1894 N°. 124, Zaterdag 20 October. 81sle jaargang. Bij dit Eommer behoort een bijvoegsel. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1,75. Afzonderlijke nommers 5 cent; met bijblad 10 cent. Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad aangenomen by de heeren Nijgh Van Dithar te Botterdam en verder by alle Boekverkoopers en Brievengaarders. De prjjs der gewone advert6ntiën is van 1-5 regels 50 cent, eiken regel meer 10 ets. By directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prys slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelyks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 110 regels a f 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel. Inzending van advertenties» voor uren op den day der ultyave. Brieven uit de Ganzestad. LV. Aan een welwillendpatroon te Geachte onbekende 1 Van verschillende zijden is reeds weder, langs een omweg natuurlijk, de vraag tot mij gekomen of ik er verder het zwijgen toedeed, met andere woorden of ik mij ten opzichte van het brieven" schrijven aan werkstaking" had overgegeven. Ge zult dus wel begrijpen, dat uw artikeltje in het jongste nom- mer van dit blad niet alleen mijne bijzondere aan dacht trok door den inhoud, maar reeds door het enderwerp der werkstakingen zelf, waaraan ik werd verdacht my schuldig te maken. Het ligt dan ook voor de hand, dat uw helder betoog mij onmiddel lijk van tactiek deed veranderen en dat ik haastig naar de pen greep om mijn arbeid als j>brief" schrijver te hervatten, en dit te eerder, omdat ik enkele bedenkingen meen te kunnen opperen tegen de argumenten door u in uw stukje aangevoerd. Als vanzelf hoop ik bij de weerlegging daarvan de werkstakingen in het algemeen even te kunnen be handelen. Ik wil beginnen met openhartig te verklaren, dat ik een oogenblik getwijfeld heb aan de waarheid van de onderteekening van uw stukske. Natuurlijk niet voor zooveel betreft het woord welwillend", want waar ge de welwillendheid hebt u zelf aldus te betitelen, daar zou het op zijn zachtst genomen van mij onwelwillend zijn er aan te twijfelen of ge recht hebt op den eerenaam, dien ge u zelf hebt toegekend. Maar dat ge een patroon zoudt zijn, wil er nog niet goed bij mij in. Het komt mij namelijk voor, dat ge voor een echten patroon te weinig toont de ware verhouding te kennen, die er bestaan moet ik zeg nietbestaat tusschen werkgever en werknemer, dat ge te weinig rekening houdt met de wederzijdsche rechten en plichten, en dat ge zelfs in uwe welwillendheid geen voorbehoedmiddel bezit tegen al te groote partijdigheid. Ge zijt blijkbaar nog geheel doortrokken van den ouden, conservatieven zuurdeesem, dat de arbeider maar tot zijn patroon moet opzien als tegen een goedig vader, die waakt over de belangen van zijn werkvolk en di© belangen zooveel mogelijk behartigt met zoo weinig mogelijk moeite en zonder eenige gel delijke opoffering zijnerzijds. Maar ziet ge, beste onbekende de tijden, waarin dat beginsel gehuldigd werd, waarin de arbeider zich werkelijk daarmede tevreden stelde, zijn voorbij. Ge moogt dit betreuren, te veranderen is het niet ge moogt beweren, dat de werkman zich toen te- vredener gevoelde dan thans wat ik u gereedelijk toestem het baat u niet. Met die bewering kunt ge den stroom des tijds niet meer tegenhouden, kunt ge hem niet meer in de oude bedding voeren ge hebt u neder te leggen bij de nieuwere en al wekken ze misschien strijd en tranen ook fris- schere beginselen van het heden. Wanneer we het daarover eens zijn, en ik twijfel niet of dat zal wel dadelijk het geval zijn, dan zult ge ook wel spoedig willen toegeven, dat het hoofd beginsel wordt uitgedrukt door de formule x>Heb uw naaste lief als uzelven," en wanneer ge mij tegemoet vosrt, dat dit beginsel nu