UÏT DE OUDE DOOS. Kattendijke» Maandag jl. werd alhiar «ene hardrijderij op schaatsen enz., voor jongens van 616 jaar gehouden. Des middags ten één ure kwamen de kinderen daartoe op het dorp bijeen en gingen onder opzicht van de daartoe benoemde commissie in optocht onder gezang naar de met vlaggen versierde ijsbaan. On geveer 60 rijders, hardloopers en tonnenrollers kamp ten hier om de verschillende prijzen, die voor de mingegoeden uit spek, voor de anderen uit verschil lende artikelen bestonden. Gedurende den wedstrijd werden zij op chocolade en koekjes onthaald. Door goed weder begunstigd werd het feest door vele belangstelden uit de gemeente en van elders, waaronder ook de burgemeester, de heer L. M. Van Campen, bjjgewoond. Na afloop trok de stoet weder onder geleide der commissie in optocht met vlaggen en onder gezang naar het dorp terug, alwaar de uitreiking der prijzen plaats had. Hoewel door het ingetreden dooiweer de toestand der ijsbaan zoodanig was, dat eenige der deelnemers met een nat pak huiswaarts keerden, kan het feest in alle opziohten goed geslaagd worden genoemd en kan de commissie mot voldoening daarop terug zien. Tlisnineren. Heeft het Belgisch loodswezen in de maand November gevoelige verliezen gehad door de bekende ramp op de roede alhier, ook thans heeft het weder de dood te betreuren van een barer jeugdige leden. De hulploods De Crop, dienstdoend op de loodskotter no. 3, zou aan het vuurschip in de Wielingen een pak met goed afgeven. De man had evenwel het ongelnk tusschen de twee schepen in te vallen en verdween onmiddellijk in de diepts. Niettegenstaande al het mogelijke werd gedaan om hulp te bieden heeft men niets moer van hem ge zien en tot heden is zijn ljjk neg niet gevonden. Van de Belgische en Nederlandsclae loodsen-sociö- teiten woeien de vlaggen ten teeken van rouw halfstoks. Dit is nu reeds het derde lijk dat in kor ten tijd wordt vermist, aangezien ook de ljjken niet zyn gevonden van de in November verongelukte rivierloodsea Loevenick en Fraijenhoven. Te Leiden is Zaterdagochtend een geheel huis gezin, bestaande uit den 68-jarigen wever G. J., zijn vrouw, schoondochter en een anderhalf-jarig kleinkind, in hun woning in de Kaarsenmakerssteeg geheel en al door gas bedwelmd gevonden. De 68-jarige man was, wat ook door de ter hulp gesnelde geneesheeren werd gedaan, niet bij te bren gen en is daaarom naar het ziekenhuis overgebracht. De overige personen werden, na «enigszins hersteld te zijn, bij buren of familieleden in huis genomen. In het huis is geen gasleiding, wel werd sedert eenige dagen een sterke gaslucht waargenomen. Volgens een later bericht is het eindelijk gelukt den man tot bewustzijn te brengen en bevindt hjj zich redelijk welde toestand zijner vrouw is daaren tegen minder gunstig. Aan het Holi. Station te 's-Gravenhage waren Zaterdagavond het bestuur en een deputatie van de »Ver. van oud-strijders van zee- en landmacht in Ned.-Inditt" met banier opgesteld ter verwel koming van generaal Vetter. Een menigte nieuwsgierigen liep mede naar het station. Onnoodig te zeggen, dat men onverrichter zake moest terug- keeran, want van de komst van den held van Lombok was geen sprake. De stoombootdienst tusschen Vlissingen, haven en stad, is door het ingevallen dooi weder weer hervat kunnen worden. Een 87jarigen grijsaard, uit Slikkerveer, kon men dezer dagen op de Noord zien schaatsenrijden. Ondanks zijn hoogen leeftijd reed hij kras. Den ge- heelen middag bewoog hy zich op het ijs. Dezer dage* kwam iemand van Drieborg te Beerta aangifte doen van het overigden van een zijner buren. Toen hij zjjn naam geteekend had, vroeg hij, of hij ook dadelijk nog een kind kon aangeven. Zeker wel 1 Toen echter de secretaris het kind wilde boeken, zei de man »Ja, meneer, mien vroaw is nog