1894 N°. 99*. Donderdag 23 Augustus. 81st" jaargang. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1,75. Afzonderlijke nommers 5 centmet bijblad IQ cent. Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertontiön voor dit blad aangenomen bij de heeren Nijgh Van Ditmar te Rotterdam en verder alle Boekverkoopers en Brievengaarders. De prjjs dor gewone adverientiën is van 1-5 regels 50 cent, eiken regel meer 10 ets. Bïj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slochts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelp-s- en doodberichten en de daarop betrekking bobbende dankbetuigingen worden van 110 regels a f 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel. Ensendlni van »dv«»rÉftn4i?n vóór ft nre.n. op eten dap der ultpave. De Koninginnen in Zeeland. (Van onzen specialen verslaggever). III. In Vligflfngcn. Wie de laatstverloopen dagen de stad Vlissingen bezocht, heeft daar eene eigenaardige drukte kun nen opmerken. Hoe kan bet ook anders. Van daar is het verzoek tot onze Koninginnen uitgegaan, waarvan Haar vierdaagscb verblijf op Walcheren het heucbelijk gevolg is. Geen wonder derhalve, dat Vlissingen vooral zich beijverde het beste beentje voor te zetten en aan de Vorstinnen eene ontvangst te bereiden Harer waardig, eene ontvangst vooral, die getuigen zou van de warme liefde voor onze jeugdige Koningin en Hare voortreffelijke moeder, maar ook van de groote dankbaarheid voor de wel willendheid om de plechtige heronthulling van het standbeeld van onzen grooten Vlissingschen zeeheld te willen bijwonen. De stad is fraai versierd en de versiering krijgt hoogere waarde door het feit, dat de ingezetenen zeivenmannen, vrouwen, kinderen, haar hebben vervaardigd, vaak des avonds in de rusturen na een wel vol brachten arbeidsdag. Want en dat is in deze tijden een hoogst gelukkig verschijnsel niet het minst de arbeiders hebben duidelijk blijk gegeven van hunne groote ingenomenheid met het koninklijk bezoek aan hun stad. Men behoeft, om een enkel be wijs daarvan aan te voeren, slechts een kijkje te nemen in »de Transvaal", de bekende arbeiderswijk van Vlis singen, om de overtuiging te erlangen, dat ook daar kosten noch moeiten zijn gespaard door de bewoners om HH. MM. te doen zieD, hoe warm ook hunne harten voor ons Vorstenhuis kloppen. En zooals het daar is, is het vooral in de stad; eu niet alleen bij de Nederlanders, maar evenzeer bij de Belgische Vlissingers. Het was allerwege en bij iedereen een enthousiastischen ijver om met groen en bloemen, met vlaggen en wimpels, met dicht en ondicht de koninklijke bezoekers het »Welkom" toe te roepen. De aankomst. Nadat reeds hedenmorgen het carillon het zijne er toe had bijgebracht om de bevolking in feeste lijke stemming te brengen, waartoe trouwens niet heel veel meer noodig was, kondigde, even na half elf, het luiden der klokken de aankomst van den Koninklijken trein, waarmede H.H. M.M. uit Mid delburg kwamen, aan. Op het perron van het haven- station werden Zij opgewacht door den burgemeester, den heer H. P. J. Tutein Nolthenius, de wethouders en verschillende andere autoriteiten, terwjjl zich daar mede hadden opgesteld de eerewacht der dd. schut terij en de eerewacht te paard met de stafmuziek van het 3e regiment infanterie. De echtgenoote en de dochter des burgemeesters, mevrouw P. A. Tutein Nolthenius—Van Haeften en mejuffrouw Jeanne Tutein Nolthenius boden respectievelijk aan de Re gentes en aan de Koningin bloemruikers aan. Na de voorstelling der verschillende autoriteiten begaven zich H.H. M.M. aan boord van het stoomschip Nederland van de stoomvaartmaatschappij Zeeland", waar Zij ontvangen werden door de directie dier Maatschappij. Doch