zgn, ook Kotta-Radja, hoofdkwartier der Baliërs in
den strijd tegen de Sasaksche opstandelingen. Obser
vatie-colonne weder naar Boeleleng gezonden. Vetter
andermaal opgave verzocht van de gesneuvelde, ge
wonde en vermiste Europeesche mindere militairen.
In aanvulling van dat regeeringstelegram kan de
N. R. Ct. nog mededeelen dat de kolonne naar Boele
leng, aan de Noordkust van Bali, gaat ter observatie
van Karang Assam op de Oostkust van Bali. Gelijk
men weet staat Karang Assam onder den vorst van
Lombok. Op Bali is de stemming goed.
Naar vernomen wordt, heelt de commandant der
koloniale reserve te Nijmegen aanschrijving gekregen
alle beschikbare troepen in gereedheid te brengen,
opdat zij 22 Sept. hunne bestemming naar Indië
kunnen volbrengen. Het bevel over het alsdan ver
trekkend detachement, pl.m. 100 man, is opgedragen
aan kapitein H. O. W. L. Kramer, terwijl daarbij
worden ingedeeld de le-luit. W. F. d'Harvant en
een nog aan te wijzen luitenant.
Den 8n Sept. vertrekt een detachement der kolo
niale reserve van 193 man onder commando van kap.
S. A. Drjjber, waartoe reeds vroeger last was gegeven.
In September gaan zoodoende ongeveer 750 man
van hier naar Indië. Binnen zeer korten tijd kan
desvereischt het bataljon mariniers en kunnen zoo
noodig verschillende oorlogsschepen naar Indië ver
trekken. Het voornemen bestaat om de aanwerving
van miliciens door gunstige voorwaarden te bevor
deren.
Men schrijft aan de Amst. Ct. uit Den Helder
>In verband met de gebeurtenissen op Lombok
heeft de kolonel-commandant van het 4e reg. vesting
artillerie eene oproeping gedaan aan de officieren,
het kader en de vrijwilligers, om zich met hem ter
beschikking te stellen van H. M. de Koningin, om
de geleden verliezen in Nederl.-Indië te helpen aan
vullen. Eenige officieren en een 60-tal onderofficieren,
korporaals en soldaten hebben zich reeds opgegeven.
Van de detachementen Den Haag, Willemstad en
Heltevoetsluis komen nog nadere berichten. Aan
de Koningin-Regentes is per telegraaf bericht van
een en ander gezonden.
Onderscheidene officieren van het garnizoen te
's-IIertogenbosch, waarbij ook de in Indië welbe
kende kapitein Van Heurn, hebben aangevraagd aan
de expeditie naar Lombok te mogen deelnemen.
(N. v. d. D.)
Voorts bevat de N. R. Ct. de beide volgende
ingezonden stukken
»Met een gevoel van verontwaardiging heeft voor
zeker ieder Nederlander de verpletterende telegram
men van het oorlogstooneel op het eiland Lombok
gelezen.
Het verraad daar gepleegd, de moord onzer dap
pere officieren en soldaten, de hoon onzen wapenen
aangedaan, eischen bloedige wraak.
Hij, die jong, gezond en krachtig is, gevoelt zich
in zulke oogenblikken als door onmacht geslagen.
Hier stil te moeten zitten en niet mede ten strijde
te trekken om onze broeders daar te helpen is bijna
onmogelijk.
Laat ons toonen, dat om Neerlands vlag hoog te
houden, Neerlands zonen, nu als vroeger, naar de
wapenen grijpen.
Daarom roept de ondergeteekende zgn vrienden
en allen, die als vrijwilliger met hem naar Lombok
willen optrekken, op om zich bij hem aan te sluiten
en, twee of drie honderd man sterk zijnde, alsdan
onzen dienst aan Hare Majesteit onze geëerbiedigde
Koningin aan te bieden om, met een door ons zelf
betaald uitmuntend nieuw model 6.5 m.M. repeteer
geweer gewapend, natuurlgk zonder handgeld, na
voorbereidende oefening, en corps naar Lombok te
worden gezonden, teneinde daar als scherpschutter
te strijden, zoolang de strijd wordt gevorderd.
Die daartoe bereid is, geve zijn naam enz. op aan
L. Den Beer Poortüg.vel,
jur. docts. aan de Leidsche HoogescliooV
's-Gravenhage, Zeestraat 55.
