in de gemeente Nieuw- en St. Joosland en toobe- hoorende aan die gemeente, 1 o. den burgemeester dier gemeente, Van Waarde, die aldaar tot bewa ring der orde aanwezig was, opzettelijk heeft be leedigd, door, met zijn vinger naar dien ambtenaar wijzende, te zeggen: »die burgemeester daar is een wetsverkrachter en een lafaard2o. Hare Majes teit de Koningin opzettelijk heeft beleedigd, door met dat doel luidkeels uit te roepen»weg met het koninginnetje, leve de socialen." Omtrent deze rechtszaak ontleenen we aan de M. Ct. het volgende Vanwege het openbaar ministerie waren drie ge tuigen gedagvaard, terwijl van de zijde der verde diging, die door den heer mr. M. Jacq de Witt Hamer werd gevoerd, zeven getuigen ter ontlasting waren opgeroepen. De eerste getuige a chargede heer A. Van Waarde, burgemeester van Nieuw- en St. Joosland verklaarde, dat in den namiddag van 10 Juni 1894 de beklaagde met tal van andere personen in zijne gemeente is gekomen en daar toespraken heeft ge- 1.0 1 den. Hij verklaarde door V. d. V. beleedigd te zijn door diens bovenomschreven uitdrukking te zijnen opzichte. Aanleiding tot het uiten dier woorden was dat hij, burgemeester, V. d. V. had doen verwijderen van particulier terrein. Thans is bedoeld terrein ten openbaren gebruike bestemd. Deze getuige verklaarde ook de beleediging van H. M. de Koningin gehoord te hebben. De beklaagde beweerde, dat de veldwachter hem fe genoomder tijd uit naam van den burgemeester gelast had het terrein te verlaten, terwijl later de burgemeester hem had gezegd, dat hij zich ook uit de gemeente moest verwijderen. Van privaat eigen dom is niet gesproken. De tweede getuige, de rijksveldwachter A. A. v. d. Broeke, verklaarde in denzeltden geest als de bur gemeester, met dit verschil, dat hij meende dat het terrein, waarop V. d. V. met de zijnen zich bevon den, publiek terrein was. Ook deze getuige had de geïncrimineerde woorden zeer duidelijk gehoord. De beklaagde verklaarde dat tegenover den bur gemeester niet bet woord wets verkrachter" door hem gebezigd is maar wel wets verachter" en ook niet het woord lafaard" maar opruier". Op een vraag van den verdediger of de burge meester aan getuige had gezegd dat het wenschelijk was dat V. d. V. hetsp-ekeu werd belet, werd door hem ontkennend geantwoord, evenals op de vraag of hij gezien had dat eenige jongens, onder leiding van den domicé, zongen tijdens V. d. V. sprak. Op eene vraag van den verdediger of getuige wist, in welk verband de meermalen genoemde woorden waren gesproken, wist getuige ook geen afdoend antwoord te geven. »Er was zooveel gezegd" zeide hij. De derde getuige, de gemeente-veldwachter W. Jobse, had de in de dagvaarding genoemde woorden duidelijk verstaan. Overigens verklaarde deze ge tuige hetzelfde als de vorige. Vervolgens werden de getuigen a décharge ge hoord, waarvan de eerste J. Teerling, die van 't begin tot het einde op de bijeenkomst tegenwoordig was, verklaarde noch de beleedigende woorden ten opzichte van den burgemeester, noch die ten op zichte van de Koningin gehoord te hebben, ofschoon hij zoo dicht bij beklaagde stond dat bij die woorden had moeten hooren. De anderen vei klaarden in gelijken geest. Eén hun ner, J N. Lohr, had wel gehoord, dat bekl. over wets- verkrachters had gesproken, maar niet in den zin als de dagvaarding aangeeft. Eene beleedigende uit drukking over de Koningin hadden zij evenmin gehoord. Bekl. zeiie het woord wetsverachter" gebezigd te hebbenhij ontkende geroepen te hebbenweg met het Koninginnetje". Het O. M. achtte het wettig bewijs van bekl's schuld geleverd en was van oordeel, dat do gebe zigde woorden zoowel ten opzichte des burgemeesters als ten aanzien van het hoofd van den staat be- leedigend zijn. De ambtenaar