1896 N°. 50. Dinsdag 28 April. 83ste jaargang. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, WoenBdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prjjs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75. Afzonderlijke nommers 5 cent; met bjjblad 10 cent. Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertontiën voor dit blad aangenomen bjj de heeren Nijgh Van Ditmas te Botterdam en verder bjj alle Boekverkooperi en Brievengaardere, Intending van advertentlën vior 9 mi De prjjs der gewone advertentiën is van 1-5 regel6 50 cent, eiken regel meer 10 atf Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 110 regels a f 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald 20 ef. Aanvragen ora en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel, op den dag der uitgave. GOESCHE C0ERANT. Algemeen Overzicht. De Fransche Senaat heeft in zjjn strjjd tegen het ministerie-Bourgeois de overwinning behaald dat kabinet het vier-en-dertigste der republiek behoort weder tot de geschiedenis. Maar of de ge schiedschrijvers van het heengaan van de heeren Bourgeois c. s. zullen getuigen als van een volkomen parlementaire handeling, mag betwijfeld worden. Men weet, dat er groote spanning heerschte tus- schen Senaat en Kabinet. Bij herhaling had de eerste zjjne afkeuring over het laatste uitgesproken, maar het ministerie, dat zich sterk gevoelde door de mo ties van vertrouwen, die de Kamer telkens, zij het dan ook mot kleine meerderheid, aannam, weigerde heen te gaan. Maar toen nu de vorige week de door de regeering voor Madagascar aangevraagde kredieten in den Senaat in behandeling kwamen, verklaarde de heer Dernóle, dat de Senaat bereid was deze kredieten goed te keuren, mits hjj stond tegenover een ministerie, dat de wet eerbiedigt. (Dit ziet op een voorschrift van de Fransche Grondwet, dat na drukkelijk eischt, dat het Kabinet het vertrouwen van beide Kamers hebben moet.) De heer Bourgeois protesteerde tegen de verklaring van den senator Dercöle en beweerde zijnerzijds, dat de Senaat het recht niet had de regeering te bsioordeelen, aange zien dit recht alleen toekomt aan het gehoela par lement. Hjj vroeg den Senaat de oneenigheden te vergeten tegenover de noodzakelijkheid om de noo- dige kredieten toe te staan voor de soldaten, die de eer der Fransche vlag hebben opgehouden in de ko loniën. Maar do Senaat handhaafde zjjn standpunt en nam de motie-Demöle met 171 tegen 90 stem men aan. De groote vraag word nu of het ministerie, dat herhaaldelijk getoond had zich aan het oordeel van den Senaat niet te willen storen, thans zou wijken. Blijkbaar heeft de beantwoording dier vraag aan den heer Bourgeois en zijne ministers heel wat moeite gekost, want do ministerraad bleef tot omstreeks middernacht vergaderd. Ma3r eindeljjk heeft men eene oplossing govonden, en wel eene, waarbij het Kabi net zeer handig de mooie rol voor zich bewaarde. Het besloot n&meljjk te zullen heengaan, omdat bet landsbelang, dat in dezen vertegenwoordigd werd door de aangevraagde kredieten voor Madagascar, het eischte. Eene daad van zelfopoffering derhalve uit pure vaderlandsliefde. Het effect moest echter nog veihoogd worden, en daarom werd besloten de Kamer, die nog vacantia had, met spoed bjjeen te roepen. Het heette dat het ministerie verplicht was tegenover de Kamer, die het aitjjd de hand boren het hoofd had gehouden, zjjn heengaan toe te lichten. Zoo kwam dan de Kamer bijeen om den heer Bourgeois te hooren ver klaren, dat het ministerie getracht heeft zjjn pro gramma te verwezenlijken en dat het protesteerde tegen de beschuldiging ongrondwettig te hebben ge handeld. Daarna verliet de hoer Bourgeois, gevolgd door zijne collegas, de zaal, terwijl hunne partij ge- nooten in de Kamer den kreet »Weg met den Se naat!" lieten weerklinken. Dit