Gemengde Berichten
Ons hart en onze hand strooit bloemen op uw paden,
Het kinderlijk gemoed brengt u zijn huldeblijk
Neemt dit welwillend aan. Uw liefde maakt ons rijk;
Wij weten 'fc: Uw goed hart kan 't kleine niet
[versmaden.
Ons need'rig welkomstlied vindt weerklank allerwegen.
Heel Zeeland jubelt mee met ons eenvoudig koor.
En hoe zou 't anders zijn, Gij zijt ons volk ten zegen,
De roem van 'fc Vaderland gaat, met U, niet te loor.
Wij helpen daarom tiouw d' Oranjeboom omklemmen^
Ook 'fc jonge Nederland vindt daarbij steun en macht.
Wat ook gebeuren moog' Uw hulpe geeft ons kracht.
Met U 't gevaar getart»Wij worstlen en ont-
[zwemmen.
Verheffen w' onzen zang, luid klinken stem en snaren,
Ter viering van dit feest, dat lang ons heugen zal.
Het jonge Middelburg wil dank aan vreugde paren
Niet éen onthoude zich, 't zij blijdschap overal
De jonge Koningin en Hare lieve Moeder,
Haar blijke 't kinderlied, zoo innig haar gewijd,
De uiting van 't gebed, gestameld 't allen tijd,
Om bloei van 'fc Vorstenhuis, gericht tot d'Albehoeder.
Deze ovatie, die uitnemend slaagde, en op H.H.
M.M. blijkbaar een verrassenden indruk maakte, was
voorbereid onder leiding van mevrouw M. Salberg
Kakebeeke en mevrouw M. Borsius—Lenshoek.
Bij het bezichtigen der voornaamste merkwaar
digheden op het stadhuis aanwezig, werden H.H. M.M.
rondgeleid door mr. G. N. De Stoppelaar, aan wien
Zij menige inlichting vroegen, die getuigde van Hare
groote belangstelling.
Het diner.
Te half zeven begon het diner door de Staten
dezer provincie aan H.H. M M. aangeboden. Behalve
nagenoeg alle leden der Staten en de aanwezige hof
beambten en hofdames, waren tal van autoriteiten
aan dit diner genoodigd.
De commissaris der Koningin nam aan het dessert
het woord om aan de Koninklijke gasten den vol-
volgenden heildronk te wijden.
Gebruik makende van het verlof, door H. M.
de Koningin-Regentes verleend aan mij als voorzitter
der Prorinciale Staten van Zeeland, om aan dezen
maaltijd een oogenblik het woord te voeren, zij het
mij allereerst vergund Uwe Majesteiten onzen inni
ge a dank te brengen voor het groote voorrecht,
hetwelk dit gewest te beurt valt door het hoogge
waardeerd bezoek van Uwe Majesteiten. Hoogstde-
zelve kunnen zich er van overtuigd houden, dat de
geheele provincie met het bezoek Uwer Majesteiten
zeer is ingenomen en de geheele Zeeuwsche bevol
king deze heugelijke gebeurtenis ten eeuwigen dage
in dankbare herinnering zal houden. Uwe Majesteiten
zullen niet vele uren in dit gewest kunnen vertoeven
zonder de diepe waarheid te erkennen van het vor
stelijk getuigenis, door wijlen Z. M. den Koning bij
zijn intocht in Middelburg op 21 Mei 1862 uitge
sproken: »De bevolking der Zeeuwen heeft van
oudsher onder al het lief en leed des vaderlands
steeds getoond trouwe aanhangers van het Huis van
Oranje te zijn." Die trouw en gehechtheid zijn in
het hart der Zeeuwen geplant door de geschiedenis
van eeuwen. Trouwens geheel Nederland gevoelt, dat
ons Koninklijk Huis nog iets meer is dan de uit
drukking van het monarchaal beginsel hier te lande.
Ieder gevoelt dat het Huis van Oraüje steeds is ge
weest het symbool van Nederlands onafhankelijkheid
en de waarborg der volksvrijheid. Mevrouw de Konin
gin-Regentes het is ons bekend dat het Uwer Maje-
steits hoogste doel is om aan uwe Koninklijke dochter
de regeering over te dragen over een voorspoedig
en gelukkig volk. Wij weten, dat uwe voornaamste
zorg is, onze Koningin op te leiden voor de zware
taak, die Hoogstderzelve later zal worden opgelegd.