vorderde daarom schuldigverklaring en voroordeeling van beklaagde tot twee maanden gevangenisstraf en in de kosten van het geding. De verdediger trachtte in de eerste plaats aan te toonen, dat de plaats waar v. d. V. sprak, was een publieke plaats en deze stond op grondwettig stand punt toen hij eene geoorloofde openbare vergadering hield. Wat is gebleken van de beleediging, die door den beklaagde geuit zou zijn tegen den burgemeester? Is het aannemelijk dat bekl. den burgemeester op die wijze zou hebben aangevallen en is het aanne melijk dat hij ook het Koninginnetje zou hebben willen beleedigen Deze vragen behandelende, toonde de verdediger in de eerste plaats aan wat aanleiding was geweest van den propaganda-tochthet door den burgemeester verbieden van een concours, waartoo deze niet be voegd was en waarvoor hij dan ook door de hoogste administratieve macht op de vingers getikt is. Daarin kon toch geen aanleiding gevonden worden om te roepen »weg met het Koninginnetje." De verdediger wees verder op de niet flinke ver klaring van de getuigen a charge en stelde daar tegenover do getuigenissen der getuigen a décharge wier aantal pleiter wel tot een zeventigtal zou kunnen opvoeren. De heer De Witt Hamer wees op de zenuwachtig heid van de getuigen tijdens V. d. V. sprak en stelde de aannemelijkheid in het licht dat V. d. V. zou hebben gezegd»burgeraoesters, die de belan gen hunner gemeente niet behartigen, zijn wetsver- krachters." Maar al waren ook de woorden »weg met het Koninginnetje" gebezigd dan betwijfelt spreker of dit wel strafbaar wezen zou. Het is z. i. een poli tieke leus en niets meer, in elk geval geen beleediging voor het hoofd van den staat. Pleiter verwachtte dan ook met vertrouwen zoo niet vrijspraak dan toch subsidair ontslag van rechts vervolging. Na re- en dupliek werd do uitspraak bepaald op Dinsdag 20 Nov. a. s. De Amsterdamsche rechtbank veroordeelde gis teren G. Van Deth bij verstek tot eon gevangenis straf van 10 dagen, wegens beleediging van ds. Van Gheel Gildemeester. Provinciale Staten van Zeeland. Vergadering van Dinsdag 6 Nov. 1894. Tegenwoordig de Comm. der Koningin, Voorzitter, eerst 38, later 39 leden en de Griffier. Afwezig de heeren J. C. Van der Lek de Clercq, J. v. d. Beke Callenfels en mr. C. J. Fokker, allen met kennisgeving. De Voorzitter opent de vergadering in naam dei- Koningin en spreekt eenige woorden tot herdenking van den heer J. E. Risseeuw, die van 1868 tot aan zijn overlijden als lid der Staten is werkzaam geweest, en herdenkt verder het bezoek van H.H. M.M. aan Zeeland in den afgeloopen zomer. De geloofsbrieven van den heer I. Van Houte, die in plaats van den heer Risseeuw gekozen is, worden gesteld in handen eener commissie, waartoe de Voorzitter aanwijst de heeron Van der Have, De Bats en Fruijtier. De vergadering wordt geschorst. Na heropening brengt de commissie bij monde van des heer Van der Have rapport uit, strekkende tot toelating, waarmede de vergadering zich vereenigt. De heer Van Houte wordt door den Griffier biunengeleid, legt de vereisebte eeden af en neemt zitting. De mededeeling van verschillende Koninklijke be sluiten en ingekomen stukken wordt voor kennis geving aangenomen. Daarna wordt aangenomen een voorstel van Ged. Staten om hen op nieuw diligent te verklaren aan gaande het adres van den raad van Ierseke om sub sidie en renteloos voorschot voor verharding van den weg naar het station Kruiningen, vermits van het gemeentebestuur nog geen bericht is ingekomen op den brief, waarbij is medegedeeld, dat do Minister van Waterstaat enz. aan beklinkering de voorkeur geeft boven bekeiing, en in dat geval bereid is, de helft der kosten voor rekening van het Rijk te nemen, terwijl Ged. Staten zich bereid