1896 N°. L
Woensdag 1 Januari.
83ste jaargang.
1 8 9 5.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 cent; met bjjblad 10 cent.
Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad
aangenomen bjj de beeren Nijgh Van Ditmar te Rotterdam en verder
bjj alle Boekverkooper» en Brievengaarders.
Intending ven advertentiën vóot uren 09 den dag der uitgave.
De prjjs der gewone advertentiën is van 1-5 regels 50 cent, eiken regel meer 10 ets
Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prgs
slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankoetuigingen worden van 110 regels a f 1,berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald 20 ct
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel.
COURANT.
Ingevolge bevel van den heer Comn-is&aris der Koningin in
deze provincie ia het
vervoer van vrachten op de wegen,
in onderhoud bij de Provincie,
overeenkomstig het reglement beperkt, aanvangende te midder
nacht tnsscheu den 31 December 1895 ea 1 Januari 1896.
De uitvoerige aankondigingen zijn ter gewone plaatsen aan
geplakt.
Goes, den 31 December 1895.
De Burgemeester van Goes,
J. G. d. W. HAMER
1.
Het is eene eigenaardige gewoonte der dagbladen
om telkenmale, wanneer er een kalenderjaar is ver
streken, een korteren of langoren terugblik te
werpen op wat in dien tjjdkring in binnen- en
buitenland is geschied. Men noemt deze artikelen
wel eens spottend »de oudejaarsavondpreeken der
journalisten," en voor hen, die zoo spreken, zijn ze
wellicht ook de eenige preeken, die zo ooit hooien
of lezenmaar toch betwijfelen wij of zij niet in
de eerste plaats den staf over ons zouden breken,
wanneer wij bun die »preekjes" onthielden.
We vleien ons tenminste, en we hopen daarmede
niet al te aanmatigend te zijn, dat er ook onder
onze lezers velen gevonden worden, die gaarne bij
het intreden van een nieuw jaar met ons een,
zij bet dan ook slechts vluchtigen, terugblik werpen
op den jaarkring, dien we zoo ongemerkt zijn uit
getreden, en we willen daarom ook nu weer e«n
oogenblik stilstaan bjj de herdenking van wat 1895
ons heeft geschonken.
In vergelijking met het jaar 1894, dat zich ken
merkte door politieke stormen in den beginne en
door stormen der natuur aan bet einde, onderscheidt
zich bet nu verloopen jaar, althans wat den poli-
tieken toestand betreft, voor ons land gunstig bij
zjjn voorganger. Niet alleen, dat er niet zoodanig
gemis aan overeenstemming tusschen Kroon en volks
vertegenwoordiging ontstond, die tot een minis-
triëale crisis of eene Kamerontbinding leidde, maar
er werd zelfs door gemeen overleg en krachtige
samenwerking menige stap in de goede richting
gedaan, terwijl, voor zooveel onze partijgenooten be
treft, bljjk werd gegeven van een zucht naar over
eenstemming, die getuigenis aflegt van bet streven
naar eenheid bij hen, die ten vorigenjare zoo scherp
tegen elkander over stonden.
Daarby mag evenwel niet worden over bet hoofd
gezien, dat de groote strijdvraag over de uitbreiding
van bet kiesrecht tot nogtoe rusten bleef, en zoo
lang dat onderwerp niet in behandeling is, zou bet
te vroeg juichen zijd, wanneer men wilde beweren,
dat de kloof is gedempt. Integendeel is er veel meer
reden voor de vraag of eene eventueels nieuwe kies
wet, al komt zjj door gemeen overleg tot stand, niet
juist de oorzaak zal worden voor een voorgoed uiteen
gaan van de beide fraction der liberale party. Wan
neer we ons er dan ook over verheugen, dat tot
biertoe de gewenschte eenheid bleef bewaard, dan
is dit ©enerzijds, omdat we het altijd gelukkig ach
ten, dat de regeering ook gesteund wordt door hen,
uit wier midden zij niet is voortgekomen, en ander-
zgds omdat daardoor een gunstig bewjjs wordt ge
leverd voor bet beleid, waarmede bet huidige minis
terie 's lands zaken behartigt.
