UÏT DE OUDE DOOS.
Kattendijke» Maandag jl. werd alhiar «ene
hardrijderij op schaatsen enz., voor jongens van
616 jaar gehouden.
Des middags ten één ure kwamen de kinderen
daartoe op het dorp bijeen en gingen onder opzicht
van de daartoe benoemde commissie in optocht onder
gezang naar de met vlaggen versierde ijsbaan. On
geveer 60 rijders, hardloopers en tonnenrollers kamp
ten hier om de verschillende prijzen, die voor de
mingegoeden uit spek, voor de anderen uit verschil
lende artikelen bestonden. Gedurende den wedstrijd
werden zij op chocolade en koekjes onthaald.
Door goed weder begunstigd werd het feest door
vele belangstelden uit de gemeente en van elders,
waaronder ook de burgemeester, de heer L. M. Van
Campen, bjjgewoond.
Na afloop trok de stoet weder onder geleide der
commissie in optocht met vlaggen en onder gezang
naar het dorp terug, alwaar de uitreiking der prijzen
plaats had.
Hoewel door het ingetreden dooiweer de toestand
der ijsbaan zoodanig was, dat eenige der deelnemers
met een nat pak huiswaarts keerden, kan het feest
in alle opziohten goed geslaagd worden genoemd en
kan de commissie mot voldoening daarop terug zien.
Tlisnineren. Heeft het Belgisch loodswezen in
de maand November gevoelige verliezen gehad door
de bekende ramp op de roede alhier, ook thans
heeft het weder de dood te betreuren van een barer
jeugdige leden. De hulploods De Crop, dienstdoend
op de loodskotter no. 3, zou aan het vuurschip in
de Wielingen een pak met goed afgeven. De man
had evenwel het ongelnk tusschen de twee schepen
in te vallen en verdween onmiddellijk in de diepts.
Niettegenstaande al het mogelijke werd gedaan om
hulp te bieden heeft men niets moer van hem ge
zien en tot heden is zijn ljjk neg niet gevonden.
Van de Belgische en Nederlandsclae loodsen-sociö-
teiten woeien de vlaggen ten teeken van rouw
halfstoks. Dit is nu reeds het derde lijk dat in kor
ten tijd wordt vermist, aangezien ook de ljjken niet
zyn gevonden van de in November verongelukte
rivierloodsea Loevenick en Fraijenhoven.
Te Leiden is Zaterdagochtend een geheel huis
gezin, bestaande uit den 68-jarigen wever G. J.,
zijn vrouw, schoondochter en een anderhalf-jarig
kleinkind, in hun woning in de Kaarsenmakerssteeg
geheel en al door gas bedwelmd gevonden.
De 68-jarige man was, wat ook door de ter hulp
gesnelde geneesheeren werd gedaan, niet bij te bren
gen en is daaarom naar het ziekenhuis overgebracht.
De overige personen werden, na «enigszins hersteld
te zijn, bij buren of familieleden in huis genomen.
In het huis is geen gasleiding, wel werd sedert
eenige dagen een sterke gaslucht waargenomen.
Volgens een later bericht is het eindelijk gelukt
den man tot bewustzijn te brengen en bevindt hjj
zich redelijk welde toestand zijner vrouw is daaren
tegen minder gunstig.
Aan het Holi. Station te 's-Gravenhage waren
Zaterdagavond het bestuur en een deputatie van
de »Ver. van oud-strijders van zee- en landmacht
in Ned.-Inditt" met banier opgesteld ter verwel
koming van generaal Vetter. Een menigte
nieuwsgierigen liep mede naar het station. Onnoodig
te zeggen, dat men onverrichter zake moest terug-
keeran, want van de komst van den held van Lombok
was geen sprake.
De stoombootdienst tusschen Vlissingen, haven
en stad, is door het ingevallen dooi weder weer hervat
kunnen worden.
Een 87jarigen grijsaard, uit Slikkerveer, kon
men dezer dagen op de Noord zien schaatsenrijden.
Ondanks zijn hoogen leeftijd reed hij kras. Den ge-
heelen middag bewoog hy zich op het ijs.
Dezer dage* kwam iemand van Drieborg te
Beerta aangifte doen van het overigden van een
zijner buren. Toen hij zjjn naam geteekend had,
vroeg hij, of hij ook dadelijk nog een kind kon
aangeven. Zeker wel 1 Toen echter de secretaris het
kind wilde boeken, zei de man »Ja, meneer, mien
vroaw is nog nijt bevallen, moar ik ken mooi een
raize oetwinnen, nijt, en 't duurt toch moar een
poar doagen meer." (Pr. Gr. Gt.)
