Vermeerdering van het aantal bestuursleden toelaat, daarvoor aan te wijzen een van de afgevaardigden der gezelschappen. De heer K. Van der Slikke, af gevaardigde van het gezelschap »Heinkenszand" ver klaarde zich bereid die taak op zich te nemen. De hoofdschotel dezer vergadering was zeker het DEBAT OVER „LEERPLICHT" tusschen de heeren Verhage en Leijs, hoofden der scholen te Kruiningen en Baarland. Aanleiding tot dit debat wa« de lezing door eerstgenoemde, gehouden in de Juli-vergadering 11. en waartegen laatstgenoemde meende nog al wat te moeten inbrengen en daar zulks aanleiding moest geven tot een uitvoerige discussie werd besloten dit debat te houden in de vergadering van jl. Zaterdag. De meening van den heer Verhage komt, zooals we in ons nummer van 14 Juli 11. reeds mededeelden, in hoofdzaak neer op het volgende. Ofschoon hij overtuigd is, dat schoolverzuim be lemmerend werkt op den geregelden gang van het onderwijs en dat liefde voor het kind de drjjfveer is van hen, die leerplicht willen ingevoerd zien, en hjj gelooft, dat de invoering daarvan het peil van verstandsontwikkeling bij ons volk zal verhoogen en dat dit op zichzelf nuttig en noodzakelijk is en in de gevolgen nog meer kan zijn, acht hij toch de bezwaren en moeilijkheden, daaraan verbonden, te groot en te menigvuldig om te kunnen medegaan met hen, die leerplicht noodig achten. Als de Staat dwingtontneemt hij de vrijheidwat niet willekeurig en onvoorwaardelijk mag geschieden. Daarom overtuige de Staat zich te voren wel of de vrije door zijn vrijheid den Staat schaadt en dus dwang noodzakelijk is of hij iets ontwijfelbaar goeds opdriDgt en dus dwang gerechtvaardigd i» en of de goede gevolgen van leerplicht niet alleen zeker zijn, maar meer waarde hebben dan de nadoelen en moei lijkheden eraan verbonden en dwang dus gewenscht is. Een andere vraag is: schaadt de vrije zichzelf? waarop spreker antwoordtja, als het onderwijs goedneen, als het niot goed is. Evenzoo zal de vrije niet schaden aan hen, die hij door zijn ach terlijkheid des te gemakkelijker vooruit doet ko men, maar wel door hen te belemmeren. Toch zij men voorzichtig en overschatte de waarde niet, die leerplicht brengen zal in het sporadisch schoolver zuim. Dit toch, het groote beletsel tot het geven van goed onderwjjs, zal blijven bestaan in den vorm van ziekte, sterfgevallen, slecht weer, onbe gaanbare wegen, huiseljjke feesten, vergunningen enz. Het periodiek verzuim zal minder worden maar dit is (althans kan zijn) van minder invloed op anderen. Men moet de menschen, en dus ook de maatschappij, nemen zooals ze zijn en zich daarom voorbereiden op allerlei onaangenaamheden, die leerplicht met zich zal brengen. De voornaamste fout is gelegen in de sociale toestanden, eerst wanneer die veranderd zjjn, zal al het andere van zelf volgen. Voorts vraagt sprekergaan we vooruit, zelfs aannemende, dat het meerendeel der ouders het belang van het onder was niet inziet? Ja, we gaan vooruit; maar waarom moet men sneller gaan Is langzaam dan slecht, onzedelijken sneller, natuurlijk, goed De heer V. spreekt als zijn meening uit dat het Lager Onderwjjs in het algemeen niet volmaakt goed is, al zal men in de lagere school nog wel iets goeds leeren. Uit meer dan éen oogpunt kleven er gebreken aan, waarvan men zich kan overtuigen door inzage der schoolbladen, waarin tal van kolommen gevuld z|jn met klachten daarover en mag men nu iets onvolmaakts opdringen Is het openbaar onder wjjs goed Hij betw|jfelt zeer de moreele resultaten daar van, vooral in den tegenwoordigen tijd, nu men den mond vol beeft van de hoog geprezen neutraliteit, en mag de Staat zulk een onderwijs opdringen, zoo lang niet overal een bijzondere school staat naast «en openbare of door huisonderwijs de school ver vangen kan worden? Deze vraag mag niet bevesti gend beantwoord worden, alvorens do Staat zijn zegel cr op drukke en het etiquette van degelijkheid van het »non plus ultra" or op leggen