Vermeerdering van het aantal bestuursleden toelaat,
daarvoor aan te wijzen een van de afgevaardigden
der gezelschappen. De heer K. Van der Slikke, af
gevaardigde van het gezelschap »Heinkenszand" ver
klaarde zich bereid die taak op zich te nemen.
De hoofdschotel dezer vergadering was zeker het
DEBAT OVER „LEERPLICHT"
tusschen de heeren Verhage en Leijs, hoofden der
scholen te Kruiningen en Baarland. Aanleiding tot
dit debat wa« de lezing door eerstgenoemde, gehouden
in de Juli-vergadering 11. en waartegen laatstgenoemde
meende nog al wat te moeten inbrengen en daar zulks
aanleiding moest geven tot een uitvoerige discussie
werd besloten dit debat te houden in de vergadering
van jl. Zaterdag. De meening van den heer Verhage
komt, zooals we in ons nummer van 14 Juli 11. reeds
mededeelden, in hoofdzaak neer op het volgende.
Ofschoon hij overtuigd is, dat schoolverzuim be
lemmerend werkt op den geregelden gang van het
onderwijs en dat liefde voor het kind de drjjfveer
is van hen, die leerplicht willen ingevoerd zien, en
hjj gelooft, dat de invoering daarvan het peil van
verstandsontwikkeling bij ons volk zal verhoogen en
dat dit op zichzelf nuttig en noodzakelijk is en in
de gevolgen nog meer kan zijn, acht hij toch de
bezwaren en moeilijkheden, daaraan verbonden, te
groot en te menigvuldig om te kunnen medegaan
met hen, die leerplicht noodig achten.
Als de Staat dwingtontneemt hij de vrijheidwat
niet willekeurig en onvoorwaardelijk mag geschieden.
Daarom overtuige de Staat zich te voren wel of de
vrije door zijn vrijheid den Staat schaadt en dus
dwang noodzakelijk is of hij iets ontwijfelbaar goeds
opdriDgt en dus dwang gerechtvaardigd i» en of de
goede gevolgen van leerplicht niet alleen zeker zijn,
maar meer waarde hebben dan de nadoelen en moei
lijkheden eraan verbonden en dwang dus gewenscht
is. Een andere vraag is: schaadt de vrije zichzelf?
waarop spreker antwoordtja, als het onderwijs
goedneen, als het niot goed is. Evenzoo zal de
vrije niet schaden aan hen, die hij door zijn ach
terlijkheid des te gemakkelijker vooruit doet ko
men, maar wel door hen te belemmeren. Toch zij
men voorzichtig en overschatte de waarde niet, die
leerplicht brengen zal in het sporadisch schoolver
zuim. Dit toch, het groote beletsel tot het geven
van goed onderwjjs, zal blijven bestaan in den
vorm van ziekte, sterfgevallen, slecht weer, onbe
gaanbare wegen, huiseljjke feesten, vergunningen
enz. Het periodiek verzuim zal minder worden maar dit
is (althans kan zijn) van minder invloed op anderen.
Men moet de menschen, en dus ook de maatschappij,
nemen zooals ze zijn en zich daarom voorbereiden
op allerlei onaangenaamheden, die leerplicht met
zich zal brengen. De voornaamste fout is gelegen
in de sociale toestanden, eerst wanneer die veranderd
zjjn, zal al het andere van zelf volgen. Voorts vraagt
sprekergaan we vooruit, zelfs aannemende, dat
het meerendeel der ouders het belang van het onder
was niet inziet? Ja, we gaan vooruit; maar waarom
moet men sneller gaan Is langzaam dan slecht,
onzedelijken sneller, natuurlijk, goed
De heer V. spreekt als zijn meening uit dat het
Lager Onderwjjs in het algemeen niet volmaakt goed
is, al zal men in de lagere school nog wel iets goeds
leeren. Uit meer dan éen oogpunt kleven er gebreken
aan, waarvan men zich kan overtuigen door inzage
der schoolbladen, waarin tal van kolommen gevuld
z|jn met klachten daarover en mag men nu iets
onvolmaakts opdringen Is het openbaar onder wjjs
goed Hij betw|jfelt zeer de moreele resultaten daar
van, vooral in den tegenwoordigen tijd, nu men den
mond vol beeft van de hoog geprezen neutraliteit,
en mag de Staat zulk een onderwijs opdringen, zoo
lang niet overal een bijzondere school staat naast
«en openbare of door huisonderwijs de school ver
vangen kan worden? Deze vraag mag niet bevesti
gend beantwoord worden, alvorens do Staat zijn
zegel cr op drukke en het etiquette van degelijkheid
van het »non plus ultra" or op leggen mag.
