Gemengde Berichten Ons hart en onze hand strooit bloemen op uw paden, Het kinderlijk gemoed brengt u zijn huldeblijk Neemt dit welwillend aan. Uw liefde maakt ons rijk; Wij weten 'fc: Uw goed hart kan 't kleine niet [versmaden. Ons need'rig welkomstlied vindt weerklank allerwegen. Heel Zeeland jubelt mee met ons eenvoudig koor. En hoe zou 't anders zijn, Gij zijt ons volk ten zegen, De roem van 'fc Vaderland gaat, met U, niet te loor. Wij helpen daarom tiouw d' Oranjeboom omklemmen^ Ook 'fc jonge Nederland vindt daarbij steun en macht. Wat ook gebeuren moog' Uw hulpe geeft ons kracht. Met U 't gevaar getart»Wij worstlen en ont- [zwemmen. Verheffen w' onzen zang, luid klinken stem en snaren, Ter viering van dit feest, dat lang ons heugen zal. Het jonge Middelburg wil dank aan vreugde paren Niet éen onthoude zich, 't zij blijdschap overal De jonge Koningin en Hare lieve Moeder, Haar blijke 't kinderlied, zoo innig haar gewijd, De uiting van 't gebed, gestameld 't allen tijd, Om bloei van 'fc Vorstenhuis, gericht tot d'Albehoeder. Deze ovatie, die uitnemend slaagde, en op H.H. M.M. blijkbaar een verrassenden indruk maakte, was voorbereid onder leiding van mevrouw M. Salberg Kakebeeke en mevrouw M. Borsius—Lenshoek. Bij het bezichtigen der voornaamste merkwaar digheden op het stadhuis aanwezig, werden H.H. M.M. rondgeleid door mr. G. N. De Stoppelaar, aan wien Zij menige inlichting vroegen, die getuigde van Hare groote belangstelling. Het diner. Te half zeven begon het diner door de Staten dezer provincie aan H.H. M M. aangeboden. Behalve nagenoeg alle leden der Staten en de aanwezige hof beambten en hofdames, waren tal van autoriteiten aan dit diner genoodigd. De commissaris der Koningin nam aan het dessert het woord om aan de Koninklijke gasten den vol- volgenden heildronk te wijden. Gebruik makende van het verlof, door H. M. de Koningin-Regentes verleend aan mij als voorzitter der Prorinciale Staten van Zeeland, om aan dezen maaltijd een oogenblik het woord te voeren, zij het mij allereerst vergund Uwe Majesteiten onzen inni ge a dank te brengen voor het groote voorrecht, hetwelk dit gewest te beurt valt door het hoogge waardeerd bezoek van Uwe Majesteiten. Hoogstde- zelve kunnen zich er van overtuigd houden, dat de geheele provincie met het bezoek Uwer Majesteiten zeer is ingenomen en de geheele Zeeuwsche bevol king deze heugelijke gebeurtenis ten eeuwigen dage in dankbare herinnering zal houden. Uwe Majesteiten zullen niet vele uren in dit gewest kunnen vertoeven zonder de diepe waarheid te erkennen van het vor stelijk getuigenis, door wijlen Z. M. den Koning bij zijn intocht in Middelburg op 21 Mei 1862 uitge sproken: »De bevolking der Zeeuwen heeft van oudsher onder al het lief en leed des vaderlands steeds getoond trouwe aanhangers van het Huis van Oranje te zijn." Die trouw en gehechtheid zijn in het hart der Zeeuwen geplant door de geschiedenis van eeuwen. Trouwens geheel Nederland gevoelt, dat ons Koninklijk Huis nog iets meer is dan de uit drukking van het monarchaal beginsel hier te lande. Ieder gevoelt dat het Huis van Oraüje steeds is ge weest het symbool van Nederlands onafhankelijkheid en de waarborg der volksvrijheid. Mevrouw de Konin gin-Regentes het is ons bekend dat het Uwer Maje- steits hoogste doel is om aan uwe Koninklijke dochter de regeering over te dragen over een voorspoedig en gelukkig volk. Wij weten, dat uwe voornaamste zorg is, onze Koningin op te leiden voor de zware taak, die Hoogstderzelve later zal worden opgelegd. Wij wenschen U. M. daarvoor dank te brengen en de verzekering te geven, dat U. M. de liefde der Zeeuwen heeft veroverd en steeds bij hen hooge waardeering zal vinden. Aan Uwe Majesteit de Ko ningin zjj het mij veroorloofd de toezegging te geveD, dat de moeilijke taak, die Hoogstderzelve wacht, door de liefde van haar volk zal worden ver licht, en dat H. M., waar zij hulp en steun mocht behoeven, bij de Zeeuwen van eiken rang en stand de getrouwste lijfwacht zal vinden, die ergens