toch inoeielijk als »nieuw" mag worden betiteld, dan geef ik u dit gereedelijk gewonnen, maar de toepassing ervan heeft nog altijd veel op zich laten wachten, tenzij ge wilt aannemen, dat de mensch zichzelf tot nogtoe weinig heeft liefgehad, natuurlijk dan weör met uitzondering van die zelfgenoegzamen waartoe gij behoort, die zichzelf nog al welwillend" vinden. Want het komt mij voor, dat uwe welwillendheid zich wat al te zeer bepaalt tot uwe collega's werk gevers, zonder zich ook een weicig uit te strekken tot de arbeidende klasse. Uit uw gansche betoog, dat aan gemoedelijkheid niets te wenschen overlaat, valt uitsluitend af te leiden, dat het gros der pa- troODS het waarlijk ook niet te breed hebben, en dat zij heusch geen hoogere loonen kunnen geven dan ze doen, willen ze hunne zaken niet met ver lies moeten drijven. Nu geef ik u gaarne gewonnen, dat handel 7en industrie in deze tijden met veel tegenspoed en malaise hebben te kampen, en dat dientengevolge sommige takken, en althans sommige t>zaken", geen groote winsten afwerpenmaar daartegenover durf ik toch ook beweren, dat verreweg de meeste pa troons zooveel winst met hunne ondernemingen maken, dat hun levensstandaard een zeer scherpe en daarom ook zeer pijnlijke tegenstelling vormt met dien hunner werklieden. Die scherpte weg te nemen moet het hoogste doel van den werkgever zijnen is hij voldoende in die richting werkzaam, dan moet het resultaat zyner bemoeiingen zijn, dat het lot zijner arbeiders ver beterd wordt ten koste van zijn eigen genietingen. Hij moet zich door vriendschap, onbaatzuchtige be langstelling en persoonlijken omgang, in één woord door twelwillendheid", op de hoogte stellen en op de hoogte houden van de omstandigheden en de levenswijze van zijne werklieden, van hunne behoeften en nooden, en langs dien weg trachten leiding te geven aan hunne wenschen en daden, om vervolgens in verband met die behoeften, nooden en wenschen, het loon zoodanig te regelen, dat daaraan in alle billykheid kan worden voldaan. De patroon moet zich één gevoelen met zijne werklieden en trachten bij hen de overtuiging te wekken, dat ook zij één moeten zijn met hem. Ge zult wellicht opmerken, dat ik hooge eischen stel aan den patroon. Inderdaad doe ik dat, maar dit mag ik ook, want zijne meerdere ontwikkeling stelt hem in staat aan die eischen te beantwoorden. Het zijn trouwens in hoofdzaak zedelijke eischen en daaraan kan ieder in meerdere of mindere mate vol doen, wanneer bij hem het hart maar op de rechte plaats zit. Want ziet ge het is ten slotte toch niets anders dan eene quaestie van het hart; het is de vraag van opoffering van eigen gemak en overvloed ten bate van minder bevoordeeldenhet is de groote zaak van te gevoelen, dat men leeft met en voor anderen en niet slechts voor zichzelf. Yoor wien dit eenmaal eene wel gevestigde overtuiging is geworden, die zal, door verstand en hart geleid, vanzelf den juisten weg vinden om die scherpte weg te nemen, waarop ik zooeven doelde, en die geleerderen dan ik op sociaal gebied betitelen met den wijdschen naam van sociale misstanden. Dat die bestaan zult ge voorzeker wel niet ont kennen, evenmin als dat het ons aller dure plicht is die zooveel mogelijk te doen verdwijnen. En wan neer gij en uwe mede-patroons nu eens tot uzelven inkeert, zoudt ge dan met de hand op het hart durven verklaren, dat ge in dien plicht niet zijt tekort geschoten Immers neen maar dan ook durf ik verder vragen of ge het dan werkelijk in uw binnenste zoo onbegrijpelijk vindt, dat de werkman het eenige wapen aanvat, waarmede hij u oogen- blikkelijk dwingen kan Verstandig doet hij daaraan niet, ik ben de eerste om dit te erkennen, en als men ziet hoe wonder weinig eene werkstaking ge woonlijk uithaalt, mag