En van al de leden van het tegenwoordig Kabinet
toont zeker de premier als minister van Buiten-
landsche Zaken wel bet meest zijn beleid. Het is
inderdaad geen gemakkelijke en aangename taak
om bij de herhaalde aanvallen, die de aangrenzende
landen telkens weder, inzonderheid op onze land
bouwindustrie, doen, gedurig in de bres te moeten
springen om te trachten de slagen af te weren, die
van over de grenzen worden toegebracht. Nauwe
lijks is bet gelukt van den eenen nabuur opheffing
of althans verzachting van voor onzen landbouw
schadelijke bepalingen te verwerven, of de andere
staat gereed zjjnerzjjds nieuwe beperkingen in te
voerea. Maar met recht mag geconstateerd worden,
dat de minister Roëll onvermoeid bezig blijft om al
die beperkingen opgeheven te krijgen, en dat hij de
voldoening smaakt in zijne pogingen te slagen, al
lukt dit ook niet zoo snel als in het belang van
onzen landbouw gewenscht en noodig mag heeten.
Want het moet ook ditmaal geconstateerd worden,
dat de landbouw in Nederland nog zware tijden
doorleeft, en dat er niet veel vooruitzicht is, dat
daarin in de eerste jaren afdoende verbetering zal
komen. Het is daarom te begrjjpen en toe te juichen,
dat men in landbouwkringen zich meer en meer
gaat toeleggen op de verbetering en uitbreiding
van onzen veestapel, en de memorie-post, die nu
onlangs, op voorstel van onzen Goescben afgevaar
digde, op de Staatsbegrooting is gebracht om die
pogingen ten gunste van onzen veestapel van rijks
wege te steunen, doet gegronde hoop koesteren,
dat een volgend jaar belangrijke subsidiën zullen
worden verstrekt, wanneer maar eerst alle provinciën,
evenals Zeeland, daarin zullen willen voorgaan, ge
dreven door de overtuiging, dat daarmede eene voor
den Iandbouwstand gewichtige zaak wordt gesteund.
Maar niet alleen op het gebied van den land
bouw is de toestand nog verre van rooskleurig, ook
in andere maatschappelijke kringen woekert de
malaise voort, zoodat handel en industrie maar al
te zeer den druk der tijden gevoelen. En niet alleen
dat, maar ook de gi oote vraagstukken van den
arbeid, ds quaestie van werkloon, arbeidgduur, ver
houding tusschen patroons en werklieden, zij allen
dringen zich m8er en meer op den voorgrond, en
vragen om oplossing, die echter, naar onze meening,
niet afdoende kan gevonden worden, wanneer niet
alle politieke en sociale partgen, die toch elk voor
zich van de noodzakelijkheid eener spoedige oplos
sing overtuigd en doordrongen zijn, niet de handen
ineen slaan, in stede van elk volgens eene andere
theorie naar die oplossing te streven.
De regeering heeft nu een wetsontwerp tot op
richting van Kamers van arbeid ingediend, en daar
mede is zeker een stap in de goede richting gedaan,
maar elke wettelijke oplossing van het sociale vraag
stuk blijft ons altijd gebrekkig toeschijnen, en niet
slechts gebrekkig maar ook blameerend, omdat zij
het bewijs levert, dat bet meer en meer voort
woekerend individualisme, de kanker onzer maat
schappij, niet dan door wettelijke kracht kan be
dwongen worden. Tot algebeele oplossing is bet
sociale vraagstuk alleen te brengen, wanneer de
overtuiging mag veld winnen, dat onze maatschappjj
werkelijk eene samenleving moet zijn, waarin de
meer bevoorrechte uit overtuiging, en daarom wel
gemoed, het zijne offert aan tijd en geld ten bate
der minder bevoorrechten, loon en werktijd regelt
niet naar zijae wensehen maar naar hunne behoef
ten, rekening houdt met hunne belangen en hunne
nooden maar waarin omgekeerd de minder bevoor
rechten zich bepalen tot het uiten van wensehen
en afzien van bet stellen van eiscben, zich dank
baar toonende voor wat zij verwerven, en zich stel
lende naast maar niet tegenover den meer bevoor
rechte.
