1896 N°: 58. Zaterdag 16 Mei. 83ste jaargang. MESTSFECIËUT. Bij (lit no. behoort een bijvoegsel. Belasting op bedrijfs- en andere inkomsten. Rechtszaken. GOESCHE COURANT. De nifcgave dezer Coarant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prjjs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75. Afzonderljjke nommers 5 cent; met bjjblad 10 cent. Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad aangenomen bjj de heeren Nijgh Van Ditmaü to Botterdam en verder bjj alle Boekverkoopera en Brievengaarders. InEcadhif van advertentï^n vior 9 aren op den De prjjs der gewone advert6ütiën is van 1-5 regels 50 cent, eiken regel meer 10 et? Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prjjs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 110 regels a f 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald 20 ci. Aanvragen ooi &s vermelding van liefdegaven 5 cent per regel. d«s der nltfftve. Burgemeester on Wethouders der gemeente GOES zullen op ïaterd»ff 18 Juli aanstaande in het openbaar, das voormiddags éen ure, ten stadhuize trachten te verpachten of uit te besteden de inzameling der Mestspeciën IN DIB GEMEENTE, zulks van af 1° Juli 1800 zeven en negentig. Op franco aanvrage zijn da voorwaarden ten stadhuize verkrijgbaar. Goes, 12 Mei 1896. Burgeme-'iter en Wethouder» vin Goes, J. G. i. W. HAMER Da Secretaris. VAN REIGERSBERG VERSLUIJS Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur te Goes brengt ter kennis vin belanghebbenden, dat bij hem ingekomen en aau deu ontvanger der directe belastingen verzonden is kohier no. 4 der belasting op bedrijfs- en andere inkomsten, dienst 1895/96, invorderbaar verklaard door den directeur der directe belasting»u enz. te Middelburg deu 12 Mei IS96 no. 338. dat ieder verplicht is zijnen aanslag, op den bij de wet bepaalden voet to vo/doeu en dit heden ingaat We termijn van zes wekan, binnen welke daartegen bezwaarschriften kunnen worden iugedieod. Goes, den 15 Mei 1896. Het hoofd van het Plaatse)yk Bestuur voornoemd, J. J. RAMONDT, 1. b Het kiesrecht-debat. L Toen verleden week Vrjjdag de Tweede Kamer uiteenging, was er, volgens mededeeling in de Hol- landsche bladen, nog geen enkel spreker ingeschre ven voor de algemeene beschouwingen over het ki< swet-ontwerp, die op laatstgenoemden dag een aanvang namen. Natuurlijk zijn ze in de dagen tus- echen Vrijdag en Dinsdag nog wel gekomen, en zjjn zelfs na een tweedaagsch debat de algemeene be schouwingen nog niet ten einde, maar toch, hot feit, dat niemand zich gehaast heeft zich als spreker te do°>n inschrijven, getuigt wel, dat er weinig warmte, weinig belangstelling bestaat voor de behandeling van de electorale quaestie in bet algemeen of voor het ontwerp—Van Houten in hot bjj zinder. Voor die koalheid bestaat o. i. meer dan eene reden. Het kiesreglement, dat na de Grondwets herziening van 1887 voorloopig was vastgesteld en dat de verkiezingen zou beheerschen tot op den grondslag van art. 80 der Grondwet het kiesrecht definitief zou zijn geregeld, was slechts een over gangsmaatregel. Die definitieve regeling werd echter niet ter hand genomen door het uit de nieuwe Ka mer voortgesproten ministerie van het Christelijk bewustzjjn, en toen de kiezers, grootendeels dien tengevolge, de volksvertegenwoordiging weder in liberalen zin omzetten, vatte het ministerie—Tak met groote opgewektheid dat deel zjjner taak op, en de Kamer toonde even groote opgewektheid om het kiesrecht op vasten grondslag te regelen. Maar toen het gemeenschappelijk overleg tot geen resultaat leidde, toen de verkiezingen van 1894 het bewjjs leverden, dat de meerderheid dor Nederlandsche kie zers een grondslag, als de minister Tak had voor gesteld, veroordeelde, toen