L895 N°. 74.
Dinsdag 25 Juni.
82sle jaargang.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 emit; met bijblad 10 cent.
Behalve aan ons Eureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad
aangenomen bjj de heeren Nijgh Va.n Ditmab te Rotterdam en verder
bjj alle Boekverkooperi en Brie vengaai ders^
Insemdtnv van advertentiên vóór area op den der uitgave
De prjjs der gewone advertentiëD is van 1-5 regels 50 cent, eiken regel meer 10 etc
Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prjji
slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijk#- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 110 regels a f 1,berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 et
Aanvragen ora en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel.
apgscrecjcz aT-gT^pcssT-.-aiu
III>P-U»iaJfllWC5CT
Algemeen Overzicht
De Kabinetscrisissen zijn in Europa nog aan
de orde van den dag. In de afgeloopen week telde
men er weder twee nieuwe. De eerste vond plaats
in Oostenrijk» waar het mimsterie-Windiscbgratz
zich genoodzaakt, zag af te treden. Men weet, dat
daar te lande de wijziging der kieswet de hoofd
schotel van den parlementairen disch is, en dat de
minister-president, prins Windischgratz, eindelijk zoo
ver met de bereiding ervan gevorderd was, dat het
gerecht aan de daartoe aangewezen commissie voor
de voorproef kon worden voorgezet. Het was voor
de regeering, die in de vertegenwoordiging steunen
moet op eene combinatie van drie partgen de Polen,
de Duitsch-liberalen en de zoogenaamde Hohenwart-
club, geene gemakkelijke taak een kiesrecht te ont
werpen, waarin deze drie fracties hare wenschen
te dien opzichte vonden bevredigd, en eigenlijk legden
deze zich dan ook maar noode bij hetgeen aangeboden
werd, neder.
Scheen het alzoo reeds hoogst twijfelachtig of het
Kabinet Diet over het kieswetontwerp zou struike
len, zijn val werd verhaast door eene bijkomende
omstandigheid, die met de kieswet niets had uit te
staan, nl.de oprichting van een gymnasium voor
de Slavische bevolking te Cilli. De Duitsch-libe-
ralen hadden tegen deze tegemoetkomende houding
tegenover de Slaven zulk een overwegend bezwaar,
dat zij aan het ministerie hun steun opzegden, wan
neer het dit gymnasium niet wilde prijsgeven. Daar
entegen waren de beide andere regeeringspartijen
even vast besloten het ministerie in den steek te
laten, wanneer het aan den eisch der Duitsch-libe-
ralen toegaf, en zoo bleef er in het eind voor het
ministerie-Windischgriitz niets anders over dan ont
slag te nemen.
De Keizer, die nog zeer onlangs een kabinets
crisis in Hongarije heeft gehad, zooals men zich
herinneren zal, stond derhalve plotseling voor nieuwe
moeielijkheden. Hg is er boven verwachting spoedig
in geslaagd een nieuw ministerie te vinden, waarvan
graaf Kielmmsegg, de stadhouder van de provincie
Beneden-Oostenrijk, als president en tevens als mi
nister van Binnenlandsche Zaken is opgetreden. Voor
het overige bestaat het nieuwe kabinet uit hoofd
ambtenaren der verschillende ministeries onder de
vorige regeering, terwijl een paar ministers zijn
aangebleven. Een lang leven kan aan dit nieuwe
ministerie evenmin worden toegedacht, omdat het
geen steun vindt bij eene vastaaneengesloten meerder
heid in de vertegenwoordiging. Het zal, evenals
zijn voorganger, en meer andere kabinetten in Oosten
rijk, alleen kunnen regeeren bij de gratie van meerdere
partgen samen, die het toevallig willen steunen
zoodra de combinatie uiteenspat, en dit kan licht
gebeuren bij de verschillende beginselen, die zij
huldigen zijn ook de dagen van het kabinet
geteld. De hoofdtaak van het ministerie-Kielmannsegg
zal dan ook zijn de begrooting te doen behandelen
en het schijnt, dat alle partijen overeengekomen zijn
de regeering daarbij niet te bemoeielijken.
In Ëngeland is eveneens een Grisis uitgebroken.
