1895 N°. 150.
Donderdag 19 December.
82sle jaargang.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en "Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prgs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 cent; niet bjjblad 10 cent.
Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad
aangenomen bjj de hoeren Nijgh Va.n Ditma-ü to Botterdam e® verder
bÜ alle Bookverkoopera en Brievengaarders,
pnnurjrTWJiwcj.
van adverteiitiên voer 3 «uren op den da^ der uitgave»
Do prijs dar gewone advertentiën is van 1-5 regels 50 cent, eiken regel meer 10 ets
Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prjjs
slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, hawelgks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankneungingen worden van 110 regels a f 1,berekend,
Dienitaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald 20 c*.
Aanvragen oco en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel.
GOES, 18 December 1895.
Bij het personeel van de Rijksveldwachters
worden met 1 Januari a. s. verplaatst J. B. d e
Wispelaere (jaeht-opziener), van Retrancheraent
naar Heinkenszaud J. de D r e u (jacht-opziener),
van Heinkenszand naar Refcraochoment.
De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft
bepaald
lo. dat aan den eigenaar van een dier, dat, aan
miltvuur lijdende, is gestorven en verbrand,
begraven of op andere wjjze onschadelijk is gemaakt,
door den burgemeester op Rijkskosten eene gedeel
telijke schadeloosstelling voor de huid van dat dier
zal worden gegeven, bedragende het tweederde ge
deelte van de waarde, waarop die huid door den
districts-veeurts wordt geschat
2. dat dit bedrag door den burgemeester van het
departement van Binnenlandsche Zaken kan worden
teruggevorderd
3o. dat deze beschikking ook van toepassing zal
zijn voor de gevallen van miltvuur, die vóór hare
dagteekening zijn voorgekomen.
Hoedekenskerke, Herbenoemd tot lid van het
Burgerlijk Armbestuur dhr. M. G. Verbeek.
Bij K. B. zijn benoemd tot voorzitter van het
bestuur der waterkeering van het calamiteuze water
schap Stavenisse, L. J. Dorst; in bet bestuur der
waterkeering van den calamiteuzen Adomispolder,
tot voorzitter J. du Bois en tot lid H. Brak man.
De vorige week namen wij in ons blad uit
de Tel. een verhaal over van de redding van een
matroos een6i' Belgische viscbsioep voor de haven
van IJoiuiden door leerlingen van het loodswezen.
Het kloek gedrag dezer jonge zeelieden is ook
door de regeering erkend. De Staats-Ct. behelst het
Kon. besluit, waarbij aan een dier kranige
jonge mannen, den loodskweekeling der le
klasse C. Noordberg, wordt toegekend de eere
medaille van de Oranje Nassauorde in zilver en
aan de anderen, de loodskweekelingen der 2de klasse
P. Molenaar en S. van Leeuwen, en de matrozen
W. C. Rijpma, A. Visser en J. van Loo, de eere
medaille van de Oraüje Nassauorde in brons.
Voor het gerucht, door de Tijd medegedeeld,
dat de Minister van Financiën voorne
mens zou zijn nog voor de hervatting van zijn ver
dediging der herziening van de personeele belasting
af te treden, bestaat, volgens de Haagsche corres
pondent der N. Gr. Ct., geen grond. Of de heer
Sprenger van Eijk de geheele afdoening van het mi
nisterieel werkplan zal afwachtenof hij althans
zijn aandeel in de victorie met de kieswet-herzie
ning niet aan een opvolger zal gunnen, is een andere
vraag; zijn gezondheid zou hem wellicht aanleiding
kunnen geven tot een aftreding vóór de voltooiing
van 't programma van het Kabinet-Röell; maar dat
hjj zou heengaan, zijn personeel" in den steek la
tende, dat kan ik u wel op de stelligste wijze tegen
spreken. Integendeel is de Minister al druk bezig
met 't ontwerpen van eenige nadere wijzigingen en
aanvullingen, in verband met de reeds aangenomen
of nog aanhangige amendementen en noodig door
de latere in werking treding der wet dan waarop
hjj aanvankeljjk had gerekend.
