B IJ V O 1 Gr S El Ij. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrjjdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prjjs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75. Afzonderlijke nommers 5 cent; met bijblad 10 cent. Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiön voor dit blad aangenomen bij de heeren Nijgh Van Ditmar te Botterdam ea verder bjj alle Boekverkoopera en Brievengaarder:*. ^sending; van AdvertentiSn réoff wen op den dnf dear nitj«ve( Do prijs der gewone advertentiën is van 1-5 regels 50 cent, eiken regel meer 10 ct Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- on doodbeiichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 110 regels a f 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald 20 ct Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel. Brieven uit de Ganzestad. Nieuwe serie. I. »Wel, hoe is het geweest vropg mijne vrouw, toen ik jl. Miandag na de lezing in de sociëteit V. O. V. thuiskwam. »Vrouw sprak ik plechtig, »ben ik kinderlijk naïef?" »Neen, alles behalvegrijnslachte ze. »Hoe dat »Dus hebt ge, nadat het Poeiöbergje van het aardrijk verdwenen is, me nooit meer in kinderlijken trant tusschen mijne been«n door zien kijken en me in die houding hooren juichen over do bekoor lijkheid der mij omringende natuur >Neen, maar wat bedoel je Verkeer ik in dat stadium van dronkenschap", dus ging ik voort zonder acht te slaan op hare aarzeling en vrees, »waarin mon zijne omgeving nog waarneemt, maar het is a'sof alles tot en op ons komt en in ons dringt, tot we ons eindelijk é9n gevoelen met wat ons omringt Droevig en twijfelend staarde ze mij aan, en tranön klonken in hare stem, toen ze antwoordde »Ik geloof niet, dat je dronken bont, en ik hoop, dat je je éen gevoelt met wat je nu omringt, maar Bevind ik mo op de mespuntscherpe grenslijn, die er loopt tusschen het einde van hot, logisch denken en het begin van krankzinnigheid klonk onverstoorbaar kalm maar steeds plechtiger mijne wedervraag. Krankzinnig nokte ze. >Man, wat boteekenen al die zonderlinge vragen Antwoord, vrouw Ban ik krankzinnig »Neen", zuchtte ze meer dan Z9 sprak, en zi viel bleek als eene doode in haren stoel. »Dan heb ik er van avond niets van begrepen, en zal ik van die jong-Hollandsche literatuur ook niet licht iets begrijpen" klonk het bijna jubelend van mijne flippen, wat eene scherpe tegenstelling vormde met den plechtigen ernst van zooeven. Het scheen wel of die juichkreet mijne vrouw weder wat geruststelde omtrent mijne toerekenbaar heid, althans toen ik mg op mijn gemak had gezet, kwam ze achter mjjn stoel staan, en wreef ze zacht met een zakdoek, die met eau de cologne gedrenkt was, mij langs voorhoofd en slapen, als begreep ze dat noch dronkenschap, noch waanzin, maar alleen ergernis mij die dwaze vragen op de lippen had gebracht. Want dwaas waren ze, dit gevoelde ik zelf, en daarom liet ik er nu ter verklaring op volgen »Heusch, kind! met geheel andere woorden heeft dr. Pol de Moot het Z9lf gezegd of het uit andere schrijvers aangehaald wie Herman Gorter en derge- Ijjken goed begrijpen willen moeten zijn óf kinderlijk naïef, en dus de natuur kunnen beschouwen als e?n kind, óf onder don ban eener Michte verheuging", óf op weg naar krankzinnigheid." »Maar man, dan is die richting uit den booze, zou ik zeggen. En begrijpt die mijnheer Pol de Mont de gedichten van die menschen wèl »Ja zeker." »Maar dan is hij dus Kinderlijk naïef", vulde ik haastig den zin aan. »Ja, dat is hij bepaald, want hij beweerde ook, dat, als men op een heuveltop staat en men beziet dan de natuur met het hoofd omlaag en door zijne be9nen heen, dan alles ons heel anders en veel schooner toeschijnt." »En zouden er onder het publiek ook nog men schen geweest zijn, die iets van die verzen begrapen Stellig welalthans ik zag er verscheidene, zoo wel heeren als dames, die mee verrukking zaton te luisteren met zoo'n echten ik-snap-er-alles-van-trek op hun gelaat." »Maar die zijn dan toch zeker Allemaal kinderljjk naïef" viel ik mijne vrouw weder met gewenschte snelheid in de rede. 4" »Du8 jij hebt je gruwelgk verveeld?" vroeg mijne wederhelft, die, en dat strekt haar tot eer, zich meer bekommerde om de ervaring, die haar man had op