in de gemeente Nieuw- en St. Joosland en toobe-
hoorende aan die gemeente, 1 o. den burgemeester
dier gemeente, Van Waarde, die aldaar tot bewa
ring der orde aanwezig was, opzettelijk heeft be
leedigd, door, met zijn vinger naar dien ambtenaar
wijzende, te zeggen: »die burgemeester daar is een
wetsverkrachter en een lafaard2o. Hare Majes
teit de Koningin opzettelijk heeft beleedigd, door
met dat doel luidkeels uit te roepen»weg met
het koninginnetje, leve de socialen."
Omtrent deze rechtszaak ontleenen we aan de
M. Ct. het volgende
Vanwege het openbaar ministerie waren drie ge
tuigen gedagvaard, terwijl van de zijde der verde
diging, die door den heer mr. M. Jacq de Witt
Hamer werd gevoerd, zeven getuigen ter ontlasting
waren opgeroepen.
De eerste getuige a chargede heer A. Van
Waarde, burgemeester van Nieuw- en St. Joosland
verklaarde, dat in den namiddag van 10 Juni 1894
de beklaagde met tal van andere personen in zijne
gemeente is gekomen en daar toespraken heeft ge-
1.0 1 den. Hij verklaarde door V. d. V. beleedigd te
zijn door diens bovenomschreven uitdrukking te zijnen
opzichte.
Aanleiding tot het uiten dier woorden was dat
hij, burgemeester, V. d. V. had doen verwijderen
van particulier terrein. Thans is bedoeld terrein ten
openbaren gebruike bestemd.
Deze getuige verklaarde ook de beleediging van
H. M. de Koningin gehoord te hebben.
De beklaagde beweerde, dat de veldwachter hem
fe genoomder tijd uit naam van den burgemeester
gelast had het terrein te verlaten, terwijl later de
burgemeester hem had gezegd, dat hij zich ook uit
de gemeente moest verwijderen. Van privaat eigen
dom is niet gesproken.
De tweede getuige, de rijksveldwachter A. A. v.
d. Broeke, verklaarde in denzeltden geest als de bur
gemeester, met dit verschil, dat hij meende dat het
terrein, waarop V. d. V. met de zijnen zich bevon
den, publiek terrein was. Ook deze getuige had de
geïncrimineerde woorden zeer duidelijk gehoord.
De beklaagde verklaarde dat tegenover den bur
gemeester niet bet woord wets verkrachter" door
hem gebezigd is maar wel wets verachter" en ook
niet het woord lafaard" maar opruier".
Op een vraag van den verdediger of de burge
meester aan getuige had gezegd dat het wenschelijk
was dat V. d. V. hetsp-ekeu werd belet, werd door
hem ontkennend geantwoord, evenals op de vraag
of hij gezien had dat eenige jongens, onder leiding
van den domicé, zongen tijdens V. d. V. sprak.
Op eene vraag van den verdediger of getuige wist,
in welk verband de meermalen genoemde woorden
waren gesproken, wist getuige ook geen afdoend
antwoord te geven. »Er was zooveel gezegd" zeide hij.
De derde getuige, de gemeente-veldwachter W.
Jobse, had de in de dagvaarding genoemde woorden
duidelijk verstaan. Overigens verklaarde deze ge
tuige hetzelfde als de vorige.
Vervolgens werden de getuigen a décharge ge
hoord, waarvan de eerste J. Teerling, die van 't
begin tot het einde op de bijeenkomst tegenwoordig
was, verklaarde noch de beleedigende woorden ten
opzichte van den burgemeester, noch die ten op
zichte van de Koningin gehoord te hebben, ofschoon
hij zoo dicht bij beklaagde stond dat bij die woorden
had moeten hooren.
De anderen vei klaarden in gelijken geest. Eén hun
ner, J N. Lohr, had wel gehoord, dat bekl. over wets-
verkrachters had gesproken, maar niet in den zin
als de dagvaarding aangeeft. Eene beleedigende uit
drukking over de Koningin hadden zij evenmin
gehoord.
Bekl. zeiie het woord wetsverachter" gebezigd
te hebbenhij ontkende geroepen te hebbenweg
met het Koninginnetje".
Het O. M. achtte het wettig bewijs van bekl's
schuld geleverd en was van oordeel, dat do gebe
zigde woorden zoowel ten opzichte des burgemeesters
als ten aanzien van het hoofd van den staat be-
leedigend zijn.