alvorens de hooge gasten verder op haren tocht te volgen, mogen we niet nalaten met een woord te gewagen van de eerewacht te paard, uit Vlissingsche ingezetenen samengesteld, die inderdaad een kranigen indruk maakte. Zjj stond onder com mando van den heer A. A. A. E. Gewin, terwijl de heer J. Siegers als onder-commandant en de heer P. De Maret Tak als vaandrig fungeerde. Voorts werd zjj gevormd door de heeren: H. A. Benier, W. S. Bosch, M. v. d. Beke Callenfels, C. Dommisse T.Cz., J. H. Houbaer, J. Jansen, J. H. Van Mun ster en A. J. Van Ockenburg Jr. De ruiters waren gekleed in zwarten rok, witte das, vest, rijbroek en handschoenen, hoogen hoed, rijlaarzen, Oranje-ban delier en droegen eene kokarde met de nationale en Oranje-kleuren op de bor6t. De paarden waren be kleed met witten schabrak en aan het hoofdstel ge tooid met eene Oranje-kokarde. Bij de aankomst der Koninginnen salueerde de vaandrig met het prach tige vaandel, dat mevrouw Tutein NoltheniusVan Haeften jl. Maandagavond namens eenige Vlissing sche dames op plechtige wjjze aan de eerewacht ge schonken had. Eigenaardig bij deze uitreiking was, dat zjj geschiedde van nit dezelfde woning, waaruit ook in 1841 het vaandel door de toenmalige eere wacht is in ontvangst genomen, die zich gevormd had tot geleide van Z. M. Koning Willem II, die de eerste onthulling van De Ruyter's standbeeld met zjjne tegenwoordigheid vereerde. Het vaandel van de huidige eerewacht is van karmijnrood fluweel vervaardigd, met zilveren franje omboord. In het midden is daarop het wapen der stad Vlissingen aangebracht, bestaande uit een zilveren flesch met dito kroon, terwijl in do bovenhoeken zilveren orna menten zijn gewerkt. Op den spits van den standaard is mede eene zilveren flesch aangebracht. De tocht naar de reede. Nadat H.H. M.M. aan boord van do Nederland door de directie der stoomvaartmaatschappij Zee land" was gecomplimenteerd, ving het watertochtje naar de reede aan, waar de Nederland opgewacht werd door Hr. Ma. fregatten De Ruyter en Atjeh en Hr. Ms. pantserschepen Guinea en Utter, terwijl tal van particuliere vaartuigen, alle rijk met vlaggen en wimpels versierd, zich op eenigen afstand bevon den. Deze flottille maakte inderdaad een schitterenden en onvergetelijken indruk, die nog verhoogd werd door de toonen der muziekcorpsen, die den tocht medemaakten, en door het donderen van het geschut, waarmede de oorlogsschepen het Koninklijk saluut gaven. Alleen over dit nornmer van bet programma zou ik een geheel verslag kunnen vullen, ware het niet, dat nog zooveel te vermelden valt, dat ik mij tot eene bloote opsomming van feiten moet bepalen. Van meer dan éene zjjde echter vernam ik, dat H.H. M.M. bij herhaling Hare groote ingenomenheid met dezen watertocht hebben betuigd op eene wijze, die duidelijk te kennen gaf hoezeer ook Zij door het schoone schouwspel aangenaam verrast waren. Jam mer dat het weër maar over het weêr zeg ik niets, want het kan onze feestelijke stemming toch niet bederven en dus wil ik ook bij uwen lezers den indruk niet geven alsof het feest er door heeft geleden. Liever vermeld ik dankbaar, dat de ver slaggevers der verschillende bladen, en dus ook schrijver dezes, in de gelegenheid gesteld werden per boot den tocht naar Wielingen mede te maken. Ook bij den terugkeer stoomde de flotille langs het eskader, dat andermaal met saluutschoten de Ko ninklijke boot begroette. Het déjeuner. Te kwart voor twaalf kwam de Nederland weder aan wal en begaven de Koninginnen zich terug naar het havenstation, waar zij reeds door de raadsleden en vele andere autoriteiten werden opgewacht en waar aan de Koninklijke bezoeksters door de gemeente, de Maatschappij tot exploitatie