zinnig in haar werk is gegaan, dat zelfs de aftre dende secretaris niet wist wie zgn opvolger zijn 2ou, en dit eerst vernam toen het besluit van benoeming geteekend was. De voordracht aan de Regentes was op zeer ongebruikelijke wijze, buiten den secretaris generaal om, opgemaakt, op specialen last van minister R o 11 door een hoofd-ambtenaar bij het departement. Ook de beide referendarissen, die in aanmerking hadden kunnen komen voor de plaats van mr. Zilcken, vernamen eerst na de benoeming, dat de heer Pistorius die zou innemen. Een hunner, de heer Siccama, heeit reeds zijn eervol ontslag ver zocht, de andere kan om financiëele redenen geen afstand van zijne betrekking doen, en zal dus moeten dragen dat hij gepasseerd werd. >De minister gaat wonderlijk met zijne hoofd ambtenaren om, en men zegt, dat bij zelfs zijne collega's nu en dan behandelt als stonden deze onder zijne bevelen, behalve den minister Van Houten, die zich dit niet laat welgevallen en zelf zich op een hoog standpunt stelt. Zoo moet hij vermoedelijk gesteund door referendaris De Stoers hebben bewerkt, dat de restauratie van het Binnenhof, waar aan sedert jaren werd gewerkt, nu onlangs plotse ling is gestaakt, omdat zij niet geschiedde naar den zin van Victor de Stuers. De minister van water- Btaat, wien alleen die restauratie aangaat, heeft aan het bevel van zijn ambtgenoot gehoorzaamd. Dat intusschen de verstandhouding tusschen de verschil lende ministers niet beter wordt door dit baasje spelen van enkelen, laat zich begrijpen". Dit verhaal, zoo teekenfc de Red. van het D. hierop aan, klinkt zeer onwaarschijnlijk, in zoover het aan den heer Roëll een gedragslijn toeschrijft, die met zijne geheele persoonlijkheid in strijd is. Hij is een veel te constitutioneel man om tegenover zijne ambtgenooten andere rechten te doen gelden dan die hem als premier toekomen. Er wordt trouwens geen enkel feit ten bewijze daarvoor aangevoerd, want zoo al de heer Van Houten den baas heeft gespeeld over den heer v. d. Sleijden, kan de heer Roëll dat toch niet helpen En ook is de beer Roëll veel te veel man van hoogbeschaafde en welwillende vormen, om met zgne hoofdambtenaren wonderlijk" om te gaan. Indien de minister bij de benoeming van een secretaris-generaal van den gebruikelijken weg is afgeweken, dan zal dat wel ziju omdat in dat geval de gebruikelijke weg niet de beste leek. Dat zij, die eene hooge betrekking begeeren of meenen daarvoor in aanmerking te moeten komen, over de vervulling daaraan anders denken dan zij, die de benoeming of de voordrachten hebben te doen is geen zeldzaamheid. De Haagscbe correspondent van de Asser Ct. zegt zeker te weten, dat de Minister van Oorlog de uiterste toeschietelijkheid betoond beeft aan bet syndicaat voor een Nederlaiidsche gewe- renfabriek. Eerst had ZExc. de voorwaarden gesteld, in de Tweede Kamer meegedeeld, dat de leveringstijd zes maanden later zou beginnen, indien Nederlandscbe aanbiedingen inkwamen, tea einde de Nederlanders in staat te stellen zich behoorlijk in te richten. Maar het bleek, dat zelfs met het aanzienlijk kapi taal, dat beschikbaar was gesteld, de nieuwe fabriek geen voldoenden omvang zou kunnen krijgen om het vereischte getal geweren binnen de gestelde termijnen te leveren. Toen dus feitelijk de zaak was afgesprongen, heeft de Minister nogmaals over wogen een termijnsverlenging, doch toen ook deze niet door het syndicaat kon worden geaccepteerd, verviel de geheele zaak, en hot buitenland zal nu gaan strjjken met de winsten. James I van Trinidad. Onder dit opschrift geeft liet Vad. het onderstaande verhaal naar aan leiding van de oneenigbeid, die, zooals we reeds vroeger hebben medegedeeld, bestaat tusseben Enge land en Brazilië over het eigendomsrecht op Trinidad. »Terwijl de