Terwjjl eenige kinderen in de nabjj bet dorp Retranchement gelegen zandputten aan het spelen waren, Btortte eensklaps een der putten in, met het noodlottig gevolg dat een driejarig knaapje onder de zandmassa bedolven werd en Diet dan met groote moeite levenloos kon worden opgegraven. Te Zutfen heeft zich de pypmeester der brand weer aan een ergerlijke wreedheid schuldig gemaakt. Een ooggetuige schrijft aan de Zutf. Ct. het vol gende •Tot op 't oogenblik dat de brandkranen der wa terleiding geprobeerd zouden worden, bevonden zich aan een goot van 't gymnasiumgebouw circa vijf zwaluwnestjes. Deze nestjes waren achtereenvolgens bet mikpunt van den pypmeester. De nestjes vielen toen van deze aanzienlijke hoogte. In ieder nestje zaten drie, vier of vijf jonge zwaluwen, bijna vol wassen zij kwakten op de stoep en lagen gekneusd te zieltogen. De oude zwaluwen vlogen radeloos tegen den muur, waar voor eenige minuten hun nest met jongen zat en dat zoo noodeloos verstoord was. De Bcbrijver voegt er de opmerking bij dat de man al een heel slecht voorbeeld gaf aan de tal rijke jeugd, die er bij tegenwoordig was. In een Duitsch blad wordt als doeltreffend middel tot bescherming van kool tegen rupsen aan gereden, tusschen de koolplanten gezwavelde lappen te leggen. Men pakt de lappen in een ton, die er voor driekwart mee gevuld wordt en laat die, met eene opening naar onder, twaalf uren doortrekken van den zwavel, die op een yzeren schotel wordt gebrand. Te Breda was het de vorige week marktdag. Het marktplein stond vol kramen en tenten, gevuld met allerhande waren en snuisterijen. Daar op eens komt een verschrikkelijke hoos opzetten en neemt tot schrik en ontsteltenis der eigenaars, kraampjes en tentjes, met alles wat er zich in bevindt, de hoogte in. Na verloop van enkele seconden werd alles weer op den grond neergeploft, maar den chaos te beschrijven, die zich toen voordeed aan de oogen van de jammerende kooplieden, is niet mogelijk. De verwoesting was groot, de schade zeer aanzienlijk. r— Zondagavond omstreeks half elf vervoegde zich bjj een bewoner van de Stadhouderskade te Amster dam, terwjjl daar alleen de meid thuis was, een manspersoon. Toen hem werd opengedaan, schoof hij de meid op zij en stal een vrij kostbaren baro meter nit de gang. De meid was h6m echter te slim. Zij ylde naar buiten, trok de voordeur dicht en hield die vast, terwijl ze uit alle macht om hulp riep. Een stevige huzaar en eenige burgers schoten toe en toen de meid met haar huissleutel de deur opende, werd de man gevat. Jammer genoeg moest men hem wegens gebrek aan bewijs vrijlaten. Een aan verstandsverbijstering lijdende vrouw wierp Maandagochtend in de spreekkamer van het gebouw der polikliniek, Raamstraat in Den Haag, een der doctoren dier inrichting een hoeveelheid petroleum en peper naar het hoofd. Gelukkig werd de geneesheer niet in het gezicht geraakt. De vrouw werd door de politie naar het krankzinnigengesticht te dier stede overgebracht. In de afgeloopen week werd door het Bel gische stoomjacht >Fifi", waarvan de heer Georges Rocour, civiel-ingenieur te Luik, eigenaar en com mandant is, langs de binnenwateren een bezoek ge bracht aan verschillende steden in Holland. De »Fifi", onlangs te Parijs met zilver bekroond, meet slechts 30 ton en heeft een diepgang van on geveer 4 voet. Voorzien van twee machines en twee schroeven, heeft het 4 slaapplaatsen vooruit en vier achteruit. Behalve de eigenaar-gezagvoerder, diens echtgenoote en kinderen, bestaat de bemanning uit éen machinist, éen medepassagier, tevens dienstdoend matroos, en een keukenprinses. Da aan het roer, achter een met glasruiten afgeschoten ruimte, ge zeten commandant heeft onder zijn dadelijk bereik •en viertal