nijt bevallen, moar ik ken mooi een raize oetwinnen, nijt, en 't duurt toch moar een poar doagen meer." (Pr. Gr. Gt.) Maandag overleed te Maastricht een zonderling man, die zijn doodkist reeds eenige jaren geleden liet maken, waarin by, naar men zegt, dagelijks een paar uren ging liggen, om zoo op den dood voor bereid te zijn. Alles was volkomen in orde, tot zelfs de 8chroere* voor de doodkist en het zandpapier om die schroeven te poetsen. Onder het opschrift: »Een onbekende Groot heid," schrijft men uit Amsterdam aan de N. R. Ct.: Eene eigenaardige verrassing viel dezer dagen een jeugdig stadgenoot op ietwat geheimzinnige wijze ten deel als gevolg van eene niet minder ge heimzinnige ontmoeting, welke een half jaar geleden plaats greep. In d-n zomer van het vorig jaar begaf de jonge man zich in het late avond-uur naar huis. Langs een onzer hoofdgrachten voortschrijdende hoort hij iemand schreeuwen, blijkbaar om hulp roepende. Al spoedig ontwaart hij, dat er een heer te water geraakt en op het punt van verdrinken is. Hij schiet toe en met veel inspanning brengt hij hem op het droge. De geredde drenkeling spreekt hem in het Fransch toe, put zich uit in betuigingen van dank, noemt hem den redder van zijn leven en verzoekt zijn naamkaartje te mogen bezitten. Maar zegt de vreemdeling, ik kan u onmogeljjk mijn naam noemen. Nog vraagt bij den jongen man, dat deze hem naar een zeker hotel zal brengen, wijl hy den weg daarheen niet weet. De menschenredder betoont zich ook nu hulpvaardig en voldoet aan dien wensch. Bij het hotel neemt hij afscheid van den geheim- zinnigen heer en keert hy huiswaarts. Misschien heeft hy dezen en genen ter loops het avontuur verhaald misschien ook niet. Dit is zeker, dat hy zelf al spoedig niet meer aan de geheele historie dacht. Maar wat gebeurt? Een week geleden ontvangt hij eene uitnoodiging om een bezoek te brengen aan den consul-generaal van Portugal, den heer Ro- senthal. Omstreeks het lunch-uur binnentredende ziet hy in diens gezelschap den geheimzinnigen heer, dien hij meer dan een half jaar geleden uit het water heeft gehaald. En nu wordt hem een couvert overhandigd, inhoudendezijne benoeming tot ridder in de Portugeesche orde van het Kruis van Christus. Het groote en het kleine kruis worden hem daarbij tevens overhandigd en onder beding van geheim houding wordt hem gezegd, welke groote der aarde aan hem het leven dankt. Nog wordt hem verze kerd, dat hij, zoo hij ooit iemands steun mocht be hoeven, slechts by zjjn nieuwen kennis behoeft aan te kloppen om van krachtige hulp aanstonds ver zekerd te zijn. Na aan den welvoorzienen discli des consuls een en ander tot zich genomen te hebben, keert onze vriend huiswaarts, verbaasd, verrastgeridderd Wij stellen er prijs op, hier mede te deelea, dat ons deze zonderlinge geschiedenis, in alle opzichten historisch, niet uit den mond van den ridder-zelven is ter oore gekomen. Men mocht anders gaan m#e- nen, dat hy zijn ridderlijk gegeven woord van ge heimhouding reed» een week na dato had geschonden. Trouwens, de drenkeling is en blijft eene onge kende grootheid voor ons, gewone stervelingen. Alleen kunnen wij vermoeden, dat hij aan den uiter sten Westhoek van ons weroldddeel, aan de zonnige oevers van de Taag, thuis behoort. Slechts drie mannen kennen en bewaren het ge heim De onbekende grootheid zelve, de consul- generaal van Portugal en de jongste ridder van het Kruis van Christus Een dienstbode te Boskoop had het ongeluk, by het in de kachel werpen van oud papier, twee bankbiljetten van f 40, welke zij had gekregen om betalingen te doen, mede te verbranden. Het onge val gebeurde ten huize van haar schoonbroeder, by wien zy even was aangeloopon. Gelukkig had de heer L., by wien zij diende, de nommer» der biljetten genoteerdmet die nommers