van Staatsspoorwegen en de stoomvaartmaatschappij ^Zeeland" een déjeu ner werd aangeboden. Aan dezen feestmaaltijd namen, behalve de Konin ginnen, de volgende personen deelbaronesse Van Hardenbroek van 's-Heeraartsberg en Bergambacht, geb. gravin Van Limburg Stirum, jonkvr. F. L. H. Van de Poll, E. G. baronnesse Van Ittersum, miss Saxton Winter, K. J. G. baron Van Hardenbroek van 's-Heeraartsberg en Bergambacht, jhr. S. M. S. De Ranitz, J. W. F. ridder Huijssen van Kattendijko, 0. A. baron Bentinck, jhr. W. J. P. Van den Bosch, jhr. P. J. Vegelin Van Claerbergen en J. H. F. graaf Dumonceau, allen behoorende tot het Koninklijk gevolg. Voortsgraaf R. De Kerchove d'Exaerde, gouver neur van Vlaanderen, mr. De Grave, greffier provin ciale de Flandre, jhr. mr. W. M. De Brauw, com missaris der Koningin van Zeeland en diens echtge noote, jhr. F. J. Teding Van Berkhout, generaal-majoor, bevelhebber in de 3e militaire afdeeling, en diens adjudant J. L. A. De Bruijn, kapitein der infanterie, jhr. F. J. De Brauw, schout-bij-nacht te Hellevoet- sluis en diens adjudant J. B. A. Jonckkeer, luitenant ter zee le kl., H. P. J. Tutein Nolthenius, burge meester der stad Vlissingen en diens echtgenoote, J. L. Cluysenaer, directeur-generaal der Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen, C. L. Van Woelderen en mr. C. Bakker Cz., directeuren van de Zeeland" en F. G. Sprenger en Joh. Luteijn, leden van den raad van commissarissen van de »Zeeland", mr. E. Fokker, lid der Eerste Kamer, mr. 0. Lu- casBe, lid der Tweede Kamer, de leden van Gedep. Staten met den griffier, de leden der Prov. Staten, te Vlissingen woonachtig, de wethouders en leden van den gemeenteraad en den secretaris der gemeente, de kommandanten van de hierboven genoemde oor logsschepen, en van de hier gestationne8rde kanon neerboot »Dog", de onder-inspecteur van het Belgi sche loodswezen, de inspecteur van het Nederlandsche loodswezen, de hoofdingenieur en de ingenieur van 's Rijks waterstaat in het 11e district, de majoor garnizoenscommandant, de majoor-commandant van de dd. schutterij, de secretaris en de penningmees ter van het Nutsdepartement, de voorzitter, de secretaris en de penningmeester der algemeene feest commissie, de commandant van de eerewacht, F. E. M. Van Lilaar, ritmeester der cavalerie, E. J- B. H. M. Engeringh, C. P. W. Mieling, H. M. P. Van der Kun en G. Van Egmond, hoofdambtenaren der Staatsspoorwegen, J. Wilkens, H. L. Hermans en S. Alter, hoofdambtenaren van de Zeeland", P. Van der Weiden, hoofdopzichter bij den bouw van het nieuwe havenstation en J. Van Boven, kom- mandant van h8t s.s. Nederland. Aan dezen maaltijd werd door den burgemeester der gemeente Vlissingen de volgende toost uit gebracht Majesteiten Nu Uwe Majesteit, onze geëerbiedigde Koningin, mij vergunt een enkel woord te spreken, is het mij eene hoogst vereerende taak namens de gemeente Vlissingen, namens de Maatschappij tot exploitatie van staatsspoorwegen en namens de stoomvaart maatschappij Zeeland", Koninklijke Nederlandsche Postvaart, aan Uwe Majesteiten onzen diep gevoel den dank te brengen voor de hooge eer ons aange daan, doordat het aan Uwe Majesteiten behaagde, wel aan dezen disch le willen plaats nemen. Met de beide maatschappijen, die hier vertegen woordigd zijn, heeft de gemeente Vlissingen zoovele belangen gemeen, dat het door haar op boogen prijs gesteld wordt, dat het Uwe Majesteiten behaagde in de eerste plaats met eene der mailbooten de reede onzer stad te bezoeken en daardoor een blijk van Uwe gewaardeerde belangstelling te geven in de stoomvaartlijn door wijlen onzen zoo beminden Prins Hendrik gegrondvest, terwijl Uwe Majesteiten thans eenige oogenblikken