1894 N°. 127.
Zaterdag 27 October.
81ste jaargang.
BUVOBGSBL.
Rechtszaken.
Gemengde Berichten.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrjjdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, J 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 cent; met bijblad 10 cent.
Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad
aangenomen bjj de heeren Nijgh Van Ditmar te Botterdam en vorder
bjj alle Boekverkoopers en Brievengaarders.
Inzending van
a^vertentiën voor 9 uren op den
De prjjs der gewone advertentiën is van 1-5 regels 50 cent, eiken regel meer 10 ets.
Bg directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prjjs
slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 110 regels a 1,berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel,
dag; der uitgave.
Het vonnis betreffende J. E. W. te Vlake,
beklaagd van meineed, doch daarvan door de arr.
rechtbank te Middelburg vrijgesproken (zie ons
hoofdblad), luidt als volgfc
Overwegende dat ter terechtzitting is voorgelezen
een afschrift van het proces-verbaal van het verhan
delde ter terechtzitting van het kantongerecht te Goes
dd. 5 Maart 1894 in de strafzaak ten laste van A.
en O. Quakkelaar, beklaagd van de feiten in het
hoofd van dit vonnis vermeld, welk proces-verbaal
o. m. inhoudt, dat de beklaagde als getuige onder
eede heeft verklaard conform het gerelateerde in
het proces-verbaal en daar bij heeft gevoegd, »dat
hij alleen gezien heeft, dat de jongste de paarden
heeft doen schrikken
O. dat de beklaagde ter terechtzitting heeft be
kend en opgegeven, dat hij op de hier voren ver
melde terechtzitting als getuige onder eede is gehoord
in de strafzaak ten laste van A. en C. Quakkelaar,
beklaagd van het op 19 Januari jl. des voormid
dags omstreeks 5 uren te Vlake in vereeniging door
schreeuwen doen schrikken van twee paarden, waarop
twee zijner zoontjes waren gezeten en, ten aanzien
van den eersten beklaagde, Antoon Quakkelaar van
het hem en zijne vrouw toen toevoegen van de aan het
hoofd van dit vonnis vermelde aanstootelijke woorden,
en toen heeft verklaard te hebben gezien, dat niet alleen
de jongste maar dat beide beklaagden de paarden heb
ben doen schrikken door schreeuwen en het maken
van bewegingen met hunne handen en dat hij den
eersten beklaagde de hier bedoelde aanstootelijke
woorden tegen hem en zijne vrouw heeft hooren
roepenen verder dat deze door hem voor genoemd
Kantongerecht als getuige onder eede afgelegde ver
klaringen waar zijn en hij ook thans daarbij blijft
volharden;
O. dat den beklaagde ten aanzien van het doen
schrikken der paarden alleen wordt ten laste gelegd
valschelijk te hebben verklaard dit van den tweeden
beklaagde te hebben gezien en zijne bekentenis dien
aangaande bevestigd wordt door het proces-verbaal
der terechtzitting voornoemd, dat verder zijne be
kentenis aangaande hetgeen door hem als getuige is
verklaard omtrent het roepen van aanstootelijke
woorden tegen hem en zijne vrouw door den eersten
beklaagde, niet kan geacht worden bevestigd te wor
den door de in het proces-verbaal der terechtzitting
voorkomende verwijzing naar »het gerelateerde in
het proces-verbaal", omdat niet blijkt dat eenig
proces-verbaal te dier terechtzitting is voorgelezen,
veelmin wat in dat bedoelde proces-verbaal staat
vermeld
O. echter dat ten aanzien van dit punt beklaag-
des bekentenis wordt bevestigd door de ter terecht
zitting onder eede afgelegde verklaring van mr. P.
L. Van Eeten, griffier bij het kantongerecht te Goes,
dat hij ter voormelde terechtzitting van zijn kan
tongerecht den beklaagde heeft hooren verklaren als
getuige onder eede, dat hij Antoon Quakkelaar de
aan dezen geimputeerde woorden tegen hem, Wa
beke en tegen zijne vrouw heeft hooren uiten
O. dat mitsdien door deze bewijsmiddelen is be
wezen, dat de beklaagde als getuige ter terecht
zitting van het kantongerecht te Goes de verklaring
heeft afgelegd, die aan het hoofd van dit vonnis
staat vermeld;
O. ten aanzien der vraag of de beklaagde die
verklaring heeft afgelegd opzettelijk in strijd met
de waarheid, dat door de getuigen H. Kramer, M.