onderhandelingen tusschen Engeland en Brazilië gaande zijn, komt men op eens tot de ontdekking, dat er een Koning van Trinidad is, James I gebeefcen, die zijn eigendomsrecht op het eiland handhaaft. Wie is James I In den Almanack zou kunnen kosten. Iionderde gedachten doorkruis ten mijn brein. Kon mijn afschuwelijke, smadelijk voor zich uit starende tegenstander werkelijk een spel geregeld afspelen En wanneer hij dat kon, zou ik in staat zjjn, hem zoo lang het hoofd te bie den, tot er iemand kwam om mg te redden? Maar zelfs wanneer ik hem bij het spelen verslaan kon, welken waarborg bad ik, dat ook dan mijn leven niet in gevaar was En zelfs wanneer dat niet het geval was, dan zou ik toch zedelijk verplicht zijn, den man zijn zelfmoord te beletten Ik sloeg hem van ter zijde eens gade. Zgne oogen waren met een akelig wezenlooze uitdrukking op het schaakbord gevestigd. Het scheen alsof er geen hoop meer voor mij bestond, dit afschuwelijke wezen te ontvluchten, dat mij dwong, mijn leven letter lijk op het spel te zetten. Zonder mij iets te vragen, koos hg wit en deed hij den eersten zet. Hij speelde zooals men dat bij 't schaken noemt eene on regelmatige openingin zijn spel zelf lag niets bgzonders of buitensporigs. Ik deed mijn best om koelbloedig te blijvendoch maar toen ik mijn eersten zet deed, beefde mijne hand en kon ik mijne slapen voelen kloppen. Weldra deed ik de ontdekking, dat mjju tegenstander nauwkeurig wist wat bij deed al was do aard zjjner krankzinnigheid ook nog zoo vreemd, deze belemmerde hem niet in zjjne bereke ningen. Hg dwong mij gezwind tot een paarden sprong, die in mjjn nadeel uitliep. Intusschen was mjjue positie nog altijd gemakkelijk te verdedigen maar ik gevoelde mij zóó zenuwachtig en overspan nen, dat ik bjjna niet in staat was om da eenvou digste manier van spelen toe te passen. Plotseling hoorde ik den uitroepSchaakmat in B zetten I" Ik kromp ineen van schrik. Dat dus de man, van wien mijn gastheer mg ver- d hadEen koude rilling voerjmij door de leden. de) Qotha vindt men zijn naam niet, maar hij was toch al vroeger een vorst, een roi du botdevard 1 Te Parijs, in de wereld waar men zich niet verveelt, waa baron Harden-Hickay een goede bekende. Hij was aan vankelijk rijk, zoon van rijke Iersche ouders, bezat een villa te Montmorency, een coquet hotel te Parijs, hg schreef en duelleerde. Meer kon waarlijk van een bouievardier niet verlangd worden. Hij schreef als St. Patrick Nos Ecrivains en stichtte het satyriek blad Tribouletwaarvan bij hoofdredacteur was. Maar het leven to Parijs kost geld, veel geld, vooral als men goed leeft en Harden-Hickay merkte op een goeden dag, dat het Parijsche plaveisel niet goed meer was voor zijn gezondheid. Hij ging aan boord van de Astoria, een Engelschen driemaster, die een tocht om de wereld maakte. Op dat schip vond hg een rijke vrouw, de dochter van den Ameri- kaansehen petroleumkoning John H. Flagler, en een koninkrijk. Want men passeerde Trinidad II, een onbewoond eiland, en aanstonds rijpten in Hickay's brein annexatie-plannen. Hij huwde en in 1898 nam James I" bezit van Trinidad, wat hij op gebruikelijke wijze aan de Mogendheden be richtte. Of men er in berustte, den nieuwen Vorst erkende of negeerde, is niet bekend, maar zooveel is zeker, dat James I ongestoord zou zijn blijven regeeren, als het hem gelukt was van zijn Vorstendom een Maatschappij op aandeelen te maken, tot exploitatie van de guano, waaraan het eiland rijk is, wat echter niet gelukte, al was ook aan elk aandeel bet recht verbonden om hst Kruis van Trinidad te dragen, aan een roodgeel lint. Voor 1000 frs. een koopje! Daar het nu op Trinidad tegenliep, schijnt James I naar Los Angeles verhuisd te zijn, op het eiland achterlatende zijn Rijkskanselier, graaf Do