Maandag overleed te Maastricht een zonderling
man, die zijn doodkist reeds eenige jaren geleden
liet maken, waarin by, naar men zegt, dagelijks een
paar uren ging liggen, om zoo op den dood voor
bereid te zijn. Alles was volkomen in orde, tot zelfs
de 8chroere* voor de doodkist en het zandpapier
om die schroeven te poetsen.
Onder het opschrift: »Een onbekende Groot
heid," schrijft men uit Amsterdam aan de N. R. Ct.:
Eene eigenaardige verrassing viel dezer dagen
een jeugdig stadgenoot op ietwat geheimzinnige
wijze ten deel als gevolg van eene niet minder ge
heimzinnige ontmoeting, welke een half jaar geleden
plaats greep.
In d-n zomer van het vorig jaar begaf de jonge
man zich in het late avond-uur naar huis. Langs
een onzer hoofdgrachten voortschrijdende hoort hij
iemand schreeuwen, blijkbaar om hulp roepende.
Al spoedig ontwaart hij, dat er een heer te water
geraakt en op het punt van verdrinken is. Hij
schiet toe en met veel inspanning brengt hij hem
op het droge. De geredde drenkeling spreekt hem
in het Fransch toe, put zich uit in betuigingen
van dank, noemt hem den redder van zijn leven en
verzoekt zijn naamkaartje te mogen bezitten. Maar
zegt de vreemdeling, ik kan u onmogeljjk mijn naam
noemen.
Nog vraagt bij den jongen man, dat deze hem
naar een zeker hotel zal brengen, wijl hy den weg
daarheen niet weet. De menschenredder betoont
zich ook nu hulpvaardig en voldoet aan dien wensch.
Bij het hotel neemt hij afscheid van den geheim-
zinnigen heer en keert hy huiswaarts.
Misschien heeft hy dezen en genen ter loops het
avontuur verhaald misschien ook niet. Dit is zeker,
dat hy zelf al spoedig niet meer aan de geheele
historie dacht.
Maar wat gebeurt? Een week geleden ontvangt
hij eene uitnoodiging om een bezoek te brengen aan
den consul-generaal van Portugal, den heer Ro-
senthal. Omstreeks het lunch-uur binnentredende
ziet hy in diens gezelschap den geheimzinnigen heer,
dien hij meer dan een half jaar geleden uit het
water heeft gehaald. En nu wordt hem een couvert
overhandigd, inhoudendezijne benoeming tot
ridder in de Portugeesche orde van het Kruis van
Christus.
Het groote en het kleine kruis worden hem daarbij
tevens overhandigd en onder beding van geheim
houding wordt hem gezegd, welke groote der aarde
aan hem het leven dankt. Nog wordt hem verze
kerd, dat hij, zoo hij ooit iemands steun mocht be
hoeven, slechts by zjjn nieuwen kennis behoeft aan
te kloppen om van krachtige hulp aanstonds ver
zekerd te zijn.
Na aan den welvoorzienen discli des consuls een
en ander tot zich genomen te hebben, keert onze
vriend huiswaarts, verbaasd, verrastgeridderd
Wij stellen er prijs op, hier mede te deelea, dat
ons deze zonderlinge geschiedenis, in alle opzichten
historisch, niet uit den mond van den ridder-zelven
is ter oore gekomen. Men mocht anders gaan m#e-
nen, dat hy zijn ridderlijk gegeven woord van ge
heimhouding reed» een week na dato had geschonden.
Trouwens, de drenkeling is en blijft eene onge
kende grootheid voor ons, gewone stervelingen.
Alleen kunnen wij vermoeden, dat hij aan den uiter
sten Westhoek van ons weroldddeel, aan de zonnige
oevers van de Taag, thuis behoort.
Slechts drie mannen kennen en bewaren het ge
heim De onbekende grootheid zelve, de consul-
generaal van Portugal en de jongste ridder van het
Kruis van Christus
Een dienstbode te Boskoop had het ongeluk,
by het in de kachel werpen van oud papier, twee
bankbiljetten van f 40, welke zij had gekregen om
betalingen te doen, mede te verbranden. Het onge
val gebeurde ten huize van haar schoonbroeder, by
wien zy even was aangeloopon.
