1896 N°. 92. Donderdag 6 Augustus. jaargang, I ste Hoofdelijken Omslag Eene teedere zaak. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prps per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75. Afzonderlijke nommers 5 cent; met bjjblad 10 cent. Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad aangenomen bjj de heeren Nijgh Va.n Ditillr te Botterdam en verder bjj alle Boekverkoopers en Brievengaarders. 1n«*n4fng van advertentiën viar 8 «ren op den dag der uitgave. COIHMNT. De prijs der gewone advertentiën is van 1-5 regels 50 cent, eiken regel meer 10 ct Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prjjs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en d6 daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 110 regels a f 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald 21ct- Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel. Het eerste suppletoir kohier vau den voor 189G zooals het door Jen gemeenteraad in zijue vergadering van 24 Jali 1896 werd vastgesteld, i9 door Gedeputeerde Staten van Zeelaud bij hun besluit van SI Juli 1S96 do 27 goedgekesrd, en op heden aan den ontvanger ter invordering uitgereikt, welk kohier, in afschrift, gedurende vijf maanden ter secretarie voor eeu ieder ter leziug zal liggen, kunnende binuen drie maanden na de dagteekening der ïmslagbiljetten bezwaren tegen den aanslag, op ongezegeld papier, bij den geineeuter.ad worden ingebracht. Goes, den 4 Augustus 1896 Burgemeester en Wethouders ran Goes, J G d. VV. HAMER. De Secretaris, VAN REIGERSBERG VERSLUIJS. Zooals men weet, bestaat er in de wet een arti kel, waarbij het onderzoek naar het vaderschap ver boden is. Eveneens weet men, dat er thans adressen aan H. M. de Koningin-regentes worden geteekend om te bewerker, dat bet bewuste artikel uit de wet verdwjjne. Men meent, on zeker niet geheel ten onrechte, dat dit aitikel onzedelijkheid in de hand werkt en men hoopt door wegneming ervan een beteren rechtstoestand te scheppen voor ongehuwde moeders en bare kinderen. Men mag hierbij echter niet over het hoofd zien, dat indertjjd bet bedoelde artikel in de wet zeker niet dan na ernstige verdediging opgenomen zal zjjn, waarbjj bescherming van onzedelijkheid en van een onrechtvaardigen toestand wel niet als argument zal hebben gegolden. Alvorens dus uitsluitend kracht toe te kennen aan de voordeelen, die uit de wegneming van bet arti kel kunnen voortvloeien, behoort men ook na te gaan, welke nadeelen er uit zouden kunnen ont staan. Eenzjjdig mag de tegenwoordige beweging, die eene algeheele omkeeiing van het bestaande bedoelt, niet beoordeeld worden. Wjj gelooven niet, dat er iemand zal gevonden worden, onverdeeld ingenomen met den tegenwoor- digen toestand, waarbjj een buiten echt geboren kind vaderloos genoemd wordt en waarbjj het elk ver boden is onderzoek naar den waren vader te doen; maar of men daarentegen nu een toestand moet be- geeren, waarbjj het iedereen vrg zou staan een on derzoek naar de juistheid van de registers van den burg. stand op het punt van het vaderschap in te stellen, meenen wij te moeten b&twjjfelen. Het onderwerp is Z6er kiesch en eisebt eene om zichtige behandeling. Vandaar, dat wjj enkele vragen, die zich bjj het nadenken over deze zaak opdoen, moeten laten rusten. Maar wjj mogen wel er de aandacht op vestigen, dat een wetsartikel niet alleen door goede menschen gebruikt wordt om recht te doen, maar ook dat wel eens slechte menschen het trachten te misbruiken tot hun voordeel. In dat verband wenschen wij over de zaak in quae8tie eenige opmerkingen te maken om daardoor te doen uitkomen, dat wegneming van het artikel minder geraden, maar wjjziging