1896 N". 16.
Donderdag 6 Februari.
83slc jaargang.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prjjs per kwartaal, zoo binnen als buiten G-oes, f 1,75.
Afzonderljjke nommers 5 centmet bjjblad 10 cent.
Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad
aangenomen bjj de heeren Nijgh Van Ditmar te Botterdam aa verder
bjj alle Boekverkooperu en Brievengaarders,
InEeadlng; van advertentlSn vóór 8 aaresa oi? «ïcn das uitgave.
Dc prjjs der gewone advertöntiën is van 1-5 regels 50 cent, eiken regel meer 10 ct
F,|j directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de pr|g
slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankoetuigingen worden van 1—10 regels a f 1,berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald 20 et
Aanvrags» om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel.
GOES, 5 Februari 1896.
Zooals uit achterstaande annoüce blijkt, geeft
de Nederl. tooneelvereeniging, directeur de heer
L. H. Chrispgn, Donderdag 18 Februari alhier hare
8e abonDements-voorstellirg. Alsdan zal worden op-
gevoerd«De Lijdensweg", tooneelspol van Felix
Filippi. Naar wjj vernemen zal deze vereeniging in i
Maart nog eene extra-voorstelling geven, waarbij
op verzoek zal worden opgevoerd het gunstig be
kende blijspel«Mjjn papa, 't Kamerlid".
De oud-minister, de heer L D. Fransen
van de Putte, die gernimen tjjd door een onge
mak aan den voet verplicht werd zjjne kamer te
houden, doch daarvan juist hersteld was, is sedert
de laatste dag9n zeer ernstig ODgesteld. Intusschen
waren de geneesheeren, die gisteren consult hielden,
van oordeel dat er geen reden tot dadelijke bezorgd
heid beBtaat. (N. R. Ct.)
Opnieuw brengt de Minister van Financiën
ter kennis, dat als kantoren waar de Nederlandsche
bronzen pasmunt, mits voor niet minder dan
tien guldeD in die muntsoort worde aangeboden,
tegen standpenningen inwisselbaar is, zjjn aange
wezen in de provincie Zeeland: Aksel, Koljjnsplaat,
Goes, 'B-Gravenpolder, Hansweerd, Heinkenszand,
Hontenisse, Hulst, St. Maartensdjjk, Ter-NeuzeD,
Tolen, Vlissingen (directe belastingen en accjjnzen)
en IJzendjjke.
Kolijneplaat. Door belanghebbende landbou
wers is besloten met goedkeuring van het polder- en
gemeentebestuur eene weegbrug te plaatsen
aan de nieuwe haven bjj de Westeljjke Kuip van
den Ond-Noord-Bevelandpolder (Glasjesnol), om die
met de aanstaande campagne reeds te kunnen ge
bruiken.
Voor de perodieke aftreding van één
derde der leden van de Eerste Kamer zjjn in
dit jaar aan de benrt van aftreden
Noordbrabant de heeren Jhr. Mr. J, B. A. J. M.
Verhejjen en W. Merk«lbachGelderland Jhr. H.
A. D. Coenen en J. E. N. baron Schimmelpenninck
van dor OyeZuid-Holland F. H. P. van Alphen,
Mr. E. J. J. B. Cremers, Mr. H. A. Nebbens Ster
ling; Noord-Holland H. F. Bultman, Mr. H. J. Kist
«n Mr. G. van Tienhovc-nZeeland, Mr. E. E.
Fokker; Friesland, D. D. Brenuing en Mr. W. A.
Bergstna Overijsel, Mr. A. van Namen van Eemnes
Groningen, Jhr. Mr. W. C. A. Alberda van Eken-
stem en Limburg W. H. Pijls.
Uit de provinciën Utrecht en Drente is ditmaal
geen der leden aan de beurt van aftreden.
In de aanbtaande Juli-vergadering d t Prov. Staten
hebben, gelijk men weet, do verkiezingen voor deze
vacatures plaats.
De miliciens der lichting 1896
zullen tnischen 1 en 12 Maart bij da verschillende
korpsen van het leger voor eerste oefening worden
ingelijfd.