hefboomen, waardoor hij de vaart naar verkiezing kan versnellen of verminderen, stoppen of de machine in beweging brengen, voor- en ach teruit slaan, de stoomfluit doen spelen enz. Van zjjn zitplaats uit beheerscht. hjj dus het geheele schip Zotdag vertrok de >Fifi" over de Zoeuwsche wate ren naar Ostende. De heer Rocour was verrukt over onze waterwegen en vol bewondering over het mooie Hollandsche landschap. en zooeven door u werd aangehaald, was een geljjk- soortig geval". De kapitein, die zwijgend had staan luisteren, en daarby zgne oogen onafgebroken op de voorplecht gevestigd hield, glimlachte fijD en veolbeteekenend. >Ik ben geen liefhebber van wedden", zeide hij langzaam; »maar daarom durf ik toch wel mijne meening uit te spreken, als ik u daar pleizier mede kan doen. Ik geloof, dat Delibes zich Hij aarzelde, sloeg zijne armen kruiselings over elkaar, en staarde peinzend naar het dek. »In één woord: wat zjjn verbljjf betreft, schort ik mijn oordeel tot later op". Na deze geheimzinnige woorden draaide hij zich op zjjne hielen om, en stapte hjj naar den achter steven vai het schip. In den loop der volgende week, en terwijl wij de kust naderden, werd ik hoe langer hoe meer be- tooverd door die mevrouw La Farge. Er was iets bjjzonder pikants in de manier, waarop ze mij voort durend trachtte te ontwijken, en mjj toch óók weer aantrok door allerlei bekoorljjke coquetterietjes. Op zekeren avond was zij zelfs zóó ver gegaan, dat zjj •n passant haren zakdoek vlak voor mijne voeten liet vallenmaar toen ik het prachtige stukje bor duurwerk snel had opgeraapt en het haar met een beleefde buiging ter hand stelde na het even aan mjjne lippen te hebben gedrukt had zjj mij koeltjes bedankt en George's arm genomen. Reeds begon er aan den horizont een grasgroene tireep land zichtbaar te worden; en de passagiers, Mon scbrjjft uit 's-Hertogenbosch Hoe onverantwoordeljjk men hier handelt wat be treft de opvolging der wettige voorschriften aan gaande pokljjders, kan uit het volgende blijken. Het kind van een alhier wonend bakker wordt op de bewaarschool ziek en sterft binnen enkele uren. De geneesheer had bij de lijkschouwing gelegenheid, om niet alleen pokken bij het overleden kind te constateeren, maar ook tot de ervaring te komen, dat die ziekte reeds verscheidene dagen in dat gezin heerschte. Men had deze omstandigheid maar verzwegen en zoo stil mogelijk gehouden, zonder er naar te vrageD, aan welke gevaren men d9 klanten bloot stelde, die uit deze besmette woning hun brood betrokken. Bedoelde bakker leverde ook aan de cantine der huzaren. Men kan als zeker aannemen, dat tal van gevallen van pokken hier evenals by bedoelden bakker, verzwegen worden, en dat dit de epidemie in de hand werkt, spreekt van zelf. Te Aksel is in den nacht van Zaterdag op Zondag jl., ongeveer half een, inbraak gepleegd bij den winkelier P. H. V., binnen de kom dezer ge meente. Door het uitsnijden eener ruit kwamen de dieven in de achterkamer der woning, waar alle kasten werden doorsnuffeld en waaruit het zich daarin be vindende geld en eenige gouden sieraden werden medegenomen. Het gestolene had eene waarde van ongeveer f 400, een groot aantal zilveren voor werpen schijnen niet van hunne gading te zjjn ge weest. Althans hiervan werd niets vermist. Toen de dieven het slot der kamerdeur wilden openbreken, om bet huis verder te doorzoeken, werden de be zoekers wakker en kozen de inbrekers het hazenpad langs denzelfdcn weg, waardoor zij waren binnen gekomen. De politie is de daders nog niet op het spoor. Te Hoogezand is een schipper waarsehgnljjk tengevolge van cholera asiatica overleden. Hij was gekomen van Appingedam. Een geheimzinnige industrie. Uit Borkel en Schaft wordt gemeld Door de