ter wereld te vinden is. In het bezoek, door U. M. ons gebracht, vinden wij eene schaduwzijde, dit mag ik voor U. M. niet verbergen. Geen stad, geen dorp of gehucht zou U. M. niet gaarne in zijn midden in u eene moederlijke vriendin mocht vinden, zou ik ontslagen zijn van den eenigen plicht, dien ik op aarde nog heb te vervullen." >Mijn huis zal voor hem open staan. Hoe heet hjj »Dat zult ge van hem zelf of van Arnold vernemen. Gg zult hem daaraan herkennen, dat hij naar de Bchildergen vraagtLaat die geheimzinnigheid u niet kwetsen, ge kunt van mij haast wel niets anders verwachten. De ware reden is dat ik zonder recht- streeksche erfgenamen sterf. De nieuwsgierigheid zal zich bjj mijn dood dubbel doen gelden, de justitie zal mijn geheim willen ontdekken en ieder, die met mij in eenige, zjj het ook nog zoo onschuldige be trekking gestaan heeft, loopt gevaar het slachtoffer van dien opsporingsijver te worden. Ik wil echter na mijn dood niet iemand in moeielgkheden brengen, dien ik heb lief gehad. Ik heb trouwens overigens alle maatregelen getroffen, dat dit onmogelijk zal zgn." »Ik onderwerp mg geheel aan uwe beschikkingen." Laten we dan nu in den tuin gaaD, den heuvel op naar haar, die daar sluimert en haar daar gedenken." De graaf nam zgn hoed en ze traden in den tuin. Na alles wat ze vernomen had was het de predi kantsweduwe zonderling te moede. Het scheen haar alsof er een geestelijke band was ontstaan tusschen haar en dien man, die zoo lange jaren het bijna angst wekkend* raadsel der geheel? streek was ge- hebben gezien. De bevolking buiten Walcheren troost zich echter met het besef, dat van U. M. niet het onmogelijke mag worden gevergd en met de hoop dat een later bezoek haar in staat stellen zal, ook van hare genegenheid te doen blijken. Echter heeft het U. M. reeds behaagd in deze oude zaal vol his torische herinneringen aan de vertegenwoordigers van alle Zeeuwsche streken de gelegenheid te geven, U. M. te aanschouwen en te leeren kennen. Wij be tuigen U. M. voor dit hooge voorrecht onzen harte- lrjken dank, en verzoeken van deze gelegenheid te mogen gebruik maken om een dronk te wijden aan het welzijn van onze hooge gasten. Lang leve onze Koningin Wilhelmina, lang leve Hare Koninklijke moeder, onze Koningin-Regentes." {Luide toejuichin gen.) De Koningin-Regentes beantwoordde dezen toost onmiddellijk aldus»De woorden der Koningin en mij in uw naam toegesproken door het hoofd dezer pro vincie, wensch ik dadelijk te beantwoorden en u allen in de eerste plaats oprecht dank te zeggen voor uwe hartelijke ontvangst bij het binnentreden in Zeeland en voor het feestmaal te onzer eere aangericht in deze historische zaal. Te midden van u, mijne hee- ren, vertegenwoordigers der provincie welke ons op zoo ondubbelzinnige en schitterende wijze het wel kom toeriep, gevoel ik behoefte te verzekeren, dat het mij innig leed doet, het bezoek aan Zeeland niet tot buiten dit eiland te kunnen uitstrekken. Ik weet hoezeer de gevoelens van trouw en gehecht heid der Zeeuwen aan het huis van Oranje, ge voelens welke ook de overleden Koning zoo hoog waardeerde, in geheel Zeeland van oudsher bestaan, en indien de ontvangst, ons heden ten deel gevallen, mij met groote dankbaarheid vervult, dan is het vooral daarom, omdat het mij een bewijs is, dat de Koningin bij de moeilijke taak die haar wacht, zal kunnen rekenen op de trouw en den steun ook van de bewoners dezer schoone provincie. Ik ben u erkentelijk, mijnheer de Commissaris 1 voor de vrien delijke woorden, mij persoonlijk toegesproken. Bij de gewichtige taak, welke mij werd opgelegd, is het mij een gevoel van groote voldoening te weten, dat de getrouwe aanhangers van het huis van Oranje ook mij hunne genegenheid niet onthouden. Deze overtuiging geeft mij moed, voort te gaan op den weg, mij door het vertrouwen van het Nederlandsche volk aangewezen, en geeft mij de zekerheid, dat ook het Zeeuwsche volk van heeler harte zal bijdragen om de zware taak, die mijne dochter wacht, door liefde