Terwjjl eenige kinderen in de nabjj bet dorp
Retranchement gelegen zandputten aan het spelen
waren, Btortte eensklaps een der putten in, met het
noodlottig gevolg dat een driejarig knaapje onder
de zandmassa bedolven werd en Diet dan met groote
moeite levenloos kon worden opgegraven.
Te Zutfen heeft zich de pypmeester der brand
weer aan een ergerlijke wreedheid schuldig gemaakt.
Een ooggetuige schrijft aan de Zutf. Ct. het vol
gende
•Tot op 't oogenblik dat de brandkranen der wa
terleiding geprobeerd zouden worden, bevonden zich
aan een goot van 't gymnasiumgebouw circa vijf
zwaluwnestjes. Deze nestjes waren achtereenvolgens
bet mikpunt van den pypmeester. De nestjes vielen
toen van deze aanzienlijke hoogte. In ieder nestje
zaten drie, vier of vijf jonge zwaluwen, bijna vol
wassen zij kwakten op de stoep en lagen gekneusd
te zieltogen. De oude zwaluwen vlogen radeloos
tegen den muur, waar voor eenige minuten hun
nest met jongen zat en dat zoo noodeloos verstoord
was.
De Bcbrijver voegt er de opmerking bij dat de
man al een heel slecht voorbeeld gaf aan de tal
rijke jeugd, die er bij tegenwoordig was.
In een Duitsch blad wordt als doeltreffend
middel tot bescherming van kool tegen rupsen aan
gereden, tusschen de koolplanten gezwavelde lappen
te leggen. Men pakt de lappen in een ton, die er
voor driekwart mee gevuld wordt en laat die, met
eene opening naar onder, twaalf uren doortrekken
van den zwavel, die op een yzeren schotel wordt
gebrand.
Te Breda was het de vorige week marktdag.
Het marktplein stond vol kramen en tenten, gevuld
met allerhande waren en snuisterijen. Daar op eens
komt een verschrikkelijke hoos opzetten en neemt
tot schrik en ontsteltenis der eigenaars, kraampjes
en tentjes, met alles wat er zich in bevindt, de
hoogte in. Na verloop van enkele seconden werd
alles weer op den grond neergeploft, maar den chaos
te beschrijven, die zich toen voordeed aan de oogen
van de jammerende kooplieden, is niet mogelijk. De
verwoesting was groot, de schade zeer aanzienlijk.
r— Zondagavond omstreeks half elf vervoegde zich
bjj een bewoner van de Stadhouderskade te Amster
dam, terwjjl daar alleen de meid thuis was, een
manspersoon. Toen hem werd opengedaan, schoof
hij de meid op zij en stal een vrij kostbaren baro
meter nit de gang.
De meid was h6m echter te slim. Zij ylde naar
buiten, trok de voordeur dicht en hield die vast,
terwijl ze uit alle macht om hulp riep.
Een stevige huzaar en eenige burgers schoten toe
en toen de meid met haar huissleutel de deur opende,
werd de man gevat. Jammer genoeg moest men hem
wegens gebrek aan bewijs vrijlaten.
Een aan verstandsverbijstering lijdende vrouw
wierp Maandagochtend in de spreekkamer van het
gebouw der polikliniek, Raamstraat in Den Haag,
een der doctoren dier inrichting een hoeveelheid
petroleum en peper naar het hoofd. Gelukkig werd
de geneesheer niet in het gezicht geraakt. De vrouw
werd door de politie naar het krankzinnigengesticht
te dier stede overgebracht.
In de afgeloopen week werd door het Bel
gische stoomjacht >Fifi", waarvan de heer Georges
Rocour, civiel-ingenieur te Luik, eigenaar en com
mandant is, langs de binnenwateren een bezoek ge
bracht aan verschillende steden in Holland.