mag. Het gevolg van de invoering van loerplicht zal zijn dat het peil der verstandsontwikkeling toeneemt, maar of daardoor ook de tevredenheid en het geluk zullen vermeerderen, durft de heer V. niet beslissen. Door een z. i. onnatuurlijke ontwikkeling der maat schappij is hij bevreesd voor het spook van het geestelijk proletariaat ea waarschuwt hij tegen d? verwachting van te hooge illusiën, want waar zijn, zoo vraagt h|j, de invloedhet prestigede stralen krans van hen, die voldoende lager onderwijs, ja meer dan dat hebben genoten Hoe komt het, dat bjj sommige eenvoudigen een soort van vrees be staat voor geleerdheid De bezwaren aan leerplicht verbonden zullen vele zjjn. Gedwongen vaccinatie zal moeten worden in gevoerd controle op het schoolverzuim zal moeilijk zjjn, de wet daarop zal uiterst rechtvaardig moeten worden toegepast. Gaat het daarmede in ons land als in den vreemde dan heeft men reeds een voor proef in hetgeen daarover in het Schoolblad van 17 Oct. 1893 te lezen is. Dhr. S. Gille Heringa, vroe ger schoolopziener in Nederland, sinds eenige jaren in Duitschland, schrijft over het Lager Onderwijs in Berljjn o. a.Men moet de instructie in deze zaken (rechtsgedingen inzake leerplicht) aanhcoren en dan zal men zich verwonderen, hoe het mogaljjk is, dat ernstige zaken zoo met een Franschen slag behandeld worden." Van Zwelen, waar ook leerplicht is, wordt gezegd, dat daar op het platt* land, het schoolverzuim nog vrjj aanzienljjk is. Leerplicht zal aanleiding geven tot menigvuldige wetsontduikingen en overtredingen. De straffen daar op zullen boosheid, haat, nijd, rerwjjdering en twist wekken in plaats van eensgezindheid en verbroede ring aan te kweeken. De arme zal moeten »zitten'\ de meer gegoede betalen", terwijl de onderwijzer zal moeten fungeeren als stille verklikker. Leerplicht zal, vooral in de tegenwoordige tijdsomstandigheden, oor zaak zijn van enorme vermeerdering van kosten voor het lager onderwijs, terwijl het beginsel van Staats- almacht, op wier weg leerplicht is gelegen, steeds meer zal worden gehuldigd want leerplicht zal ook leiden tot eetplicht, kleedplicht enz. De Staatsalmacht is het vooral waartegen de heer V. zich kant; hij wil de macht doen uitgaan van hot individu. Hij wil iedereen vrij laten in de keuze van onderwijs en by leerplicht zou het geval zich voordoen, dat men zelfs zijn eigen kinderen niet zou mogen onder wijzen. Daarna trad de beer P. Leij s op om het gesprokene door den heer Verhage te weerleggen. Hij ving aan met er op te wjjzGn dat het een waarheid is, dat, wat heden liberaal heet, weldra behoort tot den oude-pruikent jjd en wat conservatief genoemd wordt, kort geleden nog radicaal was, doch het schermen met die woorden baat niet veel, want de roeping van den wijsgeer, van den Staatsman, van den mensch bestaat niet daarinhij sprak de hoop uit dat deze bjjeenkomst mocht strekken tot het opsporen eener betere regeling met betrekking tot het schoolgaan der Nederlandsche jeugd. Volgens den aanhef van den heer Verhage zou men meenen met een voor stander van leerplicht te doen te hebben, maar dit is toch weer niet het geval, waar hij opziet tegen de vele bezwaren, die er volgens hem aan ver bonden zijn en waar hij alleen spreekt van da verhooging van 't peil van verstandsontwikkeling en geen godsdienstige en zedelijke kracht erkent, die van het onderwijs uitgaat. Alle christelijke deug den hangen toch samen met godsdienst en zedeleer en komen neer op de schoone woordenheb uwen naasten lief als u zeiven. Op dat fondament bouwe de school voort. De heer L. meent dat de lozing van den heer V. feitelijk geen bestrijding is van de wenschelijkheid tot invoering van leerplicht, zooals uit zijn stellingen duidelijk blijkt, maar dat zij is neergeschreven om de onbruikbaarheid der openbare school aan to toonen. Van daar do vraagschaadt de vrije zich zelf, waarop hot antwoord luidt, ja, als het onderwas goed is, neen, als het niet goed is