1896 N°. 33. Dinsdag 17 Maart. 83ste jaargang. Bij dit no. behoort een bijvoegsel. De Lijsten der Kiezers GOESCHE De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrjjdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als bniten 8-oes, f 1,75. Afzonderlijke nommers 5 centmet bjjblad 10 cent. Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Adverteniiën voor dit blad aangenomen hjj de boeren Nijsh Van Dithak. te Rotterdam ou verder b;<| allo Rookverkoopera en Brievengaarders, COURANT. De prjjs der gewone advertentiën is van 1-5 regels 50 cent, eiken regel meer 10 et? Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prjjs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huweljjka- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 110 regels a f 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald 20 et Aanvragen en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel. <na<Rmrf$raff vnn edvertentfên véor 2 aren ©p den der uitgave» ■jgassawN.'.-ygr''' 7ry wr tt voor leden van de Tweede Kamer, der Provinciale Staten en van den Gemeenteraad zijn herzien en heden vastgesteld. Bij die herziening zp geschrapt: Frans Allan 1 Johannes Pieter van Paasseti. Jacob Samuel Barnet. Dirk Park. Ary Hendrik Baurdoux Johannes Adriaan Polderman. Lambertus Bark». Gerardus Hubertus Prick. Kryn den Boer. i Jacob Keijerse Freilorik Bjogaard. Picter George Saaipon. Willem Busfraan. Cornelia Seheffer. Izaak Le Clercq. Adriaan Jansa de Schipper. Leonirdus Johannes Capello. I Jan Willem Schrijver. Pieter Cappoa. Chriatiaan Schultz Marinus Hoorueboa Pieter Jacobus Sloover Johannes de üreu Pioter Laurentius Smolders. Nicolaas Jan van Gardoren. [Hendrik helm Steenberg Andries de Grai.flu j Willem Alexander Yedirg van Jaoobua do Graaff. Berkho .t Adriaan Anthony Hendrikse. Hendrik Johan van E'obenhorst Johann Pieter den Hollander. Teugbergon. Picter den Hollander Cz Andries Tierie. Hubertus Cornelia Holthnizen Gerard'is Touw. "Dammes Pierre Marie Huet Kornelia de Voa Willem Kapteijn. Louis Verhoule. Kornelia Marinua Koppvjan. Kaapcr Jacobin Walrave. Hendrik Koratanje. Gerardna Albertra Weide. Cinatantyn Lodewijk Mnrius Joseph Nicolaaa Werri Larubreehtsen l Jacobua Pieter Willeb oer. Goinmerd de Leeuwen. j Hnbreeht Witk.m Jacobua Marinna van der Linde. Marinua Zandee Franciscua Maija. Jan vau Zweden. Herziene en vastgestelde kiezerslijsten zijn aangeplakt en zulleu met da bij do wet gevorderde stukken (schattingstaat) gedurende veertioa dagen ter secretarie voor een ieder tor inzage liggen, gedurende welken tijd eventuëele bezwaren tegen die lijsten door de noodige bewijsstukken gestaafd, aan den gemeenteraad kunnen worden ingediend. Goea, den 14 Maart 1896 Burgemeester en Wethouders van Goes, J. G d. W. HAMER. Da Secretaris, VAN REIGERSBERG VERSLUIJS. Algemeen Overzicht. Nu de eerste indruk van de schokkende gebeurte nissen in Erythrea wat is verminderd, is de rust in Italië weer teruggekeerd, en terwijl in de vorige weck in velschillende deelsn des lands op roer dreigde, de troepen waren geconsigneerd, maar zelf ook gedeeltelijk gezind bleken om tot muiterjj over te slaan, hoort m^n van dat alles niets meer en gaan de zaken wr-dcr haar gewonen gang. De Koning is er betrekkelijk spoedig in geslaagd een nieuw mi nisterie te doen vormen, met vrelke taak de gene raal Ricotti is belast geworden. Deze heeft zelf de portefeuille van oorlog genomen, doch, nadat hij zich overtuigd had, dat de heer Di Rudini bereid was de portefeuille van Binnonlandsche Zaken te aan vaarden en zich verenigde m«=t kt hoofddenkbeeld van den kabinetsformeerder, heeft deze laatste den heer Di Rudini uitgenoodigd als minister-president op te treden, waarin deze heeft toegestemd. Dat hoofddenkbeeld ishet sluiten van eene eervolle vrede met negus Menelik van Abcssynië, zonder dat voorshands de