1894 N°. 115.
Zaterdag 29 September.
81sle jaargang.
Bij dit Dommer behoort een bijvoegsel.
FEUILLETON.
Het raadsel van Hildburghausen.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 centmet bijblad 10 cont.
Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad
aangenomen bjj de heeren Nijgk Van Ditmar te Rotterdam en verder
bg allo Boekverkoopers en Brievengaarders.
Inzending van
Advertentie» vóór uren op den
De prjjs der gewone advertentiën is van 1-5 regels 50 cent, eiken regel meer 10 ets.
Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prjjs
slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelyks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 110 regels a f 1,berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel,
der uitgave.
liet adres van antwoord.
Gelukkig heeft het adres van antwoord op de
troonrede geen politiek debat uitgelokt. De retro
spectieve beschouwingen", die in het vooruitzicht zijn
gesteld, zijn althans nu niet geleverd, en zoo kon
dan ook in één dag dat adres worden vastgesteld.
Toch kwamen enkele punten ter sprake, die wel
iets uitvoeriger onder de oogen onzer lezers mogen
worden gebracht dan we in ons vorig nommer konden
doen. In de eerste plaats zij daarom vermeld, dat
de heer Cramer, afgevaardigde van Amsterdam, een
waarschuwend woord deed hooren aan de regeering
om toch op Lombok, wanneer daar straks, naar bij
hoopt, onze wapenen eene schitterende en volkomen
zegepraal zullen hebben bevochten, geen direct be
stuur in te stellen. Hij wees erop hoe de inlandsche
bevolking in onze overzeesche gewesten gehecht is
aan de vorstenhuizen, die over hen regeerenhoe
het daarom kwaad bloed zet, wanneer aan die eigen
vorsten alle gezag wordt ontnomen en hoe veel ge
makkelijker het is de bevolking hunne schatting en
belasting te laten betalen aan bun eigen macht
hebbers dan aan den Nederlandschen ambtenaar.
Om al deze redenen toonde de heer Cremer zich
afkeerig van direct bestuur en hoopte hg dat de
regeering met hem gelijkgezind zou zijn.
De Amsterdamsche afgevaardigde vond voor zijne
meening niet veel steun bij den heer Pijnacker Hordijk,
die hem erop wees, dat op Lombok een geheel bij
zondere toestand heerscht, omdat het oorspronkelijke
en meest talrijke deel der bevolking, de Sasaks,
geenszins door hun eigen vorsten, maar wel door
Balische overheerschers worden geregeerd, tegen wie
zij telkens in opstand komen en aan wie ze zich
nu in geen geval meer willen onderwerpen. Er is
dus op Lombok geen quaestie van eigen vorsten,
maar juist van vreemde, wier gezag het meerendeel
der bevolking zeer tegenstaat.
De regeering verklaarde bij monde van den mi
nister van koloniën, dat het oorspronkelijk geenzins
in de bedoeling heeft gelegen na de huidige expe
ditie op Lombok direct bestuur in te voeren. Inte
gendeel, zeer tegen den zin der Sasaksche bevolking
werd bepaald, dat deze onder het Balisch bestuur
moest terugkeeren, maar dat het gouvernement haar
waarborgde, dat zij onder dat bestuur werkelijk vrij
zou zijn. Om dit laatste nog duidelijker te doen
uitkomen, is in het concept-contract nog eene wij
ziging gemaakt, bepalende dat de Sasaks, onder het
opperbestuur van den Balischen vorst, zouden wor
den bestuurd door hunne eigene hoofden, die als
zoodanig door het gouvernement zouden worden
erkend en niet willekeurig door het Balische be
stuur zouden mogen worden ontslagen. De minister
geloofde zelfs, dat juist deze bepaling de zoogenaamde
districtshoofden op Lombok, ziende, dat het der
Nederlandsch-Indische regeering ernst was met den
waarborg van volkomen vrijheid voor de Sasaks, en
begrijpende dat nu hun rijk uit was, er toe heeft
gebracht tot den verraderlijken overval van 25 Aug.
jl. over te gaan. Voor het overige wenschte de
minister de rapporten en adviezen der Indische re
geering af te wachten, alvorens te beslissen of een
wijziging in deze oorspronkelijke opvatting zal moe
ten worden gebracht.
