1895 Nu. 78. Donderdag 4 Juli. 82°lc jaargang. Op een Ibelboei. r GOESGHE De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrgdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prjjs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75. Afzonderlijke nommers 5 cent; met bjjblad 10 cent. Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiön voor dit blad aangenomen bjj de heeren Nijgh Va.n Ditma.r te Rotterdam en verder bjj alle Boekverkoopera en Brievengaarder». De prijs der gewone advertentiön is van 1-5 regels 50 cent, elktn regel meer 10 ctf Bp directe opg '-af van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prjjs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huweljjks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 110 regels a f 1,berekend. Diemtaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel. Inzending van Advertentie» vóór 9 uren op den dag der uitgave. Het nieuwe Gedeputeerd Zooals uit het in dit nommer voorkomend ver slag van de gisteren geopende zomerzitting van jde Provinciale Staten blijkt, is heden het college van Gedeputeerden heden aangevuld door de verkiezing van de heeren mr. C. Lucasse, P. J. Siegers en J. A. van Rompu, respectievelijk in de plaats van de heeren mr. V. d. Bilt, mr. Buteux en Van Teijlin- gen, terwijl ter vervanging van dr. J. H. C. Heijse, die herkozen werd doch bedankte, werd benoemd de heer J. H. Snijders, die zijne benoeming in be raad hield. Het nieuw gedeputeerd college bestaat derhalve, aannemende dat de heer Snijders zich de op hem uitgebrachte keuze kan laten welgevallen, uit 2 anti revolutionairen, 2 Katholieken, 1 liberaal en 1 conser vatief. Wanneer men nu weet, dat de Prov. Staten thanB zjjn samengesteld uit 18 liberalen, 17 anti revolutionairen, 6 Katholieken en 1 conservatief, dan kan men precies nagaan hoe hoog de antirevo lutionairen het steeds door hen in naam hoogge houden beginsel van evenredige vertegenwoordi ging" reeds door hunne eerste daad hebben verzaakt. Want, hoewel bljjkbaar ook de meesten hunner aan vankelijk den heer Heijse hebben helpen herkiezen, blijkt uit de na diens bedanken gehouden stemming, dat een zeer groot aantal antirevolutionairen niet op den van den beginne af in aanmerking komenden liberaal Snijders hebben gestemd maar op den anti revolutionair M. De Jongewiens 17 stemmen zeker niet van liberalen zijn geweest. Het vermoeden ligt voor de hand, dat ten slotte minstens 5 van de Katholieken op den liberaal zijn overgegaan, waaruit dan op nieuw blgkt, wat beweerd werd, dat de Katholieke fractie in de Prov. Staten het heft in handen heeft. Dr. J. H. G. Heijse. Niet drie, zooals we in ons vorig nommer schreven, maar vier leden van Gedeputeerden moesten heden vervangen wordendr. Heijse nam zijne herbenoe ming niet aan. We weten niet welke motieven hem tot dit be sluit hebben geleid, maar vermoedelijk is daaraan de nieuwe richting" van ons provinciaal bestuur niet vreemd. De taak om, althans in den aanvang, door zijne kennis van zaken, zijne jarenlange onder vinding en zijn practischen blik de nieuwe leden te mogen voorlichten, zal hem, die volkomen onafhan kelijk is en in tal van andere bezigheden een meer dan voldoenden werkkring vindt, vermoedelijk weinig hebben toegelachen. Hoe dit zij, ook in hem verliest het college van Gedeputeerden eene krachtige figuur, een man van zeldzame werkzaamheid en bekwaamheid, iemand wiens adviezen vele zaken in de juiste richting heb ben geleid. Wij, en zeker alle liberalen met ons, betreuren zijn terugtreden in hooge mate, en we koesteren de hoop, dat we ook hem nog eens als Gedeputeerde mogen terugzien, wanneer er nog eens weder eene omzetting der Provinciale Staten moge plaats grjjpen. (Naar het Engelsch van John S. Trajfels.) Gedurende de zomervacantie van