Aan de gepensioneerde Atjeh-strijders.
Brave makkers, oude strijders, die zoo menig
maal op Atjeh's velden vuur en vijand hebt getard,
waar zijt gg
Wij willen onder ons een bataljon formeeren,
om aan Lombok te laten zien wie wij op Atjeh
geweest zgn.
mann, uw schoonvader misschien
>Gjj zijt in uw ernstigen toestand zeer ironisch,
graaf
ȕroniseh Ha ha 1 Mijn dood zal voor
menigeen eene groote ironie zijn. Neem
mg niet kwalijk
Hg keerde het gelaat naar den muur, sloot de
oogön en haalde diep adem. Toen werd alles stil.
Na eene poos vatte dr. Kriiger voorzichtig zijne
hand. »Hg is waarachtig al dood 1"
Een uur later reed de dokter zoo hard mogelijk
naar de stad terug en begaf zich onmiddellijk naar
zijn schoonvader.
»De geheimgraaf is zoo even gestorven."
»Dood?" riep Hulda zegevierend.
Eindelijksprak Hermann. Eindelijk zal de
justitie dan den sluier kunnen opheffen, die het
geheim van dezen man bedekt en dan zal de wereld
kunnen beoordeelen of ik niet gelijk had met tegen
dien man in het strijdperk te treden I"
Het merkwaardige kluizenaarsleven van den on
bekende was ten einde. Met bewonderenswaardige
vasthoudendheid had hij zijn geheim bewaard en
mede in het graf genomen. Geene vriendenhand had
hem de oogen toegedrukt, geene enkele bloedver
want geleidde hem grafwaarts. Die teedere ernst,
die uit eerbied voor den doode met zorg waakt over
t ontzielde lichaam en alles wat het omringt, zocht
n bij het overigden van den geheimgraaf fever
's. Hij had in verschillende opzichten met de wet
ds op een gespannen voet gestaan en hare hand-
rs, die steeds meer geprikkeld waren door zgn
Wie gaat mede?
Geen verdere overbodige woorden. Zendt ten
spoedigste uw adres aan het voorloopig bestuur
Lombok-expeditie te Tiel, en per request gaan wij
op eigen kosten, hetgeen gevonden wordt in ons
pensioen, om gedurende de Lombok-expeditie deze
mede te maken.
Wapenbroederslaten wij toonen wie wij geweest
zijn en nog zijn.
Onze oude-veidofficieren, die ons zoo menigmaal
in het vuur brachten en er ook uitgeleidden, zullen
medegaan.
31 Aug. '94. Het Bestuur.
De Haagsche correspondent der Zaanl. Ct. schaart
zich aan de zijde van hen, die ziek nu reeds ge
rechtigd achten om critiek over het voorgevallene
op Lombok uit te oefenen. Hoewel hij zelf erkent,
dat het voorbarig en misschien onbillijk zou zgn
om reeds nu verwijten te doen hooren tegen wien
ook, spreekt hij nochtans van een gemis aan be
hoorlijke leiding en van een allerbedroevendst licht,
dat geworpen wordt op onze Indische hoofd-officieren.
Vooral wenscht de briefschrijver in bet licht te
stellen, dat er ook weder bij deze expeditie zoo
weinig doorzicht heeft bestaan. Wij hebben te veel
vertrouwd en zgn zoowel daarvan als van ons gemis
aan kennis van den waren aard onzer vijanden de
dupe geworden.
Wat onvergeeflijk schijnt en bijna onverklaarbaar
is, is dat onze troepen te Tjakra Negara konden
worden overvallen zonder dat men van de toebe
reidselen iets had bemerkt; wat een raadsel moet
heeten, is dat onze soldaten in zoodanige positie wa
ren, dat water ontbrak en fourageering onmogelijk
waswat van een onbegrijpelijke verontachtzaming
van alle krijgstaktiek getuigt is, dat de onzen moes
ten terugtrekken met achterlating van alle goederen,
om in de wagens de gewonden te kunnen vervoe
ren dat onze kolonne in 't binnenland, zonder vivres
was en afgesneden, zoodat het bivak te Mataram
niet «was te bereikendat onze krijgsmacht kon
worden ingesloten, zoodat offensief optreden onmo
gelijk was.