en steun te verlichten dat het de oude trouw aan Oranje nooit zal verloochenen. Ik hoop van harte, dat liet dezer provincie moge welgaan, en ik verzoek u allen te gelooven, dat de gevoelens van erkenteljjkheid, door de ontvangst in uw midden bij ons opgewekt, niet alleen gelden de bewoners van dit eiland, maar van geheel Zeeland. God zegene uwe provincie en de Zeeuwen in ruime mateIk stel u voor, met mij een dronk te wijden aan den bloei en den voorspoed van Zeeland en aan het welzijn van de Zeeuwen." (Luide toejuichingen.) Na afloop van het diner, dat tot ongeveer 9 uur duurde, reden de Koninginnen andermaal uit, ten einde de illuminatie in oogenschouw te nemen. Jam mer, dat het wed»-r, hetwelk zich den gebeelen dag zoo uitstekend gehouden had, thaus minder gunstig werd. Een dichte motregen viel aanhoudend neder. Aan de feestvreugde schaadde dit echter niet. Bij duizendtallen bewogen inwoners en vreemdelingen zich door de verschillende straten en overal waar H.H. M.M. zich vertoonden stonden de menseben en haie opgesteld. De illuminatie slaagde uitstekend en de stad baadde zich in eene zee van licht. Vooral de verlichting van de Abdij was prachtig; het ge heel leverde een fantastisch schouwspel op. Ook het Molenwater schitterde door zijne lichtversiering, ter wijf het genot daar nog werd verhoogd door een schoon concert van de stafmuziek van het 3e rege- ment infanterie, onder directie van den heer N. A. Bouwman. Op de Markt had eene uitvoering plaats door het muziekcorps van de dd. schutterij alhier, dat de volksliederen speelde, toen de Koninginnen het echoone plein passeerden. De rijtoer van H.H. M.M. door de stad kenmerkte zich door een klein ongeval. In de Giststraat viel namelijk een der paarden van het rijtuig, waarin de vorstelijke personen waren gezeten, en dientenge volge brak de disselboom. De Koninginnen stapten onmiddellijk in een volgend rijtuig over, doch tenge volge daarvan moest de rijtoer worden verkort, zoodat een bezoek aan het fraaie Molenwater achterwege bleef, tot groote teleurstelling natuurlijk van de be- weest en die haar nn geleidde naar de laatste rust plaats der vrouw, die oogenschijnlijk de hoofdpersoon was geweest ia het sombere drama van zgn leven. »Hier, naast haar, wil ik eenmaal rusten, beste vriendin. Charlotte en Diederik, en misschien nog éen, mogen dan komen om de leliën te drenken die boven ons gebeente zullen bloeien. Zij zullen de besteKoningsmantel zgn, waaronder wij alle aardsche kronen kunnen vergeten Sedert haar dood heb ik zoo ontzettend geleden 1" »Dafc bemerkte ik uit uwe brieven. Ge waart ook erg ziek, niet waar »De jicht, waarde vriendin. Die heeft een onver breekbaren echt met mij gesloten. Maar het geeste lijk lijden greep mij veel meer aan dan het lichame lijk. Mjjn toestand na haren dood was onuitstaanbaar. Wij konden nu eenmaal zonder elkaar niet leven, en toch moest het. Nooit leert men het onmensche- lijke der nieuwsgierigheid, de inmenging der justitie, de bemoeizucht van vreemde, gevoellooze menschen meer haten dan in zulke moeielijke oogenblikken. Ze hadden alles in éene kamer opgestapeld wat de gestorvene bezeten heeft. Ge kunt wel begrijpen, dat daar vele voorwerpen van groote waarde uit vroegere tijden onder waren, japonnen, shawls, kanten, die ze niet eens allemaal gedragen heeft. De over ledene was zoo mooi och, het was mg zulk een genot haar zoo prachtig mogelijk gekleed te zien, in het schoonste wat de Parijsche mode aanbood, en dat ik haar foiWgk moest opdringen. laas l alleen woners van dat plein en van de talloos velen, die zich daar hadden opgesteld om de Koninginnen te begroeten. Nadat de vorstelijke personen in de Abdij waren teruggekeerd, stroomden de tallooze vreemdelingen naar de gereedliggende booten, de gereedstaande treinen en trams om daarmede weder hunne haard steden op te zoeken. Nog lang bleef er echter in de straten onzer stad eene gezellige drukte heerschen, tot men eindelijk huiswaarts keerde om nieuwe krachten te garen voor wat ons