en de eiseh daarop gegrondbewijs eerst dat het onderwijs goed is. Ook de vraagis het lager onderwijs volmaakt goed, dient om zijn standpunt te verdedigen, want het antwoord daarop moet na tuurlijk ontkennend z|jn, daar niets volmaakt goed is, terwijl de heer V. het toppunt van minachting voor het onderwijs uitdrukt door de stellingmen zal er toch wel iet3 goeds leereneen onderwjjs toch waarover men zoo twijfelachtig spreekt, moet wel diep gezonken zijn, maar zoo laag staat ook ons onderwjjs niet in de oogen van den heer V., meende de heer L., waarom de eerste gedachte van dezen ook was, dat de uitdrukking ondoordacht was geuit. Met den heer V. betreurt hij het veelvuldig schoolverzuim, maar dit is geen gevolg van het openbaar zijn van het onderwijs leerplicht heeft met het opmbaar of bijzonder zjjn van het onderwijs niets te makv-n, want schoolverzuim heeft bij beide plaats en de voorstanders van het bijzonder onderwijs moe ten bet openbaar wel een bijzonder kwaad hart toedra gen, indien zij een in 't wild opgegroeide verkiezen ho ven een onderwijs aaa een openbare school. Bestond er geen openbare, rpreker zou gsen oogenblik aarzelen zijn kinderen naar oen bijzondere school t© zenden en niet tegenstaande dat blijft hij toch voorstander van leer plicht. Waarlijk laten we elkander meer waardeeren en inelkaar het goede zien en erkennendat trekt aan en neigt do harten tot elkander. Het zijn heusch geen verraderlijke bedoelingen, dio de voorstanders van leerplicht in hun schild voeren. Gij rijt immers zelf overtuigd, zoo sprak hij tot den h^er V., dat alleen liefde voor het kind hen tot voorstanders van leer plicht maakt En waar ge zelf uwe kinderen van het openhaar onderwijs doet genieten, let wel ge nieten, zoudt ge dan dat onderwijs niet goed genoeg achten ook voor anderen? Waarlijk dat verraadt al te veel liefde voor den naasteop die wijze zoudt ge uw naaste van liefde dooddrukken. Gij beweert, dat do vrije zich zelf schaadt als het onderwijs gred en niet schaadt als het niet goed is. Dit moge tot op zekere hoogte waar zijn, maar de fout zit hierin, dat gij met vrije" bedoelt iemand in ce kracht van zijn leven, oud, wijs en verstandig genoeg, iemand die op eigen beenen moet kunnen staan en geen raad, voorlichting of leiding meer noodig heeft. Maar u vergist zich; die vrije" is een hulpeloos kind, een blinde, die ook van u vraagt, ja eiselit dat ge hem een openen, verstandigen geest zult geven, voorbereid voor het leven. Mag men iets onvolmaakts opdringen, vraagt de heer V. Als alleen het volmaakte mocht opgedrongen worden, dan zou er zriter niets op te dringen z|jn, want niets of niemand, ook het onderwijs niet, is volmaakt en zal het ook wel nooit worden en daarom mag leerplicht niet worden geweerd of uitgesteld, maar moet het worden ingevoerd, opdat we kunnen arbeiden om het onderwjjs de volmaaktheid steeds naderbij te doen komenal kunnen wo haar niet bereiken en al is ons onderwjjs niet volmaakt, dit is nog geen bewijs dat het slecht is. Mocht de heer V. dit alleen voor bewjjs nemen dan wil spr. liever niet verder dobatteeren en waar hij zegt dat ds vrije anderen niet schaadt, omdat deze zich zei ven daardoor kunnen verhoogen, dan ligt in die theorie iets onzedelijks, omdat die ver hooging plaats heeft ten koste van anderen, en dat deze daartoe zelf vrjjwillig aanleiding geven, mag volstrekt niet zwaar wegen, want dat zijn kinde ren, die hun eigen toestand niet inzien en ook niet inzien kunnen. Kunnenmogenmoeten anderen do belemmering van den vrije beletten Kunnenja door invoering van leerplicht. Mogenja evengoed als het individu belemmerd wordt door andere wetten bjjv. door die op den kinder-arbeid. Moeten zeer zeker, want het is ons aller plicht de maatschappelijke toestan den, zooveel in ons is, te verbeteren we moeten trachten de doornen van den maatschappelijken boom te veranderen in rozen. Daar de maatschappij een solidair geheel is, zullen alle leden lijden, als