en letter» en het overschot der verbrande biljetten begaf baar schoonbroeder zich naar de directie der Nederlandiche Bank, welke de schade vergoed heeft. Te Eerbeek in Gelderland beyvert de heer Gunning, predikant aldaar, zich zeer voor het ver minderen der vergunningen. Door aankoop is het hem gelukt, het aantal tot het wettelijk maximum terug te brengen. Verder kan hij niet gaan, daar onze drankwet het den ingezetenen onmogelijk maakt, zich van de kroegen te ontdoen, zoolang er nog maar één persoon is, die vergunning wil vragen. Door uitbreiding van het zielental kon voor kor ten tijd het aantal vergunniagen weer met één ver meerderd worden. Vóór echter de een of andere kastelein van deze gelegenheid gebruik kon maken om een nieuwe drankgelegenheid te openen, was de heer Gunning er als de kippen bij en vroeg zelfver gunning aanwat ook toegestaan is, zoodat thans de predikant te Eerbeek vergunninghouder is. Daar echter volgens de wet een vergunning, die drie maanden achtereen ongebruikt is gelaten, in getrokken wordt (óók een bepaling, die noodig ver vallen moet) zal dan waarschijnlijk een der andere goedgezinde ingezetenen van Eerbeek den heer Gun ning in zijn nieuwe waardigheid dienen op te volgen. Op de deur der pastorie kan nu geschikt een naambordje prijken met verGunning. (Sluit Schiedam). In het dorpje Doltsch, bij Ared, woonde een 67-jarige weduwe. Zij zat er «armpjes in en kon daardoor aan de bij haar inwonende kleindochter een goede opvoeding geven. Haar levensavond zou door niets gestoord geworden zijn, al» niet een 24 jarige jongeling haar gemoedsrust was komen ver storen. Hij dong om de liefde van het jonge meisje, maar het hart der grootmoeder zelve ontbrandde in liefde voor hem. Zij wilde hom haar heele ver mogen vermaken, wanneer hij er toe besloot haar te huwen. Maar de jongeling weerstond de verlei ding en bleef zijn meisje trouw. Toen het huwelijk werd ingezegend, hoorde men in de kerk een doffen val. De grootmoeder van de bruid was bewuite- loo» neergevallenzij had onder de trouwplechtig heid vergift ingenomen. Een grondeigenaar in Holstein voerde op eigen aardige wijze brief wisseling met een van zijne arbei ders. Beiden versmaadden het gebruik van pen, inkt en papierwat zjj op het hart hadden, schreven zy met een stuk krijt op de deur van een schuur; maar zy verstonden heel goed de punfjes op da i's te zette». De arbeid was zwaar op het land goed, maar de kost licht en onvoldoende. Daarom stond er op oen goeden dag met reuzenletters op de deur geschreven>Zuur bier en beschimmeld brood 1 De duivel sla den graaf doodVergramd schreef de grondeigenaar er onder: »Als je een hart in je lijf hebt, kom dan voor den dag De ontevreden arbeider bleef het antwoord niet schuldig; des anderen daags stond er onder het schrift van den graaf in koeien van lettersDan zou 'k gek zijn Het antwoord zal den graaf niet naar den zin geweest zijn, maar heelemaal ongeljjk had de man zeker niet. Het eilandje St.-Helena, waarop Napoleon I zyn veel bewogen leven eindigde, ondervindt thans in ruime mate de wisselvalligheid aller aardseho dingen. Sedert het Suez-kanaal een anderen en veel korteren weg naar Indiö tot stand bracht, wordt het eiland door geen enkel schip meer bezocht. Vroeger werd het gemiddeld door 1000 koopvaar ders bezocht, die aan de bevolking, groot 5000 personen, een groote welvaart verschaften. Het eiland gelijkt van verre een barre rot», maar het binnenland is buitengewoon vruchtbaar en weel derig van plantengroei. De teelt der producten wordt thans verwaarloosd, omdat men ze toch niet meer kan afzetten. Alleen wordt zooveel nog verbouwd als noodig is voor de behoeften van de enkele bezoekers, die de plaats willen zien, waar Napoleon zijn verbanningsoord vond. De bevolking houdt zich nog wat