nog te wachten staat. Middelburg, 22 Augustus. Te Veere en Homburg. De dag van gisteren, die zoo vermoeiend was voor de inwoners en vooral voor de talrijke bezoe kers uit den vreemde, die ter nauwernood voor enkele oogenblikken onder dak konden komen om de eischen van keel en maag te bevredigen, stelde zeker in niet mindere mate hooge eischen aan de krachten der vorstelijke personen, die in ons midden vertoeven. Maar terwijl genen heden wat rust kunnen genieten of althans den dag op de gewone wijze kunnen doorbrengen, reden H. H. M. M. heden morgen te 10 uren reeds weder uit het gouverne- ments-hotel, teneinde een bezoek te brengen aan Veere, de aloude heerlijkheid der prinsen van Oranje- Nassau, de stad, die zoo dikwerf mede den stoot gegeven heeft om die prinsen met macht en aan zien te bekleeden. Op het stadhuis ontvangen door het gemeentebestuur, werden de hooge bezoeksters door de schooljeugd begroet met het volgende lied U groeten wij, U groeten wij, U, Neérlands Koninginnen Weest welkom beiden 't allermeest. Wij zijn verheugd en blij van geest, Gij maakt deez' dag ons tot een feest, Door d' eer van Uw bezoek, (his) Dat lang de Koninginne leev' Voor 't dierbaar Vaderland. Dat God haar Zijnen zegen geev', Geluk en voorspoed haar omzweev'. Ja, leef zoo, Koninginne, leef Tot heil van 't Vaderland, (his) En bjj al de vreugd, die uw komst ons hier schenkt, Wil ons met een gunst nog verblijden, Aanvaard, als bewijs onzer hulde en trouw, Dit geschenk, dat de jeugd U bereidde, Neem 't aan, neem 't aan, Neem 't aan van ons te zaam. Al is 'fc geen groote schat, (bis) 't Moog U herinn'ren aan onze stad. (bis) En nu, geluk, het ga U wel, Is onze beö en wensch. Regeer met lust, met wijs beleid, God zeeg'ne U te allen tijd, Hij spare Uwe Majesteit, Is onze hartewensch. (bis) De Koninginnen toonden zich zeer erkentelijk voor deze eenvoudige ovatie en zetten, na enkele merk waardigheden in oogenschouw te hebben genomen, haren tocht voort naar onze schoone en landelijke badplaats Domburg, die reeds gewoon is vorstelijke personen in haar midden te hebben. Dit dorp was, trouwens ook van Veere kan dit getuigd worden, geheel in feestdos en d© drukte, die te Domburg heerschte, was verbazend. In het badhotel werd een déjeuner gebruikt, terwijl de muziek der dd. schut terij van Middelburg eene muziekuitvoering gaf. Na afloop van het déjeuner brachten de Konin ginnen een bezoek aan het vermaarde kasteel West- hove, waar de eigenares, mevrouw de weduwe De Bruijn, H.H. M.M. opwachtte. Daarna keerden de Koninginnen over Oostkapelle, waar Haar ook nog eene ovatie werd gebracht, naar hior terug, aan de grens onzer gemeente weder opgewacht door de eerewacht te paard, en luide toegejuicht overal waar Zij passeerden. De eerewacht aan het paleis van den Commissaris der Koningin wordt heden gevormd door eene com pagnie der dd. schutterij. Hedenmiddag arriveerden in de Kade alhier diie torpedo-booten, onder commando van den lui tenant ter zee le klasse De Booij. Deze marine- vaartuigen hebben van Hellevoetsluis de reis hierheen gemaakt met het doel den commandant en zijne officieren van hieruit in de gelegenheid te stellen morgen de onthulling van het standbeeld van De Ruyter bij te wonen. Daarna keeren de vaartuigen weder langs denzelfden weg naar Hellevoetsluis terug. Dinsdagmorgen werden eenige reizigers, die om acht uren van Borsele naar Vlissingen wilden vertrekken, teleurgesteld, daar de prov. stoomboot, welke hen zou medenemen, hare reis van Vlissingen naar Ter-Neuzen in de nabijheid van het veer te Borsele staakte, een half uur aldaar bleef liggen en onverrichter zake naar Vlissingen terugdreef. Bath. Het alhier op de reede liggende tjalkschip t Jantje Werkman", schipper de Boer, met maïs wan Berlijn naar Bols ward, is Maandag zoodanig lek gewor den, dat de noodvlag werd geheschen, waarop een 3 tal booten met volk derwaarts roeiden om hulp te ver- leenen. Het mocht door aanhoudend pompen ge lukken het lekke schip tegen den avond behouden in de