2 's weeks f 14 's jaars, met dien verstande dat het totaal van het te betalen schoolgeld het bedrag van f 70 niet zal overschrijden. Art. 2. Het schoolgeld voor de in het vorig artikel sub a be doelde leerlingen wordt geheven naar het vermoedelijk inkomen van de ouders, of wanneer deze overleden zijn, van de leerlingen zelf, dat tot grondslag van den aanslag in den Hoofdelijken Omslag dient, zulks naar de bij het aannemen der leerlingen voor dat jaar vastgestelde en de gedurende hun schoolbezoek vastgesteld wordende kohieren van den Hoofdelijken Omslag. De eenmaal bepaalde aan slag blijft voor het geheele schooljaar van kracht. Tot de eerste klasse worden gerekend, (behoudens de uitzondering volgens oordeel van Burgemeester en Wethou ders voor onvermogenden, welke van de betaling van schoolgeld zijn vrijgesteld, voor zoover de plaatsruimte de toelating mogelijk maakt) zij, die in den Hoofdelijken omslag zijn aangeslagen tot hoogstens ƒ1100 tot de 2e klasse ƒ1100 1500 u I, 3e 1500 2300 n n 4e h 2300 n 4100 u 5e a a 4100 en daar boven. Art. 3. Het schooljaar loopt van 1 September tot 31 Augustus en wordt voor het schoolgeld verdeeld in vier kwartalen, eindigende den 30 November, 28 Februari, 31 Mei en 31 Augustus. Gedeelten van kwartalen worden bij de berekening voor geheele gehouden. Art. 4. Het schoolgeld is verschuldigd door de ouders, voogden of verzorgers der leerlingen, die van de school gebruik maken.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1895 | | pagina bijlage 4