het jaar 1860, toen ik twaalf jaar oud was, bracht ik de maand Augustus door aan boord van den Gouvernements- Bchoener Rangerdestijds uitgezonden met opdracht om olie en levensmiddelen te vervoeren naar de vuurtorens op de zuidkust van Engeland. Nu en dan zette de Ranger ook boeien uit, en was hij de wachtschepen behulpzaam bij het doen van peilingen met een en ander hadden wjj het over 't geheel nogal tamelijk druk. Op zekeren dag in den aanvang der maand ver nam onze kapitein, die Gardner heette, dat de belboei te Shellham was weggedreven, na door een schip overzeild te zijn. Den volgenden morgen zeilden wjj van Sellbam uit, om er naar te zoeken, en ont dekten wjj haar al spoedig in de nabijheid van Kueyard Sound. Maar zij was ditmaal niet weg gedreven. Zij was op sleeptouw genomen door de Sea Hawk (zeehavik), een van dat soort schepen, die overal zoeken naar verlaten wrakken, om zich meester te maken van hunne kettingen, ankers en wat er verder de moeite waard is om mede te nemen. De gezagvoerder van de Sea Hawk zeide, dat hg de boei gevondon had. Hg weigerde haar terug te geven, zonder er betaling voor te ontvangen. Onze kapitein maakte een einde aan den twist door hem te bevelen, de boei naar Portsmouth te brengen, waar wg haar zouden opeischen. »Gg zult er voor moeten betalen 1" riep de kapi tein van de Sea Hawk met een gillende stem, over een groote breedte water, toen wg hem verlieten. »En gg zult er toch voor moeten betalen 1" was Het concept-besluit der Liberale Unie. In ons artikel over de scheiding in verschillende politieke hoofdpartijen, waarbij wij ook het bekende concept-besluit van bet bestuur der Liberale Unie bespraken, schreven wij o. a. Het bestuur der Liberale Unie (wil) een sprong wagen zoo groot, dat niet slechts de meest vooruit strevender], maar zelfs de alles omverwerpenden worden op zijde gestreefd. Althans wij kunnen uit het concept-besluit der Liberale Unie, vooral waar het spreekt van opdat elke bevoorrechting van het kapitaal ophoude" niet anders lezen dan een overloopen naar een vijand, tot wien een liberaal zich al heel weinig aangtrok- ken gevoelen kan en die dan ook van libarale zijde steeds met kracht is bestreden. Bedoelt het bestuur der Liberale Unie met de hierboven aangehaalde uitdrukking iets anders dan de socialisten, die haar bjj voorkeur gebruiken, dan had het nauwgezetter in zijne woordenkeus moeten zijn en geene phrase moeten bezigen, die tot mis vatting aanleiding moet geven. »Het bestuur der Liberale Unie is blijkbaar van meening, dat die bevoorrechting plaats heeft, en wel in zoo hooge mate, dat wettelijke voorziening daartegen dringend noodig is. En om dit te kennen te geven muakt het gebruik van eene uitdrukking, die bij eene andere politieke partij eene vaste be- teekenis heeft verworven en wel die van gelijkma tig bezit. ♦Wjj achten dit eene gevaarlijke taktiek, die ver moedelijk tot ontgoocheling zal leiden, wanneer h6t op formuleering aankomt; maar die ongetwijfeld de scheiding zal verhaasten, die in de liberale partij zich meer en meer openbaart." Naar aanleiding van deze beschouwing is ons van vriendschappelijke zijde door een man, volkomen op de hoogte van de staathuishoudkundige wetenschap, de opmerking gemaakt, dat wij de uitdrukking bevoorrechting van het kapitaal" blijkbaar niet hadden begrepen, en onbekend ermede waren, dat deze in de (economische wetenschap eene bepaalde beteekenis heeft, en wel die van wettelijke" be voorrechting, welke ook de voorzitter der Liberale Unie, mr. Van Hettinga Tromp, daaraan op de al- gemeene vergadering heeft toegekend. We hebben onmiddellijk toegegeven aan onzen zegsman, dat onze studie op het gebied der weten schappelijke ceconomie nitteraard zeker niet de zijne evenaart en dat het ons inderdaad onbekend was, dat