keer Oremer tegen eene lichtvaardige annexatie van
Lombok na het einde van den strijd. De Minister
van koloniën verklaarde dat annexatie nooit het doel
was geweest, daar zelfs het verraad der Baliërs waar
schijnlijk veroorzaakt werd omdat het Gouvernement
de Sasaks onder eigen hoofden wilde laten. Geen
besluit zou genomen worden dan na rijp beraad.
Bij de oogstparagraaf drong de heer Kerk
wijk aan op hulp aan den landbouw. Minister Roëll
verklaarde zich tegenover de heeren Bahlmann en
Heemskerk tegen alle protectie, maar overigens be
reid te zijn tot tegemoetkoming van den landbouw.
Op de vragen van den heer Pyttersen verklaarde
de Minister zich bereid te overwegen om de be
smette kringen der veeziekte in te
krimpen en schadeloosstelling te geven voor de kosten
van opstalling. Het adres werd daarop aangenomen.
Kerkelijke Zaken en Onderwijs.
-Beroepen bij de Ned. Herv. gem. te St.-Philips-
land ds. K. E. Van Grietkuijsen, te Kethel.
Zondag deed ds. J. Willemsen van Hardings
veld te Kruiningen des middags zijne intrede met
de woorden van Paulus uit 2 Corinthen 4 vers 5,
na des morgens bevestigd te zijn door den vroegeren
leeraar aldaar, ds. B. Wielinga van Delftshaven, naar
aanleiding van 1 Corinthen 4 vers 14.
Een talrijke schare woonde beide plechtigheden bjj.
Kapelle. Ds. E. M. Van IJsendijk, predikant
bij de Hervormde gemeente alhier, komt voor op
het alphabetisch twaalftal ter beroeping van een
predikant bij dezelfde gemeente te Zwolle.
Volgens de laatst opgemaakte statistiek be
staan er in ons land 1600 Zondagscholen met 5725
onderwijzers en 170000 leerlingen; Frankrijk telt er
1450 met 3800 onderw. en 60000 leerl.; België 95
met 330 onderw. en 4360 leerl.Noorwegen 5175 met
4430 onderw. en 64260 leerl.Denemarken 506 met
3043 onderw. en 55316 leerl.Oostenrijk-Hongarije
207 met 466 onderw. en 6715 leerl.Zwitserland
1637 met 6906 onderw. en 113382 leerl.Italië
403 met 654 onderw. en 10969 leerl.Turkjje 35
met 173 onderw. en 1584 leerl.Spanje 88 met 18
onderw. en 3230 leerl.
LOMBOK.
De correspondent der NR. Ct. te Batavia seint
onder dagteekening van 24 Sept.
Honderd en vijftig vaten kruit werden te Ampe-
nan gevonden.
Een gelukkig schot, van Pegasangan uit, veroor
zaakte eene ontploffing te Tjakra Negara, waar
schijnlijk van het kruitmagazijn van den vijand.
Een bulletin van het Nieuws van den Dag meldt
Te Tjakra Negara is een kruitmagazijn des vijands
door een granaat getroffen en ontplofte. In het huis
van een voortvluchtigen Chinees is eene groote hoe
veelheid kruit met slaghoedjes gevonden.
Volgens geruchten is Mataram nagenoeg vernield.
Duizenden pikols rijst zijn verbrand. Ook te Tjakra
is gebrek aan rijst.
De secretaris Valette is naar Lombok.
De gisteren aangekomen mail bevestigt in het
breede de voorvallen op Lombok, zooals die be
reids telegrafisch werden bekend gemaakt.
De (officieële) Java-Courant meldt o. a.
Te elf uur in den avond van 25 Aug. werd het
bivouac te Tjakranegara onverwacht aangevallen.
De beschieting duurde voort, ook gedurende den
daaropvolgenden dag, terwijl de Baliërs o. m. vuurden
door schietgaten, welke des nachts waren geboord
in den buitenmuur der vlak tegenover het open
bivouac gelegen poeri.
De verliezen waren ontzettend en bedroegen in
den loop van 26 Aug. reeds 14 dooden en 85
gewonden.
Water was niet te bekomen, de dagelijks plaats
hebbende iourageering van Mataram niet mogelijk
en de verliezen namen hand over hand toe.