De »Fifi", onlangs te Parijs met zilver bekroond,
meet slechts 30 ton en heeft een diepgang van on
geveer 4 voet. Voorzien van twee machines en twee
schroeven, heeft het 4 slaapplaatsen vooruit en vier
achteruit. Behalve de eigenaar-gezagvoerder, diens
echtgenoote en kinderen, bestaat de bemanning uit
éen machinist, éen medepassagier, tevens dienstdoend
matroos, en een keukenprinses. Da aan het roer,
achter een met glasruiten afgeschoten ruimte, ge
zeten commandant heeft onder zijn dadelijk bereik
•en viertal hefboomen, waardoor hij de vaart naar
verkiezing kan versnellen of verminderen, stoppen
of de machine in beweging brengen, voor- en ach
teruit slaan, de stoomfluit doen spelen enz. Van
zjjn zitplaats uit beheerscht. hjj dus het geheele schip
Zotdag vertrok de >Fifi" over de Zoeuwsche wate
ren naar Ostende. De heer Rocour was verrukt over
onze waterwegen en vol bewondering over het mooie
Hollandsche landschap.
en zooeven door u werd aangehaald, was een geljjk-
soortig geval".
De kapitein, die zwijgend had staan luisteren, en
daarby zgne oogen onafgebroken op de voorplecht
gevestigd hield, glimlachte fijD en veolbeteekenend.
>Ik ben geen liefhebber van wedden", zeide hij
langzaam; »maar daarom durf ik toch wel mijne
meening uit te spreken, als ik u daar pleizier mede
kan doen. Ik geloof, dat Delibes zich Hij
aarzelde, sloeg zijne armen kruiselings over elkaar,
en staarde peinzend naar het dek. »In één woord:
wat zjjn verbljjf betreft, schort ik mijn oordeel tot
later op".
Na deze geheimzinnige woorden draaide hij zich
op zjjne hielen om, en stapte hjj naar den achter
steven vai het schip.
In den loop der volgende week, en terwijl wij
de kust naderden, werd ik hoe langer hoe meer be-
tooverd door die mevrouw La Farge. Er was iets
bjjzonder pikants in de manier, waarop ze mij voort
durend trachtte te ontwijken, en mjj toch óók weer
aantrok door allerlei bekoorljjke coquetterietjes. Op
zekeren avond was zij zelfs zóó ver gegaan, dat zjj
•n passant haren zakdoek vlak voor mijne voeten
liet vallenmaar toen ik het prachtige stukje bor
duurwerk snel had opgeraapt en het haar met een
beleefde buiging ter hand stelde na het even
aan mjjne lippen te hebben gedrukt had zjj mij
koeltjes bedankt en George's arm genomen.
Reeds begon er aan den horizont een grasgroene
tireep land zichtbaar te worden; en de passagiers,
Mon scbrjjft uit 's-Hertogenbosch
Hoe onverantwoordeljjk men hier handelt wat be
treft de opvolging der wettige voorschriften aan
gaande pokljjders, kan uit het volgende blijken.
Het kind van een alhier wonend bakker wordt op
de bewaarschool ziek en sterft binnen enkele uren.
De geneesheer had bij de lijkschouwing gelegenheid,
om niet alleen pokken bij het overleden kind te
constateeren, maar ook tot de ervaring te komen,
dat die ziekte reeds verscheidene dagen in dat gezin
heerschte.
Men had deze omstandigheid maar verzwegen en
zoo stil mogelijk gehouden, zonder er naar te vrageD,
aan welke gevaren men d9 klanten bloot stelde, die
uit deze besmette woning hun brood betrokken.
Bedoelde bakker leverde ook aan de cantine der
huzaren. Men kan als zeker aannemen, dat tal van
gevallen van pokken hier evenals by bedoelden
bakker, verzwegen worden, en dat dit de epidemie
in de hand werkt, spreekt van zelf.
Te Aksel is in den nacht van Zaterdag op
Zondag jl., ongeveer half een, inbraak gepleegd bij
den winkelier P. H. V., binnen de kom dezer ge
meente.
Door het uitsnijden eener ruit kwamen de dieven
in de achterkamer der woning, waar alle kasten
werden doorsnuffeld en waaruit het zich daarin be
vindende geld en eenige gouden sieraden werden
medegenomen. Het gestolene had eene waarde van
ongeveer f 400, een groot aantal zilveren voor
werpen schijnen niet van hunne gading te zjjn ge
weest. Althans hiervan werd niets vermist. Toen de
dieven het slot der kamerdeur wilden openbreken,
om bet huis verder te doorzoeken, werden de be
zoekers wakker en kozen de inbrekers het hazenpad
langs denzelfdcn weg, waardoor zij waren binnen
gekomen. De politie is de daders nog niet op het
spoor.
Te Hoogezand is een schipper waarsehgnljjk
tengevolge van cholera asiatica overleden. Hij was
gekomen van Appingedam.