troepen uit Erythrea zullen worden teruggetrokken of zelfs de versterkingen, die gene raal Bal dissera heeft aangevraagd zullen worden geweigerd. Integendeel, er zjjn nieuwe troopenafdee- liügen sokeep ge gaan om de geleden verliezen daar ginds zooveel mogelijk aan te vullen. Hoe groot die verliezen zjjn, is zelfs bjj benadering nog niet vast te stellen, daar nog telkens grootere of kleinere afdeelingen ran de verslagen colonnes langs groote omwegen en in deerlijk gehavenden en uitgeputten toestand bij de hoofdmacht aankomen. Toch kan als zeker aangenomen worden, dat er dui zenden Italianen op het slagveld zijn gebleven, en het verlies aan munitie, materiëel en muilezels is zoo groot, dat vooreerst aan geen gevecht meer kan gedacht worden. Een telegram uit Massaua aan de Tribuna maldt dat generaal Baratieri Woensdag aldaar uit Asmara aankwam. De generaal was naar lichaam fn geest als {.e'roken. »Ik gcf toe aan een opwelling van zwikte", zeide hjj tot den correspondent der Tribuna, ernaar hoi kon ik terugtrekken zonder schande Generaal Baratim erkende voorts dat de gevolgen der nederlaag zoowel voor Italië als voor de Kolonie vreeslijk waren. Ala hij daaraan dacht, waren war- hopige plannen bjj hem opgekomen, maar hij was weerhouden door de gedachte aan zjjn f imilinleden, die z'er godsdienst ig waren, en aan wie hjj dan een droevige erfenis nagelaten zou hebben. Het was een noodlottig besluit geweest, de Sjoanen aan to vallen. Hij werd van alle zjjden tot het nemen van dat besluit gedrongen, maar hjj had geen onmiddellijke order ontvangen van de regeoring. Hij ontkende dat de omstandigheid, dat het parlement weldra zou bijeenkomen, eenigen invloed op hem gehad had. Ook wist hij volstrekt niets van de aanstaande komst van generaal Baldissera. Dat zou, verklaarde de generaal, mijn eigenliefde gekrenkt hebben, maar dit zou niets geweest zjjn tegenover de ontzaglijke ver lichting, dio ik gevoeld zou h-ffiben bij de wetenschap dat Baldissera in aantocht was, want ik was in zeer moeiljjkx omstandigheden geplaatst, en mijn verant woordelijkheid was uiterst zwaar. Hij voegde er bij dat de reden tot zijn besluit om aan te vallen ge legen had in de moeilijkheid om provisiën te ver krijgen, zoodat bjj had moeten terugtrekken, aan de Sjoanen den weg over Goera naar Okoele Koesri vrijlatend. De oorziak vau de nederlaag waren de moeiljjkhedon van het terrein, tengevolge waarvan hij de stellingen die hij wilde bezetten, niet had kunnen bereiken, en de omstandigheid dat de eerste divisie slaags raakte op zoo groot en afstand dat hij haar geen hulp kon bieden. De generaal verklaarde ten slotte bereid te ziju om in bet openbaar te ant woorden op alle beschuldigingen, en tot het einde toe de gevolgen van zjjn ongeluk te willen dragen. Volgens de Italiaangche bladen heeft Negus Menelik den vrede aangeboden onder de volgende voorwaar den ©en eigenhandige!! brief van koning Humbert, waarin deze den vrede vraagtontruiming van Adi- grat, welks garnizoen de stad met militaire honnpurs zal verlaten vaststelling der grenzen ton Zuid-Oosten van de Maveb en ten Zuid-Oosten van Seneafé geen oorlogsschatting. Verder wil de Negus een vriendschappelijk handelsverdrag slu'ten en Tigris als een onaf hankelijke staat plaatsen onder bestuur van een aan Italië goodgeziuden Ras. Italië mag geen forten in de kolonie bouwen. De Negus verplicht zich van zjjn kant, de der- wischen te bostrjjden. Het nieuwe ministerie dan is als volgt samen gesteld President, tevens minister van binnenlandsche zakeü, Di Rudiniminister van oorlog, Ricotti van buitenlandsche zaken, de hertog van Sermoneta vau justitie, het lid van den Senaat Costa; van fi anciën Biancovan de schatkist Colombovan openbare werken het Senaatslid Perazzi; van onder wijs Gianturovan landbouw Guiccardini; van het postwezen Carminevan marine