Naar het Duitsch van A. E. Brachvogel.
67) slot-
De oude Szlenka trad binnen. Zyn oog viel da
delijk op den professor. Heilig God! Is hij het.
Is de Schwaljeer, als hg heeft geleven
>Gjj erkent dezen heer dus werkelijk als den zoon
van den chevalier de Versay
,1s hem gesneden uit het gelaatIs in den nacht
van 12 Mei 1822 geboren uit den Schwaljeer zijn
gemalin van hem."
»Hoe weet u dat, mijnheer Szlenka?"
»Hoe ik Heere was ik immers in de kasteel
in EishausenBen ik gestaan met dooden Philip
Scharre in den Schwaljeer zijn kamer van hem
Greta, die al gewezen is bij dat geboorte van Ro-
sine's kind van haar, was bij de genadige vrouw
in de kamer van haarHooren wij om middernacht
schreeuwen een klein kind! Komt genadig meester
van mij en Greta uit dat kamer. Draagt de oude
Greta een klein jong op den arm van haar en
toonen ons een rood teeken, dat het hebben op de
linkerheup als een ster met zes of zeven punten.
De belangen van onze landbouwende bevolking
kwamen mede bij het adres-debat ter sprake. De
heer Van Kerkwijk leidde ze in met te wijzen op
den treurigen toestand, waarin de landbouw tegen
woordig verkeert en als middelen ter opbeuring
wenschte hij vermindering en geleidelijke afschaffing
van de grondbelasting, waarvoor hij als equivalent
voor de schatkist eene effecten- of eene beursbelas-
ting aanbeval. Voorts brak hij een lans voor het
aanleggen van stoomtramwegen door het rijk, waar
van hij ook veel goeds verwachtte voor den landbouw,
terwijl ook bij eene herziening van het personeel
zooveel mogelijk vrijdom voor het landbouwbedrijf
dient te worden toegestaan.
De heer Van Borssele bestreed het denkbeeld van
eene effectenbelasting, omdat vele grondeigenaren
tevens effectenhouders zijn en dus de druk slechts
van het eene deel van hun bezit zou worden over
gebracht op het andere, terwijl ze juist met het
eene het andere moeton goed maken.
Natuurlijk kwamen de voorstanders van bescher
mende graanrechten onmiddellijk aandragen m8t het
denkbeeld om zulke rechten te heffen. De heeren
Bahlmann en Heemskerk braken daarvoor een lans.
Maar de premier, de heer Roëll, antwoordde hun
zonder eenige reserve, dat invoerrechten van deze
regeering niet te verwachten waren, omdat zij over
tuigd was, dat deze den landbouw niet zouden ten
goede komen. Ten opzichte van de schaalrechten,
waarvoor onlangs weder eene beweging op het ge
touw is gezet, herinnerde hij aan de wet van 1835,
waarbij zulke rechten waren ingesteld, doch welke
wet in 1847 onder algome3ne instemming van bur
ger en boer weder is ingetrokken. Ook wees de
Minister op Engeland, waar de toestand van den
landbouw nog veel erger is dan hier en waar tal
rijke akkers niet eens meer bebouwd worden, en
toch ook daar hebben noch regeering noch parle
ment kunnen besluiten tot de heffing van graan
rechten over te gaan. En toen de heer Bahlmann
den Minister erop wees, dat in Engeland wel dege
lijk, zij het dan ook in gewijzigden vorm, invoer
rechten worden geheven, bleef de heer Roëll dit
ontkennen, maar hij merkte zeer te pas daarbij op,
dat, indien hij zich vergistte en Engeland wèl graan
rechten hief, onder welken vorm dan ook, dan de
allertreurigste toestand van den landbouw aldaar
het beste bewijs leverde, dat graanrechten den toe
stand niet verbeteren. Voor zooveel betrof het ge
sprokene door den heer Van Kerkwijk, verklaarde
de Minister, dat deze regeering zou blijken geens
zins afkeerig te zijn van den aanleg van tramwegen,
maar dat de quaestie van de vermindering van grond
en personeele belasting behoorde tot het domein van
zijn ambtgenoot van financiën.