met de wal- vi8chvangst bezig, maar overigens verlaten de jonge en krachtige mannen de plaats, om elders hun for tuin te zoeken. De bevolking is thans reeds van 5000 tot .3900 gedund. Nog enkele jaren en alleen een ontvolkte rots zal de plaats aanwijzen, waar Napoleon's leven eindigde. Een bij het hydrographische bureau te Wash ington teruggekeerde fksch, in zee geworpen om gegevens te verkrijgen voor den loop der zeestroo- mingen, bevatte de volgende raedfdeeling op de keerzijde van de in de flesch gesloten instruction »Hier is uw flesch. Gevonden op dien en dien dag op die en die breedte. Als u weer eens een flesch in zee werpt, doe er dan s. v. p. met het papiertje »nog iets anders" in". De grootste zilvarklomp, ooit door een neger geleverd, is volgens de New-Yorker Hand. Zeit. onlangs te voorschijn gebracht in do zoogenaamde Smugglers Mine in Aspen, Col. Aldaar stieten de mijnwerkers dozer dagen op een geweldigen klomp erts, die bij nadere beschouwing een blok bijna zuiver zilver bleek te zijn. Na zwaren ai beid gein kte het eindelijk om het blok, dat 3300 pond weegt en eene waard© van 25.000 dollars vertegenwoordigt, aan het oppervlak te brengen. Het is het grootste stuk bijna geheel zuiver zilver waarvan men ooit gehoord heeft, en stelt h«t voor eenige jaren in do Gibsonmynen gevonden blok van 300 pond, geheel en al in de schaduw. In een Pruisisch dorpje is onlangs een familie raad gehouden over een uiterst belangrijke quaestie. Een jong meisje uit Neu-Kijscbau had twee min naars, waarvan de een vrij welgesteld, de andere arm maar mooi was. De ouders weaschten, dat zij met den ryke zou trouwen, doch het meisje hield bet meest van den arme. De familieraad liet door es>n notaris eindelijk esn overeenkomst opmaken, waarbij werd bepaald, dat de arme minnaar zich zou terugtrskken tegen een schadevergoeding van 250 mark en 50 planning. Het huwelijk moet voltrokken zijn voor het carnaval is dit niet het gaval, dan treedt de afgewezen min naar weer in al zijn rcehten, zonder verplicht te zijn een schadevergoeding te moeten betalen. En de arme maagd nam weenende afscheid van haar armen minnaar, die vertrok met zijn schat. In het Bulletin de la Socie'té des études natu relles de Nimes wordt een geval medegedeeld van een adder, die langer dan een jaar heeft gevast. Op den 15en Juli 1893 in een kooi opgesloten, heeft hy tot den 20en Juli 1894 geleefd, zonder eenig voedsel te gebruiken. Bij het begin van zijn gevangenschap was hij 0.58 centimeter lang en woog hij 54 gram, na zijn dood bedroeg zijn lengte 0.60 centimeter en zijn gewicht 37 gram. Hij was dus in dit jaar 0.02 centimeter langer en 17 gram lichter geworden. In dien tijd veranderde hy driemaal van huid, in Augustus, in October gu in Mei. Een aantal dorpen in het district Mzensk van .het Russische gouvernement Orel hebben, ge durende verscheidene weken, geen verkeer meer met de buitenwereld, door een soort van wolven- beleg. Dsze roofdieren, die zich dit jaar in onge woon grooten gatal9 hebben vertoond, richtten in den beginne slechts slachtingen aan onder paarden, rundvee, schapen, zwijnen, enz., maar toen men hiertegen meer op zijne hoede begon to worden, werden de dieren voortdurend driester en belegeren thans de dorpen bij dag en bij nacht. Verscheidene kinderen zijn reeds door wolven verslonden. De overheid in het district looft dientengevolge eene belooning van 3 roebels uit voor eiken wolvekop, maar deze maatregel heeft tot nog toe weinig uitgewerkt ten gevolg© van de schaarste van wa penen onder de boeren en de sluwheid der roofdie ren zeiven. Een paar compagnieën troepen zullen nu eene drijfjacht ondernemen, om de dorpen van deze wolvenplaag te bsvryden. In Frankrijk heeft een vrij ernstig spoorweg ongeluk plaats gehad. By Foumies stoomde een