heeren Gebr. Dorr, zinkwitfabrikanten te Budel, is een tweede fabriek gebouwd, welke voor circa 50 arbeiders weer werk geeft. Wat in deze tweede fabriek wordt uitgeoefend, weet nog zelfs geen enkel werkman te zeggen. Er worden nl. groote kisten, met een inhoud gelijkende op roode aarde, uit de binnenlanden van Afrika aangevoerd; het wordt aan de nieuwe fabriek in ronde buizen gedaan, dan in gloeiende ovens gesto ken, totdat de stof begint te vloeiendan wordt de vloeistof in vierkante vormen gegoten, een meter in het vierkant, vervolgens wordt die vorm in koel kelders geplaatst tot alles koud is. Daarna wordt het vormsel er uitgenomen, en gij ziet voor u een vierkanten meter zware gebakken grondaarde, die dadeljjk in goed gesloten kisten ver zonden wordt naar Roubaix, waar genoemde heeren Dorr nog een fabriek bezitten, waar het verder wordt afgewerkt. Men heeft al schilders zonder armen gehad en dansers op één been. Een doof musicus was Van Beethoven en onlangs troffen wij er nog een aan in een feuilleton. Een poos geleden maakte een Ainerikaansch blad melding van een blinden horloge maker. Thans is er in den Haag een »professeur de biilard" zonder armen. Hij speelt met zijn teenen en zijn neus. Dat er vrouwelijke koks zonder smaak zijn, ondervindt menig gezin. Er ontbreken nog slechts de blinde schutters, de doove telephoondames en de jachthonden zonder reuk. {Arnh. Ct.) Hoewel, geljjk algemeen bekend is, de slakken zich nu juist niet door bijzondere vlugheid in hare bewegingen onderscheiden, zullen toch weinig per sonen u gelooven, als gij hun de verzekering geeft, dat deze dieren door een bijzonder groote lichaams kracht uitmunten. En toch is dit inderdaad het geval. Eenigen tijd geleden veroorloofde zich een Fransch zoöloog een gewone slak aan een vrij sterken draad, aan welks einde hij bovendien een stukje ijzer bevestigd had, uit het vensterkozijn te hangen. Tot niet geringe verbazing van den alles onderzoekenden geleerde, was het betrekkelijk groot en zwaar stukje ijzer niet in staat, het diertje in zijne vrijheid van bewegingen te belemmeren, daar het, nadat het door de voortdurende schommelingen van den draad daarin zenuwachtig verlangend om den eersten blik op het land te werpen, bevonden zich allen aan dek. Terwijl ik boven aan de kajuitstrap stond te praten met den ouden West, den eersten stuurman, zag ik den kapitein het trapje van de campagne naar het groote dek afloopen en naar mij toekomen. »Ik zou u graag even onder vier oogen willen spreken, mijnheer Glaser", zeide hij, met een vluch tige verontschuldiging tot den eersten stuurman. »Wel, kapitein", vroeg ik nieuwsgierig, zoodra wij alleen waren, »wat is er aan de hand?" Er kwam een uitdrukking van onverholen spot zucht in de oogen van den kapitein, toen hjj mij aankeek en lachend uitriep »U is een uilskuiken, mijnheer Al mijn bloed steeg naar mijn hoofd; ik kreeg •en kleur als vuur, en was veel te verontwaardigd, om mjjne verbazing onder woorden te kunnen brengen. >Het gaat mjj in de verste verte niet aan", ging hij nog steeds op vlijmend spottenden toon voort, »als gij niet verder verkiest te kijken dan uw neus lang is, en aan een der grootste schurken, die er op den aardbodem leven, gelegenheid laat om u als een aal door de vingers te glippen. Maar ik zou u toch raden, hier terdege een oog in 't zeil te houden »Wat is er?" stamelde ik. »Wien bedoelt gjj »Mjjn waarde beer Glaser", hernam de kapitein, »tijd is geld. En ik heb geen tjjd te verliezen. Kijk mij eens goed aan, wees nu eens héél knapl bemoeilijkt, ten laatste er in geslaagd was tegen den muur der woning vasten voet te vatten, kalm langs dezen muur voortkroop, zonder zich ook blijkbaar maar eenigermate om het stukje ijzer