éen lid lijdt. De heer V. erkent zelf dat we vooruitgaan, wel langzaam, maar hij vraagt of langzaam slecht, on zedelijk is. Op dezo vraag is g?en positief antwoord te geven. Langzaam is niet slecht, waar haast niet noodig is. Als ik over straat ga en niemand roept m|jn hulp in, dan schaadt langzaam niet, maar als noodkreten tot mij doordringen, dan zou langzaam onverantwoordelijk, ja slecht, onzedelijk zijn. Zoo zijn er duizenden, di« inzake loerplicht om hulp roepen, omdat hunne ouders hen niet aai zetten van onder wijs gebruik te maken en daardoor ondergaan in een zee van onwetendheid. En dit zijn toch ook menschen, al bekooren zij meestal tot de toekom stige waterputters en houthakkers. Men vreest soms voor ingrijpende veranderingen en misschien met recht, maar er schuilt nog grooter gevaar in een blinde zucht tot behoud. Door de gevolgen van leerplicht maakt de h«er V. zich bang dat er geen houthakkers en waterputters meer zullen zijn, m. a. w. dat alle menschen zoo geleerd zullen worden, dat zij zich met nederiger, arbeid niet zullen willen inlaten, maar daarvoor hebben we toch geen menschen noodig, die machines z|jn En als dio vrees van den heer V. gegrond bleek, dan viel hij daar door in zijn eigen zwaard want dan zou juist daar uit bljjken, dat een kind van zijn 6e tot zijn 12© jaar boel wat wetenschap kan opdoen, en dus de lagere school nog zoo slecht niet is. De controle op het schoolverzuim is een zaak van don wetgever, en de onderwijzer zal daarbij niet sterker als »stille verklikker" mooten optreden, dan daar waar nu reeds comités bestaan ter bevordering van getrouw schoolbezoek. Nog meer, op iedere school wordt con trole gehouden op het schoolverzuim en waar elk jaar ean staat wordt opgemaakt van kinderen van 6—12 jaar, die de school wel bezoeken, daar bljjkt tevens wie de school niet bezoeken. De vrees voor meerdere kosten acht de heer L. eveneens ongegrond. Groots uitbreiding van hot onderwijzend personeel is niet te wachten. Het aantal onderwijzers wordt thans berekend naar het aantal leerlingen, dat in den drukste» schooltijd (in Januari) de school bezoekt en nu is het toch zeor onwaarschijnlijk, dat door invoering van leerplicht de stroom van thans niet schoolgaande leerlingen zoo groot z|jn zou, dat daardoor een onderwijzer meer zou moeten worden aangesteld. Maar aangenomen dat leerplicht eenige duizenden kostte, mag dat een bezwaar zijn als het noodzakelijke en nuttigs daarmede worden bereikt Eindelijk ging de heer L. na, welke wel de redenen zijn tot schoolverzuim en bespeurde daarbij gelukkig, dat at keer van het openbaar of bjjzonder onderwijs, daarop geen invloed hebben, ook blsek nooit, dat de ouders niet gediend zouden zijn van de opvoedende kracht, die van het openbaar of bijzonder onderwijs uitgaat en juist omdat dit de redenen tot school verzuim niet zijn, behoeft men niet bevreesd te zijn voor staatsalmacht, want den conscientiën zou geen geweld worden aangedaanieder zou vrij blijven, waar bij zijn kind tsr school wou zenden. Dat eet- en kleedplicht g©\olgen van leerplicht zouden zijn, ziet spreker nog niot in, maar mochten ze blijken noodig te zijn, daD zal hij ze ter wille van leerplicht aanvaarden. Daar de redenen van schoolverzuim dikwijls gelegen zjjn in zorg voor jongere broertjes of zusjes, boodschappen doen, den oogst helpan bin nenhalen en dergeljjke, zouden die redenen, zoo niet verdwijnen, dan toch zeker veel verminderen door het oprichten van bewaarscholen, het geven van ruime vacanties, en het verbod om kinderen te ge bruiken tot arbeid, die eigenlijk door groote men schen moet gedaan worden. Nadat ep beide kampioenen elkander nog van re en van dupliek hadden gediend, waarbij ieder zijn standpunt bleef handhaven en n.adat enkele leden der vergadering zich in het debat hadden gemengd, werd op voorstel van den voorzittor het door beiden aangevoerde in twee moties uitgedrukt, die vervol gens aan het oordeel der vergadering