Het gevolg van de invoering van loerplicht zal
zijn dat het peil der verstandsontwikkeling toeneemt,
maar of daardoor ook de tevredenheid en het geluk
zullen vermeerderen, durft de heer V. niet beslissen.
Door een z. i. onnatuurlijke ontwikkeling der maat
schappij is hij bevreesd voor het spook van het
geestelijk proletariaat ea waarschuwt hij tegen d?
verwachting van te hooge illusiën, want waar zijn,
zoo vraagt h|j, de invloedhet prestigede stralen
krans van hen, die voldoende lager onderwijs, ja
meer dan dat hebben genoten Hoe komt het, dat
bjj sommige eenvoudigen een soort van vrees be
staat voor geleerdheid
De bezwaren aan leerplicht verbonden zullen vele
zjjn. Gedwongen vaccinatie zal moeten worden in
gevoerd controle op het schoolverzuim zal moeilijk
zjjn, de wet daarop zal uiterst rechtvaardig moeten
worden toegepast. Gaat het daarmede in ons land
als in den vreemde dan heeft men reeds een voor
proef in hetgeen daarover in het Schoolblad van 17
Oct. 1893 te lezen is. Dhr. S. Gille Heringa, vroe
ger schoolopziener in Nederland, sinds eenige jaren
in Duitschland, schrijft over het Lager Onderwijs
in Berljjn o. a.Men moet de instructie in deze
zaken (rechtsgedingen inzake leerplicht) aanhcoren
en dan zal men zich verwonderen, hoe het mogaljjk
is, dat ernstige zaken zoo met een Franschen slag
behandeld worden." Van Zwelen, waar ook leerplicht
is, wordt gezegd, dat daar op het platt* land, het
schoolverzuim nog vrjj aanzienljjk is.
Leerplicht zal aanleiding geven tot menigvuldige
wetsontduikingen en overtredingen. De straffen daar
op zullen boosheid, haat, nijd, rerwjjdering en twist
wekken in plaats van eensgezindheid en verbroede
ring aan te kweeken. De arme zal moeten »zitten'\
de meer gegoede betalen", terwijl de onderwijzer zal
moeten fungeeren als stille verklikker. Leerplicht zal,
vooral in de tegenwoordige tijdsomstandigheden, oor
zaak zijn van enorme vermeerdering van kosten voor
het lager onderwijs, terwijl het beginsel van Staats-
almacht, op wier weg leerplicht is gelegen, steeds
meer zal worden gehuldigd want leerplicht zal ook
leiden tot eetplicht, kleedplicht enz. De Staatsalmacht
is het vooral waartegen de heer V. zich kant; hij
wil de macht doen uitgaan van hot individu. Hij
wil iedereen vrij laten in de keuze van onderwijs
en by leerplicht zou het geval zich voordoen, dat
men zelfs zijn eigen kinderen niet zou mogen onder
wijzen.