Belangrijker althans voor het oogenblik is de
vraag, hoe ons gezag hersteld en ons, prestige ge
handhaafd moet worden. Het dirigeeren van alle
beschikbare schepen en troepen naar Lombok heeft
het gevaar, dat andere deelen van den Archipel,
waar men zich uit vrees voor onze militairen of
onze zeemacht rustig hield, geheel van troepen wor
den ontbloot. Ook van het bondgenootschap met de
Sassaks, misschien voor het oogenblik gewenscht,
kan op den duur geen heil verwacht worden. En
toch moet Lombok tot geheele onderwerping worden
gebracht; het moet een door ons bestuurd gewest
worden en de sultan moet ontzet en verbannen.
Om dit te bereiken acht de correspondent buiten
gewone maatregelen dringend noodig. De Staten-
Generaal zullen niet aan de regeering onthouden,
wat noodig is om ons koloniaal gezag op te houden.
Welnu dat de Regeering den moed hebbe om,
des noodig, de Kamers buitengewoon bijeen te roepee
en wetten voor te dragen, die haar in staat stellen
door verhoogde premiëa de werving van militairen
voor Indië te bevorderen. Dat men den Minister van
Koloniën de gelden toesta om, met grooten spoed,
alle beschikbare schepen uit te rusten en naar Indië
te dirigeeren.
En voor de toekomst wake men door een wets
wijziging, die de kroon de macht geeft alle vrijwil
ligers van het Ned. leger tijdelijk naar de koloniën
te zenden, door een flinke uitbreiding ook van het
materieel onzer zeemacht. Het onmogelijke moet maar
beproefd worden om de Compagnie te doen zege
vieren. Doen wij dit niet dan zullen we niet enkel
op Lombok nederlagen blijven lijden, maar ook op
Atjeh en misschien elders in nieuwe moeilijkheden
gewikkeld worden. Dat nu moet tot eiken prijs wor
den voorkomen.
Geen offer mag te groot zgn. We moeten op
Lombok onze vaan fier ontplooien en doen wappe
ren van het paleis van den Radja, opdat de wereld
er van overtuigd worde dat Nederland nog niet
ongestraft met zich laat spotten
Een bekend kapitein van het Iudische leger zendt
aan de Telin de volgende weinige regelen zgn oor
deel, wat in deze dagen in zake Lombok moet worden
gedaan.
geheimzinnig en onverstoorbaar verzet, traden nu
des te driester op om een oordeel te vellen over het
leven van dien man en het met duivelsch vermaak
aan de publieke meening prijs te geven. Een klein
deel der Hildburghauseners haatte hem, omdat ze,
zoolang hij leefde, voor hem hadden moeten zwich
ten het veel grootere deel betreurde hem oprecht
als de weldoener der stad, maar allen zonder onder
scheid waren een en al nieuwsgierigheid, die nu
door geen enkele overweging meer behoefde te wor
den ingehouden.
Denzelfden dag waarop dokter Kriiger den dood
van den geheimgraaf had geconstateerd, zond de
kabinetsraad Hermann reeds een bode naar den her
tog te Meiningen met het verzoek, dat, ter wille van
de rechtvaardigheid en van de publieke opinie en
tevens ter wille van zijne eigene eer, nu oogenblik-
kelijk met alle middelen de zaak mocht worden on
derzocht. Den volgenden dag kwam het bevel, dat
door de justitie een gestreng en nauwgezet onder
zoek moest plaats vinden.
De ons bekende vertrekken van het kasteel van
Eishausen, sedert een menschenleeftijd door den kluize
naar en zijne gezellin bewoond en door hunne naaste
omgeving zelden anders dan met den grootston eer
bied betreden, openden zich thans voor de veeljarige
tegenstanders van den doode. Hermann, Trommel,
Ziesenhonne, Findeisen, Brtickner en Scheidewind
begaven zich naar Eishausen, doorsnuffelden de kamers,
verzegelden meubels, kasten en deuren en lieten het
lijk overbrengen naar den tegenovergestelden vleugel
in de kamer, die Scharre vroeger bewoond had.
1 Szlenka was niet meer in het dorp teruggekeerd.
Ellenlange Lombokpraatjes,
jonge maatjes 1
üa's niet 't geen Neerland baten kan
Dienst genomen als soldaatjes,
jonge maatjes l
Dit betaamt d'Oranjeman."