werden onder worpen. Die van den heer Verhage luidde: »De vergadering der Zuid-Bevelandsche Oaderwijzers-ver- eeniging, ofschoon overtuigd dat het schoolverzuim belemmerend werkt op den geregelden gang van het schoolonderwijs en geloovende dat invoering van leer plicht daarin gunstige verandering zou brengen, acht niettemin de bezwaren en moeilijkheden daaraan ver bonden te groot en te menigvuldig om als haren wensch uit te spreken, dat leerplicht van overheidswege worde ingevoerd De motie van den heer Leys was in aanhef eens luidend, doch de slotsom was: acht de invoering van leerplicht van overheidswege een dringende eisch des tijds. Bij stemming bleken 50 leien vóór de motie van den heer Leijs en slechts 9 vóór die van den heer Verhage te zijn. Na omvraag verklaarde de voorzitter, dat dezo eerste vergadering als proef volkomen geslaagd is en bij hoopte, dat de volgende even trouw zal worden bezocht en even rijk zal zya aau opgewekte discus- siën en sloot de vergadering onder dankbetuiging aan de aanwezigen voor hunne tegenwoordigheid. Gemengde Berichlen. Gelijk men weet worden de nummers voor de loting der Nation, militie door den militie-com missaris vóór de loting herhaaldelijk flink door el kander geroerd. Dit was ook hedenmorgen bij de loting alhier op de meest nauwkeurige wijze ge schied. De 29e loteling scheen er echter veel heil van to wachten, vóór hij trok, do nog iu de bus zijnde nummers nog eens flink door elkander te roeren. Hij werd voor zijne onnoodige en onge vraagde moeite niet te best beloond^ Hij trok no. Eenl SZcinlieiiszniid. Het mond- en klauwzeer op do hofstede van J. Van Damme alhier is geweken verklaard. De stipte wijze, waarop alle voorschriften door do autoriteiten en den eigenaar van het vee zjjn nagekomen, heeft ongetwijfeld veel ertoe bij gebracht, dat de ziekte zich niet verder heeft ver spreid. Opmerkelijk is het, dat óene koe, dia steeds te midden van het aangetaste vee heeft vertoefd, vol komen gezond is gebleven. I&apelle. Door den plaatsvervangendon districts veearts is geconstateerd, dat do door mond- en klauw zeer aangetaste koeien bg den landbouwer J. Blanker alhier zijn hersteld. Volgens de door bovengenoemden veearts gegeven voorschriften heeft de ontsmetting plaats gehad en is de bewaking opgeheven. Gelukkig heeft zich tot heden nog geen tweede geval in deze gemeente voorgedaan. lerseke. Yrjjdagavond werden we hier weder verontrust door een gerucht van brand. Deze was op eene nog onverklaarde wjjze ontstaan in een bo venkamer van een bakkerij midden op het dorp, dus op een zeer gevaarlijk punt. De brand werd evenwel zoo spoedig na zijn ontstaan ontd kt dat, ofschoon hij zich reeds aan het dak had meegedeeld, eenige emmers water voldoende waren om hem te blusschen. Een paar mannen, snel op het dak ge klommen, boden daartoe de behulpzame hand aan. De brandspuit, hoewel spoedig aanwezig, behoefde niet meer te werken. fierseke. Vrijdagavond gaf het fanfaren-gezel schap Mozart" voor de eerste maal van dezen win ter een concert, hetwelk aan de boogschutters van St. Bastiaan was opgedragen. Aan acht muzieknommers werden eenige voor drachten en een paar tableaux-vivants toegevoegd, die alle te zaïnen een aangenamen avond vormden, waarvan evenwel door niet velen genoten werd. Misschien bad do pas plaats gehad hebbenden brand wel invloed op de opkomst. Zondagnacht is in het Bergsch diep nabij Tolen een ijzeren aak, geladen met suikerbieten, gezonken. De opvarenden, vier in getal, zijn gereddrie in het bootje, dat aan hot vaartuig verbonden was, terwijl de knecht op een plank aan wal is komen drjjven. De oorzaak is toe te schrijven aan den üevigen wind, waardoor de golven over het schip heen sloegen. Wemeldinge. Zondagmiddag, omstreeks 12 uur, is het schip »Nepthunus", schipper F. Hartmans, van Roozendaal, geladen met suikerbieten, bestemd voor de fabriek der heeren De Ram en Co. te Roo zendaal, op de Schelde, even buiten het kanaal door