te bekreunen. Bij de eenige oogenblikken later plaats vindende ge wichtsbepalingen, bleek dat de slak 7 i/a gram en het door yhaar voortgesleepte stukje ijzer daarentegen 250 gram woog. Systematisch voortgezette proef nemingen brachten verder aan het licht, dat deze slak nog een gewicht van 265 gram voortbewegen kon, bijgevolg het zes-en-dertigvoudige van haar eigen gewicht Teneinde zich eene nauwkeurige voorstelling te kunnen vormen, van hetgeen het in waarheid be- teekent, diene, dat een mensch van gemiddeld gewicht, dus van circa 150 pond, naar verhouding een last van vyf-en-vgftig centenaars" zou moeten kunnen dragen of juister, voorttrekken. Zóóver echter heeft de »sterkste man ter wereld" het nog nooit gebracht! Dr. P. de Jager te Ternaard schrijft aan het Handelsblad Naar ik meen, is het eerst in uw blad eene be- schrjjving gegeven betreffende den overval der vis- schers van Moddergat Paesens, van de sleepboot Assistent", die z*'ker velen uwer lezers de haren te bergen deed rijzen over zulk eene ongehoorde handeling. Het feit zelf zal zich misschien wel eenigszins zoo toegedragen hebben, als in het schrijven vermeld is, maar de redenen, die aanleiding gegeven hebben tot het feit, zjjn waarschijnlijk onjuist medegedeeld. Vóór alles dient men zich eenigszins op de hoogte te stellen van de denkwijze der visschers omtrent strandgoed. In het dagelijksch leven gewoon weg eerlijk misschien iets meer dan het gros der menschheid hebben ze omtrent strandgoed be grippen, die van onze zienswijze afwijken. Strand goed is buit. Een gestrand sehip heet een »boet- skip" een buitschip. Het opvisschen van strandgoe deren heet »bütfisken", buitvisschen. »Bütfisken is het mooiste fisken", heb ik meer dan eens hooren zeggen. Onredeljjk is het in hunne oogen, dat ze den buit niet voor zich mogen houden, maar slechts bergloon ontvangen. Dat er nu en dan gekaapt wordt, acht ik buiten twijfel, maar dat wordt door de visschers evenmin voor eene oneerlijke daad aangezien als bv. iemand, die voor het personeel een schoorsteen weg- smokkelt, voor oneerlijk zou willen worden gehouden. Toeh heerscht ook hierbij alweer een afzonderljjk begrip van eerljjkheid. Wanneer een schip op do Wierumer gronden strandt, zoo bljjven de Modder gatter visschers op een afstand. De buit behoort den Wierumers. En omgekeerd zullen de Wierumer vis schers zich niet bemoeien met 't buitschip, dat strandt op de bank voor Moddergat. Deze denkbeelden zijn van ouder tot ouder in de hoofden onzer visschers gebracht. De wet moge ver anderen, voor onze visschers blijft een gestrand schip een buitschip, en strandgoed buit. Ik geloof niet dat op de Waddeneilanden andere denkbeelden hecr- sehen. De visschers beleven ellendig slechte tijden. De Noordzee wordt, hoe vruchtbaar het vischwater daar ook moge zijn, doodgevischt. De kustvissoherjj en daarbjj moeten onze visschers zich bepalen geeft geen brood meer. Ik onthoud mij de oorzaken na te gaan van dit treurig verschijnsel, ten gevolge waarvan vele visschers, die zich voor korte jaren in een betrekkelijken welstand verheugden, nu de hulp der armvoogdijen moeten inroepen om niet te ver hongeren. Ik constateer slechts het feit. Het moge mede dienen als verontschuldigende omstandigheid voor hun ruw optreden tegenover de bemanning van de sleepboot »Assistent". Een »bütskip" is altijd een buitenkansje. Toen nu bij de groote armoede de Noorsehe schoener »Talisman" op de gronden van Paesens strandde, was dit een evenement. Met levensgevaar werd eerst de bemanning gered en daarna al spopdig met het bergön van de houtlading begonnen. Terwijl zjj hier mee bezig waren, bemerkten zij dat het schip vlot werd. Orn het wegdrijven te voorkomen, om schip en lading voor