Daarna trad de beer P. Leij s op om het gesprokene
door den heer Verhage te weerleggen. Hij ving aan
met er op te wjjzGn dat het een waarheid is, dat,
wat heden liberaal heet, weldra behoort tot den
oude-pruikent jjd en wat conservatief genoemd wordt,
kort geleden nog radicaal was, doch het schermen
met die woorden baat niet veel, want de roeping
van den wijsgeer, van den Staatsman, van den mensch
bestaat niet daarinhij sprak de hoop uit dat deze
bjjeenkomst mocht strekken tot het opsporen eener
betere regeling met betrekking tot het schoolgaan
der Nederlandsche jeugd. Volgens den aanhef van
den heer Verhage zou men meenen met een voor
stander van leerplicht te doen te hebben, maar dit
is toch weer niet het geval, waar hij opziet tegen
de vele bezwaren, die er volgens hem aan ver
bonden zijn en waar hij alleen spreekt van da
verhooging van 't peil van verstandsontwikkeling
en geen godsdienstige en zedelijke kracht erkent,
die van het onderwijs uitgaat. Alle christelijke deug
den hangen toch samen met godsdienst en zedeleer
en komen neer op de schoone woordenheb uwen
naasten lief als u zeiven. Op dat fondament bouwe
de school voort. De heer L. meent dat de lozing
van den heer V. feitelijk geen bestrijding is van de
wenschelijkheid tot invoering van leerplicht, zooals
uit zijn stellingen duidelijk blijkt, maar dat zij is
neergeschreven om de onbruikbaarheid der openbare
school aan to toonen. Van daar do vraagschaadt
de vrije zich zelf, waarop hot antwoord luidt, ja,
als het onderwas goed is, neen, als het niet goed
is en de eiseh daarop gegrondbewijs eerst dat
het onderwijs goed is. Ook de vraagis het lager
onderwijs volmaakt goed, dient om zijn standpunt
te verdedigen, want het antwoord daarop moet na
tuurlijk ontkennend z|jn, daar niets volmaakt goed
is, terwijl de heer V. het toppunt van minachting
voor het onderwijs uitdrukt door de stellingmen
zal er toch wel iet3 goeds leereneen onderwjjs
toch waarover men zoo twijfelachtig spreekt, moet
wel diep gezonken zijn, maar zoo laag staat ook
ons onderwjjs niet in de oogen van den heer V.,
meende de heer L., waarom de eerste gedachte van
dezen ook was, dat de uitdrukking ondoordacht was
geuit. Met den heer V. betreurt hij het veelvuldig
schoolverzuim, maar dit is geen gevolg van het
openbaar zijn van het onderwijs leerplicht heeft met
het opmbaar of bijzonder zjjn van het onderwijs niets
te makv-n, want schoolverzuim heeft bij beide plaats
en de voorstanders van het bijzonder onderwijs moe
ten bet openbaar wel een bijzonder kwaad hart toedra
gen, indien zij een in 't wild opgegroeide verkiezen ho
ven een onderwijs aaa een openbare school. Bestond er
geen openbare, rpreker zou gsen oogenblik aarzelen zijn
kinderen naar oen bijzondere school t© zenden en niet
tegenstaande dat blijft hij toch voorstander van leer
plicht. Waarlijk laten we elkander meer waardeeren
en inelkaar het goede zien en erkennendat trekt aan
en neigt do harten tot elkander. Het zijn heusch geen
verraderlijke bedoelingen, dio de voorstanders van
leerplicht in hun schild voeren. Gij rijt immers zelf
overtuigd, zoo sprak hij tot den h^er V., dat alleen
liefde voor het kind hen tot voorstanders van leer
plicht maakt En waar ge zelf uwe kinderen van
het openhaar onderwijs doet genieten, let wel ge
nieten, zoudt ge dan dat onderwijs niet goed genoeg
achten ook voor anderen? Waarlijk dat verraadt al
te veel liefde voor den naasteop die wijze zoudt
ge uw naaste van liefde dooddrukken.
Gij beweert, dat do vrije zich zelf schaadt als het
onderwijs gred en niet schaadt als het niet goed is.
Dit moge tot op zekere hoogte waar zijn, maar de
fout zit hierin, dat gij met vrije" bedoelt iemand
in ce kracht van zijn leven, oud, wijs en verstandig
genoeg, iemand die op eigen beenen moet kunnen
staan en geen raad, voorlichting of leiding meer
noodig heeft. Maar u vergist zich; die vrije" is
een hulpeloos kind, een blinde, die ook van u vraagt,
ja eiselit dat ge hem een openen, verstandigen geest
zult geven, voorbereid voor het leven.
