keer Oremer tegen eene lichtvaardige annexatie van Lombok na het einde van den strijd. De Minister van koloniën verklaarde dat annexatie nooit het doel was geweest, daar zelfs het verraad der Baliërs waar schijnlijk veroorzaakt werd omdat het Gouvernement de Sasaks onder eigen hoofden wilde laten. Geen besluit zou genomen worden dan na rijp beraad. Bij de oogstparagraaf drong de heer Kerk wijk aan op hulp aan den landbouw. Minister Roëll verklaarde zich tegenover de heeren Bahlmann en Heemskerk tegen alle protectie, maar overigens be reid te zijn tot tegemoetkoming van den landbouw. Op de vragen van den heer Pyttersen verklaarde de Minister zich bereid te overwegen om de be smette kringen der veeziekte in te krimpen en schadeloosstelling te geven voor de kosten van opstalling. Het adres werd daarop aangenomen. Kerkelijke Zaken en Onderwijs. -Beroepen bij de Ned. Herv. gem. te St.-Philips- land ds. K. E. Van Grietkuijsen, te Kethel. Zondag deed ds. J. Willemsen van Hardings veld te Kruiningen des middags zijne intrede met de woorden van Paulus uit 2 Corinthen 4 vers 5, na des morgens bevestigd te zijn door den vroegeren leeraar aldaar, ds. B. Wielinga van Delftshaven, naar aanleiding van 1 Corinthen 4 vers 14. Een talrijke schare woonde beide plechtigheden bjj. Kapelle. Ds. E. M. Van IJsendijk, predikant bij de Hervormde gemeente alhier, komt voor op het alphabetisch twaalftal ter beroeping van een predikant bij dezelfde gemeente te Zwolle. Volgens de laatst opgemaakte statistiek be staan er in ons land 1600 Zondagscholen met 5725 onderwijzers en 170000 leerlingen; Frankrijk telt er 1450 met 3800 onderw. en 60000 leerl.; België 95 met 330 onderw. en 4360 leerl.Noorwegen 5175 met 4430 onderw. en 64260 leerl.Denemarken 506 met 3043 onderw. en 55316 leerl.Oostenrijk-Hongarije 207 met 466 onderw. en 6715 leerl.Zwitserland 1637 met 6906 onderw. en 113382 leerl.Italië 403 met 654 onderw. en 10969 leerl.Turkjje 35 met 173 onderw. en 1584 leerl.Spanje 88 met 18 onderw. en 3230 leerl. LOMBOK. De correspondent der NR. Ct. te Batavia seint onder dagteekening van 24 Sept. Honderd en vijftig vaten kruit werden te Ampe- nan gevonden. Een gelukkig schot, van Pegasangan uit, veroor zaakte eene ontploffing te Tjakra Negara, waar schijnlijk van het kruitmagazijn van den vijand. Een bulletin van het Nieuws van den Dag meldt Te Tjakra Negara is een kruitmagazijn des vijands door een granaat getroffen en ontplofte. In het huis van een voortvluchtigen Chinees is eene groote hoe veelheid kruit met slaghoedjes gevonden. Volgens geruchten is Mataram nagenoeg vernield. Duizenden pikols rijst zijn verbrand. Ook te Tjakra is gebrek aan rijst. De secretaris Valette is naar Lombok. De gisteren aangekomen mail bevestigt in het breede de voorvallen op Lombok, zooals die be reids telegrafisch werden bekend gemaakt. De (officieële) Java-Courant meldt o. a. Te elf uur in den avond van 25 Aug. werd het bivouac te Tjakranegara onverwacht aangevallen. De beschieting duurde voort, ook gedurende den daaropvolgenden dag, terwijl de Baliërs o. m. vuurden door schietgaten, welke des nachts waren geboord in den buitenmuur der vlak tegenover het open bivouac gelegen poeri. De verliezen waren ontzettend en bedroegen in den loop van 26 Aug. reeds 14 dooden en 85 gewonden. Water was niet te bekomen, de dagelijks plaats hebbende iourageering van Mataram niet mogelijk en de verliezen namen hand over hand toe. Onder die omstandigheden besloot de opperbevel hebber terug te trekken op Mataram, ten einde, onze gedenkschriften met al de bewijzen, die de andere schilderij bevat, aan graaf Armand de Foy, auartier St. Germain te Parijs, of aan mijn neef Henry Vavell de Versay