Te dien opzichte is, we erkennen het, nog schier
alles van de toekomst te h0p9n, omdat het beden
ons nog zoo weinig gafmaar toch, er is verbete
ring merkbaar, en langzaam, zeer langzaam, te lang
zaam belaas 1 wordt het begrip levendig, dat het
»allen voor allen" hot beginsel moet zijn, dat, een
maal in alle kringen der maatscbappg doorgedron
gen, die maatscbappg tot eene samenleving in den
waren zin des woords kon maken. Moge ook te dien
opzichte het jaar 1896 ons een belangrijken stap
verder brengen in de goede richting
Wanneer we na deze uitweiding, die ons ais bet
ware onwillekeurig uit de pen is gevloeid, terug
keeren tot de geschiedenis van het afgsloopen jaar,
dan willen we nog even een blik slaan op onze
provincie, in welker bestuur door de jongste verkie
zingen zulk eene belangrijke wjjziging is gekomen.
Met welk een vuur de verkiezingsstrijd in Mei, in
zonderheid van antirevolutionaire zijde, is gestreden,
zullen we wel niet in berinnering behoeven te bren
gen. Op alle mogelijke en onmogelijke gronden is toen
betoogd, dat het heil van onze provincie af hing van
bet in de minderheid brengen van de liberalen in
de Provinciale Staten. Do poging daartoe is gelukt,
da meerderheid is verplaatst of liever opgeheven,
want bjj de weinig innige samenwerking tusschen
Katholieken en anti-revolutionairen, kan er van
eene meerderheid eigenlijk geen sprake zijn en
het eenige resultaat, dat deze wijziging in de getal
sterkte der partijen voorshands opgeleverd beeft, is,
dat een paar hoogst verdienstelijke leden gedwongen
of vrij willig het college van Gedeputeerden hebben
verlaten, en vervangen zijn door mannen, die op dat
gebied bun sporen nog moeten verdienen. Van eene
andere strooming in het bestuur der provincie is
en we zeggengelukkig niets merkbaar. Maar
die andere strooming mocht toch verwacht worden.
Of zal die zich uitsluitend openbaren bij de keuze
van een lid der Eerste Kamer?
Voor groote rampen bleef onze provincie in 1895
gelukkig gespaard, en de ramp, die wo als bet ware
van 1894 in eerstgenoemd jaar medekregen, de door
braak van den Strijen-poMer, beeft gelukkig geen
al te ernstige nadeelen opgeleverd, dank vooral den
ruimen en onvolprezen weldadigheidszin, die zich
ook in dit geval weder in zoo groote mate heeft
geopenbaard. Wel teisterden ook op het laatst
van 1895 hevige stormen herhaaldelijk onze kusten,
en hebben ze ook elders in meerdere of mindere
mate soms zells vry belangrijke schade toe
gebracht, maar in Zeeland liep bet nog al gelukkig
af. Trouwens, de ervaring leert al tallooze jaren,
dat wij, die hier, volgens het oordeel van nog velen
in Holland, als het ware in het water leven, over
bet algemeen vrg wat veiliger wonen dau in menige
6treek van Holland of van de noordelijk© provinciën,
waar men, minder verdacht op watersnood, vrg wat
minder beveiligd is.
Uit de geschiedenis van ons stedeke valt niet veel
anders te releveeren dan de wgziging in onzen ge
meenteraad, tengevolge van de jongste verkiezingen.
We zullen daarop hier thans niet terugkomen, om
dat vooral in een artikel als dit niets behoort wat
anderen, en dus ook onzen politieken tegenstanders,
onaangenaam kan zijn. Alleen, opdat men ons stil-
zwijgen niet aan verkeerde oorzaken toeschrgve, sta
het hier nogmaals, dat wjj ons verhengen in den
uitslag dier gemeenteraadsverkiezingen, dat wjj dien
blijven beschouwen als te zijn in het belang der
gemeente, en dat we met belangstelling de hande
lingen van den Raad zullen blijven volgen.
En hiermede eindigen we ons jaaroverzicht. Plecbts
vluchtig stipten we enkele algemaene belangen aan,
die, naar het ons toescheen, recht hadden even in
de gedachte te worden teruggeroepen. Toch worden
bjj ieder in bet bjjzonder die algemeene belangen
in de herinnering op den achtergrond gedrongen
door de particuliere aangelegenbeden. Wij hopen van
harte, dat de herdenking dezer laatste voor onze
lezers van weinig pijnlijken aard moge zijn, of zoo
al, dat dan bet jaar 1896 in dubbele mate moge
vergoeden wat 1895 misdeed. Onder alle omstandig
heden echter wensehen wjj hun dien levensmoed,
dien ieder noodig beeft om zijne taak hierbeneden
naar eisch te vervullen.