De ambtenaar vorderde daarom schuldigverklaring
en voroordeeling van beklaagde tot twee maanden
gevangenisstraf en in de kosten van het geding.
De verdediger trachtte in de eerste plaats aan te
toonen, dat de plaats waar v. d. V. sprak, was een
publieke plaats en deze stond op grondwettig stand
punt toen hij eene geoorloofde openbare vergadering
hield.
Wat is gebleken van de beleediging, die door den
beklaagde geuit zou zijn tegen den burgemeester?
Is het aannemelijk dat bekl. den burgemeester op
die wijze zou hebben aangevallen en is het aanne
melijk dat hij ook het Koninginnetje zou hebben
willen beleedigen
Deze vragen behandelende, toonde de verdediger
in de eerste plaats aan wat aanleiding was geweest
van den propaganda-tochthet door den burgemeester
verbieden van een concours, waartoo deze niet be
voegd was en waarvoor hij dan ook door de hoogste
administratieve macht op de vingers getikt is.
Daarin kon toch geen aanleiding gevonden worden
om te roepen »weg met het Koninginnetje."
De verdediger wees verder op de niet flinke ver
klaring van de getuigen a charge en stelde daar
tegenover do getuigenissen der getuigen a décharge
wier aantal pleiter wel tot een zeventigtal zou
kunnen opvoeren.
De heer De Witt Hamer wees op de zenuwachtig
heid van de getuigen tijdens V. d. V. sprak en
stelde de aannemelijkheid in het licht dat V. d. V.
zou hebben gezegd»burgeraoesters, die de belan
gen hunner gemeente niet behartigen, zijn wetsver-
krachters."
Maar al waren ook de woorden »weg met het
Koninginnetje" gebezigd dan betwijfelt spreker of
dit wel strafbaar wezen zou. Het is z. i. een poli
tieke leus en niets meer, in elk geval geen beleediging
voor het hoofd van den staat.
Pleiter verwachtte dan ook met vertrouwen zoo
niet vrijspraak dan toch subsidair ontslag van rechts
vervolging.
Na re- en dupliek werd do uitspraak bepaald op
Dinsdag 20 Nov. a. s.
De Amsterdamsche rechtbank veroordeelde gis
teren G. Van Deth bij verstek tot eon gevangenis
straf van 10 dagen, wegens beleediging van ds. Van
Gheel Gildemeester.
Provinciale Staten van Zeeland.
Vergadering van Dinsdag 6 Nov. 1894.
Tegenwoordig de Comm. der Koningin, Voorzitter,
eerst 38, later 39 leden en de Griffier. Afwezig de
heeren J. C. Van der Lek de Clercq, J. v. d. Beke
Callenfels en mr. C. J. Fokker, allen met kennisgeving.
De Voorzitter opent de vergadering in naam dei-
Koningin en spreekt eenige woorden tot herdenking
van den heer J. E. Risseeuw, die van 1868 tot
aan zijn overlijden als lid der Staten is werkzaam
geweest, en herdenkt verder het bezoek van H.H.
M.M. aan Zeeland in den afgeloopen zomer.
De geloofsbrieven van den heer I. Van Houte,
die in plaats van den heer Risseeuw gekozen is,
worden gesteld in handen eener commissie, waartoe
de Voorzitter aanwijst de heeron Van der Have,
De Bats en Fruijtier.
De vergadering wordt geschorst. Na heropening
brengt de commissie bij monde van des heer Van
der Have rapport uit, strekkende tot toelating,
waarmede de vergadering zich vereenigt. De heer
Van Houte wordt door den Griffier biunengeleid,
legt de vereisebte eeden af en neemt zitting.
De mededeeling van verschillende Koninklijke be
sluiten en ingekomen stukken wordt voor kennis
geving aangenomen.
Daarna wordt aangenomen een voorstel van Ged.
Staten om hen op nieuw diligent te verklaren aan
gaande het adres van den raad van Ierseke om sub
sidie en renteloos voorschot voor verharding van den
weg naar het station Kruiningen, vermits van het
gemeentebestuur nog geen bericht is ingekomen op
den brief, waarbij is medegedeeld, dat do Minister
van Waterstaat enz. aan beklinkering de voorkeur
geeft boven bekeiing, en in dat geval bereid is, de
helft der kosten voor rekening van het Rijk te nemen,
terwijl Ged. Staten zich bereid hebben verklaard,
aan de Prov. Staten een voorstel te doen tot het
verleenen van een subsidie van f 7500.