Hoogst actueel was het debat, dat de heer Pijt-
tersen inleidde over de maatregelen der regeering
tegen de verbreiding van het mond- en klauwzeer.
Hij kwam allereerst op tegen de groote kringen, die
getrokken worden, waaruit geen vee mag worden
vervoerd. Daardoor worden ook vele stallen getroffen,
die niet besmet zijn. Verder wenschte hij, dat het
opstallen van het vee beperkt zou worden tot het
besmette, en vroeg vergoeding van rijkswege in de
kosten van die opstalling. Eindelijk wees hij de re
geering op de leer, die door vele landbouwers ge
huldigd wordt, dat het mond- en klauwzeer eene
ziekte is, die het vee nu eenmaal moet doormaken,
Vertellen, genadig vrouw hebben zelfde teeken ook
zoo en hebben het van haar zalige moeder geërfd
Genadig meester kusten uit vreugde klein jong,
zweert, het is zijn wettig zoon van hem en moesten
hem beloven, Scharre en ik, dat als genadig heer
zou zijn dood, wij voor het kind van hem eerlijk
zouden doen, wat genadig heer bevolen. Scharre is
dood, oude tachtigjarige Szlenka leven echter nog
en hij wil trouw houden het gegeven woord van
hem tegen genadig heer, dat mij arme duivel, met
vrouw en kinderen uit ellende heeft getrokken
sAlles is duidelijk 1" riep Rembod verlicht. »Ik
heb hetzelfde teeken."
»Ja, ja, duidelijk al sedert drie jaar, jong genadig
meester J" riep Szlenka opgetogen. >Heb ik hem
gezien in Bergtuin. Weten hij nog, hoe hij gestaan
met juffrouw Charlotte bij het mooie rozenstruik?
Was gezeten oude Schwaljeer achter de gordijn,
heeft mij jong heer gewezen en geweend als klein
kinddat is lieve zoon van mij en van haar, die
onder witte leliën daarboven begraven ligtDen
ouden Bohemer liepen bij het verhalen de tranen
langs de wangen.
Rembod kon zich niet langer beheerschenhij
viel den ouden man om den hals. »Dus zijt gij de
brave, oude dienaar, die mijne ouders van den
moordenaar Barthelmy heeft vevlost."
»Ja, hebben slecht kerel voor het kop gepoeft!
Maar nu niks meer van treurigheid I Weet reeds
evenals de kinderen sommige kinderziekten, en dat
zij daarom alle maatregelen tegen de ziekte over
bodig achten.
De minister Van Houten verklaarde, dat de groote
^ringen o. a. genomen waren om vervoer van de
eene weide naar de andere gemakkelijk te maken.
Intusschen blijft de regeering er op bedacht de krin
gen te veranderen naar de omstandigheden, vooral
ook naar den tijd des jaars, juist in verband met
de opstalling. Overigens keuren alle deskundigen, die
geroepen zijn de regeering in dezen van advies te
dienen de genomen maatregelen goed en dus kan hij
vooralsnog niet beloven, dat daarin wijziging zal
komen. Naar aanleiding van eene opmerking van
den heer Hennequin zeide de minister, dat, zoover
zijne opgaven strekten, Zeeland geheel onbesmet was.
Dit zou hij helaasden volgenden dag niet meer
hebben kunnen beweren.
GOES, 28 September 1894.
Aan S. Dieleman, wed. D. Buurman,
te Ter-Neuzen en hare twee kinderen is een pen
sioen verleend van f 224 's jaars.
Mattendijke. De uitslag van de gisteren ge
houden herstemming voor eea lid van den gemeen
teraad alhier is, dat gekozen is de heer L. Kor
st an je met 35 stemmen. De heer S. v. d. Vegt
bekwam 24 stemmen.
Sleinkcnszand. Op de hofstede van den land
bouwer J. v. Damme alhier is bij het hoornvee ook
het mond - en klauwzeer geconstateerd. Elf
melkkoeien zijn daaraan lijdende.
Woensdagavond verleende de burgemeester van
Breda, de heer E d. G u 1 j receptie aan burger
lijke en militaire autoriteiten, bij gelegenheid zijner
benoeming tot ridder in de orde van Oranje Nassau.