locomotief, die zich op de lijn bevond. De reizigers kwamen met den schrik vrij, maar de stoker en machinist werden ernstig gewond. Ook in Noord-Italiö gebeurde een dergelijk on geval. In de nabyheid van bet station Chindino kwam een goederentrein in botsing met oen passa- gierstrein. Beide treinen werden van de rails ge worpen eenige wagons werden verbrijzeld en vele reizigers gewond. Uit Pruisen wordt ook een spoorweg-ongeval ge meld. Bij het station Maagdenburg-NeuBtadt stoomde een passagierstrein tegen een locomotief. De loco motief werd uit de rails geworpen, waardoor de beambten, die zich daarop bevonden, ernstig werden gewond. Het verkeer tusschen Biederitz en Neustadt werd dientengevolge gedurende eenige uren gestremd. Uit Szegedin wordt bericht, dat de dochter van de daar wonende weduwe Kupetski, de eigena res van een beestenspel, die tegen den wil van hare moeder met een dierentemmer wilde gaan trouwen, van hare mama de afgifte heeft gevorderd van haar vaderlijk erfdeel, dat uit leeuwen, tijgers en andere wilde dieren bestaat. Maar bet was gemakkelijker dien eisch te stellen, dan te zorgen, dat daaraan gevolg werd gegeven. Toen de mannen der wet bij de weduwe Kupetski verschenen, om de scheiding van den boedel te volbrengen, deed zy de deuren open van de kooien, waarin de dieren waren opge sloten, en verklaarde hun, dat zij zeiven maar de scheiding moesten bewerkstelligen. Ontsteld weken de ambtenaren terug en op hun dringend verzoek werden de deuren weder gesloten. Er is tegen de weduwe proces-verbaal opgemaaktmaar de boedel is nog onverdeeld. De bloedige stierengevechten zijn in Frankrijk voorgoed verboden. Voor de tweede maal ten kruistocht Naar aanleiding van mijn laatste opstel, getiteld »Op, naar Jeiuzalem ontving ik van een zeer ontwikkeld man ten uitvoerig schrijven. Ik zou dit niet vermelden, omdat zoo iets niet de eerste maal is en ik niet behoef te antwoorden op alleenstaande meeningen. Maar de meeniag yan dezen laatsten briefschrijver was dit bleek genoeg uit zyn brief ook die van een groote menigte anderen. En boven dien ondervond ik, dat ik ©en mijner uitspraken, die ik om der kortheidwille onbewezen had gelaten, inderdaad had moeten bewijzen. Aan het slot van myn opstel had ik gezegd, dat de kruisvaarders niet veel meer waren dan dieven en moordenaar», on tuchtigen en barbaren, in één woord»de boscbjesmannen van het Noorden." Bedoelde briefschrijver noemt een vijftal historische werkenéén Latjjnsche, twee Fransche en t wee Duitsche, waaruit men volgens hem geheel iets an ders moet opmaken dan het door mij beweerde. Ik moet hem mededeelen, dat deze bronnen en nog vele andere mij bekend zyn en dat ik er ook uit put, als het mij dienstig lijkt. Tot zijn groote ver bazing zeker moet ik hem ook nog zeggen, dat ik die woorden >dieven, enz." overnam uit het 2e d^cl van het Latijnscb© werk, dat hy tegen mij wil doen optreden. Wat was het geval In het jaar 1306, toen het leger der kruisvaarders de Egyptische stad Damiate veroverde, verliet een Italiaanech edelman, genaamd Franciscus van Assisi, de stad n het leger, omdat hij niet langer getuige wilde zijn van zooveel dief stal, doodslag en ontucht. Onder hen, die zich aan deze uitspattingen be zondigden, waren zeer veel Nederlanders, oprecht geloovige Katholieke Christenen. Maar ik zie niet in, dat men op het Nederlanderschap smaalt of het Katholieke Christendom met minachting bejegent, als men zegt, dat de kruis vaarde ri deden, wat ze deden. Het Nederlanderschap heeft in aaijn oogon, de heele geschiedenis door, groote waarde gehad, en aan het Katholieke Christendom" heeft de we reld te groote verplichtingen, dan dat mr-n dit niet dankbaar zou erkennen. Doch dit alles heeft met de kruistochten slechts een deel uit te staan. Toen graaf Willem in