Eveneens worden Gedep. Staten op nieuw diligent
verklaard ten aanzien van het adres van de ge
meenteraden van Dreischor en Nieuwerkerk om een
renteloos voorschot tot verbetering der verbinding
tusschen de eilanden Schouwen en Duiveland, waar
omtrent Ged. Staten na de zomervergadering niets
meer hebben vernomen.
Gelijk besluit wordt genomen ten aanzien van het
adres van den gemeenteraad van Zaamslag om sub
sidie in de kosten der verbetering van de los- en
laadplaats aan den Kleine Huissenspolder, waarom
trent h9t van het gemeentebestuur ingekomen be
richt niet voldoende is om reeds nu een voorstel te
kunnen doen.
De overige voorstellen van Ged. Staten worden
verzonden naar de afdeelingen.
Nadat de Voorzitter heeft medegedeeld, dat de
presentielijst van Ged. Staten ter griffie is nederge-
legd ter inzage voor de leden, worden de afdeelingen
getrokken.
De volgende bijeenkomst wordt bepaald op a. s.
Vrijdag, des morgens te 10 uren, waarna de tegen
woordige wordt gescheiden.
Gemengde Berichten.
llorselc. Onze dijkwerkers gaan een gelukkigen
wintertijd tegemoet. In deze en de volgende maand
worden hier twee steenbestortingen aanbesteed, waar
voor bet lossen van pl. m. honderd schepen zal ge
vorderd worden. Een belangrijk deel der kosten zal
derhalve als dagloonen verdiend worden.
JKorffele. Met het bouwen van hot veerhuis bij
den steiger gaat het goed vooruit. Den 18 October
werd de eerste steen gelegd en thans is het gebouw
reeds onder dak. Als het zoo voort blijft gaan zal
een en ander wel gereed zijn op 1 Januari, zooals
het bestek voorschrijft.
Naar de B. Börsen- Courier uit Monte-Carlo
verneemt, is Tuinenburg tengevolge van het schot,
dat hij zichzelven toebracht, toen de politie hem
wilde arresteeren, in het ziekenhuis overleden. Hij
had zich uitgegeven voor graaf en werd aan het
station aangehouden, toen hij terugkeerde van een
pleizierreisje, dat hij met zijn vriendin door Italië
gemaakt had. De vrouw werd naar de gevangenis
gebracht, om later uitgeleverd te worden.
Daarentegen meldt men uit Amsterdam aan de
N. R. Gtdat dit bericht onjuist iseene kennis
geving van Tuinenburg's dood werd niet door de
justitie ontvangen. Wel is zijn toestand nog van
dien aard, dat aan het zenden van een transport
om den arrestant over te brengen, voorloopig niet
gedacht kan worden.
Dat men voorzichtig moet zijn met het af
rasteren van weiland met z. g. puntdraad, is dezer
dagen te Angeren gebleken, waar oen extra zware
os daaraan is vastgeraakt en zich zoodanig heeft
verwond, dat hij moest worden afgemaakt.
Door den rijks-ambtenaar Gortmans te Dinx-
perlo is proces verbaal opgemaakt tegen een onder
wijzer der Christeljjke school en den organist der
Ned. Herv. kerk wegens strooperij.
Het comité, dat zich indertijd te Schagen heeft
gevormd, om eene belooning van f 750 uit te rei
ken aan hem, die den dader of daders van den al
daar op de wed. Bute en Anna Beiers gepleegden
moord zou aanwijzen, heeft nu door de justitie
zelve de dader is ontdekt desniettemin besloten,
de helft van het door do leden van genoemd comité
geteekend bedrag beschikbaar te stellen, om door
den voorzitter van het comité, dm heer S. Berman,
burgemeester van Schagen, na overleg met den keer
Knrseboom, officier van justitie to Alkmaar, aan de
rijks- en gemeente-politie van Schagen te doen uit
reiken, als belooning voor haren in deze treurige
zaak betoonden ijver.
Vóór een paar jaren ontdekten steenzoekers in
het heideveld tusschen Oosterwolde en Veenbuizen
een kolossalen steen. Men begon met bet groote
blok te laten springen en fijn te kloppen tot mac
adam. Thans zijn van dien eenen steen reeds 210
HL. macadam verkregen en nog is een gedeelte j
aanwezig.