ervan wenschelgk BChjjnt. En dan merken wij in de eerste plaats op, dat elke onzedelijkheid, van welken aard ook, de grondvesten der maatschappij ondermijnt en e9n misdrjjf tegen haar is. Maar nu is tegenover de maatschappij, zoowel als tegenover het buiten huwe lijk geboren kind, niet alleen de vader, maar ook de moeder schuldig. En al ontkennen wjj geenszins de onbillijkheid, dat bjj de tegenwoordige inrichting der maatschappij de vader niet getroffen wordt, die overweging mag er ons niet toe leiden ooi af te keuren, dat de maatschappij het gedrag der moeder niet verschoont. Of dit altjjd op de juiste wjjze geschiedt en door de meest rechthebbenden, onderzoeken wjj hier niet; wjj willen alleen doen uitkomen, dat, waar wjj be scherming van de moeder tegenover den vader be pleiten, wjj niet geacht willen worden iets af te doen van de Bchuld der moeder. Uit het voorafgaande bljjkt reeds eenigszins, waarom algeheele afschaffing van het artikel minder weascheljjk schjjnt. Wij zullen trachten dit nader aan te toonen door de wjjziging, die o. i. daarin wèl zou kunnen worden aangebracht. Wjj zouden bjj de wet willen bepaald zien lo. dat het onderzoek in sommige gevallen werd toegestaan, doch alleen op verzoek van de ongehuwde moeder. Voor gehuwden bestaan leeds wettelijke middelen, waardoor zjj zich recht kunnen verschaffen. De ongehuwde moeder bezit zulk een middel niet. Het zal wel overbodig zjjn dit punt verder uit te werken. Het is ons eenvoudig te doen om de tot zekere hoogte geheel weerlooze vrouw in bescherming te nemen en om er voor te waarschuwen in zoo teêra aangelegenheden geen stap verder te gaan dan door de noodzakelijkheid en de billjjkheid gevorderd wordt. In de tweede plaats zouden we de bepaling wen schen dat elke zaak van diiin aard behandeld werd in geheime zitting. Dit punt vordert zeker voor onze lezers weinig verdediging. Waar het »onzuivere linnen niet en familie gewasechen" kan worden waar de rechter er aan te pas moet komen, houde men ten minste het onderzoek zooveel mogelijk binnen engen kring beperkt. Verdacht te worden in eene zaak als deze is op zich zelf in onze maat schappij reeds iets zoo ernstigs, dat wjj den nog slechts verdachte gaarne in bescherming nemen en met verschooning behandeld willen zien. In de derde plaats zouden wjj de bepaling wen schen, dat geen vervolging kon worden ingesteld door zoogenaamde prostituées. Zonder deze beperking zou eenvoudig de deur worden opengezet voor een chantage, een oplichterjj op groote schaal, die wel eens zou kunnen bljjken noodlottiger gevolgen te hebben dan h°t kwaad, dat men wil trachten te voorkomen. Wjj behoeven slechts eraan te herinne ren, hoe een algemeen bekend, achtenswaardig predi kant zich gedwongen heeft gezien tot eene gerechte lijke vervolging om zjjn goeden naam te redden m Welke zouden nu de gevolgen zjjn wanneer het artikel in bnvenstaandeu geest gewjjzigd werd Het antwoord op die vraag wordt gevonden als wjj na gaan wie alsdan vallen in da categorie der door de wet beschermden en tegen wie zjj zullen beschermd worden. In de eerste plaats zal de bescherming ten deel vallen aan die vrouwen met hare kinderen, welke in een zoogenaamd vrjj huweljjk levenin de tweede plaats aan die meisjes, welke de gevolgen ondervin den van een tijdelijke betrekking met ééa peisoov. De mannen, tegen wie deze vrouwen alsdan beschermd worden, zjjn zjj, die in een wild of vrjj huweljjk het middel zien om zich de plichten van het vaderschap van den hals te schuiven en die, welke door trouwbelofte of door andere middelen een meisje misleid hebben. Wij gelooven niet, dat ar gegronde argumenten kunnen worden aangevoerd om de