Onder die omstandigheden besloot de opperbevel
hebber terug te trekken op Mataram, ten einde,
onze gedenkschriften met al de bewijzen, die de
andere schilderij bevat, aan graaf Armand de Foy,
auartier St. Germain te Parijs, of aan mijn neef
Henry Vavell de Versay te Courbevoye. Op grond
van die papieren zal men u in mijne familie opnemen,
alleen reeds uit eerbied vaor uwe moeder
Mijn testament verzekert zoowel uwe toekomst
als die van Charlotte Wunster! Bedenk echter, dat
alles wat ik u kan nalaten, wel voldoende is voor
een Duitsch professor, maar dat het u nooit kan
doen leven in den stand van een chevalier de Versay,
en dat ge dus nooit een staat kunt voeren op den
zelfden voet als uwe bloedverwanten te Parijs. Ik
weet ook niet of zoo iets voor u en voor Charlotte
gelukkig zou zijn. Ik heb u vroeg geleerd op eigen
beenen te staan, blijf dat volhouden en ge zult zoo
gelukkig worden als ik het u toewenschl Bedenk,
dat van het oogenblik, waarop ge Charlotte Wun
ster naar het altaar geleidt, mijn laatste wensch ver
vuld is en mijne ziel de volle Hemelscbe zaligheid
zal genieten, waarnaar ik zoo innig verlang sedert
dien 25 November, toen ik uwe moeder voor het
laatst in mijne armen mocht drukken. Leef gelukkig
hier beneden
Louis Vavell de Versay.
Bergtuin, Augustus 1844.
Daarmede eindigden de gedenkschriften van den
geheimgraaf.
Langen tjjd bleven de heer van Themar en Rem-
bod in gepeins verzonken zitten. »Zoo is het geheim
dan nu toch opgelost!" sprak de laatste einde
lijk. ♦Voor mjj althans volkomen en de bewijsstuk
ken die wij morgen in tegenwoordigheid van Ebers-
mann zullen vinden, zullen het voor de anderen
nog duidelijker doen".
Het was laat, toen zij van elkander gingen. Rem-
bod kon nog lang den slaap niet vatten. Met diepen
vereenigd met het zevende bataljon, van daaruit
handelend op te treden.
Om drie uur des namiddags werd afgemarcheerd.
Alle goederen moesten worden achtergelaten om de
gewonden in wagens te kunnen vervoeren.
Langs den weg ontving de kolonne hevig vuur
uit de in kleimuren aangebrachte schietgaten en
leed groote verliezen.
Te Mataram werd de toestand nog meer onhoud
baar aangetroffen. De bivouac-commandant had het
bivouac met vivres, goederen en geld, waaronder
een kwart millioen, dat den 25en was afgedragen,
moeten prijsgeven en zijne troepen gelegerd in een
door een muur omgeven plein op 600 meter afstand
van het bivouac.
Des avonds te 8 uren arriveerde de kolonne, die
onder den luitenant-kolonel Van Bijlevelt te Soe-
karara vertoefd had. Zij had eveneens zware ver
liezen geleden, de troepen hadden dien dag niet
gegeten en stonden opeengehoopt. Vivres ontbraken,
het bivouac was niet meer te bereiken dan ten
koste van zware verliezen en de gemeenschap met
Ampenan was verbroken.
Onder die omstandigheden en ingesloten tusschen
Tjakranegara en Mataram kon van offensief op
treden geen sprake meer zijn. Daar de toestand
met de talrijke gewonden onhoudbaar was, werd
besloten den volgenden morgen, 27 Aug. te trachten
door een verre omtrekking zuidwaarts Ampenan te
bereiken.
Te zes uur werd afgemarcheerd, onderweg werden
betrekkelijk geringe verliezen geleden en te half
twee was Ampenan bereikt.
Het BatHbl. van den 28n Aug. schrijft: Z. E.
de gouverneur-generaal ontving hedenmorgen, bij
aankomst uit Buitenzorg, aan het station Konings
plein het telegram betreffende Lombok. Ooggetuigen
deelen ons mede, dat Z. E. bij het lezen der tijding
moeite had zijne zelfbeheersching te behouden.
Verder zegt het blad
Met welke gewaarwordingen van schrik en ont
steltenis, van afgrijzen tevens, hedenmorgen de treu
rige mare van de verschrikkelijke nederlaag op Lom
bok werd ontvangen, is moeilijk te beschreven. Gis
teren, bij de ontvangst der eerste, hoewel reeds
onrustbarende berichten, hoopte men nogver
wachtte men nog, dat, al was er gevochten, onze
wapenen, zoo sterk en uitnemend toegerust, de zege
zouden hebben bevochten en de vijand zijn verrader
lijken overval ten volle zou hebben geboet.