Wij wenschen U. M. daarvoor dank te brengen en
de verzekering te geven, dat U. M. de liefde der
Zeeuwen heeft veroverd en steeds bij hen hooge
waardeering zal vinden. Aan Uwe Majesteit de Ko
ningin zjj het mij veroorloofd de toezegging te
geveD, dat de moeilijke taak, die Hoogstderzelve
wacht, door de liefde van haar volk zal worden ver
licht, en dat H. M., waar zij hulp en steun mocht
behoeven, bij de Zeeuwen van eiken rang en stand
de getrouwste lijfwacht zal vinden, die ergens ter
wereld te vinden is. In het bezoek, door U. M. ons
gebracht, vinden wij eene schaduwzijde, dit mag ik
voor U. M. niet verbergen. Geen stad, geen dorp
of gehucht zou U. M. niet gaarne in zijn midden
in u eene moederlijke vriendin mocht vinden, zou
ik ontslagen zijn van den eenigen plicht, dien ik op
aarde nog heb te vervullen."
>Mijn huis zal voor hem open staan. Hoe
heet hjj
»Dat zult ge van hem zelf of van Arnold vernemen.
Gg zult hem daaraan herkennen, dat hij naar de
Bchildergen vraagtLaat die geheimzinnigheid u
niet kwetsen, ge kunt van mij haast wel niets anders
verwachten. De ware reden is dat ik zonder recht-
streeksche erfgenamen sterf. De nieuwsgierigheid zal
zich bjj mijn dood dubbel doen gelden, de justitie
zal mijn geheim willen ontdekken en ieder, die met
mij in eenige, zjj het ook nog zoo onschuldige be
trekking gestaan heeft, loopt gevaar het slachtoffer
van dien opsporingsijver te worden. Ik wil echter
na mijn dood niet iemand in moeielgkheden brengen,
dien ik heb lief gehad. Ik heb trouwens overigens
alle maatregelen getroffen, dat dit onmogelijk zal
zgn."
»Ik onderwerp mg geheel aan uwe beschikkingen."
Laten we dan nu in den tuin gaaD, den heuvel
op naar haar, die daar sluimert en haar daar
gedenken."
De graaf nam zgn hoed en ze traden in den tuin.
Na alles wat ze vernomen had was het de predi
kantsweduwe zonderling te moede. Het scheen haar
alsof er een geestelijke band was ontstaan tusschen
haar en dien man, die zoo lange jaren het bijna
angst wekkend* raadsel der geheel? streek was ge-
hebben gezien. De bevolking buiten Walcheren troost
zich echter met het besef, dat van U. M. niet het
onmogelijke mag worden gevergd en met de hoop
dat een later bezoek haar in staat stellen zal, ook
van hare genegenheid te doen blijken. Echter heeft
het U. M. reeds behaagd in deze oude zaal vol his
torische herinneringen aan de vertegenwoordigers
van alle Zeeuwsche streken de gelegenheid te geven,
U. M. te aanschouwen en te leeren kennen. Wij be
tuigen U. M. voor dit hooge voorrecht onzen harte-
lrjken dank, en verzoeken van deze gelegenheid te
mogen gebruik maken om een dronk te wijden aan
het welzijn van onze hooge gasten. Lang leve onze
Koningin Wilhelmina, lang leve Hare Koninklijke
moeder, onze Koningin-Regentes." {Luide toejuichin
gen.)
De Koningin-Regentes beantwoordde dezen toost
onmiddellijk aldus»De woorden der Koningin en mij
in uw naam toegesproken door het hoofd dezer pro
vincie, wensch ik dadelijk te beantwoorden en u allen
in de eerste plaats oprecht dank te zeggen voor uwe
hartelijke ontvangst bij het binnentreden in Zeeland
en voor het feestmaal te onzer eere aangericht in
deze historische zaal. Te midden van u, mijne hee-
ren, vertegenwoordigers der provincie welke ons op
zoo ondubbelzinnige en schitterende wijze het wel
kom toeriep, gevoel ik behoefte te verzekeren, dat
het mij innig leed doet, het bezoek aan Zeeland
niet tot buiten dit eiland te kunnen uitstrekken.