De heer mr. Ketjeo, te Velp, is op noodlot
tige wijze om het leven gekomen. Daar op de slaap
kamer in zijn villa »De Kruishorst" een en ander
moest veranderd worden, hadden de heer en me
vrouw K. besloten, voor één nacht in het tegenover
gelegen pension »De Roskam" te gaan logeeren.
Men had daar wegens de kilheid van het vertrek
een vulkachel aangelegd, maar deze schijnt niet goed
te zijn behandeldalthans des morgens vond men
het echtpaar bewusteloos. De heer K. stierf kort
nadat men het onheil gewaar word. De toestand
van mevr. K. was ook ernstig, maar de geneesheer
hoopte haar nog te behouden.
Het ongelukkig uiteinde van den heer Ketjen
wekt de algemeens deelneming. De overledene was
zeer bemind om zijn milddadig karakter. Hij deed
veel voor de werkverschaffing, den aanleg van wegen
en de instandhouding der Arnkemsche Orkestver-
eeniging.
Vrijdagavond kwam de wagf nmakerszoon A.
B. te Koewacht laat thuis, terwijl het repetitie was ge
weest van de rederijkerskamer, waarvan hij lid is. Nau
welijks lag hij ter ruste, of hij hoorde op 't erf ge
rucht. En daar men in den laatsten tijd daar veel
van kippendiefstallen hoort, roept hij zijn broeder en
springt, zonder zich den tijd te gunnen zich ta
kleeden, naar buiten. Daar bemerkt hij spoedig
een man, die bezig is het kippenhok te ledigen en
op zijne nadering de vlucht nam, terwijl hij de
zakken met kippen wegwerpt. Moedig vervolgt hij
den dief, op den voet gevolgd door zijn broer.
Het wordt nu een wilde jacht over struiken en
heggon, totdat de dief op het erf van C. G. loopt,
juist op 't oogenblik, dat deze de deur opent om
te zien, wat het gerucht beduidt. Nu was hij
spoedig gevangen en in de handen der politie over
gegeven, die hem nog den zelfden nacht naar Axel
bracht. Hier verklaarde hij Jozef van Hoof te heeten
en van Groenendijk (Hontenisse) te komen. Het
schijnt echter een Belg te zijn, een oude bekende
van de politie, zoodat men hier een goede vangst
schijnt gedaan te hebben.
's Morgens vond men achter een haag nog een
paar zakken, waarvan er een vol kippen zat.
Maandag staakten 400 diamantwerkers te Am
sterdam het werk. Dinsdag trokken de stakers naar
alle slijperijen, de lieden aanmanende aan de werk
staking deel te nemen. Houderden sloten zich aan.
Het aantal der stakers wordt heden geschat op
drie duizend. Men vraagt eene aanzienlijke loonsver
hooging.
Te twee uur was er vergadering in »d'Goelvinck."
Het lokaal kon de massa volk niet bevatten. Besloten
werd te volharden. Om vijf uur was er samenkomst
op het Amstelveld. De stakers trokken langs de
slijperijen in de Jodenbuurt.
In eene Maandagochtend gehouden vergadering
van de stakende gezellen van de drukkerij van de
Gebr. Van de Weijer te Utrecht is besloten, naar
aanleiding der verklaring van de firmanten, dat zij
in geen geval met het loon-comité wilden onder
handelen, eene commissie uit de gezellen te benoe
men, om met hen in onderhandeling te treden.
Deze commissie, bestaande uit vijf personen, ver
voegde zich gistermiddag aan de drukkerij, waar zij
ongeveer een kwartier vertoefde. De uitslag van de
onderhandelingen werd niet medegedeeld.
Gisterochtend zijn 6 zetters en 1 drukker, allen
van elders gekomen, daar aan hot werk gegaan.
In den loop der vorige weck heeft een aankomend
zetter, behoorende tot de stakers, bet werk hervat.
Ook heden is er van het resultaat der onderhande
lingen nog niets met zekerheid bekend, dit de om
standigheid echter, dat nog niet de miuste ver
andering is gekomen, zou zijn op te maken dat de
firmanten niet tot toegeven geneigd zijn.
Gisteravond trok een troep volk naar de woningen
dier heeren, maar de politie wist ongeregeldheden
te voorkomen.