Een geheimzinnige industrie. Uit Borkel en Schaft
wordt gemeld
Door de heeren Gebr. Dorr, zinkwitfabrikanten te
Budel, is een tweede fabriek gebouwd, welke voor
circa 50 arbeiders weer werk geeft.
Wat in deze tweede fabriek wordt uitgeoefend,
weet nog zelfs geen enkel werkman te zeggen. Er
worden nl. groote kisten, met een inhoud gelijkende
op roode aarde, uit de binnenlanden van Afrika
aangevoerd; het wordt aan de nieuwe fabriek in
ronde buizen gedaan, dan in gloeiende ovens gesto
ken, totdat de stof begint te vloeiendan wordt de
vloeistof in vierkante vormen gegoten, een meter
in het vierkant, vervolgens wordt die vorm in koel
kelders geplaatst tot alles koud is.
Daarna wordt het vormsel er uitgenomen, en gij
ziet voor u een vierkanten meter zware gebakken
grondaarde, die dadeljjk in goed gesloten kisten ver
zonden wordt naar Roubaix, waar genoemde heeren
Dorr nog een fabriek bezitten, waar het verder wordt
afgewerkt.
Men heeft al schilders zonder armen gehad en
dansers op één been. Een doof musicus was Van
Beethoven en onlangs troffen wij er nog een aan
in een feuilleton. Een poos geleden maakte een
Ainerikaansch blad melding van een blinden horloge
maker. Thans is er in den Haag een »professeur de
biilard" zonder armen. Hij speelt met zijn teenen
en zijn neus. Dat er vrouwelijke koks zonder smaak
zijn, ondervindt menig gezin.
Er ontbreken nog slechts de blinde schutters, de
doove telephoondames en de jachthonden zonder reuk.
{Arnh. Ct.)
Hoewel, geljjk algemeen bekend is, de slakken
zich nu juist niet door bijzondere vlugheid in hare
bewegingen onderscheiden, zullen toch weinig per
sonen u gelooven, als gij hun de verzekering geeft,
dat deze dieren door een bijzonder groote lichaams
kracht uitmunten. En toch is dit inderdaad het
geval. Eenigen tijd geleden veroorloofde zich een
Fransch zoöloog een gewone slak aan een vrij sterken
draad, aan welks einde hij bovendien een stukje ijzer
bevestigd had, uit het vensterkozijn te hangen. Tot
niet geringe verbazing van den alles onderzoekenden
geleerde, was het betrekkelijk groot en zwaar stukje
ijzer niet in staat, het diertje in zijne vrijheid van
bewegingen te belemmeren, daar het, nadat het door
de voortdurende schommelingen van den draad daarin
zenuwachtig verlangend om den eersten blik op het
land te werpen, bevonden zich allen aan dek.
Terwijl ik boven aan de kajuitstrap stond te
praten met den ouden West, den eersten stuurman,
zag ik den kapitein het trapje van de campagne
naar het groote dek afloopen en naar mij toekomen.
»Ik zou u graag even onder vier oogen willen
spreken, mijnheer Glaser", zeide hij, met een vluch
tige verontschuldiging tot den eersten stuurman.
»Wel, kapitein", vroeg ik nieuwsgierig, zoodra
wij alleen waren, »wat is er aan de hand?"
Er kwam een uitdrukking van onverholen spot
zucht in de oogen van den kapitein, toen hjj mij
aankeek en lachend uitriep
»U is een uilskuiken, mijnheer
Al mijn bloed steeg naar mijn hoofd; ik kreeg
•en kleur als vuur, en was veel te verontwaardigd,
om mjjne verbazing onder woorden te kunnen
brengen.
>Het gaat mjj in de verste verte niet aan", ging
hij nog steeds op vlijmend spottenden toon voort,
»als gij niet verder verkiest te kijken dan uw neus
lang is, en aan een der grootste schurken, die er
op den aardbodem leven, gelegenheid laat om u als
een aal door de vingers te glippen. Maar ik zou
u toch raden, hier terdege een oog in 't zeil te
houden
»Wat is er?" stamelde ik. »Wien bedoelt gjj
»Mjjn waarde beer Glaser", hernam de kapitein,
»tijd is geld. En ik heb geen tjjd te verliezen. Kijk
mij eens goed aan, wees nu eens héél knapl
bemoeilijkt, ten laatste er in geslaagd was tegen den
muur der woning vasten voet te vatten, kalm langs
dezen muur voortkroop, zonder zich ook blijkbaar
maar eenigermate om het stukje ijzer te bekreunen.