Gelukkig had de heer L., by wien zij diende, de
nommer» der biljetten genoteerdmet die nommers
en letter» en het overschot der verbrande biljetten
begaf baar schoonbroeder zich naar de directie der
Nederlandiche Bank, welke de schade vergoed heeft.
Te Eerbeek in Gelderland beyvert de heer
Gunning, predikant aldaar, zich zeer voor het ver
minderen der vergunningen. Door aankoop is het
hem gelukt, het aantal tot het wettelijk maximum
terug te brengen. Verder kan hij niet gaan, daar
onze drankwet het den ingezetenen onmogelijk maakt,
zich van de kroegen te ontdoen, zoolang er nog maar
één persoon is, die vergunning wil vragen.
Door uitbreiding van het zielental kon voor kor
ten tijd het aantal vergunniagen weer met één ver
meerderd worden. Vóór echter de een of andere
kastelein van deze gelegenheid gebruik kon maken
om een nieuwe drankgelegenheid te openen, was de
heer Gunning er als de kippen bij en vroeg zelfver
gunning aanwat ook toegestaan is, zoodat thans de
predikant te Eerbeek vergunninghouder is.
Daar echter volgens de wet een vergunning, die
drie maanden achtereen ongebruikt is gelaten, in
getrokken wordt (óók een bepaling, die noodig ver
vallen moet) zal dan waarschijnlijk een der andere
goedgezinde ingezetenen van Eerbeek den heer Gun
ning in zijn nieuwe waardigheid dienen op te volgen.
Op de deur der pastorie kan nu geschikt een
naambordje prijken met verGunning.
(Sluit Schiedam).
In het dorpje Doltsch, bij Ared, woonde een
67-jarige weduwe. Zij zat er «armpjes in en kon
daardoor aan de bij haar inwonende kleindochter
een goede opvoeding geven. Haar levensavond zou
door niets gestoord geworden zijn, al» niet een 24
jarige jongeling haar gemoedsrust was komen ver
storen. Hij dong om de liefde van het jonge meisje,
maar het hart der grootmoeder zelve ontbrandde
in liefde voor hem. Zij wilde hom haar heele ver
mogen vermaken, wanneer hij er toe besloot haar
te huwen. Maar de jongeling weerstond de verlei
ding en bleef zijn meisje trouw. Toen het huwelijk
werd ingezegend, hoorde men in de kerk een doffen
val. De grootmoeder van de bruid was bewuite-
loo» neergevallenzij had onder de trouwplechtig
heid vergift ingenomen.
Een grondeigenaar in Holstein voerde op eigen
aardige wijze brief wisseling met een van zijne arbei
ders. Beiden versmaadden het gebruik van pen, inkt
en papierwat zjj op het hart hadden, schreven zy
met een stuk krijt op de deur van een schuur;
maar zy verstonden heel goed de punfjes op da
i's te zette». De arbeid was zwaar op het land
goed, maar de kost licht en onvoldoende. Daarom
stond er op oen goeden dag met reuzenletters op
de deur geschreven>Zuur bier en beschimmeld
brood 1 De duivel sla den graaf doodVergramd
schreef de grondeigenaar er onder: »Als je een
hart in je lijf hebt, kom dan voor den dag
De ontevreden arbeider bleef het antwoord niet
schuldig; des anderen daags stond er onder het
schrift van den graaf in koeien van lettersDan
zou 'k gek zijn Het antwoord zal den graaf niet
naar den zin geweest zijn, maar heelemaal ongeljjk
had de man zeker niet.
Het eilandje St.-Helena, waarop Napoleon I
zyn veel bewogen leven eindigde, ondervindt thans
in ruime mate de wisselvalligheid aller aardseho
dingen. Sedert het Suez-kanaal een anderen en veel
korteren weg naar Indiö tot stand bracht, wordt
het eiland door geen enkel schip meer bezocht.
Vroeger werd het gemiddeld door 1000 koopvaar
ders bezocht, die aan de bevolking, groot 5000
personen, een groote welvaart verschaften.
Het eiland gelijkt van verre een barre rot», maar
het binnenland is buitengewoon vruchtbaar en weel
derig van plantengroei.
De teelt der producten wordt thans verwaarloosd,
omdat men ze toch niet meer kan afzetten. Alleen
wordt zooveel nog verbouwd als noodig is voor de
behoeften van de enkele bezoekers, die de plaats
willen zien, waar Napoleon zijn verbanningsoord
vond.