Brin. Uit het hierboven medegedeelde blijkt reeds welk# houding dit nieuwe Kabinet wenscht aan te nemen in de Abessyuische quaestie. Eene audore, Diet minder belangrijke, vraag ia, welken invloed de ver andering van ministerie zal hebben op het voort bestaan van het drievoudig verbond. Ook te dien opzichte verwacht men van den heer Di Rudini, zoowol als van den nieuwen minister van buiten landsche zaken, den hertog van Sermoneta, veel goeds, vooral, omdat eerstgenoemde in 1891 het hoofd van het toenmalig Kabinet wa?, dat de ver lenging van den duur van dat verbond met zes jaren mede hielp vaststellen. Die termjjn van zes j*ren sehjjnfc 6 Mei 1897 te eindigen, en fevers moet in 1891 de bepaling gemaakt zijn, dat hjj stilzwjjgend weder met zes jaren wordt verlengd, wanneer niet vóór genoemden datum een der drie betrokken mogendheden de samenwerking opzegt. I Van het huidige Italiaanscba Kabinet valt dit niet te deuken, en Duitschland en Oostenrijk znllen wel I evenmin tot eene opheffing van het verbond over- I gaan. Toevallig was de vorige week de Oosten- ryksche minister van buitenh nlsche zaken Golukowski eenige dagen te Berljjn en ongetwjjfeld is dat punt toen wel door hem met den Duitschen rijkskanselier prins Hohenlohe besproken. De Cubaansche quaestia trekt op het oogenblik eigenlijk alleen de aandaeht voor zooveel betreft de verhouding tusschen Spanje en do Vereen Iff de Staten. In ons vorig overzicht deelden we irela, dat de Senaat der Unie zich reeds had vereenigd met de conclusie van de Kamer ten opzichte van de erkenning der Cubaansche opstandelingen als oorlog voerende partjj. Dit was niet juistde zaak was nog niet verder gevorderd, dan dat de commissie uit den Senaat zich daarmede had vereenigd. Eu nu die commissie het bedoelde besluit in den Senaat hoeft gebracht, blijkt, dat in dat staatslichaam de gemoederen al wat tot kalmte zjjn gekomen, althans de discuss ën daarover duren nog voort en van eene aanneming zonder slag of stoot is derhalve geen sprake. Maar ook al moffit de volks verf egenwo >r- diging iu beide Kamers kat voorstel tot erkenning als oorlogvoerende partjj van Cuba aannemen, dan ia het nog bjjna zeker, dat president Cleveland dat besluit niet zal uitvoerer, Spanje kan bovendien in dit geval zeer zeker op de sympathie der Europeesche mogendheden rekenen Portugal heeft reeds van die sympaffiie blijk gegeven en ook Engeland schaart zich aan Spanje's zjjde. Toch heeft Spanje bereids maatregelen genomen tot uitbreiding van zjjne vloot. Da aanneming van kat ki^srechtontwrrp van den Oostenrij k«ohen premier graaf Badeni schijnt tamelijk wel verzekerd. De commissie uit het Huis van Afgövaardiglpn hoeft zich met bet onderzofk ervan onledig gehouden, ©a in die commissi© heeft de minist er, gesteimd a s hjj werd door de Duitseh- liberale leden, de Polen en de leden der zoogenaamde Hohenwartclub, een9 volkomen overwinning behaald. Elk amendement om een 1 ageren census vast te stellen, en zoodoende het kiezerscorps sterker uit te breiden, leed schipbreuk, en het is te verwachten, dat in de Kamer dezelfde partjjen den minister zullen steunen. De president der Frannche republiek heeft eene reis door het zuiden van Frankrijk gemaakt, in ge zelschap van den minister Bourgeois, den vice-voor zitter van den Senaat, den heer Peytral, ©n anderen. Het zeer radicale en socialistische zuiden heeft zich afentoe niet onbetuigd gelaten om van zijne geziod- heid voor het ministerie ©n tegen den Senaat bljjk te gev8n, en daarvan waren soms zeer onverkwikke lijke gebaurtenissen het gevolg, en het mocht den heer Faur© met zijne gevathf id en zijne sympathieke eigenschappen niet altijd gelukken liet onaangename en gedwongen© van den gespannen toestand weg te nemen. Velen keuren het dan ook af, dat de regee ring door deze reis op deze wijze gemaakt den pre sident