te Courbevoye. Op grond van die papieren zal men u in mijne familie opnemen, alleen reeds uit eerbied vaor uwe moeder Mijn testament verzekert zoowel uwe toekomst als die van Charlotte Wunster! Bedenk echter, dat alles wat ik u kan nalaten, wel voldoende is voor een Duitsch professor, maar dat het u nooit kan doen leven in den stand van een chevalier de Versay, en dat ge dus nooit een staat kunt voeren op den zelfden voet als uwe bloedverwanten te Parijs. Ik weet ook niet of zoo iets voor u en voor Charlotte gelukkig zou zijn. Ik heb u vroeg geleerd op eigen beenen te staan, blijf dat volhouden en ge zult zoo gelukkig worden als ik het u toewenschl Bedenk, dat van het oogenblik, waarop ge Charlotte Wun ster naar het altaar geleidt, mijn laatste wensch ver vuld is en mijne ziel de volle Hemelscbe zaligheid zal genieten, waarnaar ik zoo innig verlang sedert dien 25 November, toen ik uwe moeder voor het laatst in mijne armen mocht drukken. Leef gelukkig hier beneden Louis Vavell de Versay. Bergtuin, Augustus 1844. Daarmede eindigden de gedenkschriften van den geheimgraaf. Langen tjjd bleven de heer van Themar en Rem- bod in gepeins verzonken zitten. »Zoo is het geheim dan nu toch opgelost!" sprak de laatste einde lijk. ♦Voor mjj althans volkomen en de bewijsstuk ken die wij morgen in tegenwoordigheid van Ebers- mann zullen vinden, zullen het voor de anderen nog duidelijker doen". Het was laat, toen zij van elkander gingen. Rem- bod kon nog lang den slaap niet vatten. Met diepen vereenigd met het zevende bataljon, van daaruit handelend op te treden. Om drie uur des namiddags werd afgemarcheerd. Alle goederen moesten worden achtergelaten om de gewonden in wagens te kunnen vervoeren. Langs den weg ontving de kolonne hevig vuur uit de in kleimuren aangebrachte schietgaten en leed groote verliezen. Te Mataram werd de toestand nog meer onhoud baar aangetroffen. De bivouac-commandant had het bivouac met vivres, goederen en geld, waaronder een kwart millioen, dat den 25en was afgedragen, moeten prijsgeven en zijne troepen gelegerd in een door een muur omgeven plein op 600 meter afstand van het bivouac. Des avonds te 8 uren arriveerde de kolonne, die onder den luitenant-kolonel Van Bijlevelt te Soe- karara vertoefd had. Zij had eveneens zware ver liezen geleden, de troepen hadden dien dag niet gegeten en stonden opeengehoopt. Vivres ontbraken, het bivouac was niet meer te bereiken dan ten koste van zware verliezen en de gemeenschap met Ampenan was verbroken. Onder die omstandigheden en ingesloten tusschen Tjakranegara en Mataram kon van offensief op treden geen sprake meer zijn. Daar de toestand met de talrijke gewonden onhoudbaar was, werd besloten den volgenden morgen, 27 Aug. te trachten door een verre omtrekking zuidwaarts Ampenan te bereiken. Te zes uur werd afgemarcheerd, onderweg werden betrekkelijk geringe verliezen geleden en te half twee was Ampenan bereikt. Het BatHbl. van den 28n Aug. schrijft: Z. E. de gouverneur-generaal ontving hedenmorgen, bij aankomst uit Buitenzorg, aan het station Konings plein het telegram betreffende Lombok. Ooggetuigen deelen ons mede, dat Z. E. bij het lezen der tijding moeite had zijne zelfbeheersching te behouden. Verder zegt het blad Met welke gewaarwordingen van schrik en ont steltenis, van afgrijzen tevens, hedenmorgen de treu rige mare van de verschrikkelijke nederlaag op Lom bok werd ontvangen, is moeilijk te beschreven. Gis teren, bij de ontvangst der eerste, hoewel reeds onrustbarende berichten, hoopte men nogver wachtte men nog, dat, al was er gevochten, onze wapenen, zoo sterk en uitnemend toegerust, de zege zouden hebben bevochten en de vijand zijn verrader lijken overval ten