la Boissiere, die overigens, daar de Trinidadsehe begrooting be perkt schijnt te zijn, alle functiè'n in zich vereenigt als de Lord high executioner in de Mikado. Hg is Minister van Buitenl. Zaken, maar vormt tegelijker tijd >het Kabinet". In deze eerste qualitöit nu is hij geïnterviewd door een medewerker van de New-York Heralden aan dezen heeft graaf De la Boissière medegedeeld, dat Zijn Koninklijke Hoogheid James I op het oogen- blik te Los Angeles in Californië vertoefde, om Chineesche en Japansche koelies aan te werven voor de werken, die hg in zijn Vorstendom denkt te ondernemen, met name voor het bouwen van kaden en entrepöts voor den uitvoer van de Trinidadsehe guano. De Vorst had op bet oogen blik nog slechts dertig onderdanen, en zijn geheele leger bestond alleen uit den graaf De la Boissière, die zich kapitein-generaal noemde. James I zou, volgens zijn kanselier, gaarne zijn recht met de wapenen verdedigenmaar hij kan het helaas niet. Al zijn kracht ligt in de recht vaardigheid van de zaak, die hij voorstaat. Hij hoopt, dat Engeland en Brazilië elkander zullen vernietigen en zijn vlag dan vrijelijk op Trinidad zal kunnen wapperen. Niettemin wil hg wel met Engeland on derhandelen en zijn goedkeuring hechten aan de oprichting van een telegraafstation onder Britsche controle. De Grootkanselier weigerde, onder voorwendsel, dat het. een staatsgeheim" gold, do namen der Mogendheden te noemen, die den Vorst van Trinidad voorwaardelijk zouden erkend hebben. James I op zijn beurt te Los Angeles »gcïeter- viewd", heeft de verklaringen van zijn Minister bevestigd, maar toonde zich oorlogzuchtiger dan deze. Indien de Amerikaansche Regeering mij niet officiëel wil erkennen, zeide bij, zal ik toch niet ophouden te strijden. Men ziet niet dikwijls ésn man alleen aan alle volkeren ter wereld het hoofd bieden. Welnu, ik zal het doen. Ik heb een moeielijke taak op mij genomen, maar mijn zaak is rechtvaardig en ik zal eindigen met te zegeupralen." Ten einde nu van de Vereenigde Staten do go- wenschte bescherming te verkrijgen, heeft hij door zij a kanselier eun schrijven doon richten naar Washington. In dit stuk brengt hij in berinnering, dat baron Harden-Hickay in September 1893, daarna ander maal in Januari 1894, officiëel aan alle Mogendheden Die vreeslijke woorden klonken mij als het luiden van mijn eigen begrafenisklok in de ooren. »Wat bedoelt hg eigenlijk?" vroeg ik mij af. Wild9 dit gruwzame monster mij ondanks mgne werkelijk goede verdediging inderdaad in zes zetten schaakra.it maken, of zeide hij die onheilspellende worden slechts uit gewoonte, en hadden ze geen betrekking op ons spel? Ik poogde mij te beheerschon en den stand der partgen te overzien. Onmogelijk, mij in zes zetten schaakmat te maken, ook al kon mijn tegenpartij een voordeeligen aanval in toepas sing brengenja, onze positiëa kwamen mg nagenoeg even goed voor. Nadat mijn vijand zijne bedreiging: ^schaakmat in zes_ zotten!" had uitgesproken, leunde hij achter over in zijn stoel, en begon hij over zijn gansche lichaam zoo geweldig te beven, dat ik bgna niet durfde ademhalen van angst. Daarna spaudo hij weder al zgne opmerkzaamheid in, deed langzaam een zet met de koningin, en riep: >Eén I" waarbij hij met zjjn gebalde vuist zulk een hevigen slag op de tafel gaf, dat zij dreunde. Door den zooeven gedanen zet had hg zich mijns inziens schromelijk bloot go- geven, en van deze gelegenheid maakte ik gebruik om hem een zijaor best geplaatste figuren te ont nemen. Maar weldra moest ik alle gedachte aau eeu verzuim zijnerzijds opgeven, toen ik zag, waar zijne verdere bewegingen op gemunt waren. >Twee!" zeide mijn tegenstander, zonder een oogen- blik te aarzelon, toen hij een mjjner raadsbeeren sloeg. Ik moest dezen raadsheer weer