het zelfs verwondering wek ken, dat dit wapen nog zoo dikwerf wordt ter hand genomen. Maar bedenk wel, de arbeider heeft geene keuze van verdedigingsmiddelen tot verwerving van zijn natuurlijk recht op een gezellig tehuis na een arbeidsdag van 10 a 12 uur of meer, op eenige ontspanning in den familiekring na een dag van groote inspanning, van eentonigen en toch vaak vermoeienden arbeid. Hij zal dat recht met klimmenden aandrang eischen, hij zal, juist door het gewekt gevoel van solidariteit, waarop ge doelt, u dwingen, niet door geweld, maar door de wet, die hij straks zelf zal helpen maken. Is het nu verstandig, is het goed gezien het daarop te laten aankomen, terwijl ge nog zooveel kunt voorkomen door tijdig zelf in te grijpen en te nivel- leeren, waar dit noodig blijkt 1 Ik keur de werkstakingen ten zeerste af, en de jongste onder de typografen heeft weder het bewijs geleverd, dat zij voor den werkman zelden vruchten, meest altijd nadeel afwerpen. Maar die bedoelde werksta king heeft ook nog iets anders geleerd. Ge herinnert u het verhaal in de bladen van dien patroon, die in tegenwoordigheid van de afgevaardigden van den typografenbond zijnen werklieden vroeg of zij klachten hadden, en ge herinnert u hun eenparig ontkennend antwoord. Welnu, leert dat voorbeeld niet, dat, wanneer de patroon werkelijk de belangen van zijne arbeiders naar zijne beste krachten behartigt, die arbeiders geene ontevredenen zijn, die het onderste uit de kan willen hebben Dat zijn de socialisten, die altijd anders en meer willen, dan gegeven wordt maar onze arbeiders zijn geene socialisten, daarvoor zijn ze te kalm, te beredeneerd, te verstandig. Even wel, ze zullen het worden, wanneer hun billijkheids gevoel blijvend gepijnigd wordt door hun te ont houden, wat ze werkelijk mogen eischen. Daarom ook trachten de socialisten bij elke werkstaking onmiddellijk de ontevredenen te lokken. Ik heb eerbied voor diegenen onzer werklieden, die aan die lokkende stem weten weerstand te bieden en voor hen wenscb ik te pleiten, omdat ze toonen, dat hun blik helder is gebleven en ze duidelijk blijven onder scheiden van welke zijde de behartiging hunner belangen alleen duurzaam kan geschieden. Maar dan ook met die behartiging niet langer getalmd. De behulpzame hand toegestoken waar dit noodig is, zelfs zonder dat het wordt gevraagd. Vooral by de kleine industriëele ondernemingen kan dit zoo gemakkelijk, omdat de regeling slechts wei nigen betreft, wier belangen men persoonlijk zoo gemakkelijk kan beoordeelen, wier omstandigheden men zoo gemakkelijk kan nagaan. Van uwe weelde, van uw genot, van uw gemak wat opgeofferd, om hun nooddruft wat te lenigen, hun lot wat te ver- j zaehten, hun toekomst, vaak zoo donker, wat te j verhelderen en als bij u het hart op de rechte plaats zetelt uw eigen geweten gerust te stellen en uwe zelfvoldoening te doen klimmen in dezelfde mate als de tevredenheid en opgewektheid zal toe nemen bij uw arbeidend personeel. Ge hebt uw leed, natuurlijkwie heeft het niet Maar kent ge het leed van anderen ook Zoo niet, leer dat kennen in zijn vollen omvang, en vaak zal het u blijken, dat uw lijden wegzinkt in het niet bij de talloos vele zorgen, die anderen drukken. Uw leed is misschien op een bepaald oogenblik heviger, maar de tijd verzacht het, en ge komt het te boveD. Het leed van onze armere natuurgenooten is helaas een altijd voortknagend lijden, waaraan zonder krach tige hulp van anderen, meer bevoorrechten, geen ontkomen is en dat langzaam maar zeker voort woekert tot dikwerf geest en lichaam beide te gronde gaan. Die hulp te verleenen zij daarom ons levensdoel. Alleen wie wol wil, mag welwillend genoemd worden door anderen t. t. Adspirant 2. GOES, 19 October 1894. Naar wij vernemen is te