Op de vergadering van rijks-landbouwleeraren
11. Zaterdag te Utrecht gehouden onder voorzitter
schap van den heer Löhnis, inspecteur M. O., werd
eenstemmig de wensch uitgesproken dat ook voor
de toelating tot de winterscholen een
minimum leeftijd worde vastgesteld. (Voor de winter
avond-cursussen is deze bepaald op 14 jaren). Zeer
terecht wordt vereischt «eenige practische kennis
van het bedrijfmaar men was 't er over eens dat
dit bij jongens, beneden zestien jaren, niet ernstig
gemeend kan worden. Op den voorgrond staat dat
de winterschool geeno herhalingsschool is, geene
school voor een uitgebreid lager onderwijs, maar,
in hoofdzaak althans, eene vakschool is, en zij dit
karakter niet mag verliezen. Men had derhalve gaarne
den leeftjjd van minstens 16 jaren voorgeschreven
gezien. NR. Ct)
Wg deelden onlangs mede, dat sommige bladen
den heer Van^Marken, directeur der Delftsche
gist- en spititusfabriek, beschuldigden, dat hg door
het argeloos toelaten van Engelschen in de onder
zijne directie staande fabriek, dezen in de gelegen
heid had gesteld zich op de hoogte te stellen van
de gistfabricatie en dat daarvan de mindere uitvoer
van gist naar Engeland bet gevolg was.
In de Fabrieksbode komt de heer Van Marken
tegen deze beschuldiging op. Hjj schrjjffc o. a.:
«Wjj hebben zoo langzamerhand eenige ervaring
▼an bezoeken gekregeD, en zjjn waarlgk niet zoo
onnoozel, gul en edelmoedig met het «rondleiden in
onze fabrieksinrichtingen" als de redactie schjjnt te
meenen.
Lang voor bet bezoek van al of niet vermomde
Engelsche bakkers was mjjn jeugdige naieveteit ter
schole gegaan, niet in Engeland maar in het vader
land. Menigmaal had het toeval mg in den spoor
trein tnsschon DelftRotterdam samengebracht met
een oud man van het vak. Eindelijk heette het«ik
zou toch zoo graag do gistfabriek oens zien ik ben
wel niet meer in hot vak, maar oude liefde roest
niet." «Met alle plezier, meneer X., wanneer u
maar wilt." Meneer X. kwam heel spoedig ge
bruik maken van mijn «vriendelijke invitatie;" hij
had een «neefje" bij zich, «een heel aardige,
nette jongen", die oom «toevallig" op zgn weg naar
Delft had ontmoet. Er was toch geen bezwaar
tegen? «O zeker niet, meneer X"... wie zou
zoo onmenscheljjk zgn zoo'n lief, toevallig neefje
aan de poort te laten staan, terwjjl oom eer deed
aan mjjn invitatie. Zoo leidde ik dan oom en neef
rond, en geprikkeld door de blijkbare belangstelling
van den laatste, deed ik mijn best vooral hem alles
zoo duidelijk mogelijk te maken. Een jaar later
was neef gistfabrikant.
Doze ervaring hoeft ons voorzichtigheid geleerd,
zoowel tegenover landgenooten als tegenover vreem
delingen. Onzo inrichtingen zijn echter zoo talrjjk,
en van zoo verschillenden aard, dat wij de belang
stelling van bezoekers een geheelen dag kunnen be
zig houden, zonder dat zjj iets van de gistfabricatie
te zien krijgen."
In de maanden Juli en Augustus en, zoo
noodig, in de eerste dagen van September e. k. zal
examen worden gehouden voor toelating van jonge
lieden als cadet b ij d e k o n. m i 1. a c a d. te
Breda.
Voor dit examen worden opengesteld 101 plaatsen,
verdeeld als volgt:
I. Ten behoeve van de cadetten der cadetten-
school, A. bij het leger hier te lande12 voor de
infanterie, 8 voor do cavalerie, 8 voor de artillerie
•n 2 voor de genie. B. bjj bet leger in Ned^r-
landsch-Indië19 voor de infanterie, 1 voor de
cavalerie, 5 voor de artillerie en 1 voor de genie.
II. Ten behoeve van de adspiranten, bedoeld bjj
sub II van art. 25 der wet van 21 Juli 1890
(St.bl. 126). A. bij bet leger hier te lande19
voor de infanterie, 3 voor de cavalerie, 8 voor de
artillerie en 2 voor de genie. B. bjj het leger in
Nederlandsch-Indië10 voor de infanterie, 2 voor
de cavalerie, 5 voor de artillerie en 1 voor de
genie.