Ik weet hoezeer de gevoelens van trouw en gehecht
heid der Zeeuwen aan het huis van Oranje, ge
voelens welke ook de overleden Koning zoo hoog
waardeerde, in geheel Zeeland van oudsher bestaan,
en indien de ontvangst, ons heden ten deel gevallen,
mij met groote dankbaarheid vervult, dan is het
vooral daarom, omdat het mij een bewijs is, dat de
Koningin bij de moeilijke taak die haar wacht, zal
kunnen rekenen op de trouw en den steun ook van
de bewoners dezer schoone provincie. Ik ben u
erkentelijk, mijnheer de Commissaris 1 voor de vrien
delijke woorden, mij persoonlijk toegesproken. Bij
de gewichtige taak, welke mij werd opgelegd, is het
mij een gevoel van groote voldoening te weten, dat
de getrouwe aanhangers van het huis van Oranje
ook mij hunne genegenheid niet onthouden. Deze
overtuiging geeft mij moed, voort te gaan op den
weg, mij door het vertrouwen van het Nederlandsche
volk aangewezen, en geeft mij de zekerheid, dat ook
het Zeeuwsche volk van heeler harte zal bijdragen
om de zware taak, die mijne dochter wacht, door
liefde en steun te verlichten dat het de oude trouw
aan Oranje nooit zal verloochenen. Ik hoop van
harte, dat liet dezer provincie moge welgaan, en
ik verzoek u allen te gelooven, dat de gevoelens
van erkenteljjkheid, door de ontvangst in uw midden
bij ons opgewekt, niet alleen gelden de bewoners
van dit eiland, maar van geheel Zeeland. God zegene
uwe provincie en de Zeeuwen in ruime mateIk
stel u voor, met mij een dronk te wijden aan den
bloei en den voorspoed van Zeeland en aan het
welzijn van de Zeeuwen." (Luide toejuichingen.)
Na afloop van het diner, dat tot ongeveer 9 uur
duurde, reden de Koninginnen andermaal uit, ten
einde de illuminatie in oogenschouw te nemen. Jam
mer, dat het wed»-r, hetwelk zich den gebeelen dag
zoo uitstekend gehouden had, thaus minder gunstig
werd. Een dichte motregen viel aanhoudend neder.
Aan de feestvreugde schaadde dit echter niet. Bij
duizendtallen bewogen inwoners en vreemdelingen
zich door de verschillende straten en overal waar
H.H. M.M. zich vertoonden stonden de menseben
en haie opgesteld. De illuminatie slaagde uitstekend
en de stad baadde zich in eene zee van licht. Vooral
de verlichting van de Abdij was prachtig; het ge
heel leverde een fantastisch schouwspel op. Ook het
Molenwater schitterde door zijne lichtversiering, ter
wijf het genot daar nog werd verhoogd door een
schoon concert van de stafmuziek van het 3e rege-
ment infanterie, onder directie van den heer N. A.
Bouwman. Op de Markt had eene uitvoering plaats
door het muziekcorps van de dd. schutterij alhier,
dat de volksliederen speelde, toen de Koninginnen
het echoone plein passeerden.
De rijtoer van H.H. M.M. door de stad kenmerkte
zich door een klein ongeval. In de Giststraat viel
namelijk een der paarden van het rijtuig, waarin de
vorstelijke personen waren gezeten, en dientenge
volge brak de disselboom. De Koninginnen stapten
onmiddellijk in een volgend rijtuig over, doch tenge
volge daarvan moest de rijtoer worden verkort, zoodat
een bezoek aan het fraaie Molenwater achterwege
bleef, tot groote teleurstelling natuurlijk van de be-
weest en die haar nn geleidde naar de laatste rust
plaats der vrouw, die oogenschijnlijk de hoofdpersoon
was geweest ia het sombere drama van zgn leven.
»Hier, naast haar, wil ik eenmaal rusten, beste
vriendin. Charlotte en Diederik, en misschien nog
éen, mogen dan komen om de leliën te drenken die
boven ons gebeente zullen bloeien. Zij zullen de
besteKoningsmantel zgn, waaronder wij alle
aardsche kronen kunnen vergeten Sedert haar
dood heb ik zoo ontzettend geleden 1"
»Dafc bemerkte ik uit uwe brieven. Ge waart
ook erg ziek, niet waar
»De jicht, waarde vriendin. Die heeft een onver
breekbaren echt met mij gesloten. Maar het geeste
lijk lijden greep mij veel meer aan dan het lichame
lijk. Mjjn toestand na haren dood was onuitstaanbaar.
