gevaar loopt. Wie zwak is richt zich gaarne naar het voorbeeld van den sterkere en de herder behoort bjj zijne kudde, die hij, vooral in de ure des gevaars, niet vei laten mag. Men stelle zich eens voor, wat een goed die 17 verstandige, weldenkende jongelieden, door op gppaste wjjze deel te nemen aan bet alge meen vermaak, vooral in de kleine wereld van een dorp, hadden kunnen uitwerken. Zeventien verstan dig», het goede willende jongelingen, vormen in zulk een omgeving een leger, waarmede men den kermis- duivel, die naast de weldoende kermisfee niet ont breekt, had kunnen verslaaD. Hon heengaan spreekt voor ons van een gemis aan die kameraadschap, die zich opoffert voor den zwakkeren broeder en, hnlde brengend» aan z;:ne goede bedoelingen, kun nen wij nochtaas den dominé geen onvoorwaar delijk diploma als groot oproedkuudiga uitreiken. Door onze hierboven geuite meening over den bowusten predikant en zjjne 17 volgelingen bljjkt genoegzaam wat wjj als de oorzaken beschouwen, waarom de kermissen, die haar taai leven zullen voortzetten ondanks alle bestrjjding, vervallen zijn tot den toestand, waarin zij zich tpgenwoordig ver- toonen. Vroeger een gezonde verschijning met roode wangen, al was de tint wat verweerd, is de kermis nu geworden eene oude sloof, maar die nog door het grootste gedeelte van ons volk, alsof zij een oud familielid was, in eere gehouden wordt. Maar de zucht tot gepast gemeenschappelijk ver maak is verdwenen. Voorbjjriende, dat er e9n goed voorbeeld te geven is, wendt men hot gelaat van de kermis at en tr»?edt men op als zedemeester. Atschafibn, niet verbeteren 1 is de leus. Wij houden bet er voor, dat men met die leus zich tegen den muur, die de kermis staande houdt, eer te pletter loopen zal dar, hem omhouwen. Dr. Nieolaas Beets, toen nog geen doctor, geen professor, maar een flinke degelijke jongen, schreef eens aan zijn vriend Augustjj i, die erbarmelijk op de Rotterdamschs kermis schold Inderdaad, mijn waard gij moet het leven een voudig nemen't zou u beter staan en het leven zon u beter bevallen. Vreugde is era aar lig ding, mijn goode vriend! niet alleen om te smaken, maar ook om te zien. Jongens, ge moest eens een boerenkermis by wonen Daar moet ge eens heen, Augustijndat is veel aardiger dan blasé of philosoof te zijn en daar zult ge zien, hoe men zich te meer vermaakt, naarmate men eenvoudiger van hart en zin i9. Maar ge moet er niöt komen met een gezicht als een commissaris van politie, die kijken moet of alles wel goed en ordelijk toegaatook niet met dat medelijdend lachje waarmês sommige menschen zich portretteeren lateD, ook al niet met dat gezicht van berekende lievig- zelscbap was zeer geanimeerd en ik amuseerde mij uitstekend. Er werd muziek gemaakt en een weinig gedanst. Ik had mij te voren een geheel andere voorstelling van de B^rlijnsche dames gemaakt, doch ik werd aangenaam verrast. De jonge dames in de hoofdstad zijn eenvoudig en natuurlijk, ongeveer als de moisjea bjj ons thuisalleen zy hebben meer manieren, praten beter en zijn gezelliger in den omgang. Een weinig koket schijnpn ze allen te *jjn, maar zij kleeden zich verrukkelijk. Lothar zei: in een Berlynerin zit ras. Maar ik zal tocb op geen harer verliefd wordenik zal er tenminste voor zichtig mee zjjn. Vier dagen heb ik aan dit epistel besteed en ik zal nu eindigtin. Alles wat ik gedaan en beleatd heb, heb ik u uitvoerig geschilderd en zoo zal ik ook verder doen, lieve dierbare mama. Gera oogenblik gaat er voorbjj of ik denk aan u, zelfs in het drukste gewoel der hoofdstad. Lief wel, lieve ma na, bljjf gezond en groot de vrienden en bekenden. Wees harteljjk omhelsd door uwen overgelukkigen en dank baren zoon Wolf." Nauwelijks had do maj oorswaduwe den rjjfc ra in houd van dit schrijven doorgel»zra of zj liep, zeer opgeruimd gestemd, de trappen af, naar di woning van den wethouder om aan juffrouw Jacobi talles mede te deelen. Zij vond deze druk bezig aan bare

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1896 | | pagina 1