Poleij, M. H. Bruijnzeel en A. Quakkelaar, eenslui
dend doch afzonderlijk is verklaard dat een der
jongens, echter niet C. Quakkelaar, met Bljjk naar
de paarden heeft gegooid, terwijl voor den rechter
commissaris ter instructie van strafzaken bij deze
rechtbank is verklaard door den elfjarigen G. Van
Gasse, dat hij O. Quakkelaar en nog een anderen
jongen toen elk met een steen naar die paarden
heeft zien gooienen de getuige C. Zuid weg ter
terechtzitting als getuige heeft verklaard, dat zij
aenige jongens staande bij de woning van Quak
kelaar, naar die paarden heeft zien gooien en be
wegingen met de armen heeft zien maken, doch
niet kon onderscheiden, wie dat deden
O. dat door deze getuigen-verklaringen de opgave
van den beklaagde, dat hjj heeft gezien, dat er han
delingen gepleegd werden, waardoor de paarden
schrikten of konden schrikken, niet wordt weerspro
ken, en dat, al mogen de vier eerste getuigen heb
ben verklaard, dat C. Quakkelaar dit niet heeft
gedaan, de rechtbank niet overtuigend bewezen
acht, dat de beklaagde tegen beter weten in ver
klaard heeft, dat hjj dit Quakkelaar wel heeft zien
doen
O. dat verder de hiervoren genoemde drie eerste
getuigen hebben verklaard, dat er wel door twee
hunner een en ander is geroepen tegen Wabeke en
zijne vrouw en door deze wederkeerig tegen hen,
doch dat Antoon Quakkelaar niet heeft geroepen,
veel minder de uitdrukkingen, die de beklaagde op
geeft en dat zij die uitdrukkingen, althans die den
beklaagde betreffen, niet hebben gehoord terwijl deze
Antoon Quakkelaar mede als getuige heeft verklaard,
die woorden niet te hebben geroepen en dat de ge
tuige Polejj hem nog heeft gewaarschuwd niets te
roepen, want dat hij dan zeker den bak inging,
hetgeen door dien getuige Poleij is bevestigd
O. echter, dat ter terechtzitting mede onder eede
is verklaard door C. Zuid weg, dat zij de bewuste
uitdrukkingen wel degelijk tegen den beklaagde en
zijne vrouw heeft hooren roepen, doch dat zij de
stem of stemmen niet herkend heeft, maar de vrouw
van Wabeke, bij wie zij stond, haar zeide, dat het
de Quakkelaars waren
O. dat door deze laatste getuigeverklaring wel
niet weersproken worden de verklaringen der vier
eerste getuigen, dat Antoon Quakkelaar niet heeft
geroepen, doch dat t de rechtbank, bijaldien deze dit
niet heeft gedaan, toch niet bewezen acht dat de
beklaagde tegen beter weten in heeft getuigd dat
hij Antoon Quakkelaar heeft herkend aan zijn stem
als degene, die hem en zijne vrouw de hierbedoelde
woorden heeft toegeroepen
O. dat mitsdien de rechtbank het bewijs niet ge
leverd acht van hetgeen den beklaagde in de eerste
plaats is te laste gelegd;
Gezien enz.
Spreekt hem daarvan vrij
Beveelt enz.
Beveelt dat hij in vrijheid zal worden gesteld.
O. ten aanzien van het den beklaagde in de tweede
plaats ten laste gelegde feit dat ter terechtzitting
is verklaard door O. Van der Bliek, huisvrouw van
P. Saman, dat zij den beklaagde over den dijk heeft
zien gaan toen de schoolkinderen hem nariepen en
uitjouwden, dat zij toen C. Quakkelaar niet heeft
gezien of gehoord en dat zij haar zou hebben moeten
hooren roepen, indien deze dit zoo hard gedaan had,
dat de beklaagde haar had kunnen hooren.