volle zou hebben geboet. Het heeft helaasniet zoo mogen zijn Maar onder de gevoelens van diepen weemoed voor de slachtoffers van Balischen sluipmoord, mengt zich een gevoel van wraak voor de onschuldig ge vallenen. Hoe het zij, de nederlaag moet gewroken wordenschitterend gewroken. Dit zij de eerste zorg der regeering. De tijd van bespiegelingen over een vredelievende oplossing" is voorbij; er moet ge handeld wordende wapens moeten thans alleen spreken Wanneer men de zaak goed beschouwt dringt de vraag zich op hoe het mogelijk is, dat de aanval zoo onverhoeds heeft kunnen plaats hebben. Duidelijk is het, dat dit bij een goeden nachtdienst niet had mogen geschieden Men heeft zich door de vriendschappe lijke houding der Baliërs om den tuin laten leiden een kwaad, dat zich ook thans weer gestraft heeft. Met de geschiedenis in de hand kon men, zoo al niet zeggen, dat dit te verwachten was, dan toch de mogelijkheid hebben voorzien. Het laatste en recente voorbeeld vindt men in den, eveneens ver raderlijken, nachtelijken overval bij de derde Balische expeditie (1849) waarbij generaal Michiels sneuvelde. Trouwens, had men reeht vertrouwen te stellen in de weifelende (leesbijna oorlogszuchtige) houding, door de Baliërs aangenomen en door onze corres pondenten zie o. a. ons nummer van 23 Juli genoemd Met deze affaire is aan den onzuiveren toestand een einde gemaakt. De regeering had zich door haar concessies, waarin de Sassaks niet wilden bewilligen, de handen gebondenzij had toen reeds, nadat de termijn voor het ultimatum was verstreken, de macht om haar te doen eerbiedigen. Dat zij dat niet gedaan heeft: wij allerminst maken er haar een verwijt van; weemoed dacht hij er aan hoe hij drie jaar geleden de Tuileriën en het Louvre, Versailles en Trianon gezien had; hoe hij in den Temple en de Concier- gerie met eene rilling had gedacht aan de bloedige geschiedenis van Lodewijk XVJ en Marie Antoinette, zonder een oogenblik te kunnen vermoeden, dat hij telkens stond op de plaatsen, waar zijne grootouders over een volk geheerscht, zich verheugd hadden in hun leven, maar ook onduldbare smart hadden ge leden en door datzelfde volk waren ter dood gebracht. De heer van Themar had zijne moeder, mevrouw Wunster en hare beide dochters reeds het voor naamste uit de papieren van den geheimgraaf mede gedeeld, toen Rembod den volgenden morgen in den familiekring verscheen. Hg zag bleek en was neer slachtig gestemd. Hij had van zijne moeder gedroomd, die in den Bergtuin rustte, van zijn vader, die uit onbegrensde liefde voor zijn kind zijn geheim zoo zorgvuldig had bewaard, dat hg het zelfs niet ge waagd had zich bekend te maken, toen hij zijn zoon in den Bergtuin de hand van Charlotte Wunster zag vragen. Toen de notaris Hartwig en Ebers- mann op het kasteel waren aangekomen, werd in hunne tegenwoordigheid de achterwand der tweede schilderij, de Conciergerie voorstellende, verwijderd. Het eerste, dat men vond, was een geel geworden brief, zorgvuldig in wasdoek gewikkeld, met een grijsbruinen haarlok en een trouwring. Deze aan doenlijke brief, door Marie Antoinette geschreven onder den invloed der teederste moederangst en moederliefde in den nacht vóór haren dood op den 15den October 1793, een schrgven waarin zij al de trouwe zorg, alle wenschen en raadgevingen van een edel en vroom gemoed als laatsten zegen op het hoofd van haar kind liet nederdalen, stelde in de eerste plaats de geboorte vast van Thérèse Char lotte op 18 December 1778, zoomede het lichamelijk knnteeken, dat deze had evenals hare moeder en schooner lauweren had zij geplukt als haar streven voor een minnelijke schikking in zijn geheel met goeden uitslag was bekroond. Nu dit niet