De muziekcorpsen der dd. Schutterij, Vondel en
Caecilia brachten hem serenades en lieten daarna
bij fakkellicht, hunne vroolijke marschen door de
straten weerklinken. Verschillende gas-illuminatiën
waren wederom ontstoken en menige versiering prijkte
nog in vollen tooi. Duizenden waren daarbij op de
been en er heerschte eene zeer opgewekte stemming
in de straten en cafés.
Binnenkort zal te Roosendaal een nieuw
station verrijzen op de plek, waar de lijnen naar
Breda en Oudenbosch elkander kruisen. Waarschijn
lijk wordt dit werk met 1 April aanbesteed.
Vad.)
Een zeer menschlievende bepaling is door den
Minister van Oorlog vastgesteld, die zeker algemeen
zal worden gewaardeerd.
Hij heeft nl. bepaald, dat wanneer minder gegoede
ouders, voogden of echtgenooten van
in militaire zieken inrichting ver
pleegde zieke militairen, die zich in
verplichte krijgsdienst bevinden, kennis krijgen, dat
er gevaar voor bet leven van den verpleegde be
staat, deze op hun verlangen, schadeloos zullen wor
den gesteld voor de kosten van de reis met open
bare middelen van vervoer van hun woon- of ver
blijfplaats binnenslands naar de plaats, waar de
ziekeninrichting, waarin hun verwanten worden ver
pleegd, gevestigd is, en terug.
De vergoeding zal alleen aan bedoelde betrekkin-
laatsten wil van genadig heerHet Bergtuin en het
buis is in het geheel niks van mijIs mij alleen
maar gegeven om te besturen tot genadig jong heer
vier-en-twintig jaar zijnDan zullen hebben van
mij juffrouw Charlotte Wunster Bergtuin als brui-
loftsgeschenk van hare overleden schoonouders, den
sohwaljeer en de schwaljeere de Versay
Mijne dochter? Den prachtigen Bergtuinriep
de predikantsweduwe ten hoogste verbaasd.
»En zullen verzorgen het graf en als bloeien de
witte leliën, denken aan het reine, liefderijke moeder
hart, dat daaronder rusten ver van het schoone
vaderland
»Als Szlenka zoo voorbarig zijn geheim verklapt"
sprak Ebersmann na een pauze, »dan behoef ik het
mijne ook niet langer te verzwijgen. Er ligt
40.000 gulden in soliede papieren voor u als erfge-
genaam op mijn kantoor, professor."
Rembod drukte Charlotte zwijgend aan zijn hart,
terwijl de beide wilsbeschikkingen voorgelezen werden.
»Mijn beste vriend" sprak daarna de oude mevrouw
von Themar tot Rembod, »ik kan mij best begrijpen,
dat ge met uwe tegenwoordige betrekking en het
bezit van Charlotte volmaakt gelukkig zijt, maar
het komt mij voor, dat ge voor de eer uwer ouders
verplicht zijt tegenover de verregaande schaamteloos
heid, die de overledenen van de Hildburghausers
hebben te verduren gehad, op uwe wettige erken
ning en op allo rechten van uw stand aanspraak
gen van den zieken militair worden toegekend naar
de tarieven, vastgesteld voor de laagste klasse van
genoemde vervoermiddelen.
Deze maatregel zal niet gelden voor militairen,
die een vrijwillige dienstverbintenis hebben aange
gaan, noch voor plaatsvervangers of nummerver-
wisselaars. (Dagblad).
Door eenige veehouders te Loosdrecht, onder
wier vee zich enkele gevallen van mond- en
klauwzeer voordeden, worden pogingen aange
wend om de besmetting op hunne niet aangetaste
dieren langs kunstmatigen weg over te brengen.
Zij beweren, dat het verloop der ziekte bij zulk
kunstmatig besmet vee minder gevaarlijk is, en geven
er bovendien de voorkeur aan, den stal in den
kortst mogelijken tijd te doen uitzieken, dan slepend
telkens na 8 of 14 dagen een ander rund aangetast
te zien en op die wijze maanden achtereen hun stal
in de war te hebben.