Voorts zal in de maanden Juli en Augustus e. k.
een examen worden gehouden voor toolating van
jongelieden als cadet bij de Cadettenschool
te Alkmaar.
Voor dit examen worden opengesteld: a. 30 plaat
sen voor jongelieden met bestemming oui te worden
opgeleid voor den dienst hier to lande; b 22 plaat
sen voor jongelieden met bestemming om te worden
opgeleid voor den dienst in Nederlandsch-Iudië.
Da a.-r. Nederlanderhet orgaan van jhr. mr.
A. F. de Savornin Lohman, zegt, dat men onder de
omstandigheden, waaronder de anti-revolutionaire
partjj vroeger vei keerde, kon spreken van eene
deputaten vergadering der geheele partjj
in verband staande met het volktoen had die
vergadering doel, beteekenis en gezag. Thans is het
andere, zooals De Nederlander volgender wijs toelicht
Er is nu een leider, die, zonder eenig officieel
verband met andereD, dagelijks zijn persoonlijk inzicht
meedeelt, in een uitsluitend aan hem toebeboorend
blad, en steeds het doet voorkomen alsof dit het
ware gevoelen van «de partjj" is
die in dat blad zelfs stelselmatig de gevoelens van
andere anti-revolutionairen poogt dood te zwijgen,
en, onder persoverzicht, slechts al datgene overdrukt,
wat zgn gezag versterken kanwaardoor het in de
gelegenheid is om de meest onjuiste voorstellingen,
die hot zelf wel niet voor zijne rekening zou durven
nemen, toch ingang te doen vinden
die op zeer gewichtige punten de partij geplaatst
heeft voor een voldongen feit, en andere gevoelens
verdedigt, dan eenige jaren geleden voor het alge
meen gevoelen gehouden worden.
Dat van 1879—1889 de leiding der partij niet
uitsluitend bjj dr. Kuypor berustte, erkent hjj thans
zelf; daarom bejjvert hij zich, de nietswaardigheid
of onbeteekenendheid van die partjj gedurende dat
tjjdperk to doen uitkomen. Wat hjj vroeger tot
ophemeling daarvan gezegd heeft, bljjkt nu volstrekt
niet aldus gemeend te zgn.
Maar thans, eindeljjk, zullen wg hebben de leiding
j van dr. Kuyper «tout pur."
Nog zou men die, op goed geloof, kunnen aan
vaarden, indien deze leider ooit bewijzen gegeven
had op politiek terrein eenige quaestie niet alleen
te kunnen stellen daarvoor behoeft men juist
geen heksenmeester te zgn, maar ook op prac-
tische wijze te kunnen oplossen. Tot dusver echter
bleet hg daarin in gebreke.
Nu vragen wij, welk gezag eene deputatenver-
gadering bezit, wanneer de groofce massa der leden
zóó slecht op de hoogte vart do politieke quaesties
gebracht is, en haar niets anders overblijft dan, óf I
onvoorwaardelijk in haren leider te gelooven, of
debat te voeion over quaestiëo, die niet op één
dag, zelfs niet in veertien dagen kunnen worden
overzien, maar waarvoor minstens driejarige, alzijdige
voorbereiding noodig ware geweest.
Niemand willen wij afhouden van het bjjwonen
van zulke vergaderingen.
Maar wie ze bjj woont, erkent haar zedelijk gezag;
erkent hare beslissingen, ten minste voor zoover deze
niet, zooals op de laatste deputaten vergadering,
zelf3 met de letter van het anti-revolutionair pro
gram in strijd zijn.
Weinul zou het dan niet hoogst onvoorzichtig
zjjn zich, zonder eenigen waarborg voor alzjjdige en
eerljjke behandeling der quaesties, blindelings aan
zulk eene beslissing te onderwerpen Ten minste,
wanneer men niet aan des leiders onfeilbaarheid
gelooft
Het geldt hier onze toekomsthooge ernstige
zakon. 't Zou niet de eerste maal zgn, dat ook
heetgebakerde christenen zich hadden laten mc-e-
sleepen door de revolutionaire theorieën. Zelfs de
paus ontmoet niet, waar bij zich op politiek of
sociaal gebied beweegt, onvoorwaardelijke onderwer
ping aao zgn inzichten. Ook niet bij zjjn trouwste
aanhangers.