Bij dr. Kuyper werd ontvangen van iemand,
die onbekend wenscht te bljjven, ruim drie en twintig
duizend gulden voor de Vrije Universiteit,
en ruim dertien duizend gulden voor het Studie
fonds dier hoogeschool. Std
Volgens de N. R. Ct. zijn, ter verzekering
der geheimhouding bij de vermogens
belasting, door den Minister van Financiën
opnieuw voorschriften gegeven om te voorkomen,
dat de belastingschuldigen door de inspecteurs der
registratie worden gehoord in tegenwoordigheid der
klerken.
Staten-Generaal.
TWEEDE KAMER.
In eene avondzitting begon jl. Maandag de behan
deling van de begrooting voor Financiën, die gisteren
werd voortgezet. De minister verklaarde zich bij
het debat tegen statistieke en specifieke invoer
rechten. Eene oplossing der bezwaren tegen scheeps-
meting werd in uitzicht gesteld en een suikerregeling,
rekening houdende met landbouw- en nij verheids-
belangen aangekondigd. Met groote warmte verde
digde de minister de tegenwoordige heffingswijze
van invoerrechten en de douane-beambten tegen
klachten, waarbjj hij gesteund werd door den heer
Kerdijk, die streng wil optreden tegen oneerlijke
aangevers bij de vermogens-belasting.
De begrooting is daarop aangenomen. Heden hoofd
stuk VIII (oorlog).
Rechtszaken.
Voor het kantongerecht te Goes beweerde
Maandag iemand, die terecht stond wegens het. in
zijn winkel voorhanden hebben van ongeijkte maten,
dat op zijn dorp meer winkeliers dergelijke maten
hebben, terwijl zij door den veldwachter niet wer
den bekeurd, omdat deze zich de handen had laten
vullen. De veldwachter ontkende dit ten stelligste,
en voerde zelfs aan dat beschuldigde getracht heeft
den veldwachter om te koopen. De ambtenaar van
het openbaar ministerie zegde den beschuldigde toe
de zaak te zullen onderzoeken. (M. Ct.j
De moord te Rotterdam.
Omtrent de gearresteerde Catharina Wilhelmina
Hoogsteden deelt de N. R. Ct. het volgende mede:
Na hare jeugd in het ouderljjk gezin te hebben
doorgebracht, ging zij, als aankomend meisje, in be
trekking bij een koffiehuishouder in de Heerenstraat
te Rotterdam en kwam later in een soortgeljjke
betrekking bij een koffiehuishouder op de Geldersche
Kade aldaar. Toen in het begin van het jaar 1894
hare moeder ziek werd ten huize van Willem van
Berkel, destijds een koffiehuis hebbende op den hoek
van de Blasius- en Miquelstraten te Amsterdam,
begaf Catharina Wilhelmina Hoogsteden zich daar
heen, en toen de moeder enkele weken later over
leed, bleef zij bij haren zwager Willem van Berkel,
die op zich nam voor haar te zorgen. Het duurde
echter niet lang, of onaangenaamheden, die er ten
huize van haren zwager voorvielen, deden haar zijn
woning verlaten. Zij trad daarop bij den heer Mier,
die in de Utrechtschestraat te Amsterdam eon kof
fiehuis heeft, in dienst als buffetjuffrouw en hulp
in de huishouding. Zonder opgaaf van redenen ver
liet zij in het begin van dit jaar ook deze betrek
king, om bij hare zuster, wed. B. Vol, te Schiedam,
haren intrek te nemen. Van daar kwam zij, na in
middels moeder geworden te zijn, in Augustus van
dit jaar naar Rotterdam om met haar kind te gaan
wonen bij haren broeder, Johau P. M. Hoogsteden.
Daar werd zij gearresteerd, juist toen zij bezig
was zich te kleeden om naar Schiedam te vertrek
ken, naar hare genoemde zuster, de weduwe Vol.
De vrouw is 21 jaar. Het kind, 8 maanden oud,
is naar die weduwe gebracht.
De instructie tegen Catharina Wilhelmina Hoog
steden is geopend.
De arrestatie van deze vrouw is volgens het R. N.
plotseling en zeer voorzichtig geschied. Om 9 uur
Zondagmorgen reed een rijtuig voor het pand no.
73 in de Sint-Mariastraafc (Verlengde Binnenweg).
Vier heeren, de rechter van instructie mr. J. H.
van Meurs en de substituut-officier van justitie mr.