Het Lagerhuis behandelde nl. Vrijdag het verzoek
om ontslag van den hertog van Cambridge als op
perbevelhebber van het Engelsche leger. De regee
ring gaf daarbij te kennen, dat het deze betrekking
niet wenschte af te schaffen, maar zou voorstellen
haar aanmerkelijk te wijzigen. Bij het debat over
deze en andere militaire aangelegenheden, deed een
der oppositie-leden een voorstel om de bezoldiging
van den minister van oorlog, met 100 pd. st. per
jaar te verminderen, als protest tegen de onvoldoende
wijze, waarop deze minister zorgt voor de ammu
nitie ten behoeve der reserve. Dit amendement werd
bij eene slechte opkomst der leden met eene meer
derheid van 7 stemmen aangenomen. Onmiddellijk
verzocht de minister van oorlog schorsing van de
beraadslagingen en men vermoedt dat het Parlement
zal worden ontbonden.
De Telegraaf bevat in hare ochtend-editie van
heden nog het volgende bericht uit Windsor:
♦Lord Rosebery heeft Koningin Victoria het ont
slag van het ministerie aangeboden. Naar men zegt,
heeft de Koningin Lord Salisbury naar Windsor
ontboden."
De oplossing der crisis begint derhalve te vorderen.
Mocht de Koningin Lord Rosebery's verzoek om
ontslag aannemen, zonder tot ontbinding van het
Parlement over te gaan, en de regeering opdragen
aan Lord Salisbury, dan zal toch ook deze premier
met eene Parlementsontbinding moeten beginnen.
Immers in het tegenwoordige Lagerhuis bezitten de
liberalen en Ieren nog steeds eene meerderheid, die,
hoe gering zook zÜn moge, toch groot genoeg is
om het bestuur der Tories en Unionisten onmoge
lijk te maken.
De crisis in Woorwegen duurt nog steeds voort.
De heer Sverdrup heeft bedankt voor de eer om
belast te worden met de samenstelling van een nieuw
Kabinet en de heer Bonnevie, aan wien de Koning
daarna de vorming van een ministerie opdroeg, heeft
na eenigen bedenktijd eveneens geweigerd die taak
te aanvaarden. De Koning is daarop weder van
Ohristiania naar S ockholm teruggekeerd, zoodat de
zaak nu voorloopig weör blijft rusten. In het eind
zal hij er echter wel in moeten toestemmen een
ministerie uit de radicale meerderheid te vormen.
De scheiding in de antir. partij.
In een slotartikel over de scheiding schrijft
de antirev. Nederlander
Hetgeen wij in onze vorige artikelen schreven
bevatte niets verbazingwekkends 't waren geen ont
hullingen eer herinneringen aan de laatste jaren
en maanden. Verbazingwekkend was veeleer het
geduld, waarmee de ons aangedane bejegening is
verdragen. De beginselen, zelfs van hem die naast
den leider arbeidt op wetenschappelijk terrein, wer
den door dien leider zeiven, zonder eenige aanvoe
ring van feiten, in een verdacht daglicht gesteld.
Dan eens heetten de mannen die van dr. Kuyper
waagden te verschillen conservatievendan weer
werd op hun afkomst, hun titel of hun »twee na
men" een bedenkeljjk verschijnsel naar het schijnt
gewezen. Tegen verguizing en smaad kwam nim
mer de Standaard in verzetwel tegen dengene die
nog soms een woord van verdediging waagde. Na
tuurlijk dat de aldus gesignaleerden bij dat deel des
volks, dat gaarne in de Standaard gelooft, allen
invloed en alle aanzien verloren.
Het opmerkelijkst was allicht dat in den laatsten
tijd men zelfs poogde mr. M. Mackay als echt anti
revolutionair uit te spelen tegen den heer Lohman
als »van conservatieven huize"! De heer Mackay
heeft evenwel, waarschijnlijk omdat hij den toeleg
doorzag, voor die eer bedankt.
Dat zij, die in 1878 zich bij dr. Kuyper aanslo
ten om hem te steunen, deze manipulatiën zich niet
langer konden laten welgevallen spreekt van zelf.
Terecht herinnerde men er dezer dagen aan, dat
tien jaren geleden dr. Kuyper met algemeene stem
men tot voorzitter van het centraal comité, mr.
Lohman met algemeene stemmen tot lid der com
missie van advies werd gekozen. Ook toen was er
wel vaak verschil tusschen deze twee. Maar dit be
lette de eenheid van heel de partij niet.