gedaan, dan om den indruk, dien anderen van het gesprokene hadden ontvangen. »Nean, waarachtig niet" antwoordde ik met vuur. >Ik wist waarover de spreker het dezen avond heb ben zou en ik ben hem hoofdzakelijk gaan hooren in de hoop, dat mij nu eens duidelijk zou worden, waarin het mooie schuilt van die nieuwere poëzie Maipaagg •wjrraMai'wriay'rr-jfc'myj fjB ,MW3?CT.Ts en waarom zij de voorkeur verdient boven de andere. In dat opzicht ben ik volkomen teleurgesteld en ben ik even wijs gebleven als te voren. Maar ik heb eene meer dan voldoende tegemoetkoming genoten door de voordracht, den stijl en de bloemrijke taal van den Vlaamschon dichter. Hjj sleept zijn gehoor mede en boat het door zijne gaven, zonder het daarom zoover te kunnen brengen, dat hot de ga ven van anderen door hem leert genieten. Daarom heb ik vooral ook zoo genoten na de pauze, toen Pol de Mont zijne eigene producten voordroeghij moge dan dwepen met de nionwe richting, hij moge er zelf toobehooren, zijn verzen bevatten ten minste woorden, die in onza taal algemeen gangbaar en daarom voor ieder begrijpelijk zijn." »Maar als jij nu zoo weinig gehad hebt aan die causerie over Gorter, dan zullen de anderen »Ho, ho, vrouwtje! Je moet mij zoo hoog niet schatten. Als ge lust hebt ook bij anderen eens na te vragen, dan zult ge eerst eens bemerken hoe mooi sommigen het. gevonden hebben. Ze zullen uitioepeu, dat het prachtig was, verrukkelijk, »in- tens"-mooi, onbeschrijfelijk enz., enz en met een meelijdend schouderophalen zullen ze u zeggen: »Ja, ziet u, ik begrijp niet, dat uw man het niet gevoeltmaar zoolang hij het niet gevoelt, kan man or natuurlijk met hem niet over spreken." En met die logica van gene zijde der mespunt- scherpe grenslijn kunt ge dau mg te lijf komen. Ik stond op met de bedoeling om aan de lezers der Goescke Courant mijne indrukken van den avond en ook dit gesprek met mijne vrouw mede te doe len, maar toen ik haar dit voornemen kenbaar maakte, ontlokte haar dit de opmerking»Nu, die zullen ook raar staan te kijken, als jij daar in oons weer uit de lucht komt vallen »Je bsdoelt, dat ik zoolang niets van mij heb lat'n hooren Wel, vrouw, dit heeft een uitstekend goede reden. Niemand minder dan De Génestet heeft gezegd: »Als u het hart tot spreken dringt, zoo spreek," en daaruit volgt logisch (aan deze zijde der grenslijn sprekende), dat als men niets te zeg gen heeft, mem zwijgen moet. En dat geelt u en «dien anderen de oorzaak van mijn lang stilzwijgen. Maar om nog even op de zaak in quaestie terug te komenuit zoo ééa regel van een dichter als De Gónestet blijkt toch wóer hoe klaar, helder en logisch (aan deze zjjde), hoe gemakkelijk te begrij pen en daardoor ta genieten de toch zeker ook niet van genialiteit ontbloot e dichters van den voorlaatst- jongeren tijd waren. En het wil er bjj rag maar niet in, dat de hedendaagsch-jongeren met hun voor hedendaagsch-gewone stervelingen zoo moeielijk te begrijpen werk, werkelijk iets beters, iets schooners, iets meer poëtisch leveren." Ik trok mij in do eenzaamheid terug. Maar toen ik hot bovenstaande geschreven had, liet ik de pen een o ogen blik rusten, en raakte ik aan het peinzen over alles wat ik dien avond had gehoord. Eq uit den chaos van indrukken en herinneringen trad ton slo'te het laatste vers van Gorter, dat Pol de Mont ten beste had gegeven, op den voorgrond, en ik mompelde onwillekeurig: »Ik hou van je, ik hou van je." Dat had me volstrekt niet poëtisch toegeschenen, en ook nu kwam ik niet onder den indruk. Ik zeide bet op allerlei tonen smachtend fluisterend, zoet kweelend, zwaar brommend, luid gillend, speolsch lachend, barach bevelend ik richtte die woorden denkbeeldig tot alle mogolgko wezens, te beginnen met mgne trouwe gade en eindigende met onze jongste gedienstige maar hoe ook ge sproken, tot wie ook gezegd, het bleef mij ondich terlijk toeschijnen, en dat »ik hou van je, ik hou van je" daar kon ik maar niet van gaan houden. Ik begaf mij ter ruste, niet zonder vrees, dat die »hoog-poëtische" liefdesuiting van den onvolprezen Gorter mij den slaap zou verdrijven of in den slaap zou vervolgen, en eene andere vrees voegde zich bij de eerste, dat al dat peinzen tot een gevaarlijken kamp in de onmiddellijke nabijheid