Daarom willen ook wij anti-revolutionairen een
weinig toezien.
Niet uit onverschilligheid voorwaar 's Er wordt
juist onder hen, die niet blindelings msegaan mot
de Standaard, veel jjver en toewjjding gevonden
voor de publieke zaak.
Maar wij hechten niet die groote waarde aan
programma's van actie, welke de groote massa,
minder goed op de hoogte, daaraan hecht.
Als de Deputaten-vergadering aan het program
getrouw is en verstandig handelt, dan zullen haar
besluiten zeker bij allen instemming vinden.
Op het vormen van eene nieuwe partjj leggen
wjj ons niet toe, zoolaug de noodzakeljjkheid niet
evident is.
Maar ons to onderwerpen aan een met absoluut
gezag bekleeden volksleider, dat verbiedt ons ons
beginsel.
De Amst. Courant heeft een middel gevonden
om aan het bezwaar tegen kindervoeding
tegemoet te komen, dat gratis voeding «op jeugdige
hoofden en harten" een bedenkelijken invloed moet
maken, waardoor fierheid en workzaamhoid bij hen
op lat°ren leeftijd zullen lijden, en waardoor zjj er
gemakkelijk toe zouden overgaan, als zij ouder zijn,
om zich to laten bedoelen. Ook de kiem van be
dachtzaamheid zou er stelselmatig door worden on
derdrukt.
Ia Bremen is destjjds een vereeniging opgericht
tot het verstrekken van een middagmaal tegen ver
goeding aan arme schoolkinderen en in de eerste
circulaire werd gezegd
«Natuurlijk zullen alleen zulke jongens opgenomen
«wovdeD, die na zorgvuldig onderzoek zoodanigen
«steun werkelijk blijken te behoeven. Opdat echter
«de toegulateneu de inrichting niet als een armen-
«instelling gaan beschouwen en opdat zjj niet het
«bewustzgn van hun eigen verplichtingen en vev-
«antwoordeljjkheid zullen verliezen, moeten zjj een
«weekgeld van 60 Pf. (f 0.36) betalen."
Het beginsel van weldadigheid bleef toch bestaan,
want men kon natuurlijk niet voor 36 cent de kna
pen 5 maal in de week een «flinke portie" geven,
toegediend in een verwarmd lokaal en nog bovendien
toegang tot een kleine leesbibliotheek. Maar de jon
gens moesten het geld mee van huis krijgen en op
school hun eten betalen, en dat scheen den oprich
ters een opvoedend element. In het verslag, dat later
over deze vereeniging uitgebracht werd, leest men
dat de bestuursleden er bij de ouders sterk op aan
drongen het weekgeld voor hun zoons te betalen
dat sommige jongers in hun vrjjen tjjd het «ommetje
al zelf wisten te verdienen en dat vrijstelling van
betaling nooit werd verleend.
Was er een waarlgk arme jongen, aan wien het
voorrecht wel besteed zou zjjn, dan trachtte het
bestuur een of ander bemiddeld persoon te vinden,
die voor hem wekeljjks het verschuldigd bedrag
betaalde.
Vraagt men zoo vervolgt de Amst. Ct. of
het aantal «waarlgk arme jongens", voor wie bv.
36 cent nog te veel ie, in Amsterdam niet zeer
groot zou zgn, zoodat de uitzondering regel zou
worden Dan zou er toch wel wat op te vinden zjjn.
Men zou dan vanwege de Vereeniging aan de
ouders wekelijks een toelage kunnen geven, zoo
groot als door de botabnden wordt opgebracht. Men
zou hun dat geld moeten ter hand stellen met de
mededeeling dat dit bestemd is voor de schoolkinder-
voeóing hunner zoons en dochters en dat zjj dus
dagelijks aan hun schoolgaande kinderen daarvan
zooveel hebben mee te geven als voor ééns wordt
gc ëischt.
Voordat men gaat roepen dat dit noodelooze om
slag is lette men op het groote voordeel, hierin ge
legen de joDgens zelf betalen allen en weten van
elkaar niet wie daar foitelijk voor niet, of tegen
werkelijke betaling komt. De allerarmste jongens
zien dat zij toch ook moeten betalen, wellicht weten
zij niet dat het gold terugkeert vanwaar het geko
men is, weten zij dat wel, dau leeren zij toch dat
ook zjj zonder geld (wiens geld dat dan ook zij
geen eten krjjgen.