In 1891 is de band verbroken. Dr. Kuyper heeft
de partij verbonden aan zijn persoon; aan 't geen
hij, vóór 1878, heeft geschreven en gezegdde com
missie van advies is verdwenen en het centraal comité
is zonder wezenlijken invloed geworden. Zij, wier
medewerking vroeger soms bijna afgebedeld is, en
die, ter wille van de goede zaak, zich zeer groote
persoonlijke opofferingen hebben getroost, zijn ver
worpen, niettegenstaande hun gevoelen destjjds be
kend en thans nog onveranderd is Door verbod
van polemiek en weigering van elk eerlijk debat,
is eene geleidelijke ontwikkeling der publieke opinie,
en dieDSvolgeus beboorljjke voorbereiding der depu-
taten-vergadering, onmogelijk geworden.
WelnuWij willen het doel dat men zich met
dat alles voorstelt helpen bereiken. Uitwerpen in
formeelen zin is tot dusver niet geschied, omdat
niemand daartoe formeel bevosgd ismaar er is ook
op geestelijk gebied een systeem van boycotten, dat
van uitwerpen niet verschilt. Het is daarom maar
beter terstond uiteen te gaan. Velerlei zijn daar
van de voordeelen. In de eerste plaats voor den
leider. Een groot deel van het volk heeft tegen een
hardhandig en absoluut optreden van een leider geen
bezwaar. Het wil dat wel. Vooral, wanneer het ge
voelt dat de leider vaak meer nog geleid wordt dan
leidt, en steeds uiting poogt te geven aan wat in
den geest der ♦vooruitstrevenden" omgaat. Is het
niet juist de eenzijdigheid die kracht geeft; is het
niet van haar dat de actie uitgaat Wordt niet op
die wijze het belang des volks het best behartigd
En de leider heeft behoefte aan nieuwe namen, ter
aanduiding van het gewijzigde standpuntwaarom
onzerzijds nog langer tegen die nieuwe benamingen
ons verzet? Ook heeft hij groote hervormingsplan
nen. Waarom, zoowel voor de uitvoering als voor
het ontwerpen daarvan, hem door betweterij of be
denkingen gehinderd Laat ons hem aan het werk
zien. Het eenige wat hij behoeft is instemming van
de Deputaten-vergadering, en daarvan is hij, zoolang
alleen zijn blad gelezen wordt, zeker."
Nadat de Nederlander nog op verschillende andere
voordeelen gewezen heeft, die h. i. uit eene schei
ding voortspruiten, vervolgt het blad
♦Voor zich zelve gehecht aan den naam van de
van ouds bekende firma, misgunt zij niet langer aan
de partij welke zich schaart onder dr. Kuyper den
naam van christelijk-democratisch, of welken anderen
zjj zal goedvinden aan te nemen. Daar beide par
tgen hetzelfde program, van beginselen hebben, en
het verschil, voorzoover het te voorschijn getreden
is, nog alleen loopt over de absolute alleenheer
schappij, behoeft de antirevolutionaire partij de
christelgk-democratische niet als een vijandige te
beschouwen, zoolang althans deze zich houdt aan
het program.
Ongetwijfeld doet het ook ons diep leed, dat de
samenwerking die in 1878 tot stand kwam, sinds
1891 is verbroken. Lang hadden wij nog hoop dat
zij zou worden herspeld. Maar nu de scheiding een
maal een voldongen feit was geworden, is het beter
ook maar openlijk daarvoor uit te komen. Gescheiden
naast elkander komt men altijd nog verder dan te
zamen onderling verdeeld. Misschien dat juist op die
wijze het vertrouwen nog hersteld kan worden, of
dat men althans weer leert elkander te verstaan.
De zelfstandigheid, zoomin van de pers als van de
Kamerleden, geven wij onder walk beding ook prijs,
en het leider- en tuchtmeesterschap van wien ook
weigeren wij te aanvaarden.
Maar niemauds verdiensten, allerminst die van het
Eminent Hoofd der cbristelijk-democratische partij,
wenschen wij te miskennen of te verkleinen. Want
niet om het leiderschap, niet ook om partij macht,
maar om de gezonde ontwikkeling van de antirevo
lutionaire beginselen is het ons te doen.
En die taak wenschen wij, al zijn wij ook nog
zoo klein en machteloos, voort te zetten.
Deo soli confidantes
GOES, 24 Juni 1895.
De correspondent van de Telegraaf te Kiel,
meldt, dat hij een vijftal Nederlandsche heeren heeft
gesproken, passagiers van de Rotterdam der N. A.