hebben verklaard, aan de Prov. Staten een voorstel te doen tot het verleenen van een subsidie van f 7500. Eveneens worden Gedep. Staten op nieuw diligent verklaard ten aanzien van het adres van de ge meenteraden van Dreischor en Nieuwerkerk om een renteloos voorschot tot verbetering der verbinding tusschen de eilanden Schouwen en Duiveland, waar omtrent Ged. Staten na de zomervergadering niets meer hebben vernomen. Gelijk besluit wordt genomen ten aanzien van het adres van den gemeenteraad van Zaamslag om sub sidie in de kosten der verbetering van de los- en laadplaats aan den Kleine Huissenspolder, waarom trent h9t van het gemeentebestuur ingekomen be richt niet voldoende is om reeds nu een voorstel te kunnen doen. De overige voorstellen van Ged. Staten worden verzonden naar de afdeelingen. Nadat de Voorzitter heeft medegedeeld, dat de presentielijst van Ged. Staten ter griffie is nederge- legd ter inzage voor de leden, worden de afdeelingen getrokken. De volgende bijeenkomst wordt bepaald op a. s. Vrijdag, des morgens te 10 uren, waarna de tegen woordige wordt gescheiden. Gemengde Berichten. llorselc. Onze dijkwerkers gaan een gelukkigen wintertijd tegemoet. In deze en de volgende maand worden hier twee steenbestortingen aanbesteed, waar voor bet lossen van pl. m. honderd schepen zal ge vorderd worden. Een belangrijk deel der kosten zal derhalve als dagloonen verdiend worden. JKorffele. Met het bouwen van hot veerhuis bij den steiger gaat het goed vooruit. Den 18 October werd de eerste steen gelegd en thans is het gebouw reeds onder dak. Als het zoo voort blijft gaan zal een en ander wel gereed zijn op 1 Januari, zooals het bestek voorschrijft. Naar de B. Börsen- Courier uit Monte-Carlo verneemt, is Tuinenburg tengevolge van het schot, dat hij zichzelven toebracht, toen de politie hem wilde arresteeren, in het ziekenhuis overleden. Hij had zich uitgegeven voor graaf en werd aan het station aangehouden, toen hij terugkeerde van een pleizierreisje, dat hij met zijn vriendin door Italië gemaakt had. De vrouw werd naar de gevangenis gebracht, om later uitgeleverd te worden. Daarentegen meldt men uit Amsterdam aan de N. R. Gtdat dit bericht onjuist iseene kennis geving van Tuinenburg's dood werd niet door de justitie ontvangen. Wel is zijn toestand nog van dien aard, dat aan het zenden van een transport om den arrestant over te brengen, voorloopig niet gedacht kan worden. Dat men voorzichtig moet zijn met het af rasteren van weiland met z. g. puntdraad, is dezer dagen te Angeren gebleken, waar oen extra zware os daaraan is vastgeraakt en zich zoodanig heeft verwond, dat hij moest worden afgemaakt. Door den rijks-ambtenaar Gortmans te Dinx- perlo is proces verbaal opgemaakt tegen een onder wijzer der Christeljjke school en den organist der Ned. Herv. kerk wegens strooperij. Het comité, dat zich indertijd te Schagen heeft gevormd, om eene belooning van f 750 uit te rei ken aan hem, die den dader of daders van den al daar op de wed. Bute en Anna Beiers gepleegden moord zou aanwijzen, heeft nu door de justitie zelve de dader is ontdekt desniettemin besloten, de helft van het door do leden van genoemd comité geteekend bedrag beschikbaar te stellen, om door den voorzitter van het comité, dm heer S. Berman, burgemeester van Schagen, na overleg met den keer Knrseboom, officier van justitie to Alkmaar, aan de rijks- en gemeente-politie van Schagen te doen uit reiken, als belooning voor haren in deze treurige zaak betoonden ijver. Vóór een paar jaren ontdekten steenzoekers in het heideveld tusschen Oosterwolde en Veenbuizen een kolossalen steen. Men begon met bet groote blok te laten springen en fijn te kloppen tot mac adam. Thans zijn van dien eenen steen reeds 210 HL. macadam