wilden vertoeven in het onlangs gestichte stationsgebouw, waarop de gemeente even zeer trotsck is. Ik breng Uwe Majesteiten daarvoor eerbiedig dank Maar het zij mij voorts vergund nog een woord te mogen spreken uit naam der gemeente, waarvan ik aan het hoofd sta en dan is het mij een groot, nooit te vergeten voorrecht, dat het mij gegeven is Uwe Majesteiten uit naam van Vlissings ingezetenen toe te spreken bij dit eerste bezoek aan deze stad. Toen de mare tot ons kwam, dat Vlissingen dit bezoek mocht verwachten, heerschte dezelfde vreugde, waarvan onze oude veste steeds blijk gaf, wanneer het den Vorst behaagde hier te komen. Vlissingen was ten allen tijde nauw aan het Doorluehte Huis van Oranje verbonden en denkt dankbaar terug aan het vele goede, haar door de leden van dat Stam huis bewezen. Wanneer men de geschiedboeken opslaat van af het oogen blik, dat het kleine Vlissingen vóór ruim 300 jaren het eerst de zijde van den Prins koos door de vreemde bezetting te verdrijven, tot op heden, nu wij onze jeugdige Koningin met Hare geëerbiedigde Moeder in ons midden zien vertoeven, dan leest men op al die bladzijden den naam van Oranje. Dat in vorige tijden de prinsen van Oranje hier als erf heer gehuldigd werden, waarbij van de groote gehechtheid der bevolking bleek, is thans door de veranderde regeeringswijze niet meer gebruikelijk, maar zeker is het, dat de liefde en trouw van des tijds nog onverflauwd zijn blijven voortleven en Vlissings ingezetenen niet zijn vergeten, wat zij aan Uw Doorluchtig geslacht te danken hebben. Wanneer Uwe Majesteiten gezien hadden, zooals ik, hoe, sedert het bericht uwer komst, oud en jong, rijk en arm zich heeft beijverd om Uwe Majesteiten zoo waardig mogelijk te ontvangen, dan zoude het Uwe Majesteiten gebleken zijn hoe innig het ver van Uwer Majesteiten residentie gelegen stadje ge hecht is aan onze Vorstin, en dan ben ik er trotsch op Uwe Majesteiten als burgemeester daarvan mede- deeling te doen en de verzekering er bij te kunnen voegen, dat al moge in mijne gemeente de ontvangst niet zoo schitterend en kostbaar zijn als wellicht elders aan Uwe Majesteiten ten deel viel, het dan toch zeker niet aan goeden wil en het verlangen Uwe Majesteiten blijk van sympathie te geven, heeft ontbroken. Ik spreek dan ook den wensch uit, dat, wanneer Uwe Majesteiten Zeeland verlaten hebben, het oude getrouwe Vlissingen den indruk bij Uwe Majesteiten moge hebben achtergelaten, dat de liefde en de eer bied den vroegeren Vorsten toegedragen, onverflauwd is overgegaan op onze dierbare Koningin en Hoogst- derzelver zoo geëerbiedigde Moeder. Moge dan ook onze. bede voor het welzijn van Uwe Majesteiten verhoord worden en ons dierbaar Nederland nog tal van jaren bloeien onder de regee ring van het stamhuis van Oranje. En wanneer men dan in de historie zal lezen van onze beminde Koningin Wilhelmina, dan zal daar naast geschreven staan een woord van eerbiedigen dank aan onze Koningin-Regentes Emma, aan wie Nederland zoo onnoemelijk veel verschuldigd is. Ik noodig u allen uit dezen dronk te wijden aan de gezondheid en de voorspoedige regeering van onze Koningin Wilhelmina en van Hare Majesteit de Koningin-Regentes. Op het Stadhuis. Na afloop van het dejeuner begaven HH. MM. zich van het station naar de »Koningstrap" aan de le binnenhaven en namen daar plaats aan boord van het stoomschip Walcheren van den provincialen stoombootdienst op de Wester-Schelde, waarmede Zij naar het Raadhuis stoomden, waar eene com pagnie der dd. schutterij zich als eerewacht had op gesteld. HH. MM. wandelden langs de gelederen, waarbij de officieren met eene beleefde buiging werden gegroet on vervolgens betraden de Konin ginnen het