H. J. K. Dijkmeoster, en twee inspecteurs van politie,
stapten uit en gingen het huis binnen. Terwijl
hielden enkele agenten buiten de wacht. In het
vroege Zondagmorgenuur wekte dat geen bevreem
ding, zoodat velen eerst tot het besluit kwamen,
dat er iets gaande was, toen het rijtuig wegreed.
In bedoelde woning werd zorgvuldige huiszoeking
gedaan, nadat aan de vrouw was medegedeeld, dat
zij volgen moest.
Zonder tegen te spreken ging de vrouw met de
inspecteurs inee, met gebogen hoofd stapte zij in
het rijtuig, dat haar onmiddellijk naar de strafge
vangenis aan den NoordsiEgel overbracht.
Het schynt dat zij zelve, door bittere gewetens
wroeging gekweld, de bekentenis van hare mede
plichtigheid heeft gedaan, en Van Berkel zal, tegen
over zjjn medeplichtige gebracht, wel bekennen
moeten. Zij was het, die in do vorige week aan
Van Berkel schreefWillem, beken maar, ik kan
het niet langer uithouden.
Gelukkig is dus nu de zaak tot een voorloopig
einde gebracht. Wel zullen nog een massa bijzon
derheden moeten blijken, maar dit zal ongetwijfeld
in de instructie, die aan bekwame zorgen is toever
trouwd, ook wel gebeuren.
De toestand van den vader, die zoo onverdiend
en zoo telkens in deze treurige zaak werd gemoeid,
verdient aller medeljjden, van de krachten van dien
armen man is in de laatste weken veel gevergd. Hjj
schijnt zelfs niet te hebben vermoed, dat zijn onge
huwde zuster, met wie hij in onmin leefde, mede
plichtig was aan den afschuweiijken moord, die nu
bljjkt te zijn geweest in hoofdzaak een wraakoefening.
Maandag is door een aantal rechercheurs de Boezem
van den Oostzeedijk tot aan de brug tegenover den
Goudschen Rjjweg voor het eerst afgedregd, in tegen
woordigheid van eene talrijke menigte. Van de ver
miste kleeding van den vermoorden knaap werd
echter niets gevonden. Tegelijkertijd bracht de justitie
een bezoek aan Willem van Berkel's woning, waar
huiszoeking gedaan werd.
UIT DE OUDE DOOS.
Iets uit Schouwen» jeugd.
Een vorige maal deelde ik een en ander mede
i omtrent de oude gesteldheid van Schouwennu
j wensch ik enkele lotgevallen te vermelden van volks-
stammen, die heel vroeg daar hebben gewoond. Ik
zal niet opklimmen tot de alleroudste tijden, toen
hier Kelten verbljjf hielden, omdat alles, wat om-
j trenfc hen te zeggen zou zijn, niet alleen op Schou-
i wen betrekking heeft, maar in 'fc algemeen op heel
ons land. Ik begin dus maar met het verblijf der
Romeinen op dit eiland. Schouwen was evenals
Walcheren voor de Romeinen uit krijgskundig oog
punt een streek vbd groot gewicht. De Romeinsche
legers toch vonden in de door hen veroverde Ger-
maansche landen meestal niet genoeg mondvoorraad,
en daarom lieten zij uit Brittanje schepen met koren
komen. Deze vloten liepen den mond van de Ooster-
8chelde, den welbekenden Roompot (Romanorum
portui, d. i. haven der Romeinen) binnen en ont
scheepten hun lading geheel of ten deele te Rei-
merwale (Romanorum valium, d. i. sterkte der
Romeinen). Schouwen en Walcheren, ter weerszijden
van den Roompot gelegen, moesten nu den ingang
van dit vaarwater legen het geweld van alleilei
woeste horden verdedigen. Immers, zoo deze eilanden
in andere handen waren, kon den Romeinen de
toevoer van koren uit Brittanje geheel worden af
gesneden, wat later ook inderdaad is voorgekomen.
Zoo kwam het dus, dat op Schouwen altijd een
sterke bezetting te vinden was, die natuurlijk ook
haar deel van het aangevoerde graan ontving. Die
bezetting had haar hoofdkwartier op den Haamstede
met Burgh(t)evenals de Walchersche op den Dom
burg. Uit den Roompot liepen aan weerskanten wa
teren tot kort bij deze hoofdkwartieren, waarin dan
de schepen veilig konden liggen. Het waren dus
reedeD, en naar deze reeden kregen beide Seroos-
kerken, oorspronkelijk genoemd Rodeherken of Rede
herken, hun naam.