verkregen en nog is een gedeelte j aanwezig. De heer mr. Ketjeo, te Velp, is op noodlot tige wijze om het leven gekomen. Daar op de slaap kamer in zijn villa »De Kruishorst" een en ander moest veranderd worden, hadden de heer en me vrouw K. besloten, voor één nacht in het tegenover gelegen pension »De Roskam" te gaan logeeren. Men had daar wegens de kilheid van het vertrek een vulkachel aangelegd, maar deze schijnt niet goed te zijn behandeldalthans des morgens vond men het echtpaar bewusteloos. De heer K. stierf kort nadat men het onheil gewaar word. De toestand van mevr. K. was ook ernstig, maar de geneesheer hoopte haar nog te behouden. Het ongelukkig uiteinde van den heer Ketjen wekt de algemeens deelneming. De overledene was zeer bemind om zijn milddadig karakter. Hij deed veel voor de werkverschaffing, den aanleg van wegen en de instandhouding der Arnkemsche Orkestver- eeniging. Vrijdagavond kwam de wagf nmakerszoon A. B. te Koewacht laat thuis, terwijl het repetitie was ge weest van de rederijkerskamer, waarvan hij lid is. Nau welijks lag hij ter ruste, of hij hoorde op 't erf ge rucht. En daar men in den laatsten tijd daar veel van kippendiefstallen hoort, roept hij zijn broeder en springt, zonder zich den tijd te gunnen zich ta kleeden, naar buiten. Daar bemerkt hij spoedig een man, die bezig is het kippenhok te ledigen en op zijne nadering de vlucht nam, terwijl hij de zakken met kippen wegwerpt. Moedig vervolgt hij den dief, op den voet gevolgd door zijn broer. Het wordt nu een wilde jacht over struiken en heggon, totdat de dief op het erf van C. G. loopt, juist op 't oogenblik, dat deze de deur opent om te zien, wat het gerucht beduidt. Nu was hij spoedig gevangen en in de handen der politie over gegeven, die hem nog den zelfden nacht naar Axel bracht. Hier verklaarde hij Jozef van Hoof te heeten en van Groenendijk (Hontenisse) te komen. Het schijnt echter een Belg te zijn, een oude bekende van de politie, zoodat men hier een goede vangst schijnt gedaan te hebben. 's Morgens vond men achter een haag nog een paar zakken, waarvan er een vol kippen zat. Maandag staakten 400 diamantwerkers te Am sterdam het werk. Dinsdag trokken de stakers naar alle slijperijen, de lieden aanmanende aan de werk staking deel te nemen. Houderden sloten zich aan. Het aantal der stakers wordt heden geschat op drie duizend. Men vraagt eene aanzienlijke loonsver hooging. Te twee uur was er vergadering in »d'Goelvinck." Het lokaal kon de massa volk niet bevatten. Besloten werd te volharden. Om vijf uur was er samenkomst op het Amstelveld. De stakers trokken langs de slijperijen in de Jodenbuurt. In eene Maandagochtend gehouden vergadering van de stakende gezellen van de drukkerij van de Gebr. Van de Weijer te Utrecht is besloten, naar aanleiding der verklaring van de firmanten, dat zij in geen geval met het loon-comité wilden onder handelen, eene commissie uit de gezellen te benoe men, om met hen in onderhandeling te treden. Deze commissie, bestaande uit vijf personen, ver voegde zich gistermiddag aan de drukkerij, waar zij ongeveer een kwartier vertoefde. De uitslag van de onderhandelingen werd niet medegedeeld. Gisterochtend zijn 6 zetters en 1 drukker, allen van elders gekomen, daar aan hot werk gegaan. In den loop der vorige weck heeft een aankomend zetter, behoorende tot de stakers, bet werk hervat. Ook heden is er van het resultaat der onderhande lingen nog niets met zekerheid bekend, dit de om standigheid echter, dat nog niet de miuste ver andering is gekomen, zou zijn op te maken dat de firmanten niet tot toegeven geneigd zijn. Gisteravond trok een troep volk naar de woningen dier heeren, maar de politie wist ongeregeldheden te voorkomen. De werklieden, die deze week bij de