S. M.
Alle vijf waren zeer ingenomen met de behan
deling aan boord, die in alle opzichten zeer bevre
digend was.
Het schip is, naar men ons mededeelt, heden te
Rotterdam teruggekeerd.
De Commissaris der Koningin in deze provincie
heeft aan de Société Anonyme Coppaal et Cie te
Wetteren (België) vergunning verleend om den
30n Juni a. s. door het kanaal van Zuid-
Beveland te vervoeren 6000 KG. buskruit,
bestemd voor Delft en Doesburg.
Bij het examen te Utrecht is geslaagd als
tandmeesteres mej. G e i 11.
Bij K. B. is benoemd tot voorzitter van het
bestuur der waterkeering van den calamiteusen
Leendert Abrabampolder G. J. van d e L i n d e.
Bij Kon. besluit is C. van Waos benoemd
tot burgemeester der gemeente Zuiddorpe.
Bij beschikking van den Minister van Waterstaat,
Handel en Nijverheid zijn gedurende het tijdvak
van 1 Juli tot en met 31 Augustus benoemd tot
buitengewoon opzichter de hoer L. P. van der
Bilt, bij de werken van het kanaal door Walcheren
en de heer A, K. Zweedfl, bij de werken van
het kanaal door Zuid-Beveland.
Zaterdagmiddag is to Vlissingen de algemeene ver
gadering gehouden van aandeelhouders der Stoom-
boofc-Maatscbappg ♦Zeelan d". De reke
ning en verantwoording over 1894 werd goedgekeurd
en dienovereenkomstig besloten de behaalde winst
voor afschrijving te bestemmen en geen dividend
uit te keeren.
De voorzitter, de heer Joh. Luteijn, deelde mee
dat voor de vervulling der twee vacatures, ontstaan
door het aftreden van de heeren jhr. mr. J. Röell
en jhr. mr. J. W. M. Schorer (wier goede diensten
der Maatschappij bewezen, dankbaar door hem werden
herdacht), commissarissen wenschten aan te bevelen
de heeren G. A. baron Tindal en mr. E. Fokker.
De vergadering koos met algemeene stemmen die
heeren tot commissarissen.
In de Standaard van gisteren deelt dr. Kuy
per mede, dat hij vooralsnog het zwijgen wenscht
te doen tot het relaas, in de Nederlander opgenomen
van de wijze waarop hij zijn taak als voorzitter van
het Centraal Comité zou hebben opgevat en vervuld,
met name tegenover de Kamerleden die door de
anti-revolutionnaire partjj gecandideerd, en vooral
door haar invloed gekozen waren, wijl de in dat
relaas besproken zaken tot de inwendige huishouding
van de auti-revolutionuaire partij behooren.
Ten slotte zegt dr. Kuyper
♦Voor het overige spreekt het vanzelf, dat ik,
ook al ware ik niet aan de beurt van aftreding,
na zoo openbare en grievende aanklacht, én mijn
lidmaatschap van het Centraal Comitéén mijn Voor
zittershamer, op de eerstvolgende Deputatenver-
gadering ter beschikking van de Deputaten zou
stellen."
9
Met zekerheid kan het Dagblad thans uisde-
deelen dat de plechtige uitreiking der eere
teek e n s aan de dapperen van Lombok is bepaald
op Zaterdagmiddag 6 Juli aanstaande in het Malie
veld in Den Haag (vermoedelijk te 2 uren).
H. M. de Koningin zal zelf de eereteekens op de
borst der helden hechten en H. M. de Koningin-
Regentes zal hen toespreken. Daarna zal een défilé
der opgestelde troepen worden gehouden.
In de vergadering van de Liberale Unie,
Zaterdag te Amsterdam gehouden, diende de keer
Wertheim namens ♦Burgerplicht" van Amsterdam
een amendement in, strekkende om thans geen pro
gram vast te stellen, doch voorshands alleen zich
tot de uitbreiding van het kiesrecht te bepalen. Dit
amendement lokte een langdurig, enkele oogenblikken
zelfs seherp debat uit, waarbij de heeren Zelvelder
uit Arnhem, mr. A. Kerdjjk, Tellegen uit Arnhem
en de voorzitter zich tegen en de heer Caperus van
Zutfen zich vóór het amendement verklaarden.