Het heeft helaasniet zoo mogen zijn
Maar onder de gevoelens van diepen weemoed
voor de slachtoffers van Balischen sluipmoord, mengt
zich een gevoel van wraak voor de onschuldig ge
vallenen. Hoe het zij, de nederlaag moet gewroken
wordenschitterend gewroken. Dit zij de eerste zorg
der regeering. De tijd van bespiegelingen over een
vredelievende oplossing" is voorbij; er moet ge
handeld wordende wapens moeten thans alleen
spreken
Wanneer men de zaak goed beschouwt dringt de
vraag zich op hoe het mogelijk is, dat de aanval zoo
onverhoeds heeft kunnen plaats hebben. Duidelijk is
het, dat dit bij een goeden nachtdienst niet had mogen
geschieden Men heeft zich door de vriendschappe
lijke houding der Baliërs om den tuin laten leiden
een kwaad, dat zich ook thans weer gestraft heeft.
Met de geschiedenis in de hand kon men, zoo al
niet zeggen, dat dit te verwachten was, dan toch
de mogelijkheid hebben voorzien. Het laatste en
recente voorbeeld vindt men in den, eveneens ver
raderlijken, nachtelijken overval bij de derde Balische
expeditie (1849) waarbij generaal Michiels sneuvelde.
Trouwens, had men reeht vertrouwen te stellen in
de weifelende (leesbijna oorlogszuchtige) houding,
door de Baliërs aangenomen en door onze corres
pondenten zie o. a. ons nummer van 23 Juli
genoemd
Met deze affaire is aan den onzuiveren toestand
een einde gemaakt. De regeering had zich door haar
concessies, waarin de Sassaks niet wilden bewilligen,
de handen gebondenzij had toen reeds, nadat de
termijn voor het ultimatum was verstreken, de macht
om haar te doen eerbiedigen. Dat zij dat niet gedaan
heeft: wij allerminst maken er haar een verwijt van;
weemoed dacht hij er aan hoe hij drie jaar geleden
de Tuileriën en het Louvre, Versailles en Trianon
gezien had; hoe hij in den Temple en de Concier-
gerie met eene rilling had gedacht aan de bloedige
geschiedenis van Lodewijk XVJ en Marie Antoinette,
zonder een oogenblik te kunnen vermoeden, dat hij
telkens stond op de plaatsen, waar zijne grootouders
over een volk geheerscht, zich verheugd hadden in
hun leven, maar ook onduldbare smart hadden ge
leden en door datzelfde volk waren ter dood gebracht.
De heer van Themar had zijne moeder, mevrouw
Wunster en hare beide dochters reeds het voor
naamste uit de papieren van den geheimgraaf mede
gedeeld, toen Rembod den volgenden morgen in den
familiekring verscheen. Hg zag bleek en was neer
slachtig gestemd. Hij had van zijne moeder gedroomd,
die in den Bergtuin rustte, van zijn vader, die uit
onbegrensde liefde voor zijn kind zijn geheim zoo
zorgvuldig had bewaard, dat hg het zelfs niet ge
waagd had zich bekend te maken, toen hij zijn zoon
in den Bergtuin de hand van Charlotte Wunster
zag vragen. Toen de notaris Hartwig en Ebers-
mann op het kasteel waren aangekomen, werd in
hunne tegenwoordigheid de achterwand der tweede
schilderij, de Conciergerie voorstellende, verwijderd.
Het eerste, dat men vond, was een geel geworden
brief, zorgvuldig in wasdoek gewikkeld, met een
grijsbruinen haarlok en een trouwring. Deze aan
doenlijke brief, door Marie Antoinette geschreven
onder den invloed der teederste moederangst en
moederliefde in den nacht vóór haren dood op den
15den October 1793, een schrgven waarin zij al de
trouwe zorg, alle wenschen en raadgevingen van
een edel en vroom gemoed als laatsten zegen op
het hoofd van haar kind liet nederdalen, stelde in
de eerste plaats de geboorte vast van Thérèse Char
lotte op 18 December 1778, zoomede het lichamelijk
knnteeken, dat deze had evenals hare moeder en
schooner lauweren had zij geplukt als haar streven
voor een minnelijke schikking in zijn geheel met
goeden uitslag was bekroond. Nu dit niet zoo heeft
mogen zijn, vertrouwen wij, dat de regeering den
haar naar omstandigheden opgelegden duren plicht
der bestraffing al ware het alleen om haar pres
tige niet met eigen hand in het aangezicht te slaan
zal weten na te komen
Gemengde Berichten
Door het harmoniegezelschap Euphonia" alhier
zal nog éón concert in de muziektent op de Groote
Markt gegeven worden op Vrijdag 28 Sept. a. s.