De Haagsche berichtgever der N. Gr. Ct. deelt
mede, dat voortdurend ook nu nog tusschen den
Haag en Batavia wordt getelegrafeerd.
Van alle dépêches wordt, zoodra ze zgn ontcjjferd,
de inhoud terstond naar Soestdijk geseind. H. M.
de Koningin-Regentes gaf het uitdrukkelijk verlan
gen te kennen om volledig op de hoogte te worden
gehouden en zij deed ook aan de Regeering van
haar innige deelneming blijken met verzoek die ook
aan 't Bestuur van Indië en aan het Indische leger
te willen vertolken.
Gemengde Berichten
Jl. Zaterdagmiddag geraakte te 's-Heeren-
hoek op de hofstede van A. De W. diens ander-
halfjarig kind, dat een oogenblik aan de zorg der
ouders ontsnapt was, in een waterput. Na eenig
zoeken werd het door een arbeider daaruit dood
opgehaald.
Heinkenszand. Jl. Vrijdagavond viel in den
winkel van een bakker alhier eene brandende petro
leumlamp waardoor een begin van brand ontstond.
Het mocht echter den bewoners met behulp van
eenige buren gelukken de vlammen spoedig te blus-
schen, zoodat de brandschade van weinig beteekenis is.
Vlissingen. Een van de vijf in de ziekenbarak
te Rammekens verpleegde cholera-lijders is overleden.
De 4 andere, allen behoorende tot de bemanning
van het Duitsche brikschip »Adelheid", zijn her
stellende.
Borsele. Onlangs verkocht een landbouwer al
hier eene partij vlas, voor eigen rekening geteeld,
per kilo in plaats van per gemot. De prijs werd
bepaald op 5 >/t cent. Voor vele vlasverbouwers was
de verkoop iets vreemds en was men uit dien hoofde
nieuwsgierig naar de uitkomst. Deze heeft thans
bewezen dat de verkooper betere zaken maakte dan
andere landbouwers, die, op de gewone wijze, per
gemet verkochten, daar de opbrengst belangrijk
hooger is.
Vermoedelijk zal het voorbeeld een volgend jaar
wel navolging vinden.
Gedurende de maand Augustus 11. werden niet
minder dan 676 passagiers vervoerd in het stoom-
bootveer te Borsele. In Augustus 1893 bedroeg het
aantal reizigers slechts 441 en in Augustus 1892 528.
Ierseke. Vrijdagavond geraakte hier een 6-jarig
kind onder een boerenwagen, waarvan een der wie
len het kind over den hals reed. Het was eenigen
tijd bewusteloos en bloedde uit neus en mond, doch
blijvend letsel zal het gelukkig niet uit het on
geval houden, wat zeker wel te verwonderen is, ook
al neemt men in aanmerking, dat de wagen ledig was.
Donderdagnacht nam de echtgenoote van een
kapitein te Amsterdam een sterke gaslucht waar.
Aangezien in het huis geen gas gebrand werd, ver
moedde men, dat er een lek in de oude leiding was
ontstaanen de kapitein begaf zich met zijne
vrouw naar beneden. Hij had daarbij de onvoor
zichtigheid een licht mede te nemen, en nauweljjks
was hij in het sousterrein gekomen, waar de gas
lucht het ergste was, of er volgde een geweldige
ontploffing. De kapitein en zijne vrouw, die achter
hem stond, werden door den hevigen slag ter aarde
geworpenzooveel kracht had de ontploffing, dat
de voordeur geheel uit de hengsels werd gerukt en
dat in de kamers van het sousterrein en die van
de eerste verdieping de meubelen door elkander
werden geworpen en gedeeltelijk vernield.
Onmiddellijk werd door de hevig verschrikte buren
de brandweer gealarmeerd, die in korten tijd het
begin van brand bluschfce, door de ontploffing ver
oorzaakt. Maar de kapitein en zijne vrouw hadden
zware brandwonden bekomen en moesten naar het
ziekenhuis worden gebracht, waar bleek, dat hun
toestand ernstig, hoewel niet bepaald levensgevaarlijk
was. De kinderen en de dienstbode, die te bed lagen,
zgn ongedeerd gebleven.