was het sein tot een groot tumult en d9 daarop gevolgde debatten waren zeer heftig. Zij eindigden met de aanneming van eene door den heer Ricard voorgestelde motie, waarin het overwicht der Kamer wordt erkend en door haar wordt vastgehouden aan haar besluit tot invoering van democratische hervormingen. Aangezien het cen trum zich van medestemmen onthield, werd de mo tie met algemeene stemmen aangenomen. Hierbjj deed zich nog het eigenaardige geval voor, dat de minis ters, die zoo juist de zaal hadden verlaten, even later als kamerleden daarin terugkeerden om hunne item ten gunste der motie uit te brengen. Wjj hebben gemeend eenigszins uitvoerig bij deze gebeurtenis op politiek gebied in Frankrjjk te moe- tem stilstaan, omdat het vermoeden gewettigd is, dat het voortbestaan van den Senaat door dit alles ernst'g wordt bedreigd. Br zjjn dan ook ^bereids bij de Kamer verschillende moties ingediend, alle de strekking hebbende om tot eene Grondwetsherzie ning over te gaan. Wordt daartoe besloten, dan ligt het voor de hand, dat in de gegeven omstandig heden het doodvonnis over den Senaat zal worden uitgesproken. Voorloopig zjjn alle moties naar eene commissie verzonden. De heer Sarrien, wien de president der republiek de vorming van een nieuw kabinet had opgedragen, heeft voor die opdracht bedankt. Voor het overige leverde de geschiedenis der ver- loopen week niet veel bjjzonders. Zooals men weet, is in Oostenrijk nog altijd de kiesrechtquaestie aan de ordeen het ziet er aanvankelijk wel naar uit, dat het aan de tegenwoordige regeering zal gelukken haar op te lossen. Dat die oplossing de meerderheid zal bevredigen, zouden wjj niet durven bewerenmaar wanneer de volksvertegenwoordiging in vele kleine groepen is verdeeld, dan heeft een ontwerp, dat niemand voldoet, soms de meeste kans van aangenomen te worden. Wij Nederlanders kunnen daarover medepraten. Nadat een voorstel tot het invoeren van algemeen kiesrecht, zooals te verwachten was, was afgestemd, is artikel ééa van het regeerings-OEtwerp aange nomen. Daardoor wordt althans eenige uitbreiding aan het kiezerscorps gegeven, in afwachting, dat eenmaal tot eene sterkere uitbreiding zal worden besloten. De Italiaansche krjjgsmacht in Eryfcrea be staat nu uit 1300 officieren en 40,500 soldaten, waarvan 30,500 blanken en 10,000 inlanders. Het aantal kameelen en muilezels in gebruik is 9300. Generaal Baïdissera moet evenwel aan de regee ring bericht hebben dat, zoo men den oorlog in den herfst met kracht wil hervatten, er nog meer man schappen naar Erytrea zullen moeten worden ge zonden dan er zich op het oogeublik bevinden, daar deze slechts voldoende zjjn om een defensieve hou ding te bewaren. Het mislukken van de zending van majoor Salsa was, beweert hij, door hem voorzien. De oorlog moet voortgezet worden en hij vraagt daartoe allereerst verbetering van den transportdienst, die door zijn voorganger in een treurigen toestand zou zijn ach tergelaten. Vorst Ferdinand van Bulgarije zet zjjn zege tocht door Europa voort, of liever hjj heeft hem nu pas aangevangen, want zijne bezoeken aan Kon- stantinopel en St. Petersburg waren meer die van een vasal dan van een onafhankelijk vorst. Maar thans is hjj te Parijs aangekomen en ontvangen met al den eerbied en al de staatsie aan regeereude vorston verschuldigd. Voorts heeft hij van den Czaar eene nitnoodiging ontvangen om de kroningefeesten te Moscou te komen bjj wonen. Do gewezen caval- lerie-1 uiten an t zal zich zelf weldra niet mser kennen. Omtrent de aangelegenheden in de verschillende deelen van het zwarte werelddeel kwam in de af- geloopen week weinig n;euws van gewicht. De toestand in het Matahclenland schijnt werkeljjk ernstiger te zjjn dan man zou mogen ver onderstellen uit de verschillende berichten, die daar omtrent