zoo heeft mogen zijn, vertrouwen wij, dat de regeering den haar naar omstandigheden opgelegden duren plicht der bestraffing al ware het alleen om haar pres tige niet met eigen hand in het aangezicht te slaan zal weten na te komen Gemengde Berichten Door het harmoniegezelschap Euphonia" alhier zal nog éón concert in de muziektent op de Groote Markt gegeven worden op Vrijdag 28 Sept. a. s. Het programma luidt: 1. Entre Camarades, Kessels; 2. Blanchette, fantaisie, Tack3. Alia Stella confi dent©, Robaudy4. Kaiser-parade, Eilenberg5. Ouverture joyeuse, Kessels; 6. Am Früblingsmorgen, walzer, V. d. Bossche; 7. Les Gnomes, Eilenberg; 8. La fëte Triomphale, Dagnélie. I311ewouds<lijk. Toen men gisteren aan de haven alhier bezig was op een wagen steenkolen te laden en in de buurt een man een anderen wagen, met suikerbieten geladen, loste, heesch een schipper het zeil van een der in de haven liggende schepen. De paarden voor den eersten wagen schrokken hiervan en sloegen op hol, de paarden voor den anderen wagen medenemende. Een der voerlieden bezeerde zich aan beenen en aangezicht door het omslaan van zijn wagen. Zoo holde het het dorp in en het was gelukkig, dat het ongeval onder schooltijd plaats vond, anders waren er stellig nog meer ongelukken gebeurd. Wolfertsdijk. Dinsdagavond had J. v. d. V., die met vijf passagiers naar het veer reed, in den Papeweg het ongeluk met een boerenwagen in aan raking te komen. Het rijtuig sloeg hierdoor om. De koetsier bekwam eenige lichte verwondingen, doch bij éen van bet vijftal bleek, nadat genees kundige hulp was ingeroepen, de linkerarm uit het lid te zijn. Het paard wist zich los te maken en rende daarop naar huis. Het rijtuig was erg gehavend. De Vt. Ct, is in staat gesteld mede te deelen dat dr. A. Kuiper te Vlissingen Zaterdag van Hare Majesteit de Koningin-Regentes het bericht ontving dat door hem aan elk der op 23 Augustus ver wonde vuurstokers van H. M. pantserdokschip Stier de som van f 10 kan verstrekt worden en hij boven dien door H. M. gemachtigd is aan degenen, die met verlof tot volledig herstel hunner gezondheid voor eenigen tijd naar hunne haardsteden zullen vertrekken, alvorens den dienst wederom te her vatten, het reisgeld heen en terug ter hand te stellen. Wij behoeven er niet bij te voegen dat deze tijding met de meeste blijdschap vernomen en het gunst bewijs met dankbaarheid aanvaard werd. De beiden zwaar gewonden Klumper en De Vries, vuurstokers, nemen ook flink in beterschap toe, hoewel de behandeling nog wel eenigen tijd zal aanhouden. Te Haarlem is een brutale inbraak gepleegd in het Molenpad. Het echtpaar v. Gasten had zich reeds ter ruste begeven, en werd tegen half-een gewekt door eenig gedruisch. In de slaapkamer zag het toen drie mannen, die, bemerkende dat de be woners wakker waren geworden, de beide brandende lampen omverwierpen. Van Gasten sprong uit het bed, vloog naar de voorkamer, verbrijzelde daar een ruit en begon moord te schreeuwen, waarop de buren toeschoten en de inbrekers de vlucht namen, na eerst juffrouw v. G. een hevigen vuist slag te hebben gegeven. Zij lieten een groot mes achter en namen twee horloges mede. De woning van v. Gasten is vlak aan die van de een paar jaren geleden vermoorde vrouwtjes en evenals deze door tuinen te bereiken. De inbrekers waren dan ook door die tuinen gekomen. De ont steltenis in de buurt is groot. Omtrent de aanhouding van den vermoedelijken dader deelt het 11. D. mede De horloges, die gestolen waren, zijn reeds Maan dagmiddag in beslag genomen bij twee goudsmeden te Leiden. De man die zeMaar verkocht had, zekere hare grootmoeder Maria Theresia, Keizerin van Oosten rijk, »een feit, dat trouwens in de Habsburgsche