werd de belangstelling voor dit onderwerp van wetgeving al spoedig uitge doofd, en begon men te beseffen, dat een volgend ontwerp slechts de vrucht zou kunnen zjjn van een geven en nemen, van eene soort pacificatie, maar tevens eene vrucht, waarvan de smaak aan niemand eigenlijk onverdeeld aangenaam zou zijn. Was dit voor velen op zichzelf reeds geen aan leiding om zich bjjzonder voor het kiesrecht-debat te interesseeren, daar kwam nog by, dat bladen van alle richting, vermoedelyk bij gebrek aan andere onderwerpen, het wetsvoorstel van den minister Van Houten zoo tot in den treuren hebben besproken, ontleed, beoordeeld, geprezen of wel veroordeeld, dat het inderdaad den meest vindingrijken Kamerleden niet meer mogelijk kan zijn eenig nieuw argument aan te brengen of eenig nieuw gezichtspunt te openen. Voegt men daarbij nu nog de sterk afnemende belangstelling, die het onderwerp in quaestie by het Ned 'riandsche volk ondervindt, dan is het zeker niet te verwonderen, dat ook de Kamerleden de behandeling van het kiesrechtontwerp met wei nig animo hebben ter hand genomen, en dat de eerste, die er het woord over voerde, de heer Van Kerkwijk, begon met zijnen medeleden uit te noo- digen, de zaak met beknoptheid te behandelen. Aanvankelijk scheen het, dat de Kamer aan dien wenk zou gehoor geven. Achtereenvolgens kwamen verschillende sprekers aan het woord, om in het kort hun standpunt tegenover het omwerp uit. en j te zetten. En daarbij bleek te duidelijker, wat wjj hierboven reeds releveerden, dat het eigenlijk niemand volkomen bevredigen kan. De heer Van Kerkwijk zal het aanvaarden, minder om de grondslagen dan wel, omdat het hem eeDe groote uitbreiding van het kiezerscorps belooft, waarnaar hij een groot ver langen koestert. De heer Bool is er voor, maar aan gezien de uitbreiding hem eigenlijk wel wat ver gaat, wil hy nog enkele wyzigingen, en behoudt hij zieh zjjne stem voor. De heer Pijnappel liet zich nog niet tot eene verklaring verlokken, maar nam het in den tegenwoordigen tijd zeker eenige standpunt in, dat eene finale regeling hem niet toelachte. De heeren Michiels van Verduijnen en Harte, beiden Katholieke afgevaardigden, waren slechts ten deele eenstemmig in hun oordeel. De eerste is wel voor uitbreiding van het kiesrecht, en is zelfs bereid het aanhangige ont werp te aanvaarden, mits daarin nog eenige wijzigin gen worden aangebracht en d9 minister bereid is daarin den stemplicht op ta nemen. De heer Harte daarentegen wil eigenlijk niets van kiesrechtuitbrei- ding weten, evenmin als de heer Bastert, die zich con servatiever toonde dan ooiten als eerstgenoemde toch zjjn steun aan het ontwerp niet gebeel durft onthouden, dan is dit alleen, omdat na de Kamer ontbinding van 1893 alle partijen kiesrechtuitbr ei- ding hebben toegezegd. Van hem is een amende ment tot invoering van stemplicht te wachten. Do heeren Borgesiua en Veegtns, beiden behoorende tot de uiterste linkerzijde, namen ook al een ver schillend standpunt in. De afgevaardigde uit Zutfen toonde nog eenige neiging om het ontwerp te hel pen aannemen, wanneer ten minste door hem in te dienen amendementen op artikel 1 eene meerder heid zullen vinden. Maar de heer Veegens verklaarde reeds nu, jdat het ontwerp, hoe ook geamendeerd, voor hem onaannemelijk bleef. De heer Rutgers van Rozenburg, heftig bestrjjder van het ontwerp-Tak en in 1894 trouw medestander van de tegenwoor dige ministers, is al evenmin gsheel voldaan, maar hy scbjjnt wel in niets anders zyne kracht te zoeken dan in het opwekken van den lachlust zijner medeleden. Krachtiger was de houding van den heer Mees, den eenigen woordvoerder, die tot nogtoe zich aan 'i ministers zjjde schaarde, en het ontwerp in bescherming