Toen Koning Willem I indertijd voor de eerste
maal Leeuwarden bezocht, werd hij in die stad
ingehaald in een karos, gemend door een rijken boer,
Zijne kinderen verlieten bij de komst der ambte
naren onmiddellijk bet huis en alleen Ignaz bleef
in het dorp bij den burgemeester Schlund achter
om ten minste van verre het stoffelijk overschot van
zijn vroegeren gebieder te bewaken. Zelfs aan den
wensch van den overledene om in den Bergtuin
naast zijne Sophie te worden begraven, werd door
de openbare macht geweigerd te voldoen. Hij was
te Eishausen gestorvenhij moest derhalve ook te
Eishausen begraven wordenhoffelijkheid behoefde
men tegenover hem niet in acht te nemen.
Toch zou het hem niet geheel aan bewijzen van
liefde ontbreken. Geheel Eishausen met Schlund en
den gemeenteraad aan het hoofd, geleidde zijn om
hulsel grafwaarts. De weeskinderen kwamen met
hunne meesters uit Hildburghausen om hun wel
doener een eerste en tevens laatste lied toe te zingen
en toen het van deze reine kinderlippen over de
geopende groeve hemelwaarts steeg en honderden
armen zich daarbij herinnerden wat deze man voor
hen allen was geweest en zij tranen van dankbaar
heid stortten, gevoelde ieder, dat deze eenzame door
die ondubbelzinnige en algemeene liefde meer geëerd
werd bij zijn dood dan menig, algemeen bekend man,
niettegenstaande zijne pronkerige milddadigheid. Naast
dominé Wunster legde men hem neder, naast den
eenigen vriend, dien hij in het leven bezat", zooals
het in de lijkrede werd uitgedrukt. Onder de menigte,
die zich verdrong om een handvol aarde op de kist
te strooien, bevonden zich ook mevrouw Wunster
met hare kinderen, de Szlenka's en Ebersmann. Daarna
gingen ze allen heen, aan hun dagelijksehen arbeid
1 maar stil onder den kleinen heuvel rustte hij, die
Pier Prins, die te Amsterdam geleerd had »met de
zes te rijden." Deze boer had ter gelegenheid van
dit vorstelijk bezoek eene groote Rollandsche vlag
laten maken en daarin doen aanbrengen de woorden
I Hulde aan Z. M. Koning Willem I". Toen later
Neörland's tweede Koning Friesland's hoofdstad be
zocht, liet Pier Prins op dezelfde vlag de woorden
bijvoegenBloei en welvaart onder de Regeering
van Koning Willem II."
Later kwam de vlag door erfenis in bezit van den
heer K. H. Feenstra, beurtschipper van Leeuwarden
op Rotterdam. Deze liet er, toen Koning Willem
III te Leeuwarden kwam, de woorden bgzetten
Hulde aan Koning Willem III." En toen in 1892
H. M. Koningin Wilhelmina en H. M. de Koningin-
Regentes Friesland en Groningen bezocht, hing
dezelfde driekleur weder aan het paleis te Leeuwarden
ven-ijkt met de woordenHulde aan H. M. Koningin
Wilhelmina 1892."
Schipper Feenstra ligt thans met zijn schip aan
de De Ruy terkade bg het Westerviaduct te Amster
dam, en had op den verjaardag van H. M. de
Koningin, deze historische vlag op zijn schip hangen.
De N. Winsch. Ct. maakt melding van het
volgende staaltje van bijgeloof. Te Vlaehtwedde is
kort geleden een boterfabriek in werking gesteld.
In allen ernst wordt verteld en geloofd ook, dat zij,
die van de fabrieksboter eten, hoogstens nog een
jaar en zes weken kunnen levenI Wat een slacht
offers zal die fabrieksboter eischen
Op Koningin's verjaardag hadden door het 3e
reg. veld-artillerie te Breda eenige oefeningen plaats.
Bij het ^oprukken uit een batterijstelling naar een
volgende, terwijl van elk stuk de voorwagen is in
de lucht ge'vlogen en slechts over een reserve-ach-
terspan wordt beschikt", had een ongeval plaats,
hetwelk, door een wonder, betrekkelijk goed afliep.
Bij een der kanonnen werd gevuurd, terwijl de be
spanning nog vóór de monding stond. De paarden
werden zwaar gekwetst, terwijl de stukrijder vrij
hevige brandwonden bekwam.