de meerbedoelde expressie eene geijkte beteeke nis had verworven, wat niet uitsluit, dat we het gevaarlijk blijven achten eene uitdrukking, zoo vat baar voor verschillende uitlegging, in een liberaal program of partij-besluit neêr te schrijven. Maar zietl nu schrijft de N. R. Ct. in haar ♦premier" van gisteren het volgende Over bet gemotiveerde besluit, onlangs in eene slecht bezochte vergadering der Liberale Unie met 39 tegen 11 stemmen genomen, in het bijzonder over de daarin voorkomende asociale paragraaf," hetgeen hij in den laten avond van dienzelfden dag gilde, toen onze gezagvoerder de Sea Hawk verliet, na de boei in zjjn bezit genomen te hebben, zonder er iets voor te betalen. Of de heeren van het zee recht den eisch van den gillenden kapitein al dan niet inwilligden, weet ik tot op den huidigen dag nog niet. De boei zou bij ons aan boord geheschen en in hare vroegere positie op de klip bij Shellham her steld worden. Maar in plaats van haar nog dien avond te laten ophgschen, besloot onze kapitein, aangezien het reeds zoo laat was, haar voor dien nacht aan den achtersteven van de Ranger vast te meren met hetzelfde touw, waarvan de Sea Ilawlc zich bediend had om haar weg te sleepen. Het geheele geval had in hooge mate mijne aan dacht getrokken. Wat een zonderling, wanstaltig voorwerp was zoo'n boei toch eigenlijk, zooals zij daar nu lag op en neer te schommelen, dacht ik. Daarna verwonderde ik mij er over, waarom hare bel niet luidde, ofschoon er toch beweging in het ons omringende water was. In de schemering zag zjj er uit als een menschelrjk wezenen inderdaad, het ronde, kooivormige ijzeren vlechtwerk op haren bovenpunt, overdag haar bijzonder kenmerk, had nu een sprekende gelijkenis met een menschenhoofd. Een onweerstaanbare aandrang om een poging te doen of ik niet kon maken dat de bel luidde, over meesterde mg geheel. Eerst klauterde ik half over den achtersteven heen, met oogmerk om mij langs het touw tot op de boei te laten afzakkenmaar gelukkig bedacht ik mij intijds, en kroop ik terug naar het dek. Daarna ging ik een poos naar kooi. Maar slapen kon ik niet. Hoe komt het toch, dat de bel niet luidt?" bleef het voortdurend in mijn hoofd gonzen. En zoo waarin verlangd wordt dat ook in de wetgeving de belangen van den arbeid en den arbeider ten volle tot hun recht komen, elke bevoorrechting van het kapitaal ophoude en, in het algemeen, voor zoover de wetgeving invloed uitoefent op de ver- deeling der maatschappelijke goederen, meer recht vaardigheid worde betracht", is in sommige organen der pers eene gedachtenwisseling gevoerd die het Vaderland geleid heeft tot het schrijven van een hoofdartikel, met het opscbrft♦Kleur bekend", waarin dit blad zjjn oordeel over de beteekenis van het genomen besluit uiteenzet. Waar de meening elders werd uitgesproken, dat dit besluit een eerste stap is, die opnieuw tot een uitstootings-proces in den boezem der Unie moet lei den, geeft het Vad. zich nog al moeite om te betoo- gen, dat men vooral toch niet moet meenen, dat er een principieel verschil tusschen den heer Wert- heim c. s. en de meerderheid der vergadering van de Liberale Unie bestaat. Over die quaestie of liever in 't algemeen over de vraag, welke gevolgen het Uniebesluifc zal hebben, wenschen wij thans in geen beschouwing te treden, omdat wij van oordeel zijn, dat die vraag op dit oogenblik voor beant woording niet vatbaar is. ♦In tegenstelling met het Vaderland zijn wij van oordeel, dat de Liberale Unie door het genomen besluit allerminst op ondubbelzinnige wijze kleur heeft bekend. Juist omdat zij niet meer gedaan heeft, dan woorden zonder duidelijk omschreven zin (wg cursiveeren. Red. G. Ct.) uitspreken, kan men op goede gronden haar ook niet, g-elijk geschied is, verwijten, dat zij het radicale