nana. Van antirevolutionaire zijde sprak alleen dr. Kuyper (dhr. Lohman is Dinsdag het eerst aan het woord) en dat hy vele bezwaren had tegen het aanhangige ontwerp spreekt vanzelf. Hij roemde dan ook zijne houding en die zjjner politieke me destanders die van antipathieke neutraliteit" en behield zich zijne stem voor tot aan het einde. Blijkbaar waren er na hem geen sprekers meer ingeschreven, en kwam dientengevolge de minister Van Houten jl. Woensdag eenigszins onvoorbereid aan het woord. Of deze verrassing hem ietwat kregel maakte, dan wel of daarvoor andere redenen be stonden, weten we niet, maar zeker getuigde het van weinig welwillendheid, dat hij begon met de verklaring, dat by aan een tweede debat over het ontwerp in zjjn geheel geen deel zou nemen. Dat deze woorden groote sensatie wekten, is te begrijpen, en het geheele verdere betoog van den minister was weinig geschikt om de stemming te zijnen gunste te keeren. Schier op alle punten hield hjj vast aan zjjn eens ingenomen standpunt en wees hij wijzigingen, die iets anders dan de techniek van zijn ontwerp raakten, reeds bjj voorbaat af. Inzon derheid de stemplicht zoa bij hem krachfcigen tegen stand vinden, eene verklaring, die wij zeer betreu ren, minder omdat we bevreesd zjjn voor »hetroode spook", dan wel omdat, waar alle partyen het »kies- recht is kiesplicht" huldigen, we gaarne zouden zien, dat de vele lauwen en nalatigen op practische wijze tot hun plicht konden worden gedwongen. Maar overigens schijnt ons de houding van den minister in de gegeven omstandigheden nog niet zoo heel kwaad. Het is nit de tot nntoe gevoerde debat ten zeker duidelijker dan ooit gebleken, dat het ontwerp schier bij niemand onverdeelde instemming ondervindt, en dat zelfs in de onderscheidene poli tieke groepen nog zeer verschillende stroomingen vallen waar te nemen. Alleen een krachtig hand haven zjjner meening kan o. i. in deze verwarring de» minister een succes bdzorgenen een succes is noodig, want alleen daardoor kan de kieirecht- quaesfcie, zjj het desnoods ook maar tjjdeljjk, van de baan geraken om plaats te maken voor onderwerpen van m9er zuiver socialen aard. De le^r van het halve ei en den ledigen dop zal vermoedelyk bij deze kiesrecht-quaestie ten slotte de meerderheid aan 's ministers zijde brengen. En al is dit nu misschien niet de meest eervolle wjjze om de overwinning te behalen, wjj achten het resultaat toch beslist in het bel-iDg van het land. GOES, 15 Mei 1896. By K. B. zijn benoemd tot dijkgraaf voor het waterschap Groote Sint Anna en Nieuwenboven, J. dn B o i stot lid van het uitvoerend bestuur van het waterschap der sluis aan de Wielingen, mr. P. C. J. Henneqnin; tot gezworenen voor het waterschap de Vrye Polders onder Tolen, M. Christiaanse en A. Wagemaker. Aan de Tweede Kamer is o. a. ter naturalisatie voorgedragen H. A. K a jj s e r agent eener maat schappij van oesterteelt te Ierseke. ÜolijngplAAt. Woensdag 11. had alhier ten ge meentehui ze de gewone jaarlijksche vergadering der ingelanden van den Oud-Noord-Beveland- polder plaats. Door den ontvanger-griffier werd de rekening over 1895/96 gedaan. De ontvangsten bedroegen f 26946,23 ïjfe en de uitgaven f 24861,11, alzoo met een batig slot van f 2085,121/2 sluitende. Na goedkeuring dezer reke ning werd de begrooting voor het dienstjaar 1896/97 opgemaakt en in ontvang en uitgaaf op f 26899,82 vastgesteld. Door de vergadering werd wegens de periodieke aftreding van den heer M. de Regt Cz. als gezwo ren de volgende voordracht opgemaakt1. de heer M. de Regt Cz., 2. de heer P. Verhulst, 3. de heer J. Tazel&ar Jz., allen van Kata. Nog werd met 25 tegen 5 stemmen het bestuurs voorstel tot dijk verbetering en steenbestorting, op 2000 