Het programma luidt: 1. Entre Camarades, Kessels;
2. Blanchette, fantaisie, Tack3. Alia Stella confi
dent©, Robaudy4. Kaiser-parade, Eilenberg5.
Ouverture joyeuse, Kessels; 6. Am Früblingsmorgen,
walzer, V. d. Bossche; 7. Les Gnomes, Eilenberg;
8. La fëte Triomphale, Dagnélie.
I311ewouds<lijk. Toen men gisteren aan de haven
alhier bezig was op een wagen steenkolen te laden
en in de buurt een man een anderen wagen, met
suikerbieten geladen, loste, heesch een schipper het
zeil van een der in de haven liggende schepen.
De paarden voor den eersten wagen schrokken
hiervan en sloegen op hol, de paarden voor den
anderen wagen medenemende. Een der voerlieden
bezeerde zich aan beenen en aangezicht door het
omslaan van zijn wagen.
Zoo holde het het dorp in en het was gelukkig,
dat het ongeval onder schooltijd plaats vond, anders
waren er stellig nog meer ongelukken gebeurd.
Wolfertsdijk. Dinsdagavond had J. v. d. V.,
die met vijf passagiers naar het veer reed, in den
Papeweg het ongeluk met een boerenwagen in aan
raking te komen. Het rijtuig sloeg hierdoor om.
De koetsier bekwam eenige lichte verwondingen,
doch bij éen van bet vijftal bleek, nadat genees
kundige hulp was ingeroepen, de linkerarm uit
het lid te zijn. Het paard wist zich los te maken
en rende daarop naar huis. Het rijtuig was erg
gehavend.
De Vt. Ct, is in staat gesteld mede te deelen
dat dr. A. Kuiper te Vlissingen Zaterdag van Hare
Majesteit de Koningin-Regentes het bericht ontving
dat door hem aan elk der op 23 Augustus ver
wonde vuurstokers van H. M. pantserdokschip Stier
de som van f 10 kan verstrekt worden en hij boven
dien door H. M. gemachtigd is aan degenen, die
met verlof tot volledig herstel hunner gezondheid
voor eenigen tijd naar hunne haardsteden zullen
vertrekken, alvorens den dienst wederom te her
vatten, het reisgeld heen en terug ter hand te stellen.
Wij behoeven er niet bij te voegen dat deze tijding
met de meeste blijdschap vernomen en het gunst
bewijs met dankbaarheid aanvaard werd.
De beiden zwaar gewonden Klumper en De Vries,
vuurstokers, nemen ook flink in beterschap toe,
hoewel de behandeling nog wel eenigen tijd zal
aanhouden.
Te Haarlem is een brutale inbraak gepleegd
in het Molenpad. Het echtpaar v. Gasten had zich
reeds ter ruste begeven, en werd tegen half-een
gewekt door eenig gedruisch. In de slaapkamer zag
het toen drie mannen, die, bemerkende dat de be
woners wakker waren geworden, de beide brandende
lampen omverwierpen. Van Gasten sprong uit het
bed, vloog naar de voorkamer, verbrijzelde daar
een ruit en begon moord te schreeuwen, waarop
de buren toeschoten en de inbrekers de vlucht
namen, na eerst juffrouw v. G. een hevigen vuist
slag te hebben gegeven. Zij lieten een groot mes
achter en namen twee horloges mede.
De woning van v. Gasten is vlak aan die van
de een paar jaren geleden vermoorde vrouwtjes en
evenals deze door tuinen te bereiken. De inbrekers
waren dan ook door die tuinen gekomen. De ont
steltenis in de buurt is groot.