of het socialistische vaarwater is ingestevend. De woorden, die in het besluit gebezigd zijn, zullen pas beteekenis erlangen, zoodra zij in daden belichaamd worden, d.i zoodra vast zal staan, welke maatregelen de Liberale Unie in haar toekomstig sociaal program opneemt. Dat de gebezigde woorden allerminst in staat zijn om te dienen als een vaan, die door hare duidelijk sprekende kleuren alleen gelijkgezinden ten aanzien van het sociale vraagstuk om zich vereenigt, is vol doende gebleken uit de uitingen van sommige organen der niet-liberale pers. Spoedig nadat hst bestuursvoorstel der Liberale Unie was bekend geworden, heeft het radicale orgaan De Volksstem, een lijstje van maatregelen opgesomd, die een noodzakelijk uitvloeisel zouden moeten zijn van de in de ♦sociale paragraaf" vooropgestelde be ginselen. Daaronder komen maatregelen voor, die het Vaderland zelf in het hoofdartikel ten stelligste af wijst. Nog in het jongste nummer van de Volksstem werd er op gewezen, hoe noodig het was aan de woorden der sociale paragraaf een bepaalden zin te geven, op dat men zou weten, of er eene liberale dan wel eene radicale beteekenis aan moet worden gehecht. Een tweede voorbeeld ontleenen wij aan de organen der Friesche Volkspartij. Do boven medegedeelde woorden uit het Unie-besluit aanhalende z9gt b.v. het Friesch Volksblad: ♦Kijk, hetzelfde hebben wij, mannen van de Volkspartij, ai sinds jaren gewild en ging ik een poos later weer naar boven, en zette ik mij neer op het getraliede dekraam der kajuit. Door een blik op de daarbinnen hangende klok over tuigde ik mij, dat het éón uur in den ochtend was. Het was een mooie nacht, maar toch nog ai win derig. De mast en het touwwerk van onze Ranger staken scherp en duidelijk tegen de lucht af. Ik lag op mijn rug eu tuurde naar d9 zwartgeverfde punt van den mast, terwijl zij allerlei soorten van fantastische figuren over en tusschen de sterren tee- kende, want de zee ging met een lichte deining, die den schoener zachtkens heen en weer deed schommelen. Het eene uur verliep na het andere, en ik kon duidelijk op eenigen afstand van den achtersteven de Sea Hawk zien liggen, want de maan, hoewel afgaande, scheen helder. De branding, die in de verte tegen het strand brak, kon ook volkomen duidelijk gehoord worden. Weer naar het achteronder gaande, haalde ik een deken en een kussen uit mijn kooien na de deken over het bed te hebben uitgespreid, legde ik mij daarop neder en deed ik mijn best om in slaap te vallen. Maar alles te vergeefschmijne gedachten keerden onophoudelijk naar de boei terug, eu naar de vraag waarom de bel niet luidde. Ik liet nu alle gedachten aan slaap varen, stond op, liep naar achteren, en ging daar weer naar de boei kjjken. Ja, daar lag zij nog, telkens aan de lijn rukkend, want het getij had haar dwars tegenover den achtersteven doen drijven, zoo ver mogelijk van den schoener af. Na het touw in mjjne haud genomen te hebben, bemerkte ik, dat ik de boei wel wat dichter bij mij zou kunnen halen. De bel hing er deugdelijk en goed aan, maar waarom luidde zij dan niet duidelijk genoeg gezegd, al was het dan ook met een beetje andere woorden. Maar o wee 1 wij waren toen heelemaal de plank mis. Enfin, de tijden ver anderen en met deze de meuschen. Als de heeren nu maar bedenken dat het geloof zonder de werken een dood geloof is." Wg begrijpen volkomen, welk een curiousen indruk het moet maken op leden der Friesche Volkspartij, welke Leeuwarden's eersten advocaat herhaaldelijk in den politieken strijd tegen over zich zag, dezen, dien niemand, die hem kent, nu juist eene ultra-democratische persoonlijkheid zal achten, thans woorden te zien gebruiken en verdedi gen, die voor hen eene beteekenis hebben, welke mr. T. van Hettinga Tromp de plaats zoude kunnen doen