Utrecht overleden mevrouw R. Jansen Leuenberger, vroe ger directrice der voormalige H. B. S. voor meisjes alhier. Men schrijft aan de Midd. Ct. »In Zuid-Beveland zijn een aantal burgemeesters uitgenoodigd over te gaan tot het doen vernieuwen van de kadastrale registers, behoorende tot het archief der gemeente. De kosten van dit werk komen ten laste der gemeente in tegenstelling van die der jaarlijksche bijwerking, welke sedert 1877 kosteloos geschiedt. De reden der uitnoodiging ligt in de om standigheid dat de vele veranderingen, welke in de laatste jaren plaats hadden, de registers onduidelijk of ongeschikt voor het gebruik hebben gemaakt. Men zou zoo zeggen, dan liet de bijwerking te wen schen over en de heeren kadastrale ambtenaren vin den hun eigen werk onduidelijk. Intusschen klaag den tot dusver de gemeentebesturen niet over ge brekkige inrichting der registers en voor het gebruik door die besturen zijn toch de registers bij voorkeur bestemd. Van het uiterlijke der registers wordt niet gerept in de circulaire. Deze hoedanigheid vertoont trouwens weinig verval, al bestaan de registers se dert 1832. Voor de vernieuwing heeft de ingenieur- verificateur op aanvraag der burgemeesters toestem ming te verleenen. De vrees is niet ongegrond dat die aanvraag vooreerst nog niet zal worden gedaan, omdat velen van de noodzakelijkheid der vernieuwing niet zijn overtuigd. Zoolang derhalve geen bevel tot vernieuwing wordt uitgevaardigd zal omtrent de circulaire van een ondergeschikt ambtenaar vermoe delijk worden besloten tot de orde van den dag over te gaan." Het komt ons voor, dat in dezen niet te genera liseeren valt. Iedere gemeente kan voor zich zelve oordeelen of hare kadastrale registers onduidelijk heden opleveren tengevolge van de vele veranderin gen en verwijzingen, die in de laatste jaren zijn voorgekomen. Zeker kunnen de talrijke transporten in de registers van sommige gemeenten aanleiding geven tot verwarring, die men kan voorkomen door de aangeboden vernieuwing, waarbij, als wij wèl ingelicht zijn, de registers zelf gratis door het Rijk verschaft worden, zoodat de kosten zich bepalen tot het schrijfwerk. Uit Koudekerke wordt thans medegedeeld, dat zich aldaar geen geval van cholera heeft voorgedaan. Vermoedelijk is in het vorig be richt bedoeld het Zuid-Hollandsche Koudekerk, waar zooals men weet, cholera voorkomt. Van particuliere zijde schrijft men ons uit 'g-lleer Arendskerke Wat zijn er toch ontevreden menschen op de wereld. Zelfs op 's-Heer Arendskerke hoort men sommige menschen klagen over enkele wegen en over de klok. Hoe is het mogelijk De dijk naar Heinkenszand heeft reeds heel wat zuchten en groote woorden gekost. Maar over dien weg behoort men nu niet meer te klagen. Reeds ongeveer in de helft van Juli kon men immers in deze courant lezen, dat er bij het dagelijksch bestuur een drietal plannen in overweging waren, om aan den schier onhoudbaren toestand, waarin die weg verkeert, een einde te maken. Dan moesten nu toch de menschen tevreden zijn, want plannen worden in ons dierbaar vaderland toch altijd spoedig uitge voerd. Maar de ontevredenen zeggen: »we waren er beter aan toe, dat men één plan uitvoerde, dan drie overwoog". Een klein sterretje der hope flik kert er echter nog voor hen de werkverschaffing in de gure wintermaanden. Gelukkig evenwel is deze weg de eenige, die verbetering behoeft, want de bin nenwegen en dito dijken, worden tegenwoordig te recht zandviegQn en zanddijken genoemd, de mod derpoelen van eertijds zijn verdwenen. Wie het niet gelooft, ga zich in dezen tijd maar eens overtuigen op den Zeedijk" en andere zandwegenmaar hij trekke dan een paar flinke laarzen aan. De zoogenaamde Stationsweg krijgt tegenwoordig een goede beurt. Nu, hem komt