gld. geraamd, aangenomen. In den namiddag van denzelfden dag hielden de ingelanden van den Nieuw-Noord-Beve- landpolder hunne gewone vergadering. De reke ning over 1895/96 bedroeg in ontvang f 13562,30, in uitgaaf f12780,47, hot saldo dus f781,83. Na goedkeuring der rekening werd do begrooting voor 1896/97 in ontvang en uitgaat vastgesteld op f 3269l,51i/3. Wegens de periodieke aftreding van den heer A. D. Snoep als gezworen werd door de vergade ring eene voordracht gemailtt, zijnde 1. de heer A. D. Snoep, 2. de heer G. Israel, 3. de heer P. Tazelaar Nz., allen van Kolijnsplaat. Voor het bost unrs-voorstel om den in 1894 ge legden inlaagdijk te verlengen, waren twee planneD. Na bespreking van beide werd bet plan, geraamd op f 15455, met algemeene stemmen aangenomen. Middelburg:. In oen Woensdagavond gehonden vergadering van da liberale kiesvoreeniging Een dracht maikt Macht" alhier is met algemeene stem men tot voorloopig candidaat voor het lidmaatschap der Prov. Staten in dit district gesteld do heer 0. J. J. A. van Teijlingen, oud-lid van Gede puteerde Staten, die ruim 15 jaren in het district Middelburg als lil van de Prov. Staten heeft zitting gehad, doch bij de periodieke vei kiezingen in het vorige jaar niet werd herkozen. Wy vernemen dat de heer Van Tejjlingen bereid is een eventuëele candidatuur te aanvaarden. Gisteren was het honderd jaar geledtn dat Jenner de eerste koepok-inenting verrichtte. Zoo bjj een jubileum dient te worden stil gestaan, zegt het U. D., dan is het zeker wel bjj dit. Weinig ontdekkingen op geneeskundig gebied toch hebben een zoo 0 .tzagljjk grooten invloed gehad op de algemeene sterftecijfers als deze van den beroemden Engolschman. Dr. Edward Joiner word den 17 Moi 1749 ge boren te Berkeley in het Engelsche graafschap Gloucestershire. Reeds als knaap hield hjj zich gaarne bezig met onderzoekingen van natuurWttenschappe- lijken aard. Na de school doorloopen te hebbeD, wjjdde Jenner zich aan de studie der geneeskunde en toen hjj zjjn examen als arts had afgelegd, ves tigde hjj zich in zjjne geboorteplaats. Daar wjjdde hjj zjjne aandacht voornamelijk aan de koepokken men zegt, dat bjj het eerst van eene boerin de voorbehoedende kracht der koepok heeft geleerd te gen de infectie met kindjrpokken. Na een onder zoek van meer dan 20 jaren heeft hjj de deugde lijkheid van deze volksoverlevering vastgesteld en den 14 Mei 1796 paste Jenner de eerste inenting met koepokstof toe op een 8-jarig knaapje, James Phipps geheeten. Deze eerste proefneming slaagde uitstekend en weldra vond Jenner's ontdekking toe passing over da geheele beschaafde wereld. De groote waarde van Jenner's ontdekking kan niet beter in het licht worden gesteld dan door cjjfers. En da meest karakteristieke cijfers doen zich voor, wanneer men eene vergaljjking maakt tus- schen de landen, waar de koepokinenting verplicht is, en die, waar die verplichting niet door de wet is ingesteld. ïi Dnitpchland, Denemarken, Schotland, Ierland en Zweden, waar de vaccine-dwung heerecht, sta ven per jaar op de 1.000.000 inwoners niet meer dan 5 aan de pokken. In landen, waar de vaccine-dwang niet of slechts ten deele bestaat, stijgt dit cijfer direct sterk. Zoo komen Nederland en Engeland in deze statistiek voor mot 10—10C, Frankrijk en Hongarije met 100—200, Bolgië, Oostenrijk en Italië met 200 400 en eindeljjk Spanje en Rusland met meer dan 400 sterftegevallen. Dnidelyker cjjfers zijn wel niet noodig cm de waarde van Jenner's ontdekking aan te toonen. Verlangt men andere, ze liggen intusschen voor 't grjjpen. Van 1884—1893 stierven aan de pokken in de landen met vaccine-dwang Duitschland 572, Schotland 6, Ierland 7, Denemarken 14 en Zweden 32. In dat zeilde tjjdvak bezweken in