Mag men iets onvolmaakts opdringen, vraagt de
heer V. Als alleen het volmaakte mocht opgedrongen
worden, dan zou er zriter niets op te dringen z|jn,
want niets of niemand, ook het onderwijs niet, is
volmaakt en zal het ook wel nooit worden en daarom
mag leerplicht niet worden geweerd of uitgesteld,
maar moet het worden ingevoerd, opdat we kunnen
arbeiden om het onderwjjs de volmaaktheid steeds
naderbij te doen komenal kunnen wo haar niet
bereiken en al is ons onderwjjs niet volmaakt, dit
is nog geen bewijs dat het slecht is.
Mocht de heer V. dit alleen voor bewjjs nemen
dan wil spr. liever niet verder dobatteeren en waar
hij zegt dat ds vrije anderen niet schaadt, omdat
deze zich zei ven daardoor kunnen verhoogen, dan
ligt in die theorie iets onzedelijks, omdat die ver
hooging plaats heeft ten koste van anderen, en dat
deze daartoe zelf vrjjwillig aanleiding geven, mag
volstrekt niet zwaar wegen, want dat zijn kinde
ren, die hun eigen toestand niet inzien en ook niet
inzien kunnen.
Kunnenmogenmoeten anderen do belemmering
van den vrije beletten Kunnenja door invoering
van leerplicht. Mogenja evengoed als het individu
belemmerd wordt door andere wetten bjjv. door die
op den kinder-arbeid. Moeten zeer zeker, want
het is ons aller plicht de maatschappelijke toestan
den, zooveel in ons is, te verbeteren we moeten
trachten de doornen van den maatschappelijken boom
te veranderen in rozen. Daar de maatschappij een
solidair geheel is, zullen alle leden lijden, als éen
lid lijdt. De heer V. erkent zelf dat we vooruitgaan,
wel langzaam, maar hij vraagt of langzaam slecht, on
zedelijk is. Op dezo vraag is g?en positief antwoord
te geven. Langzaam is niet slecht, waar haast niet
noodig is. Als ik over straat ga en niemand roept
m|jn hulp in, dan schaadt langzaam niet, maar als
noodkreten tot mij doordringen, dan zou langzaam
onverantwoordelijk, ja slecht, onzedelijk zijn. Zoo zijn
er duizenden, di« inzake loerplicht om hulp roepen,
omdat hunne ouders hen niet aai zetten van onder
wijs gebruik te maken en daardoor ondergaan in
een zee van onwetendheid. En dit zijn toch ook
menschen, al bekooren zij meestal tot de toekom
stige waterputters en houthakkers.
Men vreest soms voor ingrijpende veranderingen
en misschien met recht, maar er schuilt nog grooter
gevaar in een blinde zucht tot behoud. Door de
gevolgen van leerplicht maakt de h«er V. zich bang
dat er geen houthakkers en waterputters meer zullen
zijn, m. a. w. dat alle menschen zoo geleerd zullen
worden, dat zij zich met nederiger, arbeid niet zullen
willen inlaten, maar daarvoor hebben we toch geen
menschen noodig, die machines z|jn En als dio vrees
van den heer V. gegrond bleek, dan viel hij daar
door in zijn eigen zwaard want dan zou juist daar
uit bljjken, dat een kind van zijn 6e tot zijn 12©
jaar boel wat wetenschap kan opdoen, en dus de
lagere school nog zoo slecht niet is. De controle op
het schoolverzuim is een zaak van don wetgever, en
de onderwijzer zal daarbij niet sterker als »stille
verklikker" mooten optreden, dan daar waar nu
reeds comités bestaan ter bevordering van getrouw
schoolbezoek. Nog meer, op iedere school wordt con
trole gehouden op het schoolverzuim en waar elk
jaar ean staat wordt opgemaakt van kinderen van
6—12 jaar, die de school wel bezoeken, daar bljjkt
tevens wie de school niet bezoeken. De vrees voor
meerdere kosten acht de heer L. eveneens ongegrond.