Wij zullen onzerzijds met opgewektheid onzen
arbeid voortzetten, dankbaar voor het vertrouwen
onzer lezers en de medewerking onzer correspon
denten, en in de verwachting dat h9ü ons ook in
1896 aan beide niet zal ontbreken.
GOES, 31 December 1895.
In het afg8loopen jaar had Nederland het
verlies te betreuren van vele landgenoo-
t e ndie aanzienljjke ambten hebben bekleed, op
een of ander gebied bjjzonder hebben uitgemunt of
zich jegens den lande bjjzonder verdiensteljjk hebben
gemaakt. Uit onze naaste omgeving noemen wij 0. a.
Ds. Huet te Goes
Van der Have, burgemeester van Oosterland
Sibmacher Zijnen, predikant te Middelburg; en
vervolgens
Mr. J. U. de Kempenaer, rjjks-advocaat te Arn
hem.
E. J. W. Koch, voorzitter der Vereeniging tot
afschaffing van sterken drank.
Mr. W. Wintgens, oud-minister van justitie, oud
lid der Tweede Kamer.
Dr. A. C. Oudemans, directeur der Polytechnische
School.
Dr. D. Bierens de Haan, oud-hoogleeraar bij de
faculteit der wis- en natuurkunde te Leiden.
Dr. mr. H. E. Moltzer, hoogleeraar bjj de lite
rarische faculteit te Utrecht.
Mr. I. Telting, lid van den Hoogen Raad.
Jhr. C. Hartsen, oud-minister van buitenlandsehe
zaken.
O. T. Stork, oud-lid der Eerste Kamer.
Mr. J. van Kappeyne van de Coppello, oud-
mioister van binnenlandsche zaken.
D. van der Keilen, kunst- en oudheidkenner.
Mr. Daniël van Eek, oud-lid der Tweede Kamer.
P. M. Snickers, Roomsch-katholiek aartsbisschop
van Utrecht.
Mr. W. K. baron van Dedem, oud-minister van
koloniën.
J. Strootman, oud-hoofdingenieur bjj 's rijks water
staat.
Dr. P. J. Vetb, oud-hoogleeraar bij de literarische
faculteit te Leidtn.
's-Meer Arcndskerke. Gisteren werd alhier
door den heer J. J. van Weidom Claterbos,
zuivölconsulent, zijne geannonceerde voordracht
gehouden. In aanmerking genomen het ongunstige
weer en ook dat wij hier in de buurt eene boter-
fabriek hebben, waarvan de groote boeren aandeel
houders zjjD, dus zelf geen boter maken, terwijl de
kleine melkveehouders moest hun melk bjj de maat
verkoopen, was toch de opkomst bevredigend, zoo
wel van vrouwen en meisjes als van mannen. Het
opwekkend woord van den voorzitter van de af-
deeling >Heinkenszand", den heer E. van den Bosch,
had blijkbaar goed gewerkt.
De heldere voordracht werd door de aanwezigen
aandachtig gevolgddoor sommigen werden zelfs
nu en dan aanteekeningen gedaan, zoo dat het ver
moeden gewettigd is, dat men zal trachten van het
gehoorde door proeven profijt te trokken.
De kapt. der inf. A. H. Overman, van
het O.-I. leger, gedetacheerd bjj het leger hier te
lande, keert 28 Maart a. s. per stoomschip van de
Rotterd. Lloyd naar Indië terug. (cV. R. Ct.)
Het koninklijk besluit over den i n v 0 0 r
van Nederlandsch vee in België, luidt,
bljjkens den Moniteur, als volgt
»Art. 1. De in- en doorvoor van runddieren,
herkomstig uit Nederland, zjjn toegelaten langs de
tolkantoren en hulptolkantoren (in ons vorig num
mer aangeduid), onder de voorwaarden vermeld onder
anderen in de artikels 3, 4 en 5 van het reglement
op het tuberculose van het rundvee.