firma zijn in dienst getreden, worden door de politie beschermd. D,) De heer A. F. M(arlet) schrijft in De Fa brieksbode Ik acht het geraden dit jaar niet te vroeg aard appelen te koopen met het oog op de ziekte, welke dit jaar vrij algemeen in ons land geheerscht heeft. Koopen wij vroeg inlandscbe aardappelen, dan ko men ze meestal zoo versch van het land in onze bewaarplaatsen en al zijn dan bij 't rooien en in laden de kenbaar zieke knollen er uit verwijderd, toch hebben talrijke knollen de ziektekiemen in zich. Deze ziektekiemen ontwikkelen zich later in onze bewaarplaatsen en steken nog gezonde knollen aan, waardoor weken en maanden lang voortdurend zieke aardappelen zullen worden aangetroffen. Koopen wij daarentegen wat later, dan krijgen we aardappelen uit de kuilen of magazijnen. Hoewel we op die manier wel wat duurder zullen moeten betalen raag toch worden aangenomen, dat deze schade op verre na zoo groot niet is als die, welke ontstean kan door 't voortdurend voorkomen van rotte aardappelen. Intusschen acht de heer M. het wenscheljjk dat nu langzamerhand met de zaak een begin wordt gemaakt. De dood van den Keizer zegt een Duitsck blad herinnert er aan, dat het aantal Russische heerschers, die hun natuurlijken dood zijn gestorven niet groot is. De dood van »Iwan den Wreede" was in overeenstemming mot zijn bijnaam; hij stierf den 18 Maart 1584, na een ljjden van twaalf dagen. Al z'jn inwendige orgaaen vorkocrlon in rei too stand van verrotting en zijn lichaam was op onher kenbare wijze opgezwollen. Na hem was de pseudo- Demetrius korten tijd op den troon. Toen een op stand tegen hem uitbarstte, liet hjj zich uit een raam van het Kremlin vallen en werd, nog niet volkomen dood, door bet razende gepeupel aan stukken gescheurd. Omtrent den czarewitcb Alexis, zoon van Peter den Groote, weet men tot heden ten dage niet met zekerheid, of bij een natuurlijken of een gewelddadigen dood gestorven is. De meeste tijdgenooten verhalen, dat hij tengevolge van ver gift stierf, dat de apotheker Bahn moet hebben ge reed gemaakt. Zooveel is zeker dat de prins des morgens na het voorlezen van zijn doodvonnis nog volmaakt gezond was, terwijl hij reeds des avonds, met een doek om den hals, dood op een bed liggend werd gevonden. Ook Peter do Groote had een zwaren doodstrijd. Herhaaldelijk uitte hij luide jammerklachten. Êen zijner laatste gezegden was: »Zie nu eens aan mij, welk een jammerlijk dier de mensch is 1" Velen bezweren, dat ook hij geen natuurlijken dood stierf. Meer zekerheid bestaat omtrent het einde zijner gemalin, Katharina I. Tijdgenooten vertellen, dat de vorstin door Mentzikoff is vergiftigd, wien het gemakkelijker toescheen in naam van een kind (Peter II) te regeeren, dan in naam eener keizerin, die zijn overmoed niet langer schjjnt te hebben willen dulden. Peter III werd in de villa Mop Sa, die aan den betman Razumoffsky behoorde, door officieren om het leven gebracht. Orloff, oen der zaamgezworenen, had den keizer op den grond ge worpen en drukte hem met de knieën op de borst, terwijl hij hem met de handen de keel dicht kneep. Vorst Baratinslsy, de commandant van de wacht, en Teploff maakten daarop van een servet een strop, dien zij hun slachtoffer over het hoofd wierpen. Peter worstelde nog eenige oogenblikken, maar spoedig werd hij bewusteloos en toen door zijn moordenaars geworgd. Op aanstoken van Katharina II werd, verschei dene jaren later, de Czaar Iwan, dien zij steeds ge vangen had gehouden en die reeds al in zijn prille jeugd van den hem rechtmatig toekomenden troon was gestooten, op zjjn vier-en-twintigste levensjaar, in de gevangenis, op afschuwelijke wijze door de officieren Ulusief en Tchekin vermoord. Czaar Paul I Petrowitch (1796—1801) werd tengevolge