Groots uitbreiding van hot onderwijzend personeel
is niet te wachten. Het aantal onderwijzers wordt
thans berekend naar het aantal leerlingen, dat in den
drukste» schooltijd (in Januari) de school bezoekt en nu
is het toch zeor onwaarschijnlijk, dat door invoering
van leerplicht de stroom van thans niet schoolgaande
leerlingen zoo groot z|jn zou, dat daardoor een
onderwijzer meer zou moeten worden aangesteld.
Maar aangenomen dat leerplicht eenige duizenden
kostte, mag dat een bezwaar zijn als het noodzakelijke
en nuttigs daarmede worden bereikt
Eindelijk ging de heer L. na, welke wel de redenen
zijn tot schoolverzuim en bespeurde daarbij gelukkig,
dat at keer van het openbaar of bjjzonder onderwijs,
daarop geen invloed hebben, ook blsek nooit, dat
de ouders niet gediend zouden zijn van de opvoedende
kracht, die van het openbaar of bijzonder onderwijs
uitgaat en juist omdat dit de redenen tot school
verzuim niet zijn, behoeft men niet bevreesd te zijn
voor staatsalmacht, want den conscientiën zou geen
geweld worden aangedaanieder zou vrij blijven,
waar bij zijn kind tsr school wou zenden. Dat eet-
en kleedplicht g©\olgen van leerplicht zouden zijn,
ziet spreker nog niot in, maar mochten ze blijken
noodig te zijn, daD zal hij ze ter wille van leerplicht
aanvaarden. Daar de redenen van schoolverzuim
dikwijls gelegen zjjn in zorg voor jongere broertjes
of zusjes, boodschappen doen, den oogst helpan bin
nenhalen en dergeljjke, zouden die redenen, zoo niet
verdwijnen, dan toch zeker veel verminderen door
het oprichten van bewaarscholen, het geven van
ruime vacanties, en het verbod om kinderen te ge
bruiken tot arbeid, die eigenlijk door groote men
schen moet gedaan worden.
Nadat ep beide kampioenen elkander nog van re
en van dupliek hadden gediend, waarbij ieder zijn
standpunt bleef handhaven en n.adat enkele leden
der vergadering zich in het debat hadden gemengd,
werd op voorstel van den voorzittor het door beiden
aangevoerde in twee moties uitgedrukt, die vervol
gens aan het oordeel der vergadering werden onder
worpen. Die van den heer Verhage luidde: »De
vergadering der Zuid-Bevelandsche Oaderwijzers-ver-
eeniging, ofschoon overtuigd dat het schoolverzuim
belemmerend werkt op den geregelden gang van het
schoolonderwijs en geloovende dat invoering van leer
plicht daarin gunstige verandering zou brengen, acht
niettemin de bezwaren en moeilijkheden daaraan ver
bonden te groot en te menigvuldig om als haren wensch
uit te spreken, dat leerplicht van overheidswege worde
ingevoerd
De motie van den heer Leys was in aanhef eens
luidend, doch de slotsom was: acht de invoering van
leerplicht van overheidswege een dringende eisch des tijds.
Bij stemming bleken 50 leien vóór de motie van
den heer Leijs en slechts 9 vóór die van den heer
Verhage te zijn.
Na omvraag verklaarde de voorzitter, dat dezo
eerste vergadering als proef volkomen geslaagd is en
bij hoopte, dat de volgende even trouw zal worden
bezocht en even rijk zal zya aau opgewekte discus-
siën en sloot de vergadering onder dankbetuiging
aan de aanwezigen voor hunne tegenwoordigheid.
Gemengde Berichlen.