dat ten volle toe, want dagelijks passeeren daarover een aanzienlijk aantal wagens met suikerbieten geladen. De modder, een soort pap zou men haast zeggen, wordt er zorg vuldig afgekrabt naar den kant. Dat die modder op eenige plaatsen wel op het voetpad terecht komt, doet natuurlijk minder ter zake. Dit pad is immers beschermd door een rij flinke steenen palen, waar door wagens, uitgezonderd hondenkarren, er niet over kunnen rijden. En als het niet eiken dag regent, maar flink waait en de najaarszon ons niet geheel en al vergeet, dan is dit voetpad over het algemeen zoo goed, dat men er op de muilen over loopen kan. Maar zoo'n beetje modder op een voetpad mag geen reden tot morren geven, vooral niet als dat van den rijweg er op gebracht wordt. En dan die arme klokHoeveel tientallen van jaren zou ze den burgers dezer gemeente niet met voorbeeldige nauwkeurigheid den tijd verkondigd hebben. En wat is nu het loon voor haar, van wie men twintig jaar geleden reeds verklaarde, dat ze versleten was Ondank, anders niet. Nu ze oud is en minder geregeld meer loopt en sommige uren een tien minuten te kort telt, maar andere dan toch trouw weer een tien minuten te lang laat duren en dus toch nog niet baatzuchtig is; nu ze soms in één week en een enkele maal in een nog korter tijdperk, volgens den Amsterdamschen tijd, den Greenwich-tijd, den ik-weet-niet-welken tijd wijst; nu ze nu en dan om het zware dreunen aan haar oud hoofd te sparen niet eens meer slaat, en op een anderen keer verraadt, dat ook haar geheugen niet geheel in orde is door in plaats van één keer negen of tien maal te slaannu men, zeker ook al om haar te spar-m, een enkele maal niet eens luidt, nu vergeten de ondankbare menschen opeens alle be wezen diensten en zeggenhadden we maar eene nieuwe klok." O, wat is de mensch toch spoedig en soms geheel ten onrechte ontevreden, en wat is hij toch een ondankbaar schepsel. Middelburg. Reeds in het begin van het jaar heeft de gemeenteraad de noodige gelden toegestaan voor het nieuw bestraten van de Groote Markt, doch verschillende omstandigheden waren oorzaak dat dit werd uitgesteld. Thans is hiermede een aanvang gemaaktde Markt zal nu veel aan trekkelijker worden, terwijl ook gezorgd wordt voor een betere verlichting. Een 10-tal fraaie lantaarns van buitengewone lichtkracht zullen te midden in het rond worden geplaatst. De kosten van een en ander bedragen f 14.000. De heer B. H. B e r t e 1 s heeft in eene ver gadering te Amsterdam zijne veelbesproken methode uiteengezet om den bodem vruchtbaarder te maken. Die methode bestaat hierin, dat men den grond verbouwt met jong korenvervolgens met reuzenspurrie en eindelijk met saradella. Door deze methode kan men in de veenstreken zelfs 7 koeien per bunder onderhouden. Het voeder wordt geperst, volgens een stelsel door den heer Bertels uitgevonden. Hy wil voor zijn doel eene heide-maatschappij op richten met aandeelen van f 100, rentende 3^2 pet. De heeren Loopuyt en Julius Van Hasselt hadden zich reeds bereid verklaard als commissarissen op te treden. De heer Vas Visser sprak zijn twijfel uit of de methode van den heer Bertels wel ojd alle heide gronden met succes zou zijn toe te passen. Goede gronden ontginnen is geen kunst, zeide de heer Vas Visser. Dit gaf de heer Bertels toe, maar hij be weerde met zijn systeem negen tiende van alle heide grond vruchtbaar te kunnen maken. De correspondent der N. R. Ct. te Batavia seint onder dagteekening van Woensdag. »Een nieuwe benting verrees te Karangbedil, t3n ten oosten van Mataram, bewapend met 6 stukken geschut van 12 centimeter. Hevige regens beraoeielyken de operali&i. Hot werkvolk heeft de hulp van de Sasaks noodig."

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1894 | | pagina 1