Wij konden nu eenmaal zonder elkaar niet leven,
en toch moest het. Nooit leert men het onmensche-
lijke der nieuwsgierigheid, de inmenging der justitie,
de bemoeizucht van vreemde, gevoellooze menschen
meer haten dan in zulke moeielijke oogenblikken.
Ze hadden alles in éene kamer opgestapeld wat de
gestorvene bezeten heeft. Ge kunt wel begrijpen,
dat daar vele voorwerpen van groote waarde uit
vroegere tijden onder waren, japonnen, shawls, kanten,
die ze niet eens allemaal gedragen heeft. De over
ledene was zoo mooi och, het was mg zulk een
genot haar zoo prachtig mogelijk gekleed te zien, in
het schoonste wat de Parijsche mode aanbood, en
dat ik haar foiWgk moest opdringen. laas l alleen
woners van dat plein en van de talloos velen, die
zich daar hadden opgesteld om de Koninginnen te
begroeten.
Nadat de vorstelijke personen in de Abdij waren
teruggekeerd, stroomden de tallooze vreemdelingen
naar de gereedliggende booten, de gereedstaande
treinen en trams om daarmede weder hunne haard
steden op te zoeken. Nog lang bleef er echter in de
straten onzer stad eene gezellige drukte heerschen,
tot men eindelijk huiswaarts keerde om nieuwe
krachten te garen voor wat ons nog te wachten staat.
Middelburg, 22 Augustus.
Te Veere en Homburg.
De dag van gisteren, die zoo vermoeiend was
voor de inwoners en vooral voor de talrijke bezoe
kers uit den vreemde, die ter nauwernood voor
enkele oogenblikken onder dak konden komen om
de eischen van keel en maag te bevredigen, stelde
zeker in niet mindere mate hooge eischen aan de
krachten der vorstelijke personen, die in ons midden
vertoeven. Maar terwijl genen heden wat rust kunnen
genieten of althans den dag op de gewone wijze
kunnen doorbrengen, reden H. H. M. M. heden
morgen te 10 uren reeds weder uit het gouverne-
ments-hotel, teneinde een bezoek te brengen aan
Veere, de aloude heerlijkheid der prinsen van Oranje-
Nassau, de stad, die zoo dikwerf mede den stoot
gegeven heeft om die prinsen met macht en aan
zien te bekleeden. Op het stadhuis ontvangen door
het gemeentebestuur, werden de hooge bezoeksters
door de schooljeugd begroet met het volgende lied
U groeten wij, U groeten wij,
U, Neérlands Koninginnen
Weest welkom beiden 't allermeest.
Wij zijn verheugd en blij van geest,
Gij maakt deez' dag ons tot een feest,
Door d' eer van Uw bezoek, (his)
Dat lang de Koninginne leev'
Voor 't dierbaar Vaderland.
Dat God haar Zijnen zegen geev',
Geluk en voorspoed haar omzweev'.
Ja, leef zoo, Koninginne, leef
Tot heil van 't Vaderland, (his)
En bjj al de vreugd, die uw komst ons hier schenkt,
Wil ons met een gunst nog verblijden,
Aanvaard, als bewijs onzer hulde en trouw,
Dit geschenk, dat de jeugd U bereidde,
Neem 't aan, neem 't aan,
Neem 't aan van ons te zaam.
Al is 'fc geen groote schat, (bis)
't Moog U herinn'ren aan onze stad. (bis)
En nu, geluk, het ga U wel,
Is onze beö en wensch.
Regeer met lust, met wijs beleid,
God zeeg'ne U te allen tijd,
Hij spare Uwe Majesteit,
Is onze hartewensch. (bis)
De Koninginnen toonden zich zeer erkentelijk voor
deze eenvoudige ovatie en zetten, na enkele merk
waardigheden in oogenschouw te hebben genomen,
haren tocht voort naar onze schoone en landelijke
badplaats Domburg, die reeds gewoon is vorstelijke
personen in haar midden te hebben. Dit dorp was,
trouwens ook van Veere kan dit getuigd worden,
geheel in feestdos en d© drukte, die te Domburg
heerschte, was verbazend. In het badhotel werd een
déjeuner gebruikt, terwijl de muziek der dd. schut
terij van Middelburg eene muziekuitvoering gaf.
Na afloop van het déjeuner brachten de Konin
ginnen een bezoek aan het vermaarde kasteel West-
hove, waar de eigenares, mevrouw de weduwe De
Bruijn, H.H. M.M. opwachtte.