O. dat onder de beraadslaging is gebleken dat het
onderzoek in deze niet volledig is geweest en niet
kan beoordeeld worden de juistheid van deze verkla
ring, welke als een nieuw bezwaar tegen den be
klaagde moet worden aangemerkt.
O. dat het mitsdien de Reehtbank noodig voor
komt dat als nog worde onderzocht of de beklaagde,
zich bevindende ter plaatse waar hij opgeeft gestaan
te hebben, toen hij Ca. Quakkelaar de schoolkinderen
de opruiende woorden heeft hooren toeroepen, dat
heeft kunnen hooren, in aanmerking genomen de
plaats waar hg beweert, Ca. Quakkelaar te hebben
zien staan.
Gezien enz. beveelt, dat ten opzichte van dit
tweede feit een nader onderzoek zal geschieden, en
dat te dien '.einde de stukken, in handen van den
rechter-commissaris, belast met de instructie van
strafzaken, zullen worden gesteld en de verdere be
handeling geschorst tot na afloop van dat onderzoek.
Het vonnis betreffende de 2e bekl. P. L., huisvr.
van J. E. W. te |Vlake, Jbeklaagd van meineed,
eveneens vrijgesproken, is gelijkluidend met het bo
venstaande, met weglating van wat ten opzichte
van het tweede feit, den eersten beklaagde ten laste
gelegd, daarin is vermeld.
De heer Copes, een districtsontvanger, werd
Zaterdag nabij Orangeburg (Zuid-Carolina) op een
eenzamen weg door eenige mannen, die in een hin
derlaag lagen, overvallen en vermoord. Toen men
zijn lijk rond, maakte zich een troep van 300 man
op om de daders op te sporen. Den geheelen nacht
werd vruchteloos gezocht, en met het aanlichten van
den Zondag besloot men een bloedhond uit te zen
den. De hond volgde het spoor tot de Edisto-rivier,
waar het verdween. Later werd het spoor op nieuw
gevonden en de hond bracht de vervolgers naar een
plaats, waar vgf negers waren. Alle vijf werden
gelyncht.
Op een bal, dat maarschalk Mac Mahon tijdens
de tentoonstelling van 1878 in het Elysiée gaf,
ontmoetten koningin Isabella II van Spanje en de
gewezen koning Amadeus I van Savoye elkander.
De onttroonde koningin was zeer beminnelijk jegens
haar opvolger en noodigde hem uit tot een bezoek
in haar Palais de Castille". Amadeus nam de uit-
noodiging aan. Bij den ingang van het paleis
ontmoette hij den hertog van Montpensier, dip, j
zooals bekend is, ook aanspraak maakte op den troon
van Spanje en wien hij de kroon ontnomen had. In
den loop van het bezoek trad een jong, moedig
uitziend man binnen, dien de gewezen koningin
aan haar gast voorstelde: »Mijn neef don Carlos."
Amadeus voelde zich reeds min of meer onbehaaglijk,
toen hij zijn mededinger en zijn tegenstander zoo in
de woning zijner gastvrouw aantrof, toen ook nog
het bezoek van den markies de Molius. gezant van
Z. M. Alfonso XII werd aangediend. Vijf koningen
van Spanje in één en dezelfde salon verzameld of
vertegenwoordigd dat was den goeden Amadeus
toch wat te veelhij nam zijn hoed, nam beleefd
afscheid en maakte dat hij weg kwam.
Het ongeluk in de kolenmijn van Anina is
veroorzaakt door de onvoorzichtigheid van een mijn
werker, die het slachtoffer is geworden van zijn
eigen dwaasheid. Hij had, om de opbrengst van zijn
schacht te vergrooten, een gedeelte van den steen
met dynamiet laten springen in een schacht, waar
het gebruik van dynamiet streng was verboden. De
opzichters hadden niet gemerkt dat hi; het gevaar
lijke goed meenam. Door de ontploffing werd de
koolstof, die uit oude schachten naar binnen glijdt,
aangestoken, en een vreeselijke ontploffing en brand
was het gevolg.
In de Londensche Diergaarde heeft een boa
constrictor van 9 voet lang zijnen maat van 8 voet
lang geheel verslonden. Dit moet bjj vergissing zijn
geschied, doordien de grootere slang mede begon
le kluiven uan een duif, welke de kleinere reeds in
den muil had. Op deze wijze omvatte de grootere
met hare kaken den kop der kleinere, werkte dien
naar binnen, en het gansche dier moest volgen.