terugslaan, en nam hem met een piondoch nu bemerkte ik, dat hij mij een noodlottigen strik gespannen had, want toen hij zeide: »drie!" zatte hij mgne koningin vasten nu was het mij duidelijk, dat ik met de drie volgende zetten werkelijk reddeloos mat zou zijn. Het klamme zweet pavel Ie op mjjn voorhoofd. heeft kennis gegeven van zijn inbezitneming van het onbewoonde eiland Trinidad en baar heeft mede gedeeld, dat dit gebied voortaan bekend zou zijn onder den naam van het Vorstendom Trinidad, j verder dat hij den titel aannam van Vorst van Trinidad en onder don naam van James I zou re- geeren. Ten gevolge van deze kennisgeving hebben j verscheidene Mogendheden het nieuwe Vorstendom en zijn Vorst erkend en, wat de andere Staten betreft, geen hunner heeft verzet aangeteekend. Thans handhaaft Z. K. Hoogheid zijn volkomen geldige en onbetwistbare rechten" op Trinidad, krachtens het recht, dat men heeft om zich een onbewoond gebied toe te eigenen, tegenover de Engelsche inbezitneming en Èrazilië's aanspraken. James I verzoekt aan de Regeering der Vereenigde Staten om Trinidad als onafhankelijken Staat te erkennen en zich met de andere Amerikaansche Staten te verstaan over de waarborgen voor zijn onzjjdigbeid. »Door dit te doen", besluit de Grootkanselier van Trinidad, »zal de Regeoring der Vereenigde Staten een keer te meer haar machtigen steun verleenen aan de zaak van het recht en de gerechtigheid, door Engeland en Brazilië miskend, een einde maken aan een toestand, die den vrede dreigt te verstorende goede verstandhouding herstellen tusschen tweagroote Staten, gereed om handgemeen te worden, eu zich bovendien, zoodoende, den getrouwen tolk toonen van de beroemde leer van Monroe". Intusschen de Engelsche vlag waait op Tri nidad en de schoone Trinidadsehe, »eeu gele drie hoek op een rood veld", is neergehaald. James I zal dit wellicht blijvend moeten gedoogen. Want er is veel guano op Trinidad te vinden en guano is een goed handelsartikel. Gelukkig, dat zijn schoonvader nog petroleum verkoopt Kerkelijke Zaken en Onderwijs. Bedankt voor het beroep bij de Ned. Herv. gemeente te Dreischor door ds. P. A. Steenbakker Morilyon Loysen te Leksmond. De heer D. Stigter alhier is benoemd tot leeraar in de staatswetenschappen aan de H. B. school en de middelbare meisjesschool te Dordrecht, op eene jaaïwedde van f 900. Gemengde Berichten. De werkstaking der sigarenmakers duurt te Amsterdam nog steeds voort. In eene vergadering van fabrikanten is besloten aan de eischen van den sigarenmakersbond niet te voldoen. Met alle zekerheid kan worden teg°ngesproken het bericht als zou zich te Delft een geval van cholera asiatica hebben voorgedaan onder het per soneel der artillerie-constructie-werkplaatsen. Een sigarenmaker te Utrecht was Zondag morgen met zjjn zoontje van 12 jaren b^zig te bengelen, p. m. 20 meter van elkander staande. Op eens hoort de vader een gil en zag z'ja zoontje te water. Een nog al groote snoek bad den jongen er in getrokken, die de vader, na zijn zoontje gered te hebben, met veel moeite op het droge bracht. Nadat do oppasser van een luitonant van het 8a regt. veld-artil., te Bergen-op-Zoom, een paard, dat deelgenomen had aan de races te Nijmegen, 's avonds op stal had gezet, kreeg hij van het dier een gednehten trap. Met moeite naar boven ge klommen zijnde, viel bij, door da duisternis misleid, door een geopend vt-nster op de straat. Eerst na verloop van m°er dan een uur, werd hij, in be- wusteloozea toestand aangetroffen. Naar het garn. hospitaal vervoerd, bleek aldaar ztju toestand niet zonder gevaar. Zaterdagavond brandde eene kapitale boeren plaats, gelegen aan de Groote Sloot in de Zijpa en bewoond door den heer A. Kroon, tot den grond af. Alleen eeniga landbouwwerktuigen werden gered. Nog