Gelijk reeds vroeger is vermeld, bestond er
vrees dat het voor den bouw van een postkan
toor benoodigde terrein te Amsterdam te klein
zou zijn voor de tegenwoordige en zeker voor de
toekomstige behoeften. Daar Die Port von Cleve, eene
zeer kostbare bezitting, moeielijk te onteigenen zou
zijn,is vergrooting, van het terrein bijna ondoenlijk.
Daarom wordt door het rijk naar een ander terrein
uitgezien. Zoo zegt men dat er onderhandelingen
gevoerd woiden overjeen terrein voor een post-, te
legraaf- en telephoonkantoor op het Damrak.
Het oude postkantoor is, gelijk men zich heiin-
nerfc, reeds lang afgebroken.
Kerkelijks Zaken en Onderwijs.
Bedankt voor het beroep te Rithem door den
heer A. Van der Flier, cand. te 's-Hage.
Beroepen bij de Gereformeerde gem. te Kam
perland de heer S. O. Los, cand. te Oud-Vosmeer.
Voor de examens ter verkrijging eener akte
van bekwaamheid als onderwijzer of onderwijzeres
(art. 56 wet L. O.), die in Oct. e. k. zullen plaats
hebben, zijn als deskundigen benoemd de heeren
P. G. de Jager, hoofd der school C te Middelburg,
voor het lezen en de Nederlaudsche taal; D. H. O.
Ittman, hoofd der openbare school C te Goes, voor
het rekenenL. A. E. van der Ley, onderwijzer
aan de rijkskweekschool voor onderwijzers te Mid
delburg, voor de beginselen der aardrijkskundeA.
Rademaker, hoofd eener bijzondere school der Ned.
hervormde gemeente te Middelburg, voor de grond
trekken der vaderlandsche geschiedenis; P. Barent-
sen, hoofd der openbare school te Schoondijke, voor
de beginselen van de kennis der natuurA. Lysen,
onderwijzer aan de rijks-kweekschool voor onder
wijzers te Middelburg, voor de theorie van het
zingenJ. Swart, hoofd der openbare school te
's-Gravenpolder, voor de eerste oefeningen van het
handteekenenP. Landsman, hoofd der openbare
school A te Vlissingen, voor de beginselen van on
derwijs en opvoeding; J. H. van der Bel, onder
wijzer aan de rijkskweekschool voor onderwijzers te
Middelburg en mej. A. S. Beugel, onderwijzeres aan
de openbare school G te Middelburg, voor de vrije
en orde-oefeningen der gymnastiekmej. J. de Graaf,
onderwijzeres aan de openbare school E te Goes en
mej. M. J. de Haan, onderwijzeres aan de openbare
school G te Middelburg, voor de nuttige handwer
ken voor meisjes. (M. Ct.)
te maken I"
Mevrouw", antwoordde Rembod, vergeef mg,
dat ik uw denkbeeld niet kan huldigenen ik ge
voel, dat mijne ouders dit evenmin zouden doen.
Het is genoeg, dat wij weten, wie ik bendat in
onze familie al het geheimzinnige, dat het leven
der afgestorvenen omhuld heeft, is verdwenen. Indien
ik openlijk de dochter van Lodewgk XVI mijne
moeder noemde zou ik dan hare ruste niet door
zulk een opzienbarend feit verstoren, terwijl het
toch alleen bevredigend zou kunnen zijn voor mijne
ijdelheid
>0, Rembod 1" sprak Charlotte, »doe het niet en
laat ons stil blijven, wie we zijn. Door eigen kracht
zijt ge geworden, wat ge zijt, laat dat ons genoeg
wezen."
»Ik ben geheel van dezelfde meening", zeide de
heer van Themar, »al ware het alleen maar, opdat
de Hildburghausers niet het genot zullen smaken, dat
hunne nieuwsgierigheid eindelijk bevredigd wordt".
Kort daarna had het huwelijk van Rembod met
Charlotte plaats. Ebersmann overhandigde hem de
erfenis, Szlenka droeg hem den Bergtuin over. Met
eerbiedig© gevoelens betrok het jonge paar met me
vrouw Wunster het eenzame huis; zij bezochten
met de familie van Themar den top van den heuvel,
waarop Frankrijk's verdreven Koningsdochter ein
delijk rust had gevonden 1
(Zie verder het Bijvoegsel.)