De hoer Goeman Borgesiu* heeft in een lezing
te Deventer de vraag behandeld, of in Nederland
het verwaarloosde kind, «kind van Staat"
worden, of wel «overgeleverd" big ven moet aan de
ouderljjke macht.
Spr. wilde voltrekt niet tornen aan het gezag,
hetwelk het burgerlijk wetboek aan den vader toe
kent, maar hij wees er met instemming op, dat
toch allengs de overtuiging had ingang gevonden,
dat het kiiid een recht heeft om niet misbruikt,
niet verwaarloosd, niet mishandeld te worden, en
dat de staat, als org van der geme enschap, verplicht
is over dat kinderrecht to waken. Een eerste stap
in die richting was gedaan door de wet Van Houten
op den arbeid van kinderen, die had moeten gevolgd
worden door leerplicht en meer andere wettelijke
bepalingen, maar er Diet door gevolgd was.
Vooral wilde spr. een veranderde strafwetgeving
met betrekking tot het misdrjjfplegende kind. De
tegenwoordige manier van procedeeren, zoowel als
de straffen zelve meestal gevangenisstraf of op
zending naar een rjjks-opvoedingsgosticht keurde
hjj af, daar zjj het gestrafte kind meer kwaad dan
goed doen. Hjj wilde als eerste strafeen berisping
en waarschuwing, als volgende straf schoolarrest in
daarvoor ingerichte soholen, dau plaatsing in een
ander gezin, en zoo ook dat niet hielp: plaatsing
in een opvoedingsgesticht, maar liefst geen staats-
gesticht, omdat dit natuurljjk van alles moet op
nemen en niet dan neutraal kan zg'n, en het voor
het kind noodig is, dat zijn omgeving het niet ver-
slechtere on voor do ouders, dat het katholieke kind
onder katholieke, het protestantsche onder protes-
tantsche zorg worde geplaatst.
Zoo kwam spr. tot de conclusie: het verwaarloosde
kind door den Staat bevrijd van hot bedervend
ouderlijk gezag, maar opgevoed door do zorg der
vrije maatschappjj.
Oazo i*fgeering heeft, naar uit Rome aan de
Maasbode geschreven wordt, verlof gekregen om de
kist met, het stoffeljjk overschot van prins Willem
George Frederik van Oranje Nassau, dat begraven
ligt in de sacristy der Augustijnerkork te Padua,
naar Delft, over te brengen,
Deze prins van Oranje, zoon van prins
Willem V., geboren in 1774, werd in den 2den
coalitie-oorlrg generaal in dienst van Frans II, keizer
van Duitschland, en overleed in 1799 te Padua
aan een ziekte.
Mede zal worden overgevoerd de bronzen gedenk
plaat, welke zich in die kerk ter gedachtenis aan
genoemden prins bevindt en een kunstwerk van
Canova is. Alleen moet de Hollandsche regeering
er een nauwkeurig afgietsel van laten maken en
dit aan de kerk der Augustjjnen-Eremieten geven
in de plaats van het origineel.
Staten-Generaal.
EERSTE KAMER.
In de zitting van gisteren werd het algemeen
debat over de Staatsbegrooting gesloten, nadat de
minister van justitie nader verdedigd had de nood
zakelijkheid dor erkenning van do statuten van den
Nieuw Malthusiaanschen bond. De hoofdstukken
Huis des Koning?, hooge collegiën van Staat, buitenl.
zaken en justitie werden aangenomen en tot later
Terdaagd eene motie van den heer Schimmelpenninck,
waarin de erkenning van den Nieuw Malthusiaan
schen bond als reohtspersoon betreurd wordt.
Bp hoofdstuk binnenland6che zaken bestreed de
heer Godin de Beaufort de houding van den minister
in zake onderwijs en waarschuwde hem dat eene
reactie tegen do schoolwetwijziging van 1S89 niet
zou baten. De beer Van Tienhoven drong aan om
de hoogere-onderwyswot te wgzigen t„n bate van
de Transvaalsche studenten. De heer Van Zinnicq
Bergmaan keurde af de vernietiging dor Ngmeegecha
verordening op het venten.