Omtrent de aanhouding van den vermoedelijken
dader deelt het 11. D. mede
De horloges, die gestolen waren, zijn reeds Maan
dagmiddag in beslag genomen bij twee goudsmeden
te Leiden. De man die zeMaar verkocht had, zekere
hare grootmoeder Maria Theresia, Keizerin van Oosten
rijk, »een feit, dat trouwens in de Habsburgsche
familie bekend genoeg is" zooals er in den brief
stond. Gravin Marguérite de Foy, Agnes Daniëls
en Sophie Botfca werden genoemd als de personen,
die dit konden bevestigen. Een ander bewijsmiddel
was de ring, waarop de trouwdag der Koningin, 16
Mei 1770, gegraveerd stond. Nog werden gevonden
twee verklaringen, éene van genoemde gravin de
Foy en éene van Agnes, dat de persoon, die als
Sophie Botta met de Versay uit Frankrijk gevlucht
was, werkelijk prinses Thérèse Charlotte was. Voorts
bevatte de schilderij de trouwakte van Cornelius
Van der Valk van Amsterdam en Sophie Botta, op
hunne doorreis in den echt verbonden in de Notre
Dame-kerk te Chartres den 14den Juli 1799.
ȟe echtheid van deze bescheiden lijdt niet den
minsten twijfel", sprak notaris Hartwig. Beide per
sonen zijn buiten kijf degenen, waarvoor ze zich
hebben uitgegeven."
Vervolgens werd een document gelezen, eene ver
klaring bevattende van de geboorte op 12 Mei 1822
van een wettigen zoon uit de onder den naam van
Sophie Botta uit Frankrijk gevluchte dame en den
chevalier Lodewijk Vavell de Versay, die haar onder
den naam van Cornelius Van der Valk vergezeld
heeft, bjj welke geboorte eene vrouw, Greta genaamd,
had geadsisteerd, en die de verklaring mede had
onderteekend, evenals Philip Scharre en Lorenz
Szlenka. Deze knaap had bij den doop de namen
Karei Lodewijk ontvangen en was door den predikant
Rembod te Steinfeld als kind aangenomen en op
gevoed.
»Ik kan verklaren", sprak Ebersmann, ♦dat ik,
evenals mijn schoonvader Arnold, den overledene
nooit als Van der Valk, maar steeds als den chevalier
Vavell de Versay heb gekend."
♦Ook in de koopakten zijner bezittingen en in die
Jan Boers, 22 jaar, iemand die al meer appeltjes
met de justitie heeft te schillen gehad, is Maandag
avond te elf uur in een café te Haarlem gearresteerd,
terwijl hij rustig zat kaart te spelen.
Natuurlijk werd Boers dadelijk in verzekerde be
waring genomen. Hij verklaarde van de zaak niets
te weten en pas van Amsterdam te zijn gekomen,
maar een kaartje van de stoomtram LeidenHaarlem,
dat in zijn zak werd gevonden, toont het onware
van die bewering aan.
Onder den titel ♦Hollandsche Jongens" geeft
de Amst. Ct. de volgende schets van drie militairen,
die de vorige week per stoomschip Conrad uit Indië
terugkeerden. Het waren drie gewonden, die met
pensioen den dienst verlieten, nl.de kanonnier A.
T. D. Kannegieter, een Rotterdammer van geboorte,
de fuselier H. Baank, een Amsterdammer en de fu
selier M. Lampers, uit Winkel in Noord-Holland.
Alle drie werden bij dezelfde krijgsverrichting op
Atjeh gewond. Aan eerstgenoemde werd een pen
sioen toegekend van f 480 's jaars, aan de beide
anderen een van f 400. Die krijgsverrichting was
volgens verhaal van eerstgenoemde als volgt
Den 3en Maart 1894 zou er uitgerukt worden
om de benting Sjech-Daoed te vermeesteren. De be
vriende Atjehers hadden den kommandant van den
troep gewaarschuwd, dat de te nemen benting om
ringd was door zware bamboe-versperring en hooge
wallen.
Eenige artilleristen, onder wie Kannegieter, wer
den dus belast met het dragen van stormladders om
de wallen te beklimmen, en pekkransen om den boel
binnen de benting in brand te steken. Deze artil
leristen waren slechts gewapend met hunne kap
messen. Na een hevig vuur uit de benting, dat door
de onzen druk beantwoord werd, en waarbij boven
genoemde fuselier Lampers een schot door den rech
terarm kreeg, dat hem buiten gevecht stelde, werd
bevel tot stormen gegeven.