van de meer- bedoelde grenslijn zou kunnen leiden, waarbij mijne hersenen het object van den strgd zouden vormen. Ik maakte mij boos op die nieuwere dichters en ik verweet hun in stilte, dat bij hon het gezond verstand was ondergegaan in het zoeken naar iets nieuws. En die laatste gedachto bracht mij op eens De Genestet's ode aan het Gezond verstand" in herinnering »Gij zjjt het zout der schoone dichter zangen En zonder u is dichtkunst ijiflhoid Gij zilt de zon, die licht en leven spreidt In 'tjong gemoed vol onbestand verlangen, Vol droomen, vol gevoel, vol dweperij Gij vormt ons hart tot ware poë/Aj Dat gaf mij voltrouwen, dat in het eind toch d9 »waro poëzij" zal zegevieren over het onmogelijk woordengeknutsel der jongere diebtors, en in die geruststellende overtuiging sluimerde ik zachtkens in. Adspirant GOES, 21 Februari 1896. Omtrent den toestand van den heer I. D. Fransen van de Putte vernemen we, dat die geheel onveranderd blytt. In de eigenljjke ziekte komt geen verbetering, maar de waarneembare al- gemeene toestand gaat evenmin achteruit. De Standaard licht haar oordeel over de politieke redevoeringen van den heer Staalman, nadat deze op bewijs voor hare uit spraak heeft aangedrongen, nader toe. Volgons de eenparige opgave van de verschillende verslaggevers, zegt het blad, beeft de heer Staal man gezegd, dat de persoonlijke dienstplicht niet was ingevoerd, omdat de »heeren" het rempla^mten- stelsel wilden handhaven, ton einde hun eigen zoons buiten d"n dienst ta houden. Deze toeleg word niet alleen aau de heeren" in het algemeen, mrar blijkens geheel höt beloop der rede, ook aan de »keeren" in do Kam^r, alzoo de anti-revolutionairen incluis, toegeschreven. Nu moet het aau den heer Staalman, dunkt ons, bekend zijn, dat de anti-revolutionairen zich unaniem juist tegen hot rempla^mtau-stelsel hebben ver klaard: dat enkele ^heeren" onder hen niet het minst voor den persoonlijken dienstplicht geijverd hebban; dat het Kabinet in 1883, geheel uit »heereii" bestaande, er zich voor heift gespannendat het misschien zelf* op te gewaagde wijze, de positie van Kabinet en Partij er aan heeft opgeofferddat er onder hea zijn, die hun eigen zoons habbm laten dienen; en dat het rompla<;inten-stelsel gehandhaafd is, niet door de heeren", maar door de Roomsche staatspartijin hooger en in lager leringen. Ia strijd nu met dez9 notoire feiten, zulk een ge heel aadere voorstelling van de zaak te geven op een volks meeting, verraadt o. i. gebrek aan ernst. Hetzelfde geldt van wat de hoer Staalman over de pensioenen gezegd heeft en ten slotte komt de Standaard op tegen d9 voorstelling alsof de heer Staalman als tolk der anti-revolutionaire partij had gesproken. >Ia de Kamer pleegt hg met niet ééu lid onzer partij raad of overlag. Het protest tegen de wijze, waarop de heer Seret behandeld is, hekelt hij in grievende bjwoordingon. En als om ons de maat vol te meten, geeft hij, blijkona de verslagen, een voorstelling van de Kamer, alsof, op hem zeiven na, alle Kamerleden, met alle anti-revolutionairen er bij, weinig anders dau priesters in den dienst van gol- Mammon zijn. Nu hebban we die verguizing ons niet aange trokken, en er in onze driestar zelfs geen woord van gerept. Ook wat de Duitsebers »ein Wilde" noemen, mo gen we in het Parlement wel. Alleen over de vraag, of wij ons voor zulke toe spraken mede verantwoordelijk stellen, mocht geen oogenblik oen nevel big ven hangen. Het feit, dat we de candidatuur van den heer Staalman én voor de Tweede Kamer, èu nog onlangs voor de Prov. Staten, hebben aanbevolen, stelde ons afwering van dit vermoeden als gebiedenden eisch." Rechtszaken. Voor het garGchtshof te 's-Gravenhaga diende gisteren da zaak van een aannemer te Papendrecht door de rechtbank ta Middelburg tot een maand gevangenisstraf veroordeeld, omdat hg, belast zijnde met het maken van bakens in de Westersckeldo onder Hontenisse, eon adj. opzichter der marine, die over dat werk het toezicht had, door det)ezeading van een bankbiljet van 100 gld. trachtto to bewo gen om minder nauwkeurig op te letten. Bakl. beweerde, die f 100 slechts te hebben ge geven opdat naar hij zeide de opzichter zou ophouden met vitten," en omdat hij (baki.) meende den opzichter een