wereldkundig worden gemaakt. De Engel- schen hebben geen nede.laag geleden; maar even min hebben zjj eenig voordeel behaald en dit laatste staat bjjna met een nederlaag geljjk. Zelfs de enkele Maxim-kanonnen, waarover zjj te beschik ken hebben, bljjken weinig deugdelijk te zjjn. Want zoodra de Matabelen, die een Maxim-kanon van aangezicht tot aangezicht hebben leeron kennen, met een dergeljjk wapen zien vureD, werpen zij zich, liefst in een boschje, op den buik en laten de kogels ongestoord over hun hoofden vliegen. Omtrent het jongste gevecht wordt het volgende medegedeeld uit Buluwayo: Bjj het aanbreken van den dag (22 April) verlieten de heer Duncan en kapitein Napier aan het hoofd van 100 blanken, 100 >Cape boys" en 100 inboorlingen, met een Maxim- en een Hotchkiss-kanon, Buluwayo en mar cheerden drie mijlen naar het Westen, waar zij de Matabelen aantroffen, die een sterke positie bezet hielden. De Britten vielen deze positie niet aan, maar maakten een omweg, waardoor de kolonne vier mjjlan ten Noorden van Buluwayo kwam en waar mede d« vjjand in grooten getale verscheen. De Eugelschen werden, onder een hevig geweer vuur van de zjjde der opstandelingen, van den oever der rivier de Umgaza teruggedreven. De beer Selous wist echter aan het hoofd van 100 Kapenaars over de rivier te trekken het paard van d«n heer Selous werd midden in de rivier gedood en de ruiter redde ter nauwernood het leven. De Afrikaanders drongen de Matabelen de rivier in, doch de vijand kwam in grooten getale van de drift afzetten, waardoor de Afrikaanders genoodzaakt waren zich tegen deze macht te koeren. De verspieders van den heer Grey vielen in het dal in een hinderlaag en moeBten de vlucht nemen. De heer Grey ontkwafn slechts met moeite; een kogel doorboorde zjjn hoed. Het Hotchkiss- en het Maxim-kanon konden slechts tweemaal vuren. GOES, 27 April 1896. Bij gelegenheid van de op 25 Mei a. s. (2en Pinksterdag) alhier te houden gymnastiek-uitvoering met festival zal des avonds een extra-trein Goes—Rozendaal rijden, die te 10.30 van Goes vertrekt. Thans wordt weder uit Vlissingen gemeld, dat aldaar een officiëel telegram is ontvangen, meldende dat het D u i t s c h eskader die haven niet zal aandoen. De Koninginnon, die eenigö dagen te Amster dam hebben vertoefd (heden vertrekken ze naar het buitenland), hebben daar hare gewone bezoeken aan tal van instellingen en bezienswaardigheden gebracht. Jl. Vrijdag was er groot diner ten paleize, bij welke gelegenheid de Koningin-Regentes hare gasten als volgt toesprak Mijne heeren. Ik stel u voor met de Koningin en mij te drinken op onze krjjgsmacht in A t j e h welke in deze dagen een zoo ernstigen en moeitevollen strijd heeft te voeren voor de be langen van het vaderland en van de koloniën. >Indien ik uiting geef aan de waardeering en het vertrouwen, waarmede wjj de krjjgsverrichtingen onzer legermacht in Atjeh volgen, ben ik zeker, dat mijne woorden inBtemming vinden bjj u allen, en, indien ik mede namens de Koningin den op rechten wensch uitspreek, dat da offers, die daar ginds voor het vaderland worden gevraagd, niet velen mogen zjjn en niet vergeefs mogen gebracht worden, weet ik, dat ik de gevoelens vertolk van elk rechtgeaard Nederlander. »Ik verzoek u met mij een dronk van eerbiedige hulde te brengen aan hen, die ginds voor ons strijden, en uw glas te ledigen op den voorspoed van ons dapper en getrouw Indisch leger." Stormachtige toejuiching volgde op deze toespraak. De minister van koloniën heeft de woorden, waarin H. M. de Koningin-Regentes gisteren aan het diner in het paleis te Amsterdam hulde bracht aan het Indische leger, geseind aan den gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indië, ter mededeeling aan gene raal Vetter, om door hem aan de krjjgsmacht in Atjeh te worden