Bij de eenige oogenblikken later plaats vindende ge
wichtsbepalingen, bleek dat de slak 7 i/a gram en
het door yhaar voortgesleepte stukje ijzer daarentegen
250 gram woog. Systematisch voortgezette proef
nemingen brachten verder aan het licht, dat deze
slak nog een gewicht van 265 gram voortbewegen
kon, bijgevolg het zes-en-dertigvoudige van haar
eigen gewicht
Teneinde zich eene nauwkeurige voorstelling te
kunnen vormen, van hetgeen het in waarheid be-
teekent, diene, dat een mensch van gemiddeld gewicht,
dus van circa 150 pond, naar verhouding een last
van vyf-en-vgftig centenaars" zou moeten kunnen
dragen of juister, voorttrekken. Zóóver echter heeft
de »sterkste man ter wereld" het nog nooit gebracht!
Dr. P. de Jager te Ternaard schrijft aan het
Handelsblad
Naar ik meen, is het eerst in uw blad eene be-
schrjjving gegeven betreffende den overval der vis-
schers van Moddergat Paesens, van de sleepboot
Assistent", die z*'ker velen uwer lezers de haren
te bergen deed rijzen over zulk eene ongehoorde
handeling.
Het feit zelf zal zich misschien wel eenigszins zoo
toegedragen hebben, als in het schrijven vermeld is,
maar de redenen, die aanleiding gegeven hebben tot
het feit, zjjn waarschijnlijk onjuist medegedeeld.
Vóór alles dient men zich eenigszins op de hoogte
te stellen van de denkwijze der visschers omtrent
strandgoed. In het dagelijksch leven gewoon weg
eerlijk misschien iets meer dan het gros der
menschheid hebben ze omtrent strandgoed be
grippen, die van onze zienswijze afwijken. Strand
goed is buit. Een gestrand sehip heet een »boet-
skip" een buitschip. Het opvisschen van strandgoe
deren heet »bütfisken", buitvisschen. »Bütfisken is
het mooiste fisken", heb ik meer dan eens hooren
zeggen.
Onredeljjk is het in hunne oogen, dat ze den buit
niet voor zich mogen houden, maar slechts bergloon
ontvangen. Dat er nu en dan gekaapt wordt, acht
ik buiten twijfel, maar dat wordt door de visschers
evenmin voor eene oneerlijke daad aangezien als bv.
iemand, die voor het personeel een schoorsteen weg-
smokkelt, voor oneerlijk zou willen worden gehouden.
Toeh heerscht ook hierbij alweer een afzonderljjk
begrip van eerljjkheid. Wanneer een schip op do
Wierumer gronden strandt, zoo bljjven de Modder
gatter visschers op een afstand. De buit behoort den
Wierumers. En omgekeerd zullen de Wierumer vis
schers zich niet bemoeien met 't buitschip, dat
strandt op de bank voor Moddergat.
Deze denkbeelden zijn van ouder tot ouder in de
hoofden onzer visschers gebracht. De wet moge ver
anderen, voor onze visschers blijft een gestrand schip
een buitschip, en strandgoed buit. Ik geloof niet
dat op de Waddeneilanden andere denkbeelden hecr-
sehen.
De visschers beleven ellendig slechte tijden. De
Noordzee wordt, hoe vruchtbaar het vischwater daar
ook moge zijn, doodgevischt. De kustvissoherjj
en daarbjj moeten onze visschers zich bepalen
geeft geen brood meer. Ik onthoud mij de oorzaken
na te gaan van dit treurig verschijnsel, ten gevolge
waarvan vele visschers, die zich voor korte jaren in
een betrekkelijken welstand verheugden, nu de hulp
der armvoogdijen moeten inroepen om niet te ver
hongeren. Ik constateer slechts het feit. Het moge
mede dienen als verontschuldigende omstandigheid
voor hun ruw optreden tegenover de bemanning
van de sleepboot »Assistent".