bescherming, en mitsdien bet toepassen van straf verder uit te strek ken De quaeBtie der prostitutie toch is eene ge heel andere dan die wjj hier bespreken. Hoe zou nu die bescherming krachtens de wet kunnen geschieden Moet dit plaats hebben door den man in het openbaar te straffen Zal men den naam van den schuldige met groote letters in de courant laten drukken Het zou misschien verdiend zjjnmaar verondersteld dat die schuldige gehuwd en vader is, zou het dan op den weg van het recht en van de maatschappij liggen om een middel te bezigen, waar onder een gekrenkte echtgenoot» en bare wettige kinderen wellicht nog het meest ljjden zonden Wjj willen den schuldige niet aan zijne verdiende straf onttrekken, maar we willen zooveel mogelijk voorkomen, dat de kinderen bun grootsfcen schat, den ongerepten naam des vaders, verliezen. De va der zelf," zal men zeggen, >had daarvoor in de eerste plaats moeten zorgen." Goed, maar de vader heeft het niet gedaan. Geelt dat ons nu het recht om het ook niet te doen Werkelijk wjj zien niet in, dat de bescherming van het buiten echt geboren kind en zjjne moeder moet gepaard gaan met het verwoesten van den schat van anderen. Ook om die reden zouden wjj niet wenschen aan gedrongen te zien op het in elk geval geven van den naam des vaders aan het kind. Is die vader onge huwd en de ongehuwde moeder stelt prijs op diens naam voor haar kind, dan zou er o. i. volstrekt geen bezwaar zjjn om aan den eisch der vrouw ge volg te geven. Men zal beweren, dat op die wjjze de gehuwde man bevoorrecht wordt boven den ongehuwde. Wij kunnen hiertegen alleen aanvoeren, dat wanneer de ongehuwde vrouw omgang aanknoopt met een man, dien zjj weet dat gehuwd is, zjj minder aanspraak heeft op de bescherming der wet en der maatschappij dan zjj, die misschien meent den ongehuwde te een of te ander tjjd tot een huweljjk te kunnen bewegen. Het komt ons voor, dat de bescherming van de wet voor de ongehuwde moeder en haar kind zich zou moeten bepalen tot het veroordeelen van den man om in het levensonderhoud van beiden en in de opvoeding van het kind behoorljjk te voorzien. Van den ongehuwde zou bovendien een gedeelte zjjner nalatenschap ten behoeve vau het kind kunnen gevorderd worden. Tegeu eene zelfde bepaling ten opzichte van den gehuwde, die wettige kinderen heeft, mag bezwaar gemaakt worlen op grond van b3nadeeling der laatsten. Med"ljjden met onechte kinderen mag er niet toe leiden de rechten der echte te verkorten. Den ongehuwde te dwingen door een huweljjk de zaak goed te maken komt ons absoluut onraadzaam voor Wat zou dat voor een huweljjk zijn? Het aantal ongelukkige huweljjken is werkeljjk thans reeds groot genoeg, om het niet gewenscht te doen zjjn, dat de wet het hare bjjdraagt om ze te vermeerderen. Wjj hebben in het vorenstaande het onderwerp zeker verre van uitgeput, maar wg gelooven toch eenige punten aangeroerd en aangegeven te hebben, waaruit bljjkt, dat men deze netelige quaestie met de grootste bedachtzaamboid te behandelen bebbe en dat men zich niet moet laten meösleepen door eene op zich zelf hoogst prjjzenswaardige zucht om ongelukkige moeders en kinderen te beschermen. Men moet trachten de itroominc, die op dit punt is ont- Btaan, in hare juiste bedding te voeren en zorgen, dat om een onncht op te heffen, niet een ander geschapen worde. Daarom meenon wjj, in het welbegrepen belang der betrokkenen en der maatschappjj, wegneming van het artikel onraadzaam, wjjziging daarentegen in den door ons omschreven geest wenschelgk. En reeds van ern dergeljjke wijziging verwachten wjj het groote voordeel, dat het kwaad zou voorkomen worden en toepassing van het gewjjzigde wetsartikel