De Romeinen bleven echter niet lang in het onge
stoord alleenbezit dezer streken. Uit Germanië kwa
men woeste volksstammen, die den Romeinen zoo
veel afbreuk deden, als zij maar konden. Dezen
streden met kracht en vaak met succes tegen de
halfwilde Germanen, die zij Franken noemden. Frank
is hetzelfde als vrangwild, woest, vermetel, onstui
mig, dapper (en niet vrij, zooals men dikwijls meent).
Zij konden echter, omdat zij niet meer zoo over
weldigend sterk waren als voorheen, niet beletten,
dat de Franken zich onder of naast hen vestigden,
tenzij ten koste van eeuwigdurenden strijd.
Bij gelegenheid van zulk een oorlog was op
Schouwen aangeland de Romeinsche veldheer Pos
thumus of Posthuinius, in 255. Zijn opdracht luidde,
om wel den Scheldemond voor de Romeinsche vloten
open te houden, maar ook om de Franken, zoo
mogelijk, met eenige verschooning te behandelen.
Posthumus wist deze taak zoo meesterlijk te vol
brengen, dat de Franken hem eerden en liefkregen.
Toen nu het legioen, waarover de generaal het be
vel voerde, zijn aanvoerder tot keizer uitriep, wat
deze zich liet welgevallen, en toen daarna de werke
lijke keizer van Rome om die reden tegen zijn veld
heer kwam krijgvoeren, werd Posthumus door de
Franken dapper geholpen. Misschien hoopten dezen
in troebel water te visschen en zoowel het eene als
het andere Romeinsche legioen zich van den hals te
kunnen schuiven. Dit geschiedde evenwel niet.
Van genoemden Posthumus en van twee zijner
opvolgers zijn te Haamstede penningen gevonden.
De hier aanwezige Franken, die zichzelven, omdat
zij aan de zee woonden, Saliërs noemden (Salum
beteekent de onstuimige zee), waren niet tevreden
met wat zjj hier vonden, maar gingen zuidwaarts
op de kusten van Gallië (Frankrijk) rooven. Ook
streden zij kort na den dood van Posthumus opnieuw
tegen de Romeinen in openen strijd. Daarbij werden
zij evenwel overwonnen en keizer Probus meende
nu het herhaalde verzet niet beter te kunnen breken,
dan door het oproerige volkje te verdoelen. Aan een
deel van hen schonk hij de door hen bewoond®
streken, een zeer ongewoon gunstbewijs; de anderen
kregen, wat Probus noemde het »eerepostje" van
bewakers der rijksgrenzenaan de Zwarte
zee, dus ver genoeg uit de buurt. Maar zie, wat
gebeurt 1 Te boek staan als onversaagde zeeschui-
mers en dan zich te moeten getroosten om aan die
doodelijke Zwarte zee hun bestaan te versuffen
gewoon zijn, op zee den baas te spelen, en nu ais
plattelandsschutters in oorlogstjjd gebruikt te worden
om grenzen te be wakenneen, dat was te veel ge
vergd van hun hartstochtelijken aard. De Noordzee
trok hen aan, die wilde zee met haar reuzengolven
aan haar kusten wilden en zouden zij weer wonen.
Door wie weet hoeveel onbekende wateren zwoeren
zij zich een weg te zullen banen, alle Romeinen ten
spijt. In een der havens aan de Zwarte zee over
rompelden zij een Romeinsche vlootzuidwaarts
wendden zij den steven en daar gingen zij heen,
door de Noordzee als door een sterken magneet aan-
Wie eenigszins met de kaart van Europa bekend
is, weet, wolk een verbazenden afstand zjj hadden
af te leggen en dan door zeeën, waar nog niemand
van hen ooit was gewaest. Op de kusten van Klein-
Azië en in geheel Griekenland verspreidden zij
schrik en ontzetting. De groote stad Smyrna werd
ten deele geplunderd. Daarna wendden zij zich west
waarts door de Middellandsehe zeezij verwoestten
de rijke stad Syracuse, stroopten de geheele noord
kust van Afrika af, voeren door de straat van
Gibraltar den Atlantischen Oceaan in en kwamen
zonder merkbaar kleerscheuren, maar met onnoeme-
lijken buit beladen, op een goeden morgen ook op
Schouwen aan. Dit gebeurde omtreeks het jaar 280.