bewijs van erkentelijkheid te moe ten geven voor door deze aan hem bewezen diensten. Deze vordediging was naar de meening van zijn raadsman mr. Jos. v. Raalte uit Rotterdam volko men aannemelijk, omdat de opzichter een onge gronde aanmerking had gemaakt op het stallen van een ducd'alve en het werk zeer moeislgk was uit te voeren, terwijl men bier moest in aanmerking nemen, dat bekl. volgens vei Maria:: van den bur gemeester zijner woonplaats is een man van onbe sproken gunstig gedrag en karakter, doch van wei nig intellectueels ontwikkeling. De pleiter zag daarom mat vertrouwen de uit spraak tegemoet. Mocht het Hof zijne meening niet deelen, dan waran er z. i. toch nog termen aan wezig om de gevangenisstraf door geldboete te vervangen. De advocaat-generaal mr. Van Panhuys, vorderde bevestiging van het vonnis. Uitspraak 5 Maart. Gemengde Berichten. Te Rotterdam wordt door de politie een streng onderzoek ingesteld naar de oorzaak van een brand, die dezer dagen in de veilingzaal van het beursge bouw aldaar heeft plaats gehad. In die zaal bevindt zich namelgk ten kast, waarin de gewereu worden geborgen van ben, die aan de vrijwillige oefening in den wapenhandel deelnemen. Deze kast nu werd opengebroken gevonden door de parsonen, die het eerst de zaal bstraden bij het uitbreken van den brand, terwijl de geweren in groote wanorde ver spreid lagen. Verder werd in de zaal een met petroleum ge vulde flesch gevonden, voor het oog verborgan door een houten plankje, dat schuin tegen den muur stondin de nabijheid dezer voorwerpen stond het behangsel in brand, waardoor ook do flesch ge sprongen is. Al deze feiten wijzen op kwaadwillig heid, terwijl de daad gepleegd is omstreeks 11 uur 's morgens, toen de botermarkt in de Beurs ge houden werd. Een vreaseljjko dyaamiet-ontploQiag hoeft zich Woensdag voorgedaan in Viedendorp, een arme voor stad van Johannesburg. De geheele wijk is in de lucht gesprongen, honderden huizen liggen in puin. Het verlies aan menschealovons is vermoedelijk vree- selgk. Een groot aantal politiedienaren en bewoners van de stad zgn druk bezig om de ljjken te voor- schija te halen. In alle huizen van Johannesburg zgn de raiten gebarsten. Men was bezig een trein met acht goederenwagens vol dynamiet te rangearen, toen de ontploffing g3- beurde, waardoor iu den grond een reusachtig gat van 30 voet diep werd geslagen. Alle huizen op een halve mijl afstand zgn neargemaaid. Veertig lijken, meest schrikkelijk verminkt, zgn reeds go- vonden. Het werk om de lijken onder de puinhoop m te vinden, is echter pas begonnen. Tweehonderd van de zwaarst gewonden zijn in het hospitaal op genomen verscheidonen zijn er reeds van overleden. Men gelooft, dat slechts enkele blanken onder de gedooden zgn. Op de iiisehrijvingsljjsten voor de slachtoffers is reeds voor zestig luizend pond geteekend. De correspondent van de Times te Johannesburg deelt mee, dat honderden zgn omgekomen, ofschoon het onmogelijk is hot cijfer nauwkeurig op te geven. Tusschen Gladstone en Kruger bestaat de over eenkomst, dat beiden een duim missen. Een Engelsch blad dit vermeldende, zegt dat Gladstone zijn duim verloor door een ongeluk op jacht. Hij zelf ver klaart, dat het een der gelukkigste oogeublikkea in zijn leven was, toen hij de zekerhi-id kreeg, dat het kerven in zijn duim geëindigd was. Kruger's duim werd niet door Q6n heelkundige afgezetda kunst en hare beoefenaren in Zuid-Afrika waren zoover nog niet; hij zelf nam, tDoa hij, als knaap in zgn duim schoot, zgn zakmes en sneed den duim bij het gelid af. Woensdagavond om half tien zgn vijf bommen ontploft in den tuin van het koninklijk paleis te Madrid. Er hadden geen ongelukken plaats. Men gelooft aau een anaichistischen aanslag of' aan een demonstratie ten gunste van de republiek. Bg Dingden, een uur van de Hollandsche grenzen, heeft men deze week eene petroleum bron ontdekt. Verschillende belanghebbenden, waaronder bij Dinksperloo woonachtig, hebbsn zich nair die plaats begeven, om zich van deze belangrijke ont dekking op de hoogte te stellen. Volgaas hunne verklaring moet de pstroleum van goede qualiteit zgn. Het onderzoek zal moeten leeren, of de nieuwe

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1896 | | pagina bijlage 1