Portugal bleef, verkoos de groote meerderheid der kruisvaarders op eigen ri sico verder te varen, waarbij zij onderweg op bar- baarsche wijze een Spaansche stad vernielden, zeide ik reeds. Ik zeide hiermee te weinig. Ken ooggetuige verhaalt ons in een brief aan een Nederlandschen abt, hoe het op dien toeht toeging. De kruisvaar ders landden bij de stad Hairin de bezetting werd overrompeld en tegen den avoad waren zij er mees ter. Dien geheelen nacht brachten zij met plunderen door. Toen de dag aanbrak, staken zy Hairin in braud en sleepten een rijken buit naar boord. Een dag of wat later kwam on zij voor Cadix. D© bewoners dier stad, die al hadden gehoord, wat met Hairin gebeurd was, hadden in allerijl de vlucht genomen. De kruisvaarders vonden dus een verlaten plaats met heerlijke tuinen, plantsoenen van wijn stokken, vijge- en olijveboonaeu, schoone gebouwen van kostbare bouwstof, waaronder een moskee, een raohamedaansch bedehuis, heerlijk om te aanschou wen. Wat doen onze brave landgenooten In tui nen en plantsoenen werd alles, tot den laatsten boom toe, gflkaptde gebeeldhouwde houten sieraden uit de moskee werden verzaagd, de tempel zelf met den grond gelijk gemaakt. Al, wat draagbaar was, werd naar de schepen gesleept. Ton slotte, nadat men ettelijke dagen lasger gebleven was, dan men oorspronkelijk bedoelde, alleen om eens ferm te kunnen rooven, zooals onze ooggetuige zegt, werd de rest van Cadix in brand gestoken. Is dit een en ander barbaarsch of niet? Waren deze kruisvaarders dieven, ja of neen Erger nog. Bij een anderen kruistocht kwamen de ondernemer» daarvan te Konstantinopel aan. Deze stad nu lag, zooals men zal weten, niet in het Hei lige Land, maar in het Oost-Romeinsche rijkzij was niet in handen van Mohamedanen, maar de Christelijke hoofdstad van een door Christenen be woond land. En wat geschiedt In het jaar 1204 maken de kruisvaarders uit het Westen zich meester van de schoone hoofdstad in het Oosten, plunderen er volstrekt niet minder dan buu vrienden voorheen te Hairin en Cadix gedaan hebben en voeren er niet minder onbeschaamdheden uit. De waarde van het te Konstantiaopel geroofde werd door een tijd genoot, die deze ramp bijwoonde, op tien millioen gulden gesteld. En dit werd geroofd van een be vriend volk, van geloofsgenooten. Men ziet: met deze zaken had het geloof maar voor een deel uit te staan. De generaal Villehardouin, een der Westersche hoofdaanvoerders in laatstbedoelden kruistocht, schreef' daarover een boek, dat wel niet van partijdigheid verdacht zal worden. In dit natuurlijk in Cud- Fransch geschreven werk lees ik, dat de schr. zeer veel genoegen beleefde, toen een zijner mede bevelhebbers, de graaf van Saint-Paul, een groot aantal kruisvaarders deed ophangen. De zaak, waar voor ze gehangen werden, was niet, dat ze gestolen hadden, maar dat ze de verdeeling van het gestolene niet als wettig hadden erkend, m. a. w. na de ver deeling van den buit hadden ze elkander nog een en ander afhandig gemaakt. Het stelen zolf werd door iedereen, ook door Villehardouin, als rechtma tig beschouwd. Diefstal du», medegedeeld door een deelgenoot aan het werk. De Fransche koning Lodewijk de Heilig© onder nam in het midden der dertiende eeuw nogmaals een kruistochthij kwam echter slechts in Egypte. In zyn leger heerschte strenge tucht en bestonden krachtige bepalingen tegen allerlei snoodheden. Edel lieden, op oneerbare daden betrapt, werden met ver lies van paarden en wapenen eerloos uit het leger kamp gejaagd, of, als zy dit liever wilden, met een koord om den bals in het hemd door de vrouw, by wie men hen had aangetroffen, door het kamp rondgeleid. En zie in hetzelfde kamp wemelde het van slecht befaamde inrichtingen, »druk

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1895 | | pagina 2