De werklieden, die deze week bij de firma zijn in
dienst getreden, worden door de politie beschermd.
D,)
De heer A. F. M(arlet) schrijft in De Fa
brieksbode
Ik acht het geraden dit jaar niet te vroeg aard
appelen te koopen met het oog op de ziekte, welke
dit jaar vrij algemeen in ons land geheerscht heeft.
Koopen wij vroeg inlandscbe aardappelen, dan ko
men ze meestal zoo versch van het land in onze
bewaarplaatsen en al zijn dan bij 't rooien en in
laden de kenbaar zieke knollen er uit verwijderd,
toch hebben talrijke knollen de ziektekiemen in zich.
Deze ziektekiemen ontwikkelen zich later in onze
bewaarplaatsen en steken nog gezonde knollen aan,
waardoor weken en maanden lang voortdurend zieke
aardappelen zullen worden aangetroffen. Koopen wij
daarentegen wat later, dan krijgen we aardappelen
uit de kuilen of magazijnen. Hoewel we op die
manier wel wat duurder zullen moeten betalen raag
toch worden aangenomen, dat deze schade op verre
na zoo groot niet is als die, welke ontstean kan
door 't voortdurend voorkomen van rotte aardappelen.
Intusschen acht de heer M. het wenscheljjk dat
nu langzamerhand met de zaak een begin wordt
gemaakt.
De dood van den Keizer zegt een Duitsck
blad herinnert er aan, dat het aantal Russische
heerschers, die hun natuurlijken dood zijn gestorven
niet groot is. De dood van »Iwan den Wreede"
was in overeenstemming mot zijn bijnaam; hij stierf
den 18 Maart 1584, na een ljjden van twaalf dagen.
Al z'jn inwendige orgaaen vorkocrlon in rei too
stand van verrotting en zijn lichaam was op onher
kenbare wijze opgezwollen. Na hem was de pseudo-
Demetrius korten tijd op den troon. Toen een op
stand tegen hem uitbarstte, liet hjj zich uit een
raam van het Kremlin vallen en werd, nog niet
volkomen dood, door bet razende gepeupel aan
stukken gescheurd. Omtrent den czarewitcb Alexis,
zoon van Peter den Groote, weet men tot heden
ten dage niet met zekerheid, of bij een natuurlijken
of een gewelddadigen dood gestorven is. De meeste
tijdgenooten verhalen, dat hij tengevolge van ver
gift stierf, dat de apotheker Bahn moet hebben ge
reed gemaakt. Zooveel is zeker dat de prins des
morgens na het voorlezen van zijn doodvonnis nog
volmaakt gezond was, terwijl hij reeds des avonds,
met een doek om den hals, dood op een bed liggend
werd gevonden.
Ook Peter do Groote had een zwaren doodstrijd.
Herhaaldelijk uitte hij luide jammerklachten. Êen
zijner laatste gezegden was: »Zie nu eens aan mij,
welk een jammerlijk dier de mensch is 1" Velen
bezweren, dat ook hij geen natuurlijken dood stierf.
Meer zekerheid bestaat omtrent het einde zijner
gemalin, Katharina I. Tijdgenooten vertellen, dat
de vorstin door Mentzikoff is vergiftigd, wien het
gemakkelijker toescheen in naam van een kind
(Peter II) te regeeren, dan in naam eener keizerin,
die zijn overmoed niet langer schjjnt te hebben
willen dulden. Peter III werd in de villa Mop Sa,
die aan den betman Razumoffsky behoorde, door
officieren om het leven gebracht. Orloff, oen der
zaamgezworenen, had den keizer op den grond ge
worpen en drukte hem met de knieën op de borst,
terwijl hij hem met de handen de keel dicht kneep.
Vorst Baratinslsy, de commandant van de wacht,
en Teploff maakten daarop van een servet een strop,
dien zij hun slachtoffer over het hoofd wierpen.
Peter worstelde nog eenige oogenblikken, maar
spoedig werd hij bewusteloos en toen door zijn
moordenaars geworgd.