Gelijk men weet worden de nummers voor
de loting der Nation, militie door den militie-com
missaris vóór de loting herhaaldelijk flink door el
kander geroerd. Dit was ook hedenmorgen bij de
loting alhier op de meest nauwkeurige wijze ge
schied. De 29e loteling scheen er echter veel heil
van to wachten, vóór hij trok, do nog iu de bus
zijnde nummers nog eens flink door elkander te
roeren. Hij werd voor zijne onnoodige en onge
vraagde moeite niet te best beloond^ Hij trok
no. Eenl
SZcinlieiiszniid. Het mond- en klauwzeer op
do hofstede van J. Van Damme alhier is geweken
verklaard. De stipte wijze, waarop alle voorschriften
door do autoriteiten en den eigenaar van het vee
zjjn nagekomen, heeft ongetwijfeld veel ertoe bij
gebracht, dat de ziekte zich niet verder heeft ver
spreid.
Opmerkelijk is het, dat óene koe, dia steeds te
midden van het aangetaste vee heeft vertoefd, vol
komen gezond is gebleven.
I&apelle. Door den plaatsvervangendon districts
veearts is geconstateerd, dat do door mond- en klauw
zeer aangetaste koeien bg den landbouwer J. Blanker
alhier zijn hersteld. Volgens de door bovengenoemden
veearts gegeven voorschriften heeft de ontsmetting
plaats gehad en is de bewaking opgeheven. Gelukkig
heeft zich tot heden nog geen tweede geval in deze
gemeente voorgedaan.
lerseke. Yrjjdagavond werden we hier weder
verontrust door een gerucht van brand. Deze was
op eene nog onverklaarde wjjze ontstaan in een bo
venkamer van een bakkerij midden op het dorp,
dus op een zeer gevaarlijk punt. De brand werd
evenwel zoo spoedig na zijn ontstaan ontd kt dat,
ofschoon hij zich reeds aan het dak had meegedeeld,
eenige emmers water voldoende waren om hem te
blusschen. Een paar mannen, snel op het dak ge
klommen, boden daartoe de behulpzame hand aan. De
brandspuit, hoewel spoedig aanwezig, behoefde niet
meer te werken.
fierseke. Vrijdagavond gaf het fanfaren-gezel
schap Mozart" voor de eerste maal van dezen win
ter een concert, hetwelk aan de boogschutters van
St. Bastiaan was opgedragen.
Aan acht muzieknommers werden eenige voor
drachten en een paar tableaux-vivants toegevoegd,
die alle te zaïnen een aangenamen avond vormden,
waarvan evenwel door niet velen genoten werd.
Misschien bad do pas plaats gehad hebbenden brand
wel invloed op de opkomst.
Zondagnacht is in het Bergsch diep nabij Tolen
een ijzeren aak, geladen met suikerbieten, gezonken.
De opvarenden, vier in getal, zijn gereddrie in
het bootje, dat aan hot vaartuig verbonden was,
terwijl de knecht op een plank aan wal is komen
drjjven. De oorzaak is toe te schrijven aan den
üevigen wind, waardoor de golven over het schip
heen sloegen.
Wemeldinge. Zondagmiddag, omstreeks 12 uur,
is het schip »Nepthunus", schipper F. Hartmans,
van Roozendaal, geladen met suikerbieten, bestemd
voor de fabriek der heeren De Ram en Co. te Roo
zendaal, op de Schelde, even buiten het kanaal door
Zuid-Beveland, gezonken. Schipper A. Van den Ende,
bevarende »de zes Gebroeders", heeft den schipper
en zjjn knecht, Petrus Helmons, en een gedeelte
van den inventaris van het schip gered. Alles was
verzekerd.
Vrijdagmiddag werd te Doetinchem bij de
marechaussees aangifte gedaan dat de heer K. H.