De groote slang is wel stjjf en zeer gezwollen, doch
overigens schijnt het maal haar geen kwaad te
hebben gedaan.
Volgens berichten, heeft te Rio de Janeiro
eene ontploffiing plaats gehad. Men had in de na
bijheid van het Engelsche kerkhof een onderaardsch
magazijn ontdekt, waarin de opstandelingen uit den
laatsten burgeroorlog kruit, granaten en dynamiet
hadden opgestapeld. Eene afdeeling soldaten werd
er heengezonden om de bewaarplaats te leegen. Een
hoop volk stond het werk der soldaten aan te kijken,
toen op het vallen van een granaat de ontploffing
volgde. Zestig menschen moeten op de plaats ge
dood zijn.
Het radicale Schotsehe lid van het Engelsche
Lagerhuis Dalziel heeft een vernuftig middel be
dacht om het Hoogerhuis onschadelijk" te maken.
Het Lagerhuis behoeft daartoe volgens hem slechts
eene belasting b.v. van 12.000 p. st. 'sjaars in te
stellen op eiken pair, die van zijn wetgeverschap
gebruik wil maken.
De stad Saarbrücken staat met haar aan de
overzijde der Sa3r gelegen zusterstad St. Johann op
zeer gespannen voet. Het is intusschen niet duide
lijk waarover men 't onderling aan den stok heeft.
Intusschen wilde men den twist beslechten door sa
men te vechten en werd, niet onpractisch, besloten
dit door de officiëele vertegenwoordigers van beide
steden te doen geschieden. Maandag heeft burge
meester Feldmann van Saarbrücken met burgemees
ter Deff van St. Johann op 't pistool geduelleerd.
Het liep zonder bloedstorting af, de beide burger
vaders misten hun doel. Het is te hopen, dat de
twist nu uit zal zijn, opdat niet de wederzijdsche
gemeenteraden nog slaags raken.
De Parijsche correspondent van het Hbl. schrijft
het volgende omtrent de gebroeders Isola, gooche
laars, die thans te Parijs veel opgang maken.
Zij verstaan de kunst twee houten Jiniaals door
wrijving magnetisch te maken, zoodat zij aan elkaar
kleven alsof het week ijzeren staven zijn en zelfs in
de lucht blijven zweven, zonder eenig steunpunt en
zonder aan een draad te zijn opgehangen. Zij weten
het gewicht dat gij hebt opgetild, zonder er iets bij
te voegen, voortdurend zwaarder te maken, zoodat
na korten tijd gij in de onmogelijkheid zijt het van
den grond op te lichten, terwijl deze proef genomen
wordt op elke plaats naar uwe keus.
In overbrenging van gedachten zijn zij niet minder
bedreven. Een der gebroeders staat geblinddoekt
voor een bord, de ander beweegt zich onder het
publiek, met de handen op den rug gebonden. Het
publiek fluistert hem een woord in en terstond
zonder eenig gebaar wordt dit woord door den ge
blinddoekte op het bord geschreven, ja zelfs als men
zonder te spreken aan den eenen broeder slechts een
geschreven woord laat zien, is dit voldoende om
hetzelfde woord door den ander te doen schrijven.
De nieuwste toer is »les Lyres Isoliennes". Drie
houten lieren worden op stokken vrij opgesteld tus-
sehen het publiek, dat daarna uitgenoodigd wordt
eene melodie op te geven. Terstond kliokt deze me
lodie van de drie lieren, die vibreeren in de maat,
alsof zjj bespeeld werden. Geeft men eene melodie
op met aanwijzing van de lier, dan klinkt zij alleen
uit die lier, vibreert deze alleen en big ven de andere
onbewegelijk staan.