Een »bütskip" is altijd een buitenkansje. Toen
nu bij de groote armoede de Noorsehe schoener
»Talisman" op de gronden van Paesens strandde,
was dit een evenement. Met levensgevaar werd eerst
de bemanning gered en daarna al spopdig met het
bergön van de houtlading begonnen. Terwijl zjj hier
mee bezig waren, bemerkten zij dat het schip vlot
werd. Orn het wegdrijven te voorkomen, om schip
en lading voor zich te behouden, legden zjj het schip
voor anker. Het anker brachten zjj op drogen grond
en groeven het daar in 't zand. Een ketting van 50
vademen lengte verbond schip en anker. Bjj opko
menden vloed verlieten zij het schip (dat nu dreef),
daar zjj alleen bjj opkomenden vloed van het strand
den vasten wal zouden kunnen bereiken. Zij waren
voornemens den volgenden dag het nu drijvende
Hebben wij elkaar niet al eens mo8r gezien?
In het licht eener ontwakende gedachte wierp ik
een scherp onderzoekenden blik op zjjne gelaats
trekken.
»Aha! ik zie het al! Wel, gjj hebt uw baard
afgeschoren sedert ik u te hulp kwam bij de vecht
partij met die Italianen Maar die schurk
Gij zult mij toch niet willen wijsmaken, dat Delibes
hier hier aan boord is riep ik.
»Ssst 1" fluisterde de kapitein, terwijl hij zich
omwendde en schijnbaar onverschillig een deuntje
floot, maar tegelykertyd over zjjn schouder een blik
wierp naar iemand, die over de verschansing van
het campagnedek leunde.
Het was Laura La Farge.
Er woei een frissche koelte, en de gele krulletjes,
die haar voorhoofd omzoomden, sprongen en dansten
als jolige kaboutermannetjes. Van de plaats waar
ik stond, beneden haar, kon ik zulk oen bo3je krul
letjes van hare slapen omhoog zien waaien, waardoor
er een bloedrood, diep ingekerfd litteeken zichtbaar
werd.
Met één sprong had ik het campagnedek bereikt.
Maar het was te laat 1 Want Delibes, die
onmiddellijk begreep, dat hjj het spel verloren had,
was er volstrekt de man niet naar om zich aan al
de gestrengheid der wet te onderwerpen, wanneer
er een gemakkeljjker dood binnen zijn bereik lag.
Met beide handen de om zjjne beenen fladderende
rokken grijpend, die zijne bewegingen belemmerden,
vloog hg als een pjjL uit een boog naar den achter-
sohip verder naar de reö te sleepen om zich daardoor
het bergen van de lading gemakkeljjker te maken.
Intusschen scheen de sleepboot Assistent" op de
loer gelegen te hebben om zich van den buit meester
te maken en het bergloon te verdienen. Van den
dijk zagen de visschers hun schip, hun buitschip op
sleeptouw genomen door de sleepboot, en daarmee
de verdiensten verdwijnen, die ze zoo zeer noodig
hebben. In hunne oogen was dit zeeroof niet alleen,
maar gemeene diefstal. Met man en macht gingen
ze er op af, om zich weer in 't bezit te stellen van
hun eigendom. Zoo is de lezing der visschers van
den zeeroof. Volgens hen was het onmogelijk, dat
de Talisman" los drijvende gevonden zou zijn door
de Assistent", maar moest deze den ankerketting
gekapt hebben. Volgens hen hadden de matrozen
van de Assistent" verzekerd, dat de kapitein dier
sleepboot dit zelf gedaan had.
Dat het van weerszjjden wel niet zachtzinnig zal
zijn toegegaan bjj dit betwisten van een voorwerp,
dat beide partijen als hun eigendom beschouwden,
is buiten twijfel. Evenmin, dat de visschers van
hunne overmacht gebruik gemaakt hebben.
Hoe de zaak zich werkelijk heeft toegedragen, zal
de rechter onderzoeken. Of deze de waarheid aan het
licht zal brengen, is te betwijfelen, daar er moeiljjk
onwraakbare, niet belanghebbende getuigen te vin
den zullen zjjn.
Ik denk er niet aan, de handelwijze der visschers
te verschoonen. Niemand mag zijn eigeD rechter zjjn.
Maar ik wil slechts wijzen op verschoonende om
standigheden, en bovenal daarop, dat men zjjn oor
deel opschorte, totdat de waarheid aan het licht ge
komen is.
Strandvond is nu eenmaal strandvond en de daarbij
betrokkenen schijnen van de hoogsten tot de laagsten
iets gauwdiefachtigs over zich te krijgen. Het een
zijdig verhaal uit Schiermonnikoog aan uw blad ver
zonden, doet denken aan den pot en den ketel.