B., wiens woning gelegen is even buiten de kom
der gemeente, zich in den laatsten tijd niet buitt-n
vertoond had, zoodat men onraad vermoedde. Bij
onderzoek bleek, dat de heer B. in een der kamers
dood op den grond lag, terwijl in de gang bloed
vlekken werden waargenomen. Uit het feit dat een
dagblad van 29 September geopend in de kamer en
de latere nummers ongeopend in de gang lagen,
leidt men af, dat hij reeds Zondag 30 Sept., over
leden moet zjjn. Het briefje, waarop de nummers
zijner effecten stonden, vond men op den grond, ter
wijl de werkvrouw verklaart dat er anders nimmer
een snippertje papier werd gevonden.
Doordien een tafelkleed over een bloemenmand
was gespannen, was het onmogeljjk het ljjk van de
straat te ontdekken.
Bij het onderzoek der geneeskundigen is gebleken,
dat de hersenpan verbrijzeld is. Vermoedelijk heeft
de moordenaar zijn slachtoffer met een zwaar voor
werp op het hoofd getroffen.
Als vermoedelijke dader is te 's-Gravenhag® in
arrest genomen zeker8 H. Deze is een tijd laDg be
waarder geweest op het gesticht De Kruisberg en
werd de laatste dagen vóór den moord dikwijls
gezien in bjjzijn van den vermoorde.
In De Echo betoogt een Amstordainsch bak-
keisg^zel, dis beweert g09d met de toestanden in
het vak bekend te zijn, dat 6r geen sprake is
van een werkstaking, die ondc-r de bakkersgezellen
over geheel Nedorland op touw zou worden gezet.
De organisatie, die daarvoor noodig zou zijn, ont
breekt ten eener male.
De Bakkers-Bondscourant meldt daarentegen, dat
indeidaad besloten is een algemeene werkstaking van
bakkersgezellen over het goheele land te organiseeren.
Vooraf zal echter nog een algemeene vergadering
worden belagd, om de zaak nader te bespreken en
te regelen.
In Breda, Tilburg en omstreken worden in
den laatsten tjjd herhaaldelijk diefstallen met braak
gepleegd, naar men vermoedt door eene georgani
seerde bende uit Belgie afkomstig. Te Tilburg is
ingebroken bij den heer N.verder zijn de dievon
gewecc-t in eenige huizen op den Ginnekenschen
steenwög, bjj den kruidenier R. en nu laatstelijk bij
den kamerbehanger v. d. B. te Breda. Het bedrag
aan specie en kostbaarheden, bij v. d. B. ontvreemd,
wordt goschat op ruim f 650. De deur van de al-
coof, alwaar hij met zijne vrouw sliep, was 's mor
gens stevig gesloten en werd altijd door hen 's nachts
opengelaten en werd nu gesloten gevonden. Ook
gevoelden zij beiden zich zeer zwaar in 't hoofd.
In de kamer naast hunne slaapplaats is blijkbaar
alles bedaard en nauwkeurig door de dieven onder
zocht en de specie ontvreemd. Daar sliep het kind,
dat ook 's morgens nog zeer vast sliep.
Men heeft het gas in de vertrekken ontstoken en
laten branden, voorts in de huiskamer eieren en
drank gebruikt en aldaar het aanwezige zilverwerk,
horlogeketting enz. gestolen. Het huis heeft men
daarna langs de voordeur verlaten o. a. een doosje
lucifers van Belgisch fabrikaat achterlatende.
Wegens heling van goederen, bjj den kruidenier
R. ontvreemd, is te Breda een echtpaar gevangen
genomen. Men hoopt daardoor den draad tot opspo
ring van deze misdaden in handen te krijgen.
Bij de opgravingen in het aloude koor der
Ned herv. kerk te Hippolytushoef op Wieringen,
dat thans door bouwvalligheid gedeeltelijk is inge
stort, heeft men eene tameljjk groote hoeveelheid
gebroken beelden en deelen van ornamenten gevon
den. Men hoopt uit de materie (zandsteen van het
een en ander mede te kunnen opmaken in welk tijd
vak dit koor, dat van tufsteen is gebouwd, werd
gesticht. Volgens sommigen zou het van 1100 da
teeren. Men zal de opgravingen waarschijnlijk voort
zetten.