medegedeeld. Naar uit Den Haag wordt gemeld, zjjn reeds geruimen tijd bij bet ministerie van binnenlandsche zaken voorstellen in voorbereiding betreffende de oefeningen der schutterijen, doch was er bezwaar deze ter hand te nemen vóór de afdoe ning der bioswet. Mr. W. J. van Weideren baron Rengers, tal van jaren lid van het bestuur der Nederland- sche Vereeniging voor gemeentbe- langen, heeft wegens vergevorderden leeftijd als zoodanig ontslag genomen. In de jongste algemeene vergadering werd in da vacature voorzien door de benoeming van mr. J. G. Patjjn, advocaat-generaal bjj den Hoogen Raad, oud-Burgemeester van 's-Gra- venhage. Mr. Patijn heeft de benoeming aangenomen en zal als voorzitter der Vereeniging optreden in plaats van jhr. mr. W. Six, die als zoodanig bedankte. Na een langdurig ljjden is te 's-Gravenhage overleden den heer W. F. G. N i c o 1 a directeur van de Koninklijke Muziekschool en een van de bekende Nederlandsche componisten, door verschil lende grootere werken en vooral door zijne liederen. De Stand, zegt, dat D. v. Z.-H: en Hbl. niet te best te spreken zjjn over het advies van den heer Pruys v. d. Hoeven in zake Atjeb en tegelijk een zoo patriottischen toon aanslaan, dat de kans op koel en kalm debat er door afneemt. Ieder begrijpt, dat men de bedreigde posten moet ontzetten en den vijand onze overmacht moet doen gevoelen. Daarna echter zal een beslissing dienen genomen, die ons optreden in Atjeh eens en voor goed regelt. »Men zal dan, óf na terdege en behoorljjk de expe ditie te hebben voorberoid, met geweld van wapenen tot in de schuilhoeken van den sultan moeten door dringen en heel Atjeh feitelijk ten onder brengen óf wel, men zal, zjjn geconcentreerde positie hand havende, voortaan uitsluitend kracht moeten zoeken in kustblokkade, welk laatste stelsel niet in zich sinit den kraton en de graven der gesneuvelden prjjs te geven. De te beantwoorden vraag nu is van zoo overwegend gewicht, en kan in haar beslissing zoo 7er reikende gevolgen na zich sleepen, dat zoo ergens, dan wel hier koel overleg en kalm beraad eisch is. Het respice finem kan hierbij niet ernstig genoeg herinnerd worden. De beslissing, bier te neme», moet natuurljjk niet van generaal Vetter noch zelfs van Buitenzorg, maar ter laatste instantie van het Plein uitgaan, overmits met de beantwoording dezer vraag, zoowel in eerBtgemelden als in laatstgemelden zin, onze positie als koloniale mogendheid, en dus ook als mogendheid ia Europa, kan gemoeid zjjn. Een afwachtende houding schijnt daarom, totdat de regeering zal gesproken hebben, geboden. Maar in middels «chjjnt de waarschuwing niet overbodig, dat men toch, zoomin van de éene als van de andere zijde het pleidooi, dat ons minder sympathetisch is, als onvaderlandslievend brandmerke. Een kabaal als Frankrjjk in de Ferry-periode doorworstelde, bljjre vreemd aan onze Nederlandsche politiek." Het Handelsblad betoogde dezer dagen nog maals de noodzakelijkheid der verplaatsing van den bestuurszetel van Batavia naar het binnenland, met het oog op de verdediging onzer koloniën tegen buitenlandsche vijanden. Verleden jaar werd deze quaestie behandeld in de Vereeniging ter beoefening van de krjjgs weten schap," en alle deskundigei erkenden, dat het drin gend noodig was. De heer De Roo van Alderwereldt schreef reeds in 1868 in De Gidt»Dat de zetel van het bestuur te Batavia in zooverre zeer slecht geplaatst is, omdat die stad thans, onbeschermd, blootgesteld is aan de aanvallen van den onbedui- dendsten vijand, zal niemand ontkennen. Eene ver sterking van Batavia wordt door alle zaakkundigen onmogeljjk geacht. Verplaatsing is dus noodig Het Handelsblad voegt hieraan toe Thans nog veel meer dan in 1868, nu wij sedert, vlak bjj Batavia, voor den vjjand een prachtige, niet verdedigde haven hebben