bordes van het Stadhuis, alwaar Zij werden opgewacht door een 20tal meisjes, die bloe men voor Hare voeten strooiden. De namen dezer bloemenmeisjes, die we straks in den optocht zullen terugvinden op den praalwagen Flora", zijn M. L. Blij, Chr. Van Dien, A. Van der Eijk, J. C. Flor- schütz, P. C. J. Haaze, A. Van Hoepen, J. A. De Hondt, W. J. De Kok, F. M. Koppejan, S. De Koster, D. Krijn, H. J. Leijdekkers, E. S. Locke- meijer, R. Meerman, J. Meertens, J. Naerebout, H. J. Van Noppen, J. M. De Rooij, M. M. P. Sesée, Wilheinina H. P. M. Wiltenburg. Deze laatste draagt dezelfde namen als onze jeugdige Koningin en verjaart ook op denzelfden dag als H. M. Bij het binnentreden van het Raadhuis werden H.H. M.M. begroet door het volgende feestlied, dat gezongen werd door Vlissings Mannenkoor (muziek van den directeur der vereeniging, den heer H. C. De Waal, woorden van »Luctor" (dhr. P. Louwerse) Vlis sing's hulde aan II.H. M.M. de Koninginnen. Hoezeeeen lied op ouden trant Ter eer van 't lieve Vaderland En ook ter eer van Haar, die kroon en scheptertorscht! Voor Vaderland eu Koningin Klopt steeds het hart vol liefde en min In onze Zeeuwsche borst En wat er in den boezem leeft, En wat het hart aan beden heeft, Voor 't lieve vaderland en Haar, die't land gebiedt Dat ligt geschreven in ons oog Dat zenden w' als een bede omhoog In 't ongekunsteld lied. Gods zegen daal vol liefde en trouw Op Koningskind en Koningsvrouw Aan Moeder en «aan Kind reik' Hij de sterke hand En wat er dan ook dreigen moog', Wij houden fier het hoofd omhoog Hoezee voor Nederland Hoezeeeen lied op ouden trant Ter eer van 't lieve Vaderland En ook ter eer van Haar, die kroon en schepter torscht Voor Vaderland en Koningin Klopt steeds het hart vol liefde en min In onze Zeeuwsche borst Na het aanhooren van dit lied, dat op H. H. M. M. blijkbaar een gunstigen indruk maakte, en waarvoor Zij den directeur, den heer H. C. De Waal, Hare erkentelijkheid betuigde, werden de hooge gasten ontvangen door de leden van den gemeente raad en de stedelijke autoriteiten, die Haar geleidden naar de zaal, waarin de expres voor deze gelegen heid georganiseerde tentoonstelling van voorwerpen, betrekking hebbende op het leven van Michiel Adriaansz. de Ruyter, w«as in gereedheid gebracht. Hier werden H. H. M. M. opgewacht door het be stuur der tentoonstelling, en werden Haar ruikers overhandigd door de jongejuffrouw W. I. Wibaut aan de Koningin en door mejuffrouw W. V. d. Beke Callenfels aan de Regentes. Met groote belangstelling namen H. H. M. M. kennis van het vele bezienswaardige, dat deze ten toonstelling oplevert en meermalen betuigde de Re gentes aan het bestuur Hare hooge tevredenheid. Van dit koninklijk bezoek aan de tentoonstelling, (die een blijvend karakter zal dragen en later naar de daarvoor in gereedheid te brengen localiteit zal worden overgebracht) was een proces-verbaal opge maakt, dat H. H. M. M. op verzoek van Hare hand- teekeningen voorzagen. Dit proces-verbaal luidt als volgt Het heeft aan Hare Majesteit Koningin Wilhel mina der Nederlanden en aan Hare Majesteit de Koningin-Regentes Emma der Nederlanden behaagd bij Hoogstderzelver bezoek aan de tentoonstelling, gehouden bij gelegenheid der heronthulling van het standbeeld van den Luitenant-Admiraal Generaal Michiel Adriaanszoon de Ruyter Hoogstderzelver handteekeningen hieronder te plaatsen als eene her innering aan bovengenoemd bezoek. Vlissingen, den 23 Augustus 1894. Handteekeningen Tevens werden aan ieder der beide vorstelijke bezoekers eene oorkonde overhandigd van den vol genden inhoud »Het Bestuur der Oudheidskamer te Vlissingen

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1894 | | pagina 5