Zuid-Beveland, gezonken. Schipper A. Van den Ende, bevarende »de zes Gebroeders", heeft den schipper en zjjn knecht, Petrus Helmons, en een gedeelte van den inventaris van het schip gered. Alles was verzekerd. Vrijdagmiddag werd te Doetinchem bij de marechaussees aangifte gedaan dat de heer K. H. B., wiens woning gelegen is even buiten de kom der gemeente, zich in den laatsten tijd niet buitt-n vertoond had, zoodat men onraad vermoedde. Bij onderzoek bleek, dat de heer B. in een der kamers dood op den grond lag, terwijl in de gang bloed vlekken werden waargenomen. Uit het feit dat een dagblad van 29 September geopend in de kamer en de latere nummers ongeopend in de gang lagen, leidt men af, dat hij reeds Zondag 30 Sept., over leden moet zjjn. Het briefje, waarop de nummers zijner effecten stonden, vond men op den grond, ter wijl de werkvrouw verklaart dat er anders nimmer een snippertje papier werd gevonden. Doordien een tafelkleed over een bloemenmand was gespannen, was het onmogeljjk het ljjk van de straat te ontdekken. Bij het onderzoek der geneeskundigen is gebleken, dat de hersenpan verbrijzeld is. Vermoedelijk heeft de moordenaar zijn slachtoffer met een zwaar voor werp op het hoofd getroffen. Als vermoedelijke dader is te 's-Gravenhag® in arrest genomen zeker8 H. Deze is een tijd laDg be waarder geweest op het gesticht De Kruisberg en werd de laatste dagen vóór den moord dikwijls gezien in bjjzijn van den vermoorde. In De Echo betoogt een Amstordainsch bak- keisg^zel, dis beweert g09d met de toestanden in het vak bekend te zijn, dat 6r geen sprake is van een werkstaking, die ondc-r de bakkersgezellen over geheel Nedorland op touw zou worden gezet. De organisatie, die daarvoor noodig zou zijn, ont breekt ten eener male. De Bakkers-Bondscourant meldt daarentegen, dat indeidaad besloten is een algemeene werkstaking van bakkersgezellen over het goheele land te organiseeren. Vooraf zal echter nog een algemeene vergadering worden belagd, om de zaak nader te bespreken en te regelen. In Breda, Tilburg en omstreken worden in den laatsten tjjd herhaaldelijk diefstallen met braak gepleegd, naar men vermoedt door eene georgani seerde bende uit Belgie afkomstig. Te Tilburg is ingebroken bij den heer N.verder zijn de dievon gewecc-t in eenige huizen op den Ginnekenschen steenwög, bjj den kruidenier R. en nu laatstelijk bij den kamerbehanger v. d. B. te Breda. Het bedrag aan specie en kostbaarheden, bij v. d. B. ontvreemd, wordt goschat op ruim f 650. De deur van de al- coof, alwaar hij met zijne vrouw sliep, was 's mor gens stevig gesloten en werd altijd door hen 's nachts opengelaten en werd nu gesloten gevonden. Ook gevoelden zij beiden zich zeer zwaar in 't hoofd. In de kamer naast hunne slaapplaats is blijkbaar alles bedaard en nauwkeurig door de dieven onder zocht en de specie ontvreemd. Daar sliep het kind, dat ook 's morgens nog zeer vast sliep. Men heeft het gas in de vertrekken ontstoken en laten branden, voorts in de huiskamer eieren en drank gebruikt en aldaar het aanwezige zilverwerk, horlogeketting enz. gestolen. Het huis heeft men daarna langs de voordeur verlaten o. a. een doosje lucifers van Belgisch fabrikaat achterlatende. Wegens heling van goederen, bjj den kruidenier R. ontvreemd, is te Breda een echtpaar gevangen genomen. Men hoopt daardoor den draad tot opspo ring van deze misdaden in handen te krijgen. Bij de opgravingen in het aloude koor der Ned herv. kerk te Hippolytushoef op Wieringen, dat thans door bouwvalligheid gedeeltelijk is inge stort, heeft men eene tameljjk groote hoeveelheid gebroken beelden en deelen van ornamenten gevon den. Men hoopt uit de materie (zandsteen van het een en ander mede te kunnen opmaken in welk tijd vak dit koor, dat van tufsteen is gebouwd, werd gesticht. Volgens sommigen zou het van 1100 da teeren. Men zal de opgravingen waarschijnlijk voort zetten.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1894 | | pagina 2