belangrijker was de brand, die Zondag de weeshuisplaats met het daaraan belendende algemeen weeshuis, mede gelegsn aan de Groote Sloot in de Het spel was verlorenniemand daagde tot mijne hulp op, en ik zag mijnen dood tegemoet. Daarom gaf ik nu aan mijn tegenstander te kennen, dat hg een weinig geduld met mg moest hebbenik wilde de positie eens terdege bestudeeren, terwijl ik mg in werkelijkheid vruchteloos het hoofd brak over de vraag, hoe ik mij uit dezen afgrijselijken toestand zou kunnen redden. Toen ik evenwel bemerkte, dat de krankzinnige zich meer en meer opwond, zette ik voorloopig mijnen koning op het éénig openge bleven vak. »Vier! Schaak!" siste hg, terwijl hij de koningin wegnam. Mijne positie en mijn toestand waren om wanhopig te worden. Ik kon het spel nog slechts twee zetten volhouden; en terwijl ik mijne figuur gedachteloos voorwaarts schoof, zag ik met ontzet ting, dat mijn razende medespeler langzaam de hand uitstrekte naar den revolver. »VijfSchaak Het kasteel, dat mijnen koning nog beschermd had, was mij ontnomen, en thans schoot er voor mij nog slechts een enkele zet over dan was ik reddeloos mat l Nooit zal ik ver geten, wat er in deze oogonblikken in mg omging ik gevoelde mij letterlijk niet in staat om een hand of voet te b9wegen, en ook mgn hoofd schoen mg zgn dienst te weigeren. En hg, die daar tegenover mg zat, met satanisch verwrongen trekken, met een grijnzend glimlachje en knarsende tanden,ik dacht nog slechts aan ditóóne: Die ander was even goed een mensch als ik. Onbeschrijflijke marteling 1 Werktuigelijk deed ik den laaisfcen zet. »Zes! schaakmat!" klonk het met eene gillende stem ia mgne ooren. Ik zag nog, dat de revolver naar mgn voorhoofd werd opgeheven In de zelfde seconde gleden mijne oogen dicht, er knalde een schot, en ik viel bewusteloos op den grond Het eerste wat ik weer hoorde, was de vraag Zijpe, in asch legde. Slechts enkele voorwerpen van historische waarde, benevens de monumentale poort bleven gespaard. De familie H. uit Rotterdam wilde zich per stoomtram van Oosterbout naar Breda begeven. Een der kinderen, een jongentje van ongeveer 12jarigen leeftijd, stond met zgn sportwagen op het balkon. Daar de sportkar niet vastgebonden was, gleed zij er af, en de knaap, die niet gaarne zijn eigendom miste, wilde de kar grijpen, met het noodlottig ge volg, dat bij van den wagen viel, en met de been en en eene hand onder de tram terecht kwam. Hij werd vreeselijk gekwetst en za), als bij er het leven af brengt, de genoemde lichaamsdeelen moeten missen. Men meldt uit Bruinisse Vóór eenige dagen werd op het Krammer in de Oude-Tongsche vallei door een Bruinisser visscher een kreeft gevangen, die, met mosselen gevoed, thars nog in leven isen Maandag werd door een koe wachter in den polder Bruinisse in eene weide van den landbouwer L. eene jonge schildpad gevangen ter lengte van omstreeks 20 c.M,, die, mot brood gevoed, nog niet voornemens schijnt te willen sterven. Mon meent dat ook de oude schildpad zich ter plaatse in een waterput ophoudt. Hoe die dieren komen ter plaatse waar zij be machtigd werden, is tot heden een onopgelost raadsel. Een inzender in het Hbl. schrijft Zaterdag 10 Augustus werd in den trein tusschen 's Gravenbage en Amsterdam aan een heer een wissel op de Indische Handelsbank ontstolen. Per telefoon geef ik, te Amsterdam zijnde, van dezen diefstal bet boofdcommissariaat van politie kennis. Een agent staat mij te woord, zegt mij dat de telefoon zeer slecht werkt en verzoekt mij zeer duidelgk te spreken. Met wat goeden wil meld ik hem den diefstal en verzoek een inspecteur te spreken. »Er is geen aan wezig, meneer ('t was 's avonds goed zeven uur), bovendien behooren diefstallen niet op 'fc hoofdbu reau thuis maar op het bureau Gymnasium. »Is