Edison heeft een nieuw apparaat vervaardigd
ter vermenigvuldiging van geschreven stukken en
fceekeningen. Op een zeer fijn uitgegroefde, harde
staalplaat wordt een buitengewoon dun, voor het
doel opzettelijk bereid papier gelegd en dan het
schrift of de teek9ning met eeu spitse metalen stift
op het blad neergeschreven of ingoteekend. De let
ters en lijnen verschijnen op het papier als dicht-
gerijde zeer fijne gaatjes. Een met het origineel
nauwkeurig overeenkomenden, uit fijne zwarte punt
jes bestaanden afdruk verkrijgt men op een onder-
gelegd blad, wanneer men een zwart gemaakte druk-
rol over het dunne papier strijkt. Het getal der op
deze wijze te verkrijgen copieën moet onbegrensd
zijn. Het nieuwe apparaat heet mimeograaf.
Er heeft eene aardbeving plaats gehad in de
Japansehe districten Sakata, Yamagata en Akami.
Door de op elkaar volgende stooten zijn 3000 hui
zen vernietigdtot nogtoe is het bekend dat 260
personen zijn gedood, terwijl het aantal gewonden
groot is.
üe Sambre steeg Dinsdagavond nog 35 cM.
In Walcourt, Silenrieux en Pry richtte ze hevige
verwoestingen aan. Verscheiden fabrieken in Mar-
chienne-au-Pont stonden stil en de tram kon niet
rijden. Woensdagmorgen was te Charleroi het water
25 c.M. gezakt, en de gezonken schepen werden
gedeeltelijk zichtbaar. Allerlei voorwerpen, van de
wrakken afkomstig, drijven in de rivier. Men rekent
dat het wel veertien dagen zal duren voor de scheep
vaart weer ongehinderd haar gang kan gaan.
Er bestaat een wet in Engeland, welke echter
zelden wordt toegepast, waarbij bepaald wordt, dat
theevervalschers voor elk pond kunstmatig vervaar
digde thee 5 pond sterling, of 60 gulden boete
moeten betalen. Van deze wet is gebruik gemaakt,
om den theefabrikanten White en Cahill een ge
voelig lesje te geven. Deze firma was gewoon af
gekookte theebladeren uit de restaurants op te koopen
bij groote hoeveelheden en ze in een ijzeren buis
te verhitten. Ze maakte daarmede uitstekende zaken,
want haar thee was goadkooper dan eenige andere
soort, terwijl zij bovendien de 4 pence invoerrechten
ontdook.
De rechter heeft nu volgens bovengenoemde oude,
bijna vergeten wet, de firma White en Cahill ver
oordeeld tot betaling eener boete van 36000 pond
sterling (432000 gulden).
Reeds meer dan honderd jaren zoekt men te
vergeefs naar het geheim der oude italiaansche violen
uit de beroemde school van Cremona. De meesters
van dien tijd hebben zoo zorgvuldig hun geheim
bewaard, dat het eindelijk verloren is geraakt.
Honderden kostbare instrumenten zijn bij het zoe
ken naar dat geheim verloren gegaan. Het gevolg
daarvan is dat een stradivarius tegenwoordig zoo
veel geld kost, dat een kunstenaar die gewoonlijk
niet koopen kan en de nog bestaande exemplaren
in handen vallen van rijke verzamelaars, waar zij
voor de kunst verloren zijn.
In Coblenfcz beweert nu een nog weinig bekend
man, zekere Otto Migge, dat hg het geheim der
oude Cremoneesche school heeft gevonden. Na negen
jaren studie heeft hij zijne ontdekking bekend ge
maakt, na eene reeks instrumenten gemaakt te heb
ben, die bewijzen dat hij waarlijk den rechten weg
gevonden heeft.
In openbare concerten zijn reeds proefnemingen
gedaan, door groote meesters in het viool- of violon-
celspel, en Otto Migge heeft de beste getuigenissen
van hen bekomen. August Wilhelmj verklaarde hem
schriftelijk dat hij de hervormer is van den modernen
vioolbouw, dat zijne instrumenten zich door groo-
ten, edelen toon onderscheiden en zij bij de beste
Cremoneesche voortbrengselen niet achterstaan. La
ter voegde Wilhelmj er nog mondeling bij, dat
Migge's viool beter was dan zijn stradivarius.
Otto Migge wil zijne ontdekking niet voor zich
alleen houden. Hij zal een groot werk over den
praktischen vioolbouw laten verschijnen.
Naar 't schijnt, is er aan het lakken der viool
veel gelegen. Migge maakt een bijzonderen vioollak,
waarvan hij ook de samenstelling niet geheimhoudt.