familie bekend genoeg is" zooals er in den brief stond. Gravin Marguérite de Foy, Agnes Daniëls en Sophie Botfca werden genoemd als de personen, die dit konden bevestigen. Een ander bewijsmiddel was de ring, waarop de trouwdag der Koningin, 16 Mei 1770, gegraveerd stond. Nog werden gevonden twee verklaringen, éene van genoemde gravin de Foy en éene van Agnes, dat de persoon, die als Sophie Botta met de Versay uit Frankrijk gevlucht was, werkelijk prinses Thérèse Charlotte was. Voorts bevatte de schilderij de trouwakte van Cornelius Van der Valk van Amsterdam en Sophie Botta, op hunne doorreis in den echt verbonden in de Notre Dame-kerk te Chartres den 14den Juli 1799. »üe echtheid van deze bescheiden lijdt niet den minsten twijfel", sprak notaris Hartwig. Beide per sonen zijn buiten kijf degenen, waarvoor ze zich hebben uitgegeven." Vervolgens werd een document gelezen, eene ver klaring bevattende van de geboorte op 12 Mei 1822 van een wettigen zoon uit de onder den naam van Sophie Botta uit Frankrijk gevluchte dame en den chevalier Lodewijk Vavell de Versay, die haar onder den naam van Cornelius Van der Valk vergezeld heeft, bjj welke geboorte eene vrouw, Greta genaamd, had geadsisteerd, en die de verklaring mede had onderteekend, evenals Philip Scharre en Lorenz Szlenka. Deze knaap had bij den doop de namen Karei Lodewijk ontvangen en was door den predikant Rembod te Steinfeld als kind aangenomen en op gevoed. »Ik kan verklaren", sprak Ebersmann, ♦dat ik, evenals mijn schoonvader Arnold, den overledene nooit als Van der Valk, maar steeds als den chevalier Vavell de Versay heb gekend." ♦Ook in de koopakten zijner bezittingen en in die Jan Boers, 22 jaar, iemand die al meer appeltjes met de justitie heeft te schillen gehad, is Maandag avond te elf uur in een café te Haarlem gearresteerd, terwijl hij rustig zat kaart te spelen. Natuurlijk werd Boers dadelijk in verzekerde be waring genomen. Hij verklaarde van de zaak niets te weten en pas van Amsterdam te zijn gekomen, maar een kaartje van de stoomtram LeidenHaarlem, dat in zijn zak werd gevonden, toont het onware van die bewering aan. Onder den titel ♦Hollandsche Jongens" geeft de Amst. Ct. de volgende schets van drie militairen, die de vorige week per stoomschip Conrad uit Indië terugkeerden. Het waren drie gewonden, die met pensioen den dienst verlieten, nl.de kanonnier A. T. D. Kannegieter, een Rotterdammer van geboorte, de fuselier H. Baank, een Amsterdammer en de fu selier M. Lampers, uit Winkel in Noord-Holland. Alle drie werden bij dezelfde krijgsverrichting op Atjeh gewond. Aan eerstgenoemde werd een pen sioen toegekend van f 480 's jaars, aan de beide anderen een van f 400. Die krijgsverrichting was volgens verhaal van eerstgenoemde als volgt Den 3en Maart 1894 zou er uitgerukt worden om de benting Sjech-Daoed te vermeesteren. De be vriende Atjehers hadden den kommandant van den troep gewaarschuwd, dat de te nemen benting om ringd was door zware bamboe-versperring en hooge wallen. Eenige artilleristen, onder wie Kannegieter, wer den dus belast met het dragen van stormladders om de wallen te beklimmen, en pekkransen om den boel binnen de benting in brand te steken. Deze artil leristen waren slechts gewapend met hunne kap messen. Na een hevig vuur uit de benting, dat door de onzen druk beantwoord werd, en waarbij boven genoemde fuselier Lampers een schot door den rech terarm kreeg, dat hem buiten gevecht stelde, werd bevel tot stormen gegeven. Kannegieter was met zijn ladder het eerst bij den wal, plaatste die, hielp eenige infanteristen naar boven klauteren en volgde hen toen, beladen met pekkransen. In de benting waren veel Atjehers, die zich dapper