zich te behouden, legden zjj het schip voor anker. Het anker brachten zjj op drogen grond en groeven het daar in 't zand. Een ketting van 50 vademen lengte verbond schip en anker. Bjj opko menden vloed verlieten zij het schip (dat nu dreef), daar zjj alleen bjj opkomenden vloed van het strand den vasten wal zouden kunnen bereiken. Zij waren voornemens den volgenden dag het nu drijvende Hebben wij elkaar niet al eens mo8r gezien? In het licht eener ontwakende gedachte wierp ik een scherp onderzoekenden blik op zjjne gelaats trekken. »Aha! ik zie het al! Wel, gjj hebt uw baard afgeschoren sedert ik u te hulp kwam bij de vecht partij met die Italianen Maar die schurk Gij zult mij toch niet willen wijsmaken, dat Delibes hier hier aan boord is riep ik. »Ssst 1" fluisterde de kapitein, terwijl hij zich omwendde en schijnbaar onverschillig een deuntje floot, maar tegelykertyd over zjjn schouder een blik wierp naar iemand, die over de verschansing van het campagnedek leunde. Het was Laura La Farge. Er woei een frissche koelte, en de gele krulletjes, die haar voorhoofd omzoomden, sprongen en dansten als jolige kaboutermannetjes. Van de plaats waar ik stond, beneden haar, kon ik zulk oen bo3je krul letjes van hare slapen omhoog zien waaien, waardoor er een bloedrood, diep ingekerfd litteeken zichtbaar werd. Met één sprong had ik het campagnedek bereikt. Maar het was te laat 1 Want Delibes, die onmiddellijk begreep, dat hjj het spel verloren had, was er volstrekt de man niet naar om zich aan al de gestrengheid der wet te onderwerpen, wanneer er een gemakkeljjker dood binnen zijn bereik lag. Met beide handen de om zjjne beenen fladderende rokken grijpend, die zijne bewegingen belemmerden, vloog hg als een pjjL uit een boog naar den achter- sohip verder naar de reö te sleepen om zich daardoor het bergen van de lading gemakkeljjker te maken. Intusschen scheen de sleepboot Assistent" op de loer gelegen te hebben om zich van den buit meester te maken en het bergloon te verdienen. Van den dijk zagen de visschers hun schip, hun buitschip op sleeptouw genomen door de sleepboot, en daarmee de verdiensten verdwijnen, die ze zoo zeer noodig hebben. In hunne oogen was dit zeeroof niet alleen, maar gemeene diefstal. Met man en macht gingen ze er op af, om zich weer in 't bezit te stellen van hun eigendom. Zoo is de lezing der visschers van den zeeroof. Volgens hen was het onmogelijk, dat de Talisman" los drijvende gevonden zou zijn door de Assistent", maar moest deze den ankerketting gekapt hebben. Volgens hen hadden de matrozen van de Assistent" verzekerd, dat de kapitein dier sleepboot dit zelf gedaan had. Dat het van weerszjjden wel niet zachtzinnig zal zijn toegegaan bjj dit betwisten van een voorwerp, dat beide partijen als hun eigendom beschouwden, is buiten twijfel. Evenmin, dat de visschers van hunne overmacht gebruik gemaakt hebben. Hoe de zaak zich werkelijk heeft toegedragen, zal de rechter onderzoeken. Of deze de waarheid aan het licht zal brengen, is te betwijfelen, daar er moeiljjk onwraakbare, niet belanghebbende getuigen te vin den zullen zjjn. Ik denk er niet aan, de handelwijze der visschers te verschoonen. Niemand mag zijn eigeD rechter zjjn. Maar ik wil slechts wijzen op verschoonende om standigheden, en bovenal daarop, dat men zjjn oor deel opschorte, totdat de waarheid aan het licht ge komen is. Strandvond is nu eenmaal strandvond en de daarbij betrokkenen schijnen van de hoogsten tot de laagsten iets gauwdiefachtigs over zich te krijgen. Het een zijdig verhaal uit Schiermonnikoog aan uw blad ver zonden, doet denken aan den pot en den ketel. Over dezelfde zaak schrijft een rechtsgeleerde aan genoemd blad »De feiten van dit geval staan nog niet vast, maar