Daarna keerden de Koninginnen over Oostkapelle,
waar Haar ook nog eene ovatie werd gebracht,
naar hior terug, aan de grens onzer gemeente weder
opgewacht door de eerewacht te paard, en luide
toegejuicht overal waar Zij passeerden.
De eerewacht aan het paleis van den Commissaris
der Koningin wordt heden gevormd door eene com
pagnie der dd. schutterij.
Hedenmiddag arriveerden in de Kade alhier
diie torpedo-booten, onder commando van den lui
tenant ter zee le klasse De Booij. Deze marine-
vaartuigen hebben van Hellevoetsluis de reis hierheen
gemaakt met het doel den commandant en zijne
officieren van hieruit in de gelegenheid te stellen
morgen de onthulling van het standbeeld van De
Ruyter bij te wonen. Daarna keeren de vaartuigen
weder langs denzelfden weg naar Hellevoetsluis terug.
Dinsdagmorgen werden eenige reizigers, die
om acht uren van Borsele naar Vlissingen wilden
vertrekken, teleurgesteld, daar de prov. stoomboot,
welke hen zou medenemen, hare reis van Vlissingen
naar Ter-Neuzen in de nabijheid van het veer te
Borsele staakte, een half uur aldaar bleef liggen en
onverrichter zake naar Vlissingen terugdreef.
Bath. Het alhier op de reede liggende tjalkschip
t Jantje Werkman", schipper de Boer, met maïs wan
Berlijn naar Bols ward, is Maandag zoodanig lek gewor
den, dat de noodvlag werd geheschen, waarop een 3 tal
booten met volk derwaarts roeiden om hulp te ver-
leenen. Het mocht door aanhoudend pompen ge
lukken het lekke schip tegen den avond behouden
in de haven te brengen.
Het schip is later doormidden gebroken, zoodat
de lading onder water kwam. Men zal trachten de
lading te verkoopen en het vaartuig voor afbraak
bestemmen.
Te Rotterdam heeft men ingebroken in een
vaartuig, liggende in de Nieuwehaven en toebehoo-
rende aan de weduwe Van der Straate, die met een
stoomdraaimolen op het kermisterrein aldaar stond.
Het geheele schip is door de dieven doorzocht en
verschillende kasten zijn opengebroken. Uit het kastje
in het achteronder is eene som gelds ontvreemd.
(Z. N.)
Jl. Woensdag vertrok de vijftienjarige Ludo-
vicus Toezei te voet van zijne woonplaats Antwerpen
via Hulst tot Kloosterzande, alwaar men hem ge
holpen heeft tot den overtocht van Walsoorden naar
Hansweerd per stoomboot. Van daar is hij te voet
gemarcheerd door Zuid-Beveland en Walcheren tot
Vlissingen, ten einde daar het vele schoone der ver
sieringen eens te kunnen bezien, waarvan hij te
Antwerpen zooveel had hooren spreken. Daar hij
zonder eenige middelen was, hebben eenige te Vlis
singen zich bevindende Belgische loodsen van Ant
werpen zich zijner aangetrokken en hem, op hunne
kosten, Zondagmorgen via Ter-Neuzen medegenomen
naar Antwerpen, om hem daar bij zijne moeder, eene
weduwe, terug te brongen. Alleen om Vlissingen
eens te bezien had hij die voetreis zonder geld op
zak, ondernomen. (M. Ct.J
Van eene te Scheveningen logeerende Oosten-
rijksche dame is voor ongeveer ƒ6000 aanjuweelen
gestolen.
De stand van de werkstaking der timmerlieden
te Amsterdam was Zaterdag 11. aldusVóór de
nieuwe loonsregeling zijn 256 patroons, er tegen zgn
30. Het getal stakers bedraagt nu 44. Sedert Maandag
hebben 26 stakende timmerlieden het werk hervat,
wijl hunne patroons hebben toegegeven.
Tot dusver hebben 1800 timmerlieden bijgedragen
tot de kas, waaruit de werkstakers worden onder
steund.
Aan de werklieden op de fabriek der Mij.
»de Schelde" te Vlissingen is Donderdag vrijaf ge
geven met behoud van hun loon, tot een gezamen
lijk bedrag van 1800.