De bevolking houdt zich nog wat met de wal-
vi8chvangst bezig, maar overigens verlaten de jonge
en krachtige mannen de plaats, om elders hun for
tuin te zoeken.
De bevolking is thans reeds van 5000 tot .3900
gedund. Nog enkele jaren en alleen een ontvolkte
rots zal de plaats aanwijzen, waar Napoleon's leven
eindigde.
Een bij het hydrographische bureau te Wash
ington teruggekeerde fksch, in zee geworpen om
gegevens te verkrijgen voor den loop der zeestroo-
mingen, bevatte de volgende raedfdeeling op de
keerzijde van de in de flesch gesloten instruction
»Hier is uw flesch. Gevonden op dien en dien dag
op die en die breedte. Als u weer eens een flesch
in zee werpt, doe er dan s. v. p. met het papiertje
»nog iets anders" in".
De grootste zilvarklomp, ooit door een neger
geleverd, is volgens de New-Yorker Hand. Zeit.
onlangs te voorschijn gebracht in do zoogenaamde
Smugglers Mine in Aspen, Col. Aldaar stieten de
mijnwerkers dozer dagen op een geweldigen klomp
erts, die bij nadere beschouwing een blok bijna
zuiver zilver bleek te zijn. Na zwaren ai beid gein kte
het eindelijk om het blok, dat 3300 pond weegt en
eene waard© van 25.000 dollars vertegenwoordigt,
aan het oppervlak te brengen. Het is het grootste
stuk bijna geheel zuiver zilver waarvan men ooit
gehoord heeft, en stelt h«t voor eenige jaren in do
Gibsonmynen gevonden blok van 300 pond, geheel
en al in de schaduw.
In een Pruisisch dorpje is onlangs een familie
raad gehouden over een uiterst belangrijke quaestie.
Een jong meisje uit Neu-Kijscbau had twee min
naars, waarvan de een vrij welgesteld, de andere
arm maar mooi was. De ouders weaschten, dat zij
met den ryke zou trouwen, doch het meisje hield
bet meest van den arme.
De familieraad liet door es>n notaris eindelijk esn
overeenkomst opmaken, waarbij werd bepaald, dat
de arme minnaar zich zou terugtrskken tegen een
schadevergoeding van 250 mark en 50 planning.
Het huwelijk moet voltrokken zijn voor het carnaval
is dit niet het gaval, dan treedt de afgewezen min
naar weer in al zijn rcehten, zonder verplicht te
zijn een schadevergoeding te moeten betalen. En de
arme maagd nam weenende afscheid van haar armen
minnaar, die vertrok met zijn schat.
In het Bulletin de la Socie'té des études natu
relles de Nimes wordt een geval medegedeeld van een
adder, die langer dan een jaar heeft gevast.
Op den 15en Juli 1893 in een kooi opgesloten,
heeft hy tot den 20en Juli 1894 geleefd, zonder
eenig voedsel te gebruiken. Bij het begin van zijn
gevangenschap was hij 0.58 centimeter lang en woog
hij 54 gram, na zijn dood bedroeg zijn lengte 0.60
centimeter en zijn gewicht 37 gram. Hij was dus
in dit jaar 0.02 centimeter langer en 17 gram lichter
geworden. In dien tijd veranderde hy driemaal van
huid, in Augustus, in October gu in Mei.
Een aantal dorpen in het district Mzensk
van .het Russische gouvernement Orel hebben, ge
durende verscheidene weken, geen verkeer meer
met de buitenwereld, door een soort van wolven-
beleg. Dsze roofdieren, die zich dit jaar in onge
woon grooten gatal9 hebben vertoond, richtten in
den beginne slechts slachtingen aan onder paarden,
rundvee, schapen, zwijnen, enz., maar toen men
hiertegen meer op zijne hoede begon to worden,
werden de dieren voortdurend driester en belegeren
thans de dorpen bij dag en bij nacht. Verscheidene
kinderen zijn reeds door wolven verslonden. De
overheid in het district looft dientengevolge eene
belooning van 3 roebels uit voor eiken wolvekop,
maar deze maatregel heeft tot nog toe weinig
uitgewerkt ten gevolg© van de schaarste van wa
penen onder de boeren en de sluwheid der roofdie
ren zeiven. Een paar compagnieën troepen zullen
nu eene drijfjacht ondernemen, om de dorpen van
deze wolvenplaag te bsvryden.