Zwitserland 111 pok- ljjders, in Engeland 1974, in Nederland 264, in Frankryk 5670, in Hongarye 6303, in België 7779, in Italië 24.801, in Oostenryk 37.032, in Spanje 35.784 en in Rusland (Aziatisch Rusland inbegrepen) 288.120. Bijzonder teekenend zjjn nog de volgende cyfers. In het begin dezer een w stierven jaarlyks in Pruisen aan de pokken ongeveer 40000 menscben op een zielenaantal van 10 023.000. In 1870 eischte de pokkenepidemie 4200 slachtoffers, in 1871 bezweken daar te lande 59.839 menscben, in 1872 65 109, d. i. resp. 17.5, 243.2 en 262.37 per 100.000 in woners. In 1874 werd de vaccine-dwang in Pruisen inge voerd en in 1880 vinden wjj slechts 26 sterfgevallen aan de pokkeD, in 1890 0.1, in 1891 0.1, in 1892 0.3, in 1893 0.4, in 1894 0.3. Ten slotte nog een zeer merkwaardig cjjfer. Sedert Juni 1834 is in het Pruisische leger de vaccine- dwang ingevoerd. Het jaarlyksch aantal sterfgevallen bedroeg tot 1870 0.6 op de 100.000 man. In 1870—71 steeg dit cjjfer, toen de Pruisische soldaten in aanraking kwamen met het Fransche leger, waar de vaccine-dwang niet bestond, tot 27—30. En na 1874 is in het Pruisische leger slechts één geval van pokziekte met doodelykeu afloop voorgekomen. Met deze cyfers voor oogen, heeft men waarljjk het lOOjarig jubileum der eerste koepok-inenting een dag van beteekenis te noemen. Arrondisserrmits-Rechtbank ts Middelburg. Zitting 15 Mei 1896. Helen zijn veroordeeldM. P., 30 j., te Krui singen, wegens mishandeling tot 14 dagen gevange nisstraf; A. N., 21 j., J. K., 26 j., J. M. v. d. B., 20 j., en G. R., 2 lj., allen te Heinkenszand, wegens mishandeling ieder tot f5 of 5 d.; P. P., 24 j., A. P., 24 j., beiden te Ierseke en M. N, 26 j te Krniningen, wegens het openljjk met vereenigde krachten geweldplegen, ieder tot 7 dagen gevangenis straf; A. v. d. V., 15 j., te Goes, wegens ver duistering tot f 8 of 8 dagen. Vrijgesproken werdenA. Z., 24 j., te Scbore, beklaagd van opruiïog; J. F. v. H., 36 j., te 's-Heerenhoek, beklaagd van mishandeling; H. D., 26 j.,'te Sinoutskerke, beklaagd van huisvredebreuk. Men herinnert zich nog het ongeluk, dat den 29en Mei 1892 op de Schelde nabjj Bath, bij ge legenheid van een zeilwedstrijd plaats bad. Zooais altjjd volgden verscheiden zeilbooten en yachts den strjjd. Tusscben deze laatste bevond zich ook de centerboot Admiraal De Rugtertoebehoorende aan den heer Van Maenen van Antwerpen. Het bootje werd bestaard door den heer Van Maenen zelf; twee schippors waren belast met het manoeuvreeren der zeilen. De adYocaat Hoefnagels en zjjn vrouw deden het reisje mede. Op de ben eden-Schelde, waarschijnlijk op het oogenblik dat de boot schuins voor den wind voer, deed een rukwind de boot kantelen. Men slaagde er echter in al de opvarenden te redden met uit zondering van den heer Hoefnagels en een schipper, die in den stroom omkwamen. Mevr. Hoefnagels stelde tegen den heer v. Maenen een eisch tot schadevergoeding in. Te vergeefs wer den verschillende pogingen aaDgewend om de zaak ïb d9r minne te regelen. De he r Van Maenen wilde echter geenszins van schadevergoeding hooren, be werende dat het ongeluk aan het toeval en niet aan zyne onvoorzichtigheid te wjjten was. Hy bood alleen aan, eene inschrijving ten voordeele der weduwe Hoefnagels uit te lokken, doch deze laatste wilde daarvan niets weten. Ten slotte werd het proces aangegaan. De wed. Ho(foagel8 eischt 75.000 fr. schadever goeding voor haar zoontje, dat kort na het ongeluk geboren werd, en eene dergeljjke som voor haar zelve. Nadat haar bjj de eerste behandeling der zaak door de rechtbank was toegestaan het bewijs te leveren vau de door baar verdediger aang voud*

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1896 | | pagina 1