Op aanstoken van Katharina II werd, verschei
dene jaren later, de Czaar Iwan, dien zij steeds ge
vangen had gehouden en die reeds al in zijn prille
jeugd van den hem rechtmatig toekomenden troon
was gestooten, op zjjn vier-en-twintigste levensjaar,
in de gevangenis, op afschuwelijke wijze door de
officieren Ulusief en Tchekin vermoord. Czaar Paul I
Petrowitch (1796—1801) werd tengevolge eener pa-
leis-revolutie, van troon en leven beroofd. De saam
gezworenen drongen in zijn slaapkamer door, waar
vorst Jeschvell, een geboren Tartaar, hem door een
slag met het gevest van zijn degen den schedel
verbrijzelde, waarna de opperstalmeester, graaf Ni-
colaas Zuboff, den ongelukkige met een sjerp, dan
een officier van de wacht aan bet St. Michael-paleis
behoorende, worgde. Ook toen Alexander I Paulo-
witch (18011825) gestorven was, fluisterde men
elkander in Rusland zachtjes toe: Alexander is
vermoord, vergiftigd 1" Toch is deze beschuldiging
onwaar, hoewel in die dagen zelfs Talleyrand de
uitspraak deed: s-Het wordt hoog tijd, dat de kei
zers van Rusland verandering maken in hun manier
van sterven." De opvolger van Alexander, Keizer
Nicolaas I, stierf den 2 Maart 1855, gedurende den
Krim-oorlog, die op onverwachte manier Rusland's
groote gebreken op militair gebied aantoonde. Men
boweert dat de Keizer zich, uit verdriet over de
onverwachte ontdekkingen, die hij deed, door vergift
van het leven beroofde. De tragische dood van
Alexander II, die, 12 Maart 1881 als slachtoffer van
een nihilistisch complot viel, is nog levendig in
herinnering.
Zeven politie-agent°n in burgerkleeding, die
voor den veiligheidsdienst in de Siciliaansche pro
vincie Palermo werkzaam zijn, klopten een dezer
avonden aan de poort van het klooster Gibilmana
aan en vroegen nachtverblijf, dat hun na mededee
ling hunner kwaliteit werd toegestaan. Toen de
kloosterlingen aan den avondmaaltijd vereenigd waren,
maakte een hunner de andeien ongerust over de ver
leende gastvrijheid. Het was toch reeds meer ge
beurd, dat roovers zicb, onder voorgeven politie
beambten te zijn, ergens toegang hadden verschaft
en dan in den nacht hun slag sloegen. De gasten
zagen er onheilspellend genoeg uit, en de broeders
werden zoo beangst, dat zij ten spoedigste een bode
naar den naasten karabiniers-post zonden om hulp
in den nood. Tot de tanden gewapend verschenen
al spoedig de karabiniers, de uitgangen van het
klooster werden bezet en eenigen drongen naar binnen
en verklaarden de politiemannen hun gevangenen.
Dezen werden zeer boos en wilden op hun beurt
de karabiniers arresteeren. Het was niet gemakke
lijk om uit te maken, wie bij dezen strjjd de hand
havers van het recht en wie de misdadigers waren.
Het liep echter nog redelijk goed af, want ten slotte
konden do agenten de anderen toch overtuigen, dat
zij beschermers der orde waren.
Te Audenaarde heeft een Maatschappij de over
winning barer vrienden in de laatste verkiezingen
gevierd met een banket, waarop een hutspot werd
opgediend, bestaande uit: 280 kilos aardappelen, 160
kooien, 150 selderijs, 50 kilos poreis, 50 kilos rapen,
25 kilos peeën, 25 kilos ajuin, 30 kilos ossenvleesch,
2 varkens, 2 schapen en 165 meters worst.
(Hdbl. van Antw.)
Een Engelsche actrice van naam, die een tijd
lang niet was opgetreden, had haar costumes in de
peper bewaard om ze voor de motten te vrij waren.
Zij werd plotseling uitgenoodigd in te vallen voor
eene andere actrice en denzelfden avond op te treden
als koningin in Hamlet". Zij kwam laat aan den
schouwburg, had geen tijd haar koninklijke kleede
ren te luchten en nauwelijks was zij opgetreden, of
de koning begon heftig te niezen; de hofdames en
heeren deden weldra hetzelfde.
Hamlet kwam, kreeg de peper in den neus, hield
zich goed zoolang hij kon en barstte toen ook in
een hevige niesbui uit, zoodat hij geen woord kon
uitbrengen. Het publiek had natuurlijk dolle pret
van de grimassen, welke de acteurs maakten in hun
strijd tegen den prikkel. Het schateren in de zaal
duurde nog lang voort, nadat de regisseur uit nood
zaak het; scherm had laten zakken.