allengs minder noodzakeljjk zou blijken. Ten slotte nog eene opmerking aas het adres van die edele zielen, die meenQn, het onwettig kind als minder dan andere kinderen te kunnen beschouwen. Tot hen zeggen wijgjj hebt geen recht het kind d*n smaad zjjner geboorte te doen gevoelen. Waarom zou men een kind, dat den naam zjjner moeder draagt, alleen om dat feit mindor achten dan een, dat onder eens vaders naam in de registers van den burg. stand is ingeschreven Ondersteld, dat later tengevolge van wettelgke bepalingen, ook de be doelde kinderen den naam des vaders kannen voeren, is die naam dan zoo'n begeerljjk goed? Misschien is die naam schitterend, misschien klinkt hg goed in de wereld, maar onbesmet is hij dan toch niet, tot een edel aandenken aan vader liefde kan bjj niet opwekkenwel kan hjj stemmen tot bitterheid, tot droefheid. Werkeljjk, de eenige, die in dat opzicht het kind beschermen kan, is de maatschappjj zelfdoor de meening te huldigen, dat niet iemands naam aan spraak doet krijgen op achting en eer, maar dat deze twee voor elk begeerljjke zaken alleen te rer- krjjgen zijn door persoonljjke hoedanigheden, door daden. Waar de maatschappjj die meening niet huldigt, begaat «ij een fout, die niet kan worden weggenomen door een wetsartikel. GOES, 5 Augustus 1896. Door Ged. Staten van Zeeland is de opening der jacht op hazen en patrijzen in deze provincie bepaald op Zaterdag 29 Augustus. TN. Ct.) Boven en behalve de gewone bjjdrage voor het L. O. is o. a. aan do navolgende gemeenten buitengewoon subsidie verleend Kruiningen f 400, Oudelande f950, Kapellef 3200, Billand-Bath f 2000 eu Wemeldinge f 1100. Borsele. Tusscheu Maandag en Dinsdag over leed alhier de heer B. Op t Hof in leven Dijk graaf van den Koningspolder. Sedert Nor. 1878 had de overledene eerst als plaatsvervangend Djjkgraaf, later als Djjkgraaf in het polderbestuur zitting. Kolijnaplant. Bij de nieuwe haven aan den voormaligen oesterput buiten de Westeljjke kuip van den Oud-Noord-Bevelandpolder is thans na verkregen goedkeuring van de Gedep. Staten, door eenige land bouwers voor gemeenschappelijke rekening eene ver plaatsbare weegbrug geplaatst. Bjj kon. besluit is op hun verzoek, eervol ontslag verleend aan D. Klom pe, als gezworen van den Dreischorpolder en aan P. S c h e e 1 e Jr., als voorzitter van het bestuur van het waterschap van de Nol tusschen den Koude- en den Loven polder. Op de voordracht voor zetters te 's-Gra- venpolder werden door den raad geplaatst de heeren W. Geelhoed, L. Schouten en I. Dekker, O. Koster. Volgens de Kaapecbe Couranten was ook de heer J. K. Dalebont, onze landgenoot, geboren te Burgh in Zeeland, als afgevaardigde be noemd te Harrismith, O ran je-Vrijstaat, om naar de Transvaal te gaan om voor de vier hoofd-rebellen, die ter dood veroordeeld waren wegens hoogverraad, pardon te vragen bjj Z H.E3. den Staatspresident en den Uitvoerenden Baad, hetwelk, naar wjj later vernamen, een goeden uitslag had. Er werden van alle Staten en Koloniën in Zuid-Afrika afgevaar digden benoemd in bovengemelde zaak. Het Heldersche blad Extra tijdingorgaan van het kamerlid Staalman, bevat het volgende o n g e- loofelijke verhaal over een stoker le kl. D. van dar Brugge, die het slachtoffer zou zjjn geworden van den moordenden arbeid in de machinekamer van het nieuwgebouwde stoomschip Koningin Wilhetmina, waar hjj eenigen tjjd geleden bjj een temperatuur van 145 graden op de vuurplaat is neergestort, waarna onmiddelljjk een bloedspuwing volgde. De dokter gebood volstrekte rust en de man werd ongeschikt bevonden, om met de Wilhelmina naar Indië te gaan. Maar nauweljjks waren zijne krachten even teruggekomen, of