Zoodra do op de grenzen in te richten lokalen,
bestemd tot het tuberculineeren zullen voltooid zjjn,
zullen de koeien, herkomstig uit Nederland, uitslui
tend mogen ingevoerd worden langs de tolkantoren
met zulke lokalen voorzien. Behoudens de te be
palen uitzonderingen, zullen deze dieren in gezegde
lokalen met tuberculin© beproefd worden, gelijkvor
mig de voorschriften van artikel 6 van het regle
ment op de tuberculose van het rundvee en de
maatregelen ingevolge deze schikking genomen.
»Art. 2. De in- en doorvoer van schapen zullen
geschieden langs de tolkantoren.
Bij hunne aankomst in vermelde kantoren of
hulpkantoren zullen de dieren, op kosten der in
voerders, door den veearts met het toezicht belast,
onderzocht worden.
»Als de veearts bevindt dat de dieren gezond zgn,
stelt hij zulks vast door een getuigschrift, dat aan
den eigenaar of begeleider der dieren wordt over
handigd.
»Art. 3. De in- en doorvoer van varkens, her
komstig uit Nederland, blijven verboden.
>Art. 4. De rechtstreeksche doorvoer van rundvee,
schapen en varkens, zonder overlading, langs den
spoorweg, wordt toegelaten zonder eenige bijzondere
formaliteit van sanitairen aard.
»Art. 5. De besluiten van 18 April en 26 No
vember 1895 zgn ingetrokken.
Art. 6. Huidig besluit zal in uitvoering komen
den 6 Januari 1896."
Men verzekert den schrjjver der Haagsche
kroniek van de N. Gr, Ct., dat de minister
van financiën zich den rusttijd zal ten nutte
maken om niet alleen alles wat op de eonversie
betrekking heeft gereed te maken, ten einde dien
maatregel nog in Januari uit te voeren, maar
ook eene omwerking tot stand te brengen van
zjjne personeels belasting, in verband
met de reeds aangebrachte en eenige nieuw voor
gestelde wijzigingen en ook naar aanleiding van het
veranderde tjjdstip van invoering. De Tweede Kamer
zal dus bjj haar terugkeer een nieuw gewjjzigd
ontwerp vinden.
Er zullen postzegels van f5 en p 0 s t-
bladen van 3 cents worden ingevoerd.
De Hollandsche Spoorwegmaat
schappij zal binnen korten tijd driedaagsche
retourbiljetten invoeren tusschen Amster
dam en do stations gelegen aan de lijn Rotterdam
Roosendaal, tegen gelijke of lagere prijzen dan bjj
vervoer met kilometer boekjes van den Staatsspoorweg.
Den 17den Juni 1896 zal het vijftig jaren
geleden zgn, dat De Tijd te Amsterdam werd ge
vestigd, en de redactie stelt zich voor, die gebeur
tenis den lsten Juli op feestelg ke wijze te
vieren. Van dit haar voornemen heeft zjj aan
den Paus kennis gegeven, en deze heeft naar aan
leiding hiervan aan De Tijd een Apostolisch schrjj ven
doen toekomen. In het eerstvolgend nummer zal de
redactie den Latjjnschen tekst van het pauselijk
document haren lezers meedeelen, tegelijk met een
Nederlandsche vertaling.
De Transvaalschecrisis. AlsNoord-
Amerika op het oogenblik niet alle aandacht in
beslag nam, dan zou Zuid-Afrika het zeker doen.
In Transvaal heerscht een crisis, die, naar alle Engel-
sche bladen vast gelooven, tot een uitbarsting zal
komen. De »uitlanders" in Transvaal, grootendeels
Engelschen, zgn al lang ontevreden, dat hun niet
dezelfde rechten worden toegekend als den Boeren.
Zij willen niet uitgesloten big ven van het recht om
te biezen en om gekozen te worden.
Maar president Krtiger, beducht voor den Bchade-
ljjken invloed van het Engelsche element, heeft zich
steeds tegen die geljjkstelling verzet. Van ontevreden
zgn de uit landers" nu eindeljjk brutaal geworden
en op hoogen toon eischen zij wat hun naar hun
beweren toekomt.
De Engelschen in Engeland geven hun stamge-
nooten natuurlijk geljjk en president Kriiger heeft
menigen smadelijken aanval te verduren.
De president is echter vast besloten niet tos te