bet bureau Gymnasium aangesloten?"" vraag ik. »Ja" is 't antwoord. De juffrouw van de telefoon meldt mij dat bet bureau Gymnasium niet is aangesloten. Ik ga naar 't bureau Gymnasiuna, waar geen in specteur te vinden was. Op mgn vraag wanneer er een was, werd geantwoord, dat er vanavond geen meer kwam en dat doze diefstal als spoorwrg'Hefstal op 't hoofdbureau thuis boorde, waarop de dienst doende agent mg verzo.ht daarheen to wiHon gaar. Op 't hoofdbureau vond ik geen inspecteur ei: werd ik verwezen naar de St. Pietershal, waar weer geen inspecteur aanwezig was. De agent die mg te woord stond waarschijnlijk een hoofdagent zei mij dat, daar mij de wissel niet persoonlijk ontstolen was, ik den bestolene zelf moest gaan balen. Toen ik hem overtuigde dat dit niet ging daar deze een man van 72 jaar was, die 's avonds niet uitging, mopperde bij »nou, waar woont u dan en waar gebeurde 't »Nou meneer ik zal er zorg voor dragen." Ziehier waar de zorg van onze politie in bestond bij deze zaak waarin spoed vereischte was, wijl de wissel bij 't een of ander bankierskantoor kon wor den ingewisseld. Woensdag was de politie nog niet op het kantoor der Ind. Handelsbank geweest, evenmin bij do direc tie van het Holl. Spoor, op wiens lijnen de diefstal plaats greep. Zij telegrafeerde alleen naar de politie-afdeelingen te Amsterdam, en dit nog op mgn uitdrukkelijk verlangen. Dat de politie in Amsterdam haar prestige geheel verloren heeft, is een provinciaal zelfs bekend, maar dat ze daarenboven nog te laks is om spoedeischende zaken inderdaad zóó te behandelen als een vakman dit moet doen, is weer een nieuw bewijs van onver mogen dat zs zich zelf met deze zaak heeft gegeven. Een te Zutphen praktiseerond geneesheer heeft aan de Zutph. Ct. verzocht, met ernst te wgzen op het gevaarlgke van het dragon der thans in de mode komende breode elastieke ceintuurs. Hij had dezer dagen in zgne praktijk, bg eene overigens volkomen gezonde jonge dame, belangrijke storingen geconstateerd, alleen door bet dragen van bedoeld toilet-artikel. »Hoe gaat het u thans? Wat bet or, niet waar?" Ik sloeg mijne oogen op, en zag Dr. Charley, die zich tot iaij boog. »Zijt, gij het, dokter?" fluisterde ik. »Ban ik werkelijk nog in leven Ik dacht, dat ik dood was 1" »Gij zijt niet alleen in leven, maar ook volkomen ongedeerd", antwoordde hijen daarna vertelde hij mg, dat op hetzelfde oogenblik toen de razende den revolver ophief, bg zelf zacht en behoedzaam was binnengetreden en dön arm van den krankzinnige op zgde had geslagen. Daardoor was de kogel in den muur gedrongen, terwijl ik van angst en over spanning in onmacht viel. Mijn bedreiger was toen door do oppassers gegrepen en in verzekerde bewaring gebracht. Waarschijnlijk bad de dokter, tosn bij mjj goedennacht gezegd had, de zijdeur opengelaten, dio de kliniek van het overige gedeelte des huizes scheidde. Op de een of andere wijze was het den waanzinnige gelukt, er door te sluipen en zoo in de studeerkamer van mijnen gastheer door te dringen. Zijne afwezigheid was juist nog bgtgds ontdekt ge worden, om mij van een plotselingen dood te redden. Daar men aanvankelijk niet wist, welke richting hij had ingeslagen, had men eerst het gansche gesticht doorzocht, totdat men, door eenig gedruisch in de Studeerkamer opmerkzaam geworden, ook hier onder zoek ging doen, juist op het laatste, beslissende oogenblik. Des anderen daags nam ik afscheid van den dokter, vast besloten om hem vooreerst niet meer te bezoeken. Ja, tot op den buidigen dag bedenk ik mij telkens eerst, vóór en aleer ik mij aan het schaakbord neder zet, want nooit vergeet ik die parfcjj, waarbij een gillende stem mg toeschreeuwde: >In zes zetten schaakmatl"

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1895 | | pagina 2