hg werd, zes weken na de bloedspuwiog, geplaatst aan boord van de Van Speyk om aanstonds met dien bodem naar Indië te ver trekken. Zeven maanden bracht bij slechts in Indië door. Zgne krachten waren gebroken, zjjn lichaam gesloopthg kon zjjn dienst niet meer waarnemen, hoe gaarne hij het ook wilde. In Holland aangekomen, werd kjj aanstonds in het hospitaal opgenomen, waar de man nu reeds gedu rende zeven maanden wordt verpleegd. En nu deelt men aan de redactie van genoemd blad mede, dat deze ferme, oppassende stoker naar huis zal worden gezonden zonder pensioen De doktoren moeten hebben verklaard, dat de man wel in, maar niet door den dienst ongeschikt is geworden. De Baad der gemeente Assen had een hoof dei jjken omslag ontworpen, waarbjj de progres sieve hefting werd toegepast. Deze was door den minister echter vernietigd. Eene commissie uit den Baad had echter de op dracht, zoo mogeljjkte bewerken, dat de ont worpen verordening nog ter goedkeuring aan H. M. de Koningin-Regentes sou worden voorgedragen. De minister bleef echter bjj de weigering. De prin cipieel» bezwaren waren hierin gelegen dat, volgens den minister, elke progressieve heffing onbilljjk en rechtens onverdedigbaar is. Er zou geen bezwaar bestaan indien voor alle klassen, zonder onderscheid, eene bepaalde som bjjv. f 400 werd afgetrok ken, als noodzakeljjk voor levensonderhoud, doch overigens moest de heffing proportioneel zjjn; d. i. voor alle klassen één zelfde percentage. Verder verneemt de Prov. Drentsche Ct. dat eene wet tot regeling der gemeentefinanciëa in bewerking is of misschien reeds verzonden aan den Baad van State, volgens welke voor het vervolg dergeljjke grondslag moet gelegd worden voor de heffing van den omslag in alle gemeenten des Rjjks. De Luiksche Schippersvereniging heeft san den Belgischen minister van openbare werken een telegram gezonden van dezen inhoud De scheep vaart op het verbindingskanaal tusschen Maas en Schelde is nog niet heropend, uit gebrek aan water, zegt men 11De schippers ver zoeken u dringend, u onmiddellijk to verstaal met den Nederland&chen minister van waterstaat, om onverwjjld de maatregelen te nemen, noodig om de volledige watervoorziening van het kanaal te verze keren, en aldus zooveel mogeljjk de onberekenbare nadeelen te beperken, die door den tegen woordigen toestand veroorzaakt worden aan de Bchippers eu aan tal van takkeB van ng verheid, enz. Naar de N. R. Ct. verneemtwordt door den minister van waterstaat een wetsontwerp bewerkt ter aanvulling van de spoorwegwet van 9 April 1875. Deze aanvulling beoogt om de voor het publiek gebruik van spoorweg werken en inlichtingen te hef fen rechten, waartoe o. a. worden geacht te behoo- ren de steigergelden, de tarieven voor de annonces op de stations, de perronkaartjes, enz., hetgeen thans geheel aan de spoorwegmaatschappij is overgelaten, voortaan aan de goedkeuring der regeering te on derwerpen. De Haagsche Sprokkelaar vau het U. D. schrjjft aan zjjn blad, dat bet bericht van de N. R. Ct.f als zou de militaire Pensioenraad eerst met 1 Januari in werking treden, minst ge nomen aan twjjtel onderhevig is. Zjjn berichtgever althans verzekerde hem, geen enkele reden te hebbeu om aan te nemen, dat de regeling niet met 1 No vember zou worden ingevoerd. Stellig althans heeft het plan bestaan, om er een suppletoire begrooting voor in te dienen. Aan het toelatingsexamen tot het Reservekader, waaraan ten vorigen jare 51 adspirant-n met gUDBtigen uitslag deelnamen, hebben dit jaar voldaan 68 adspiranten. Die jongelieden kunnen» voor zooveel zjj tevens bedreven zjjn in de k.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1896 | | pagina 1