in den strjjd heeft gemengd en hem heeft blootgesteld aan onaangename ontmoetingen. Er heeft daarover zelfs roods eene interpellarie in den Sanaat plaats gehad, die door de regeoring (de heer Bourgeois was, zooalg gezegd, afwezig,) maar zwakjes werd be antwoord. Pot en ketel. De hoer L. Haffmans verklaart in hit Ven- loosch Weekblad de reden, die d r. K u y p e r noopte te stemmen tegen het eedsvoorstel-Gemtsen, vèr gezocht te vinden, en alleen een bowjjs voor 's mans vindingr^k vernuft. Hoort en oordeelt zegt de schrijver. Had de regeerirg het voorstel gedaan, bij zou het met bside handen aangrijpen, maar nu ©en lid der Kamer het doet, moet hij het geschenk afwjjzen. En waar om Omdat de overheid most weten, of zjj zonder den «ed het land kan regeeren. Wel to verstaan zonder den esd van leden der Provinciale Staten en der Gemeenteraden, want van afschaffing der gerechtelijke en financiërie eeden was geen quaestie. Daar zouden inderdaid de Hooge Raad en de minister van financiën groot bezwaar in zi«n. De gerechtelijke eed toch is roodig om achter de waarhnd en de financiërie eed om achter het gold te komen. Maar of de leden van Provinciale Staten en van Gemeenteraden den eed nflqppe.n of wel do belofte doen, is volkomen onverschillig. Wanneer een ander lid het bezwaar geopperd had, dat dr. Kuypar opperde, ied^r zou or om gelachen hebben. Maar deze redenaar woet de nietigste zaken zoo in te kleeden, dat zij heel wat echjjnen. Daarbij ren hooge ernst, eene uitdrukking in stem en gelaat, die imponeert en allen twjjfel wegneemt of bet den Bpreker wel gemeond is. Daarom werd er volstrekt niet gelachen, ofschoon geen mensch iets voor het bezwaar gevoelde. Daar dr. Kuyper aan de rechterzijde de eenige was, die sprak, bad bij het air namens de rechter zijde te spreken en de woordvoerder niet alleen aller antirevolutionairen (den heer Lohman incluis), maar ook der katholieken te zijn. Daarom verdient zjjn speech aan de vergetelheid ontrukt. Na te heb ben gezegd dat het voorstel veel had, dat hem aan trok, na het poesje geaaid te hebbpn, vervolgt spreker Dan wordt de verdere rede van dr. Knyper af gedrukt, waarna de heer Haffmans deze opmerking maakt Aardig zou het geweest zijn, indien de minister Van Houten, die aan de groene tafel zat, terstond ware opgestaan om te zeggen De Regeering als overheid verklaart den steun van den eed, waarvan hier sprake is, niet meer noodig t9 hebben. Dan moest natuurljjk dr. Kuyper en met hem de geheele rechterzijde vóór stemm°n en bet. voor stel Gerritsen ware wellicht zou dor hoofdelijke stem ming aangenomen. Dit ware verre het beste geweest. Maar dan had dr. Kuyper den schoonsten dig van zijn parlementair leven gemist." We vinden deze opmerkingen van den heer Haff mans zeer geestig en zeer »ad rem," maar het is jammer, dat bij aan het eind niet e-.ns toelicht, waarom ook bij tegen het voorstel-Gerritsen stemde. Dr. K. gat ten minste nog een reden. De stamvader der Abessiniërs, Onder dit opschrift ontleent da Tel. aan het Wiener Tageblatt het volgende: Koning Salomo bad een zoon, waarvan de moeder was de schoone koningin van Saba. De zoon heette Menelik. Salomo en zijn zoon geleken zoo sprekend op elkaar, dat zjj door de onderdanen dikwijls met elkaar verwisseld werden. Dat begon Salomo op den duur te verdrieten en om nu van zijn zoon af te komen, droeg hij hem de heerschappij over Abessinië op. Toen Menelik uit Jeruzalem vertrok, voerde bij de Heilige Ark" met zich mede, benevens de twee gouden engelen, wier machtige vleugels d© arke beschermend bedekten. Op een Sabbath kwam de karavaan aan don oever eener rivier. Menelik en een deel der Joden, die I hem vergezelden, aarzelden geen oogenblik, zij door waadden de rivier en werden door de aanraking van dit water Christenen, vele eeuwen vóór de geboorte van Christus. Van deze Christenen