bekleeden, thans door dr. Vitus Bruinsma en zijne geestverwanten in de Friesche Volkspartjj in genomen. Met deze voorbeelden, waarmede wij meenen te kunnen volstaan, is wij herhalen het onzerzijds niet bedoeld te beweren, dat de Liberale Unie van plan is zich bij den heer De Koo c. s. of bij dr. Vitus Bruinsma c. s. aan te sluiten. Zij strekken alleen om aan te toon en, hoe weinig ondubbelzinnig het besluit is dat de Unie heeft genomen. (Wij cursi veeren. Red. G. Ct.) Evenmin hebben onze opmerkingen ten doel te kennen te geven, dat wij er van afkperig zijn ver schillende vraagstukken van sociale politiek aan de orde te stellen. Duidelijk genoeg hebben wij zeiven herhaaldelijk bewgs van het tegendeel gegeven. De vraag echter, wie thans op het gebied der sociale quaestie met de Liberale Unie mee kan gaan, kan pas beslist worden, als door die vereeniging zal zijn besloten, welke maatregelen zij op dat gebied wensckt genomen te zien. Tot zoolang kan men de aangenomen paragraaf laten voor hetgeen zij is." Waar nu de redactie der N. R. Ct, zoo geheel in denzelfden zin spreekt als wij deden, daar be ginnen we toch weder eenigszins te twijfelen aan het ♦geijkte" der uitdrukking bevoorrechting van het kapitaal", waaraan we op gezag van onzen weten- schappelijken zegsman reeds onvoorwaardelijk ge loofden. Üf ook de redactie der N. R. Ct. heeft slechts een oppervlakkige kennis van de nieuwere leer der staathuishoudkunde, of onze vriendelijke opmerker heeft wat voor hem en enkele hoofdmannen der wetenschap vaststaat, als algemeen vaststaande aan genomen. Zeker is in elk geval, dat de sociale paragraaf in het besluit der Liberale Unie niet gelukkig gekozen is en tot allerlei uitleg aanleiding kan geven. GOES, 3 Juli 1895. In de gisteren gehouden zitting van het kanton gerecht alhier is de heer D. T. van de Vijver door den kantonrechter benoemd en beë8digd als waarnemend griffier bij dat kantongerecht. Bij ministeriëele beschikking is aangesteld tot onbezoldigd rijksveldwachter C. van Boven Jz. te Borsele. Dat moest en zou ik te weten komen 1 En dus, na het touw aan een klamp in mijne onmiddellijke nabijheid te hebben vastgebonden, liet ik mij langs het verdere gedeelte der lijn naar beneden zakken, totdat mijne voeten in aanraking kwamen met het bolvormige vlechtwerk aan den top. Het koude, vochtige ijzer deed mijne bloote voeten rillen want toen ik den laatsten keer opstond uit mjjne kooi, had ik mg niet den tijd gegund om mijne kousen en schoenen aan te trekken. In 't eerst dacht ik, dat de moed mij zou ontzinken maar toen ik nu de bel zóo dicht bij mij zag, kwam ik weer geheel onder den onweerstaanbaren prikkel mijner nieuwsgierigheid. Door mij nog ver der langs het touw te laten afzakken, klauterde ik naar de ijzeren kooi, die de bel bevatte. De boei, die van ijzer gemaakt was, in deu vorm van eene holle pyramide, met den top in li9t water, was voorzien van een plat bovenvlak, ter breedte van ongeveer auderhalven meter. Hierover was het puntige houten latwerk aangebracht, waarin de bei hing. In dat houten latwerk was een groot gat geboord door het schip, dat de boei van hare plaats had ge- stooten en weg had doen drijven. Daar het latwerk bjjna twee meter hoog was, kostte het mij niet veel moeite, er in te kruipen. Zoodra ik mjjne hand in aanraking met den klepel der bel had gebracht, bemerkte ik, dat hij van boven tot onder bedekt was met een stuk zeildoek, door de bemanning van de Sea Hawk er omheen gebonden, om het aan houdende, vervelende bellen te beletten. Gedurende eenige minuten was mijne aandacht zóó geheel in beslag genomen door mijne zonderlinge omgeving, dat ik niet de minste notitie meer nam van de Ranger. Toen ik eindelijk eens naar dm

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1895 | | pagina 1