gebouwd. Daarentegen is hetgeen nog tegen de verplaatsing aan te voeren ware geweest belangrjjk verzwakt, nu over geheel Java een doorgaande spoorwegljjn bestaat. Men zal nu, wanneer er oorlogsgevaar dreigt, er allereerst op bedacht moeten zjjn om de departementen van algemeen bestuur, 's landB kas, de milftoeoen in de in de kelders van de Javasche Bank in veiligheid te brengenjuist op het oogenblik, dat men alle krachten noodig heeft om maatregelen te nemen tot afwering van den vijand. Of met het een, óf met het ander loopt men groote kans te laat te komen. Hopelooze verwarring staat voor de deurEu dat alles uit gemakzucht in vredestjjd Maar daarenboven zoo meende De Roo verder welken indruk zal het op den inlander maken, wanneer wjj, bjj het begin der vjjandeljjkheden, Ba tavia verlaten en het dus al den schijn heeft alsof da Regee2ing voor den vijand op de vlucht gaat?" Het blad begrijpt niet, dat naar al die waarschu wingen niet geluisterd is. De kosten kunnen geen bezwaar zijn. Wjj boorden het in Krijgswetenschap:" met een uitgaaf van 3 4 tonnen gouds, tien jaar lang, is het doel bereikt. Waar Indië jaarljjks voor leger en vloot (volgens de begrooting voor 1896) acht-en-dertig millioen gulden uitgeeft, is eene ver hooging dier uitgaaf met 3 a 4 ton gedurende een beperkt aantal jaren, wanneer deze er toe kan bjj- dragen om in de moeieljjkste omstandigheden de inspanning van leger en vloot vrucht te doen dra gen, waarljjk niet te veroordeelen. Aan de steenfabrieken langs den Gel- derschen IJsel is de campagne aangevangen. Men is van plan meer steenen te vervaardigen dan in 1895, omdat er tegen hoogere prijzen veel aftrek is. In den Heraut schrijft dr. Kuyper een ar tikel naar aanleiding van de enquête omtrent bet verschil tusschen hem en jhr. m r. A. F. De Savornin Lohman, welk artikel een zeer verzoenend karakter draagt. Dr. Kuyper wonsebte wel, dat hjj eenige woorden, naar aanleiding der bekende Utrechfcsche vergadering geschreven, die den heer Lohman vals bittere, snjjdende ironie in de ziel moeten hebben geklonken, voor altoos nit zijn blad kon lichten". »Zjj waren hem", zegt hjj, zei van reeds zoo dikwjjls tot pjjnljjk verwjjt." >Ook al mogen wjj", zegt dr. Kuyper, in be ginsel niet voor den heer Lobman wjjken, het voegt ons van den anderen kant ons ongeveinsd leedwezen te betuigen, over al wat, bedoeld of niet bedoeld, voor een broeder, met wien we zoo nauw verbon den waren, iu zoo pjjnljjk oogenblik, onnoodige verergering van leed was." Men schrjjft uit D. het volgende in den Standaard >In den laatsten tijd is er in de bladen geschre ven over verbetering van de positie der klerken bjj de belastingen. Eén middel daartoe zou mijns inziens onder meer kunnen zjjn eea ministe rieel verbod, om jongens beneden den leeftjjd van 16 jaren, onder welke benaming ook, op de belas tingkantoren te gebruiken. Een zoodanig verbod zou tevens zeer in bet be lang der belastingschuldigen zijn, omdat dan het geheim van hun aanslag in de Vermogensbelasting en in de Bedrijfsbelasting niet meer zou worden toevertrouwd aan kinderen, van wie de rechter in geval van overtreding van art. 272 W v. S. (schen ding van geheimen) moet onderzoeken, of zjj met oordeel des onderscheids hebben gehandeld. Thans wordt genoemd geheim aan zoo jeugdigen toevertrouwd. Hier ter plaatse toch zjjn na de in voering der Vermogensbelasting en der Bedrijfsbe lasting zoowel bjj den ontvanger der registratie als bjj den ontvanger der directe belasting jongens be neden den leeftjjd van 16 jaren werkzaam geweest, en ik zag zelfs eens een van hen het in een dezer belastingen betaalde boeken. Deze toestand, waarover ik meer dan één persoon xjjn ontevredenheid hoorde uitspreken, eischt ver-

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1896 | | pagina 1