Kannegieter was met zijn ladder het eerst bij den
wal, plaatste die, hielp eenige infanteristen naar
boven klauteren en volgde hen toen, beladen met
pekkransen. In de benting waren veel Atjehers, die
zich dapper verdedigden. Kannegieter stond naast
den kapitein Krul, toen op eens een gewapende
Atjeher op dezen toevloog. Kannegieter sprong tus-
schenbeiden, doch kreeg een klewangslag over den
rechterarm. Hij liet zijn pekkransen vallen, greep
den Atjeher met de rechterhand bij de keel en met
den linkerarm om het midden. Al worstelende vielen
beiden in een loopgraaf; Kannegieter onder. De
Atjeher kon evenwel van zgn wapen geen gebruik
maken, omdat de forsche armen van zgn tegenstan
der hem omvat hielden.
Kapitein Krul kwam ter hulp, bracht den Atjeher
met zijn sabel een houw toe, terwijl een fuselier
hem doorstak, maar in zijn ijver om zgn makker
te redden zoo woest, dat Kannegieter, die geen
oogenblik zijn bezinning verloren had, hem toeriep
»kerel, voorzichtig toch, je doorsteekt mij anders
ook Opstaande was het gevecht in de benting nog
niet afgeloopen. Weer mengde zich Kannegieter hierin,
en werd nogmaals gewond, een klewanghouw ver
minkte zijn beide handen. Ook dit was nog niet
voldoende. Bij het verlaten van de benting werd
hij n°g getroffen door een kogel uit een donderbus,
in het rechterbeen, zoodat hij ter aarde stortte.
Ook de fuselier Baank hield zich ferm. Hij was
met den fuselier de Jong een der eersten op de
ladder, die Kannegieter vasthield, klom op den wal,
waar zij zich met de bajonet moesten verdedigen.
Hij kreeg een schot in den rechterarm, zoodat het
geweer hem ontviel. Toch sprong hij mede in de
benting. Ofschoon zwaar gewond, bood hij zich aan
luit. Schut aan, om patronen te halen. Juist keerde
hij met een lading patronen terug, toen hij een schot
in den hals kreeg, dat hem buiten gevecht stelde.
Beide Hollandsche jongens zijn goed genezen, zien
er goed uit, maar zijn natuurlijk ongeschikt voor
den militairen dienst. Wie helpt er mede, vraagt de
Amst. Ct., om voor hen een baantje te zoeken
Veel salaris hebben zij niet noodig, maar zij willen
graag werken.
Bij het bezoek, dat HH. MM. de Koninginnen
gisteren te Breda aan het Begijuhof aldaar brach-
waarbij hij ze afstaat aan den Bohemer Szlenka
heeft hg zich altijd zoo laten noemen", zeide de
notaris.
Voorts verklaar ik", ging Ebersmann voort, »dat
de chevalier mg bij een schi-gven, dat Szlenka mg
als gewoonlgk bracht, heeft gelast, een inliggenden,
gesloten brief naar Pforta te zenden aan den student
Karei Lodewijk Rembod. Dit was in 1839, toen deze
naar de hoogeschool te Halle zou gaan."
♦Volkomen juist", bevestigde Rembod.
»In het jaar 1844, toen de geheimgraaf nog leefde"
vervolgde Ebersmann, »is mij evenals onlangs weder
de bedoelde brief door u ter hand gesteld. De
chevalier deelde mg vóór zijn dood den inhoud er
van woordelijk mede. Op dien grond ben ik bereid
den laatsten wil van den overledene uit te voeren."
♦Maar waarom was u in 1844 zoo overbluft,
mgnheer Ebersmann, waarom was die oude man zoo
verrast, die eensklaps op uw kantoor binnentrad?"
vroeg Rembod.
♦Toen kende ik de plannen van den chevalier
nog niet, en u was dus voor mg slechts een ouder-
looze knaap, die van den rijken graaf de Versay
weldaden genoot. De man echter, die toen binnen
trad en bg het zien van u verschrikte, was Lorenz
Szlenka zelf, de eenige getuige nog in leven van
uwe geboorte en de groote vertrouweling van den
chevalier
♦Hij bracht mij", sprak mevrouw Wunster, ♦op
bevel van den stervende, dien mijn man en ik nooit
als een Van der Valk hebben gekend, de beide
schildergen als laatste aandenken, met verzoek ze
docter Lodewijk Rembod op zijn vier en twintigsten
jaardag te overhandigen."
♦O, ik bid u, laat Szlenka halenriep Rembod
op bewogen toon. ♦Zjjne verklaring moet den laatsten
twjjfel wegnemen 1"
(Sint volgt.