In Frankrijk heeft een vrij ernstig spoorweg
ongeluk plaats gehad. By Foumies stoomde een
locomotief, die zich op de lijn bevond. De reizigers
kwamen met den schrik vrij, maar de stoker en
machinist werden ernstig gewond.
Ook in Noord-Italiö gebeurde een dergelijk on
geval. In de nabyheid van bet station Chindino
kwam een goederentrein in botsing met oen passa-
gierstrein. Beide treinen werden van de rails ge
worpen eenige wagons werden verbrijzeld en vele
reizigers gewond.
Uit Pruisen wordt ook een spoorweg-ongeval ge
meld. Bij het station Maagdenburg-NeuBtadt stoomde
een passagierstrein tegen een locomotief. De loco
motief werd uit de rails geworpen, waardoor de
beambten, die zich daarop bevonden, ernstig werden
gewond. Het verkeer tusschen Biederitz en Neustadt
werd dientengevolge gedurende eenige uren gestremd.
Uit Szegedin wordt bericht, dat de dochter
van de daar wonende weduwe Kupetski, de eigena
res van een beestenspel, die tegen den wil van hare
moeder met een dierentemmer wilde gaan trouwen,
van hare mama de afgifte heeft gevorderd van haar
vaderlijk erfdeel, dat uit leeuwen, tijgers en andere
wilde dieren bestaat. Maar bet was gemakkelijker
dien eisch te stellen, dan te zorgen, dat daaraan
gevolg werd gegeven. Toen de mannen der wet bij
de weduwe Kupetski verschenen, om de scheiding
van den boedel te volbrengen, deed zy de deuren
open van de kooien, waarin de dieren waren opge
sloten, en verklaarde hun, dat zij zeiven maar de
scheiding moesten bewerkstelligen. Ontsteld weken
de ambtenaren terug en op hun dringend verzoek
werden de deuren weder gesloten. Er is tegen de
weduwe proces-verbaal opgemaaktmaar de boedel
is nog onverdeeld.
De bloedige stierengevechten zijn in Frankrijk
voorgoed verboden.
Voor de tweede maal ten kruistocht
Naar aanleiding van mijn laatste opstel, getiteld
»Op, naar Jeiuzalem ontving ik van een zeer
ontwikkeld man ten uitvoerig schrijven. Ik zou dit
niet vermelden, omdat zoo iets niet de eerste maal
is en ik niet behoef te antwoorden op alleenstaande
meeningen. Maar de meeniag yan dezen laatsten
briefschrijver was dit bleek genoeg uit zyn brief
ook die van een groote menigte anderen. En boven
dien ondervond ik, dat ik ©en mijner uitspraken,
die ik om der kortheidwille onbewezen had gelaten,
inderdaad had moeten bewijzen.
Aan het slot van myn opstel had ik gezegd, dat
de kruisvaarders niet veel meer waren dan dieven
en moordenaar», on tuchtigen en barbaren, in één
woord»de boscbjesmannen van het Noorden."
Bedoelde briefschrijver noemt een vijftal historische
werkenéén Latjjnsche, twee Fransche en t wee
Duitsche, waaruit men volgens hem geheel iets an
ders moet opmaken dan het door mij beweerde. Ik
moet hem mededeelen, dat deze bronnen en nog
vele andere mij bekend zyn en dat ik er ook uit
put, als het mij dienstig lijkt. Tot zijn groote ver
bazing zeker moet ik hem ook nog zeggen, dat ik
die woorden >dieven, enz." overnam uit het 2e d^cl
van het Latijnscb© werk, dat hy tegen mij wil doen
optreden.
Wat was het geval In het jaar 1306, toen het
leger der kruisvaarders de Egyptische stad Damiate
veroverde, verliet een Italiaanech edelman, genaamd
Franciscus van Assisi, de stad n het leger, omdat
hij niet langer getuige wilde zijn van zooveel dief
stal, doodslag en ontucht.
Onder hen, die zich aan deze uitspattingen be
zondigden, waren zeer veel Nederlanders, oprecht
geloovige Katholieke Christenen. Maar ik zie niet
in, dat men op het Nederlanderschap smaalt of het
Katholieke Christendom met minachting bejegent,
als men zegt, dat de kruis vaarde ri deden, wat ze
deden. Het Nederlanderschap heeft in aaijn oogon,
de heele geschiedenis door, groote waarde gehad,
en aan het Katholieke Christendom" heeft de we
reld te groote verplichtingen, dan dat mr-n dit niet
dankbaar zou erkennen. Doch dit alles heeft met
de kruistochten slechts een deel uit te staan.