verdedigden. Kannegieter stond naast den kapitein Krul, toen op eens een gewapende Atjeher op dezen toevloog. Kannegieter sprong tus- schenbeiden, doch kreeg een klewangslag over den rechterarm. Hij liet zijn pekkransen vallen, greep den Atjeher met de rechterhand bij de keel en met den linkerarm om het midden. Al worstelende vielen beiden in een loopgraaf; Kannegieter onder. De Atjeher kon evenwel van zgn wapen geen gebruik maken, omdat de forsche armen van zgn tegenstan der hem omvat hielden. Kapitein Krul kwam ter hulp, bracht den Atjeher met zijn sabel een houw toe, terwijl een fuselier hem doorstak, maar in zijn ijver om zgn makker te redden zoo woest, dat Kannegieter, die geen oogenblik zijn bezinning verloren had, hem toeriep »kerel, voorzichtig toch, je doorsteekt mij anders ook Opstaande was het gevecht in de benting nog niet afgeloopen. Weer mengde zich Kannegieter hierin, en werd nogmaals gewond, een klewanghouw ver minkte zijn beide handen. Ook dit was nog niet voldoende. Bij het verlaten van de benting werd hij n°g getroffen door een kogel uit een donderbus, in het rechterbeen, zoodat hij ter aarde stortte. Ook de fuselier Baank hield zich ferm. Hij was met den fuselier de Jong een der eersten op de ladder, die Kannegieter vasthield, klom op den wal, waar zij zich met de bajonet moesten verdedigen. Hij kreeg een schot in den rechterarm, zoodat het geweer hem ontviel. Toch sprong hij mede in de benting. Ofschoon zwaar gewond, bood hij zich aan luit. Schut aan, om patronen te halen. Juist keerde hij met een lading patronen terug, toen hij een schot in den hals kreeg, dat hem buiten gevecht stelde. Beide Hollandsche jongens zijn goed genezen, zien er goed uit, maar zijn natuurlijk ongeschikt voor den militairen dienst. Wie helpt er mede, vraagt de Amst. Ct., om voor hen een baantje te zoeken Veel salaris hebben zij niet noodig, maar zij willen graag werken. Bij het bezoek, dat HH. MM. de Koninginnen gisteren te Breda aan het Begijuhof aldaar brach- waarbij hij ze afstaat aan den Bohemer Szlenka heeft hg zich altijd zoo laten noemen", zeide de notaris. Voorts verklaar ik", ging Ebersmann voort, »dat de chevalier mg bij een schi-gven, dat Szlenka mg als gewoonlgk bracht, heeft gelast, een inliggenden, gesloten brief naar Pforta te zenden aan den student Karei Lodewijk Rembod. Dit was in 1839, toen deze naar de hoogeschool te Halle zou gaan." ♦Volkomen juist", bevestigde Rembod. »In het jaar 1844, toen de geheimgraaf nog leefde" vervolgde Ebersmann, »is mij evenals onlangs weder de bedoelde brief door u ter hand gesteld. De chevalier deelde mg vóór zijn dood den inhoud er van woordelijk mede. Op dien grond ben ik bereid den laatsten wil van den overledene uit te voeren." ♦Maar waarom was u in 1844 zoo overbluft, mgnheer Ebersmann, waarom was die oude man zoo verrast, die eensklaps op uw kantoor binnentrad?" vroeg Rembod. ♦Toen kende ik de plannen van den chevalier nog niet, en u was dus voor mg slechts een ouder- looze knaap, die van den rijken graaf de Versay weldaden genoot. De man echter, die toen binnen trad en bg het zien van u verschrikte, was Lorenz Szlenka zelf, de eenige getuige nog in leven van uwe geboorte en de groote vertrouweling van den chevalier ♦Hij bracht mij", sprak mevrouw Wunster, ♦op bevel van den stervende, dien mijn man en ik nooit als een Van der Valk hebben gekend, de beide schildergen als laatste aandenken, met verzoek ze docter Lodewijk Rembod op zijn vier en twintigsten jaardag te overhandigen." ♦O, ik bid u, laat Szlenka halenriep Rembod op bewogen toon. ♦Zjjne verklaring moet den laatsten twjjfel wegnemen 1" (Sint volgt.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1894 | | pagina 2