in geen geval wijzen ze op zeeroof. »Ze wjjzen op berging, een geoorloofd, nuttig, door de wet geregeld rechtsinstituut. »Maar berging is ook een zeer voordeelig bedrjjf, en daardoor kunnen licht geschillen tusschen ver schillende bergers ontstaan. Die geschillen mogen niet by wyze van eigen richting, en allerminst door geweld of bedreiging met geweld, beslecht worden. Maar berging verandert daardoor toch nooit in zeeroof. Berging wordt toegepast op verlaten schepen en ten behoeve van den eigenaar, terwgl het karak teristieke van zeeroof juist is hetzy het plegen van geweld tegen den eigenaar, hetzy in allen gevalle het onttrekken van het goed aan den eigenaar. »Nu komt het mjj voor, dat in het door u be sproken geval alleen quaestie was tusschen vroegere bergers (de visschers) en een lateren berger (het stoomschip de Assistent"). Zulke disputen doen zich bg het bergen meermalen voor. Er is geen reden, daarom onze natie bg de rifpiraten te vergelgken en in het buitenland een slechten naam te geven." Zondag werd te Brussel de groote betooging der liberalen en sociaal-democraten gehouden tegen d9 schoolwet. Reeds om acht uur kwamen de gede legeerden, die aan de betooging zonden deelnemen, aldaar aan. Tot handhaving van de orde waren over al sterke afdeelingen politie-agenton opgesteld. Voor al in de nabyheid van het Volkshuis heerschte groote drukte. Het weer was niet gunstig. De betoogers vereenigden zich op den Boulevard d}Anvers. Van daar werd de tocht door de stad, die 21/2 uur duurde, ondernomen. Door eene deputatie werd op de place des Martyrs een krans gelegd op het gedenkteeken, dat daar is opgericht ter nagedachtenis van de in 1830 gesneu velde sti yders. De radicale afgevaardigde Jamon hield daar eene redevoering. Eene andere deputatie legde een krans op bet Petit-Sablon-plein als hulde aan de martelaars, die in de 16de eeuw vielen in den strijd voor de vryheid van geweten. Toen de stoet de grande place had bereikt, hielden de heeren Janson en Anseele heftige redevoeringen tegen de schoolwet. Vervolgens gingen de betoogers uiteen. Ongeregeldheden vielen niet voor. Omtrent een spoorwegongeluk te St. Brieuc wordt het volgende gemeld: De trein, die dienst deed tusschen Ponthivy en Saint-Brieuc, bestond uit 24 met pelgrims, die van steven van het sehip, en eer ik hem kon bereiken, was hjj over den rand der verschansing geklommen, waaraan hg zich nu met zgne handen vasthield, en zoo een oogenblik hing te slingeren. En toen, zoodra ik op hem toesprong, liet hg zich los en viel hjj als een blok hout naar beneden, in de schuimende golven. >Een man overboord gilde ik, terwijl aan alle kanten het geschreeuw opging vanEen dame over boord Snel heen en weer dravende voeten, een verwoede poging om den zelfmoordenaar te redden, en een aanhoudend gejammer van den 9jongen man" George, die nog zjjn uiterste best deed om de komedie tot het laatste toe vol te houden. Maar mevrouw La Farge" hield er blgkbaar niet van om de dingen ten halve te doen, evenmin in het verkorten van anderer leven, als van»haar" eigen leven. Toen wg »haar" eindelgk te pakken kregen en ophaalden, had de ongelukkige Delibes de grenzen van het gebied der menschelgke gerechtig heid reeds overschreden. Ik behoef hier nu niets anders meer bg te voegen, dan dat George geen misdadiger was, maar een voudig een sfcrooinan, voor deze gelegenheid in dienst genomen, en dat ik in den kring mgner ver trouwdste vrienden (wien ik deze geschiedenis sub rosa heb medegedeeld) nog altyd den bgnaam be houden heb, waarmede de kapitein van de City of Chester mg naar aanleiding van dit zaakje zoo terecht begiftigde »Een uilskuiken l"

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1895 | | pagina 2