Toen graaf Willem in Portugal bleef, verkoos de
groote meerderheid der kruisvaarders op eigen ri
sico verder te varen, waarbij zij onderweg op bar-
baarsche wijze een Spaansche stad vernielden, zeide
ik reeds. Ik zeide hiermee te weinig. Ken ooggetuige
verhaalt ons in een brief aan een Nederlandschen
abt, hoe het op dien toeht toeging. De kruisvaar
ders landden bij de stad Hairin de bezetting werd
overrompeld en tegen den avoad waren zij er mees
ter. Dien geheelen nacht brachten zij met plunderen
door. Toen de dag aanbrak, staken zy Hairin in
braud en sleepten een rijken buit naar boord.
Een dag of wat later kwam on zij voor Cadix.
D© bewoners dier stad, die al hadden gehoord, wat
met Hairin gebeurd was, hadden in allerijl de vlucht
genomen. De kruisvaarders vonden dus een verlaten
plaats met heerlijke tuinen, plantsoenen van wijn
stokken, vijge- en olijveboonaeu, schoone gebouwen
van kostbare bouwstof, waaronder een moskee, een
raohamedaansch bedehuis, heerlijk om te aanschou
wen. Wat doen onze brave landgenooten In tui
nen en plantsoenen werd alles, tot den laatsten boom
toe, gflkaptde gebeeldhouwde houten sieraden uit de
moskee werden verzaagd, de tempel zelf met den grond
gelijk gemaakt. Al, wat draagbaar was, werd naar
de schepen gesleept. Ton slotte, nadat men ettelijke
dagen lasger gebleven was, dan men oorspronkelijk
bedoelde, alleen om eens ferm te kunnen rooven,
zooals onze ooggetuige zegt, werd de rest van Cadix
in brand gestoken. Is dit een en ander barbaarsch
of niet? Waren deze kruisvaarders dieven, ja of neen
Erger nog. Bij een anderen kruistocht kwamen de
ondernemer» daarvan te Konstantinopel aan. Deze
stad nu lag, zooals men zal weten, niet in het Hei
lige Land, maar in het Oost-Romeinsche rijkzij
was niet in handen van Mohamedanen, maar de
Christelijke hoofdstad van een door Christenen be
woond land. En wat geschiedt In het jaar 1204
maken de kruisvaarders uit het Westen zich meester
van de schoone hoofdstad in het Oosten, plunderen
er volstrekt niet minder dan buu vrienden voorheen
te Hairin en Cadix gedaan hebben en voeren er
niet minder onbeschaamdheden uit. De waarde van
het te Konstantiaopel geroofde werd door een tijd
genoot, die deze ramp bijwoonde, op tien millioen
gulden gesteld. En dit werd geroofd van een be
vriend volk, van geloofsgenooten. Men ziet: met deze
zaken had het geloof maar voor een deel uit te staan.
De generaal Villehardouin, een der Westersche
hoofdaanvoerders in laatstbedoelden kruistocht, schreef'
daarover een boek, dat wel niet van partijdigheid
verdacht zal worden. In dit natuurlijk in Cud-
Fransch geschreven werk lees ik, dat de schr.
zeer veel genoegen beleefde, toen een zijner mede
bevelhebbers, de graaf van Saint-Paul, een groot
aantal kruisvaarders deed ophangen. De zaak, waar
voor ze gehangen werden, was niet, dat ze gestolen
hadden, maar dat ze de verdeeling van het gestolene
niet als wettig hadden erkend, m. a. w. na de ver
deeling van den buit hadden ze elkander nog een
en ander afhandig gemaakt. Het stelen zolf werd
door iedereen, ook door Villehardouin, als rechtma
tig beschouwd. Diefstal du», medegedeeld door een
deelgenoot aan het werk.
De Fransche koning Lodewijk de Heilig© onder
nam in het midden der dertiende eeuw nogmaals
een kruistochthij kwam echter slechts in Egypte.
In zyn leger heerschte strenge tucht en bestonden
krachtige bepalingen tegen allerlei snoodheden. Edel
lieden, op oneerbare daden betrapt, werden met ver
lies van paarden en wapenen eerloos uit het leger
kamp gejaagd, of, als zy dit liever wilden, met
een koord om den bals in het hemd door de
vrouw, by wie men hen had aangetroffen, door het
kamp rondgeleid. En zie in hetzelfde kamp
wemelde het van slecht befaamde inrichtingen, »druk