eener pa- leis-revolutie, van troon en leven beroofd. De saam gezworenen drongen in zijn slaapkamer door, waar vorst Jeschvell, een geboren Tartaar, hem door een slag met het gevest van zijn degen den schedel verbrijzelde, waarna de opperstalmeester, graaf Ni- colaas Zuboff, den ongelukkige met een sjerp, dan een officier van de wacht aan bet St. Michael-paleis behoorende, worgde. Ook toen Alexander I Paulo- witch (18011825) gestorven was, fluisterde men elkander in Rusland zachtjes toe: Alexander is vermoord, vergiftigd 1" Toch is deze beschuldiging onwaar, hoewel in die dagen zelfs Talleyrand de uitspraak deed: s-Het wordt hoog tijd, dat de kei zers van Rusland verandering maken in hun manier van sterven." De opvolger van Alexander, Keizer Nicolaas I, stierf den 2 Maart 1855, gedurende den Krim-oorlog, die op onverwachte manier Rusland's groote gebreken op militair gebied aantoonde. Men boweert dat de Keizer zich, uit verdriet over de onverwachte ontdekkingen, die hij deed, door vergift van het leven beroofde. De tragische dood van Alexander II, die, 12 Maart 1881 als slachtoffer van een nihilistisch complot viel, is nog levendig in herinnering. Zeven politie-agent°n in burgerkleeding, die voor den veiligheidsdienst in de Siciliaansche pro vincie Palermo werkzaam zijn, klopten een dezer avonden aan de poort van het klooster Gibilmana aan en vroegen nachtverblijf, dat hun na mededee ling hunner kwaliteit werd toegestaan. Toen de kloosterlingen aan den avondmaaltijd vereenigd waren, maakte een hunner de andeien ongerust over de ver leende gastvrijheid. Het was toch reeds meer ge beurd, dat roovers zicb, onder voorgeven politie beambten te zijn, ergens toegang hadden verschaft en dan in den nacht hun slag sloegen. De gasten zagen er onheilspellend genoeg uit, en de broeders werden zoo beangst, dat zij ten spoedigste een bode naar den naasten karabiniers-post zonden om hulp in den nood. Tot de tanden gewapend verschenen al spoedig de karabiniers, de uitgangen van het klooster werden bezet en eenigen drongen naar binnen en verklaarden de politiemannen hun gevangenen. Dezen werden zeer boos en wilden op hun beurt de karabiniers arresteeren. Het was niet gemakke lijk om uit te maken, wie bij dezen strjjd de hand havers van het recht en wie de misdadigers waren. Het liep echter nog redelijk goed af, want ten slotte konden do agenten de anderen toch overtuigen, dat zij beschermers der orde waren. Te Audenaarde heeft een Maatschappij de over winning barer vrienden in de laatste verkiezingen gevierd met een banket, waarop een hutspot werd opgediend, bestaande uit: 280 kilos aardappelen, 160 kooien, 150 selderijs, 50 kilos poreis, 50 kilos rapen, 25 kilos peeën, 25 kilos ajuin, 30 kilos ossenvleesch, 2 varkens, 2 schapen en 165 meters worst. (Hdbl. van Antw.) Een Engelsche actrice van naam, die een tijd lang niet was opgetreden, had haar costumes in de peper bewaard om ze voor de motten te vrij waren. Zij werd plotseling uitgenoodigd in te vallen voor eene andere actrice en denzelfden avond op te treden als koningin in Hamlet". Zij kwam laat aan den schouwburg, had geen tijd haar koninklijke kleede ren te luchten en nauwelijks was zij opgetreden, of de koning begon heftig te niezen; de hofdames en heeren deden weldra hetzelfde. Hamlet kwam, kreeg de peper in den neus, hield zich goed zoolang hij kon en barstte toen ook in een hevige niesbui uit, zoodat hij geen woord kon uitbrengen. Het publiek had natuurlijk dolle pret van de grimassen, welke de acteurs maakten in hun strijd tegen den prikkel. Het schateren in de zaal duurde nog lang voort, nadat de regisseur uit nood zaak het; scherm had laten zakken.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1894 | | pagina 2