stammen de tegen woordige heerscher8 van Abessinië af, zegt do sage. Zoo is dus Salomo de stamvader der dappere Abes siniërs, die den Italianen zooveel moeite baren. Als bewjjs voor de waarheid dezer sage wordt thans nog in Abessinië' de arke getoond, die door den zoon van Salomo uit Jeruzalem is medegenomen. Deze arke is in de kerk der heilige stad Axoem verborgen. Axoem is volgens de overlevering gesticht door den eersten Negus Menelik, den zoon van koning Salomo en de schoone koningin van Saba. Het is de hoofdstad des rijks, doch heeft uiterlijk zeer weinig van een hoofdstad. Tuinen, kleine buizeD, weiden en akkers geven haar het uiterljjk van een dorp. De obelisken, die in het noordeljjk deel der stad staan, getuigen van de vroegere beteekenis van Axoem, waar thans alleen nog de bovengenoemde kerk van eenig belang is. De sage vertelt, dat Abessinië eens geheel over stroomd was, toen Christus bjj zjjn tocht door de wereld ook daar kwam. Het wekte zjjn ontevreden heid op, dat er een land was, waar geen kerk t© zijner eer was opgebouwd. Daarom liet Christus uit de golven een berg te voorschjjn komen. Daar, waar hij op dezou berg ge staan had, bleef de indruk van zjjn voet in de harde rotsen achter en op die plaats werd nu de heilige kerk gebouwd, waarin de Abessyniörs, als teeken dat zjj van Salomo afstamden, de meegevoerde arke bewaarden. Niemand kan haar zien, daarom weet ook niemand, waar zjj in de kerk verborgen is. Al leen Nebreid, de hoogepriester, weet het, doch voor gewone stervelingen blijft zij onzichtbaar. De Abes- eyniërs zjjn echter evenzeer overtuigd van haar be staan als van hun eigen afstamming van Salomo." GOES, 16 Maart 1896. We herinneren belangstellenden aan het op treden van den heer Willem van Zuylen op morgen (Dinsdag) in de »Prins van Oranje". Het succes, dat de heer Van Zuylen overal in den lande en ook hier herhaaldelijk met zijne voordrachten heeft, zal, nu hij weder met een geheel nieuw pro gramma optreedt, ongetwijfeld velen weder doen besluiten deze séance ts gaan bjjwonen. Men Bchrjjft ons: Naar aanleiding van ons laatst artikel in de courant van 12 dezer ontvingen wij twee berichten van bf- lang8telling getuigend. In het eerste vraagt men of de Gedeputeerde Staten niet geregeld de proces sen-verbaal van kasopneming om de drie maanden van de gemeentebesturen ontvangen? Zeker, en van hunne zjjde wordt daarop nauwkeurig gelet. Doch men mag niet aan al deze verbalen te groote waarde hechtenhet gebeurt toch wel eens, dat de secretaris-ontvanger den burgemeester het verbaal tor teekening voorlegt, zonder dat d«ze het noodig acht bet journaal, grootboek of de bijlagen te controleeren. Nu is in vele gevallen zulk een verbaal juist, maar het ban ook anders zjjn, zooals helaas nu en dan uitkomt. Een andere lazer schrijft>Naar uwe meening zou de kwaal, waaraan t°genwoordig enkele gemeente ontvangers ljjdeD, genezen kunnen worden door scherpere controle en hoogeren borgtocht. Zeker ge loof ik ook, dat vrees voor ontdekking en voor ver lies van het bedrag van den hoogeren borgtocht vele ontvangers huiverig zal maken, gemeen te-gelden ten eigen bate aan te wenden. (Wij voegen er tusschen twee haakjes bjj, hoe hooger de borgtocht, hoe las tiger dezen te stellen of gesteld te krijgen Doch in sunmige gevallen zal gebrek aan administratieve kennis ook oorzaak kunnen zjjn van een tekort in de kas. Ik weet ten minste een geval, dat een gemeente-ontvanger te kort in kas had door onkunde bjj het boeken van sommige posten van ontvang. Het behoeft geen betoog dat zulke ontvangers strenge contröle behoeven en eigenljjk moesten verdwjjnen uit de rjj van administratieve ambtenaren." Tot zooverre het schrjjven. Ook hieruit bljjkt dus, dat er redenen bestaan voor ons beweren dat da

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1896 | | pagina 1