De heer Cuperus stelde een motie voor, om te
verklaren, dat het opnemen van sociale hervormingen
in het program praematuur en onpractisch is, zoo
lang kiesrechtuitbreiding niet tot stand komt. De
voorzitter verdedigde de sociale paragraaf als noodig
voor het aangeven der richting in de toekomst.
De amendementen-Arnhem en Zutfen werden ver
worpen met 30 tegen 11 stemmen, waarna het be-
stnurs-voorstel aangenomen werd met 30 tegen 11
stemmen.
Tot bestuursleden, ter voorziening in zes vacatures,
werden gekozen de heeren mr. E. E. van Raalte en
D. de Klerk, beiden te Rotterdam; dr. Ruysch, te
Den Haag; Tellegen, te Arnhem; prof. Molengraaf, te
Utrecht; en jhr. Michiel v. Kessenich, te Roermond.
De openbare vergadering werd daarop gesloten.
Na eene geheime zitting werd medegedeeld dat
het aantal buitengewone leden en begunstigers ge
daald is van 877 tot 712 en dat thans zgn aange
sloten 81 vdreenigingen met 9300 leden.
Omtrent de verlichting van de haven van Kiel
bij gelegenheid van de opening van het Noord-Oost-
•kanaal, meldt de corr. van de Telegraaf het
Wat wij hier gezien hebben, zal voor ons le
venslang bewaard big ven. Het was niet meer van
deze wereld wat wij aanschouwden de beide oevers
der Elbe waren verlicht met rijen lichtjes in veler
hande kleuren, die hun stralen over het water wier pon.
De schepen ter zijde ontstaken bengaalsch vuur
in een regenboog van tinten en spoedig stonden
beide oevers in een brand van licht, in goud eu
groen en paars en blauw en bruingouden zilverlicht.
Soms was het water voor den boeg als een rivier
van schrijnend roodbloed golvend, breed stroomend.
Dan weer dreven wij langs een land met toover-
paleizen in wondere schijnsels van vreemde lichten,
feeëriën uit droomlanden, paradijzen, waar de hoo
rnen behangen waren met vruchten van vloeiende
vlammen in rood of geel of goud voor ons stoomde
het keizerlijke schip in zijn hoogen mast drie groote
lantaarns, ons ten lichtbaak. Wij waren op de Phoenix
allen stilzoover ons oog reikte, was de rechter
oever een stralend licbtlandscbap van een maanrgk.
Toen knetterde er plotseling een vuurwerk af
gouden en paarse zuilen van vuur schoten op ia
de lucht, vormden sterren, die, verwoed roiddraai-
end, uiteenspatten in een vloed van kleurversprin-
kolingen met doffe knallen hoog in de lucht. Soms
zagen wij uit het donker van het groen, plotseling
hoog op de heuvelachtige bergen, een zee van roode
gloeivlammen, lekkend en laaiend om een stil landhuis.
En over het donkere watervlak voor ons glommen
de stroomende lichtpunten, bevend, trillend, bibbe
rend, lillend in het water, dat gouden en spiraal-
vlammen krinkelde. Ter linkerzijde was alles goud;
hooge getimmerten, in teer gedrenkt, vlamden op,
als het ke zerschip voorbijstoomde. En tegen de
lucht weerglansde de goudschijn; wij dreven op een
lichtmeer in een betoo verende sfeer.
Toen begon een zachte muziek, langzaam aan
zwellend, ten slotte luide klaroenend, met schetter
en getetter, dat als de gouden vuurballen, die op
geworpen werden, scheen te knetteren en te sprin-
kelen. Soms flitste lang3 het zwerk plotseling een
zomerbliksemstraal, kalkerig, bhuwzilveren licht,
ineens al het andere liebt majestueus verslaande met
zgn overweldigende hellichtkrachfc.
Wat Hamburg en de bewoners van de Elbeoevers
tot Blankenesse bier hebben geboden, zal niet spoe
dig overtroffen worden. Toen wij bij Biankenesse
weerkeerden, stonden we op de brug en zagen de
lichten der Kaiser-Adler langzaam in den lichtvloed
verdwijnen. Voor ons was hst water donkerder ge
worden en de oevers ter zijde doofden hunne zonneu
en sterren. Boven in de lucht stond helder de groote
Beer, zacht pinkoogönd, en lachten de eeuwige ster
ren in het groot-heelal om die ras vervlogen licht
vloed beneden t"