Hun stamgenooten, die hier gebleven waren, had
den intusschen te lijden gehad van de Saksen, niet
te verwarren met de latere Saksen, die door Karei
den Groote naar Schouwen verbannen werden. Saliërs
en Saksen waren in dien tijd toch ook weer goede
maatjes gewordenen toen nu de zwervelingen
met zoo groote schatten hier waren teruggekeerd,
sloot de heele verzameling zich bij elkaar aan en
vormden zij één genootschap van stoutmoedige zee-
roovers. Alle kasten van het Romeinsche gebied
weiden van nu af door hen verontrust. Bemuutde
steden beschouwden zij als grafplaatsen, waarin men
zich levend begroefdaarom werden die steden ge
woonlijk eerst uitgeplunderd, daarna verwoest.
Dat lieve leventje begon den Romeinen ten laatste
toch te vervelen. Zij namen Carausius, een Neder
lander van groote bekwaamheid, krijgsbeleid en
beschaving, in dienst, stelden een geduchte vloot
onder zijn bevel en gaven hem last, aan de zeeroove-
rijen paal en perk te stellen. Carausius veroverde
vele roofschepen, maar in plaats van den buit aan
zijn meesters af te dragen, hield hg dien voor zich
zelf. Ja, men zeide zelfs, dat hij de roovers, als zg
leeg waren, stil liet passeeren, hen naar hartelust
in Romeinsche landen liet plunderen en hen, als
zg beladen huiswaarts keerden, den pas afsneed en
alles voor zich nam. Dat was toch te brutaalen
een andere vloot werd nu tegen Carausius afgezonden.
Deze nam de wijk naar Brittanje. Al spoedig werd
hij hier tot keizer uitgeroepenhg liet een groot
aantal schepen bouwen en bestookte daarmee zijn
voormalige meesters, waarbij de bewoners van
Schouwen en Walcheren hem een handje hielpen.
De ruimte gebiedt mij, het hierbij voorloopig te
laten. BAFO.
Kerkelijks Zaken en Onderwijs.
Ds. G. E. Meloen, predikant te Kloetinge,
heeft voor het beroep naar Valburg c. a. bedankt.
'a-Gravenpolder. Tot kerkvoogd bij de Herv.
gemeente alhier is herkozen dhr. J. Woutersen en
tot notabele dhr. C. Kosten.
Ovezand. Herkozen tot kerkvoogd bij de Herv.
gemeente alhier dhr. P. Westveer en tot notabele
dhr. S. Hundersmarck.
Driewegen. De gemeenteraad benoemde met
ingang van 15 Januari tot onderwijzer aan de open
bare lagere school alhier dhr. M. C. van der Maas
te Goes. Aan de onderwijzeres mej. M. M. Nijsse
werd op verzoek eervol ontslag verleend met ingang
van 1 Febr. a. s., en besloten sollicitanten op te
roepen tegen eene jaarwedde van f 500. Het tegen
woordig salaris der onderwijzeres bedraagt f 450.
De St.-Ct. bevat de rapporten omtrent den
uitslag van het in het najaar van 1895 gehouden
examen ter verkrijging van akten van bekwaamheid
als onderwijzer en onderwijzeres.
In de provincie Zeeland kwamen voor de onder
wijsakte 15 mann. candidaten op, waarvan er 6
werden afgewezen, dus 9 toegelatenvoor de aan-
teekening vak j kwamen op 7 en werden afgewezen
3 cand., zoodat 4 werden toegelaten. Verder kwamen
voor de onderwijsakte op II vrouw, cand., van welke
3 werden afgewezen en 8 toegelatenvoor de aan-
teekening vak j kwamen 5 cand. op van welke er
2 werden afgewezen en 3 toegelaten; voor de aan-
teekening vak k kwamen 6 cand., die allen weiden
De examen-commissie in deze provincie deelde
het volgende mede omtrent den uitslag van het
onderzoek.
De uitslag van het examen in de beginselen van
onderwijs en opvoeding was over het algemeen vrij