Ten huize van den heer Meinders, teBussum,
is Zondag een afschuwelijke moord gepleegd. De
heer M., sedert 6 weken weduwnaar, had zich voor
familie-aangelegenheden naar elders begeven en de
zorg voor zijne drie kinderen aan de dienstmaagd
overgelaten.
Omstreeks kwart over negenen kwam de bewuste
dienstbode over de schutting van den tuin om hulp
roepen, »men had het meisje vermoord". De buur
man, de heer V. d. Scheer, en diens knecht snelden
toe, en vonden in de benedenkamer aan den gordjjn-
knop, waaraan gewoonlijk de embrasses bevestigd
worden, het twaalfjarig dochtertje van den heer M.
in zittende houding op een stoel, het hoofd voor
over hangende, met een strop om den hals. De heer
V. d. S. sneed het kind onmiddellijk af, en zond zijn
knecht uit om een dokter te halen. Na de boven-
kleeren losgemaakt te hebben, wendde de man alle
pogingen aan, om de levensgeesten weer op te wekken.
Te vergeefs. Bij het losmaken van den strop zag hg
duidelijk indrukken aan den hals, alsof het kind niet
door den strop, maar met de handen gewurgd was
trouwens de zittende houding van het slachtoffer,
de spiegel en ik konden haar bewonderen. Voor het
overige had ze waarlijk weinig aanleiding geld uit
te geven."
»Ik heb Scharre eens hooren beweren, dat zij arm
was."
Arm en ouderloosZij had alles aan mij te danken,
ja meer dan dathet levenMaar hoe heerlijk,
hoe duizendvoudig heeft ze mij dat alles vergolden 1"
»Is ze met u uit Frankrijk gekomen
Zeker, uit de klauwen van het schrikbewind.
Over het begin van ons samenleven ligt een roman
tisch waashet gelijkt veel op eene ontvoering."
j>Zijt ge niet met haar getrouwd geweest?"
Daarover mag ik mg niet uitlaten, maar ik bid u
te willen gelooven, dat voor God en de wet onze ver
bintenis zoo echt was als mon verlangen kon. Lees
deze enkele regels, een gedeelte van een brief, dien
ik als een aandenken aan haar blijf bewaren. Zij
heeft hem 39 jaren geleden in Frankrijk geschreven."
Mevrouw Wunster nam het papier aan. De brief
was in het Duitsch, maar niet heel zuiver geschre
ven. »Ik weet, dat gij, dierbare Lodewgk", aldus
stond er, »om mijnentwille veel hebt opgeofferd en
alleen met mijne liefde kan ik trachten al uwe
offers te vergoeden". De brief droeg geene onder-
teekening.
»Hier rust het geheim van mijn leven", sprak de
grijsaard, terwijl hij het papier weder in den zak
stak. »Hefc is het vreeselijkste wat God ooit een
menreb heeft te drnger gegeven.* Door een held
haftige daad wilde ik redding, eer, grootheid en
rechtvaardigheid voor deze doode verwerven en ik
heb niets bereikt dan vergetelheid, geheimzinnig
heid in éen woordniets. Ons, arme bannelingen,
bleef niets anders over als loon voor al ons strijden
en lijden dan onze grenzelooze liefde voor elkander.
Deze deed ons dragen wat anders geen man van
mijn gemoedsaard, wat geene vrouw van haar bloed
zou hebben kunnen dragenLaten we thans
terugkeeren. Mijn eenige hartewensch is naast haar
te slapen als ik de eeuwige rust zal zgn ingegaan.
Welke rechten zou dan de maatschappij met hare
domme nieuwsgierigheid nog op mij kunnen doen
gelden
Zij waren weldra weder in het huis teruggekeerd.
De graaf werd nu opgewekter en zij vertelden
elkander over en weör verschillende dingen. De ge
beurtenissen in den kleinen hofkring waren voor
den ouden heer van belanghij daarentegen praatte
gaarne over verschillende voorvallen uit de groote
wereld en den veelbewogen tijd zgner jeugd, waaruit
bleek, dat hij in de hoogste kringen had verkeerd
en dat ook hij ruimschoots zijn deel had gehad van
de droevige gebeurtenissen uit de vorige eeuw.
Des avonds werd de predikantsweduwe met het
rijtuig van den graaf huiswaarts gebracht. Zij had
een merkwaardigen, plechtigen dag beleefdhet
scheen haar bijna toe als stond zij tot den grijsaard
in de betrekking van eene jongere zuster.
(Wordt vervolgdJ