Een kar van de glazenwasscbers reed te Am
sterdam met groote vaart van een zeer hooge brag
af. De man, die er voorliep en al zijn krachten in
spande om de vaart zooveel mogelijk te temperen,
had het ongeluk te struikelen. Tegelijkertijd kwam
van den tegenovergestelden kant een andere kar,
die tegen de brug op moest. Om nu deze te ont
wijken, gaf men de eerste een draai, met dit gevolg
evenwel dat de ongelukkige glazenlapper de wagen
over het lichaam kreeg.
Zwaar gewond werd bij opgenomen en in een
tapperij gedragen, vanwaar een inmiddels geroepen
dokter hem naar het gasthuis liet overbrengen.
De kar met de lange, ver vooruitstekende ladders
was intusschen door twee groote ruiten van een
suikerwinkel gevlogen, waardoor alles vernield werd
en de juffrouw achter de toonbank door den schrik
een toeval kreeg.
Het 4jarig zoontje eener geachte familie te
Wouw (N.-Br.) heeft in drift zijne gouvernante met
eene spade bijna doodgeslagen. De toegebrachte ver
wonding aan het hoofd is zoo ernstig, dat de getroffene
voorzien is van de laatste sacramenten.
Te Rozendaal en te Esschen wordt thans in
de douane-zalen en wachtkamers door geheime politie
agenten op de zakkenrollers gewaakt. Bovendien wor
den de reizigers er nog aan herinnerd door de waar
schuwing »Past op de pickpockets."
Niettegenstaande deze waarschuwing is te Esschen
een Utrecbtsche dame haar portemonnaie met 86
gulden gerold, die zij, onvoorzichtig genoeg, in haar
mantelzak had geborgen.
Omtrent den moord te Sehagen, deelde het
N. v. d. D. nog het volgende mede:
Op den dag der begrafenis van de beide slacht
offers stond vrouw Boes haar vertrek af, om dege-
noodigden bij de droeve plechtigheid te ontvangen.
In de kamer van vrouw Boes werden na afloop de
gebruikelijke koffie en broodjes genuttigd, en aan
de tafel zaten ook zij en haar zoon aan, evenals de
andere gasten hun droefenis over de vreeselgke ge
beurtenis uitende.
Toen eenige uren later de justitie het terrein van
de misdaad nog eens kwam opnemen, bood Klaas
Boes uit eigen beweging zich aan, om den heeren
inlichtingen te verschaffen. Volstrekt geen vermoeden
op den jongen hebbende, die geheel het voorkomen
niets anders gewenscht had dan vergeten te
worden.
Maar aan dien wensch voldeed men nietTer
wijl de liederen nog over zijn graf ruischten, was
het kantongerecht, bestaande uit Trommel en Zie-
senhenne, met een taxateur en twee ambtenaren
bezig de ontzegeling te bewerkstelligen en de in
ventaris op te maken. Als hyena's wroetten ze rond
in de bezittingen van den doode. Ieder hoekje werd
doorsnuffeld, het kleinste voorwerp onderzocht en
opgeschreven. Bovenal maakte men jacht op papie
ren en brieven, want deze alleen konden het ge-
wensebte licht in de duistere zaak verschaffen. Des
avonds toch wachtten in het casino Hermann, Fin
deisen, Brtickner en vele anderen, die niet het be
ng dens waardige voorrecht hadden zelf een onder
zoek te mogen instellen, met nieuwsgierigheid op
de resultaten van de nasporingen.
Men zocht derhalve met vereende krachten en
men vond 1 Weliswaar geen testament, maar
toch in elk geval papieren, waarvan de inhoud hen
ten zeerste verbaasde, omdat daardoor alle gissin
gen, die tot nogtoe omtrent den geheimgraaf waren
geopperd, volkomen werden gelogenstraft. Deze pa
pieren werden, nadat ze vluchtig doorloopen waren,
verzegeld en met een lijst van nagelaten voorwerpen
te Hildburghausen onder bewaring van de justitie
gesteld. Daarna begaven zich de heeren, die het
onderzoek hadden ingesteld, ten spoedigste naar het
casino waar ze met groote belangstelling werden
opgewacht.
(Wordt vervolgd.)