Over dezelfde zaak schrijft een rechtsgeleerde aan
genoemd blad
»De feiten van dit geval staan nog niet vast, maar
in geen geval wijzen ze op zeeroof.
»Ze wjjzen op berging, een geoorloofd, nuttig,
door de wet geregeld rechtsinstituut.
»Maar berging is ook een zeer voordeelig bedrjjf,
en daardoor kunnen licht geschillen tusschen ver
schillende bergers ontstaan. Die geschillen mogen
niet by wyze van eigen richting, en allerminst door
geweld of bedreiging met geweld, beslecht worden.
Maar berging verandert daardoor toch nooit in
zeeroof.
Berging wordt toegepast op verlaten schepen en
ten behoeve van den eigenaar, terwgl het karak
teristieke van zeeroof juist is hetzy het plegen van
geweld tegen den eigenaar, hetzy in allen gevalle
het onttrekken van het goed aan den eigenaar.
»Nu komt het mjj voor, dat in het door u be
sproken geval alleen quaestie was tusschen vroegere
bergers (de visschers) en een lateren berger (het
stoomschip de Assistent"). Zulke disputen doen zich
bg het bergen meermalen voor. Er is geen reden,
daarom onze natie bg de rifpiraten te vergelgken
en in het buitenland een slechten naam te geven."
Zondag werd te Brussel de groote betooging
der liberalen en sociaal-democraten gehouden tegen
d9 schoolwet. Reeds om acht uur kwamen de gede
legeerden, die aan de betooging zonden deelnemen,
aldaar aan. Tot handhaving van de orde waren over
al sterke afdeelingen politie-agenton opgesteld. Voor
al in de nabyheid van het Volkshuis heerschte groote
drukte. Het weer was niet gunstig.
De betoogers vereenigden zich op den Boulevard
d}Anvers. Van daar werd de tocht door de stad,
die 21/2 uur duurde, ondernomen.
Door eene deputatie werd op de place des Martyrs
een krans gelegd op het gedenkteeken, dat daar is
opgericht ter nagedachtenis van de in 1830 gesneu
velde sti yders. De radicale afgevaardigde Jamon hield
daar eene redevoering. Eene andere deputatie legde
een krans op bet Petit-Sablon-plein als hulde aan
de martelaars, die in de 16de eeuw vielen in den
strijd voor de vryheid van geweten.
Toen de stoet de grande place had bereikt, hielden
de heeren Janson en Anseele heftige redevoeringen
tegen de schoolwet. Vervolgens gingen de betoogers
uiteen. Ongeregeldheden vielen niet voor.
Omtrent een spoorwegongeluk te St. Brieuc
wordt het volgende gemeld:
De trein, die dienst deed tusschen Ponthivy en
Saint-Brieuc, bestond uit 24 met pelgrims, die van
steven van het sehip, en eer ik hem kon bereiken,
was hjj over den rand der verschansing geklommen,
waaraan hg zich nu met zgne handen vasthield, en
zoo een oogenblik hing te slingeren.
En toen, zoodra ik op hem toesprong, liet hg
zich los en viel hjj als een blok hout naar beneden,
in de schuimende golven.
>Een man overboord gilde ik, terwijl aan alle
kanten het geschreeuw opging vanEen dame over
boord Snel heen en weer dravende voeten,
een verwoede poging om den zelfmoordenaar te
redden, en een aanhoudend gejammer van den
9jongen man" George, die nog zjjn uiterste best deed
om de komedie tot het laatste toe vol te houden.
Maar mevrouw La Farge" hield er blgkbaar
niet van om de dingen ten halve te doen, evenmin
in het verkorten van anderer leven, als van»haar"
eigen leven. Toen wg »haar" eindelgk te pakken
kregen en ophaalden, had de ongelukkige Delibes
de grenzen van het gebied der menschelgke gerechtig
heid reeds overschreden.
Ik behoef hier nu niets anders meer bg te voegen,
dan dat George geen misdadiger was, maar een
voudig een sfcrooinan, voor deze gelegenheid in dienst
genomen, en dat ik in den kring mgner ver
trouwdste vrienden (wien ik deze geschiedenis sub
rosa heb medegedeeld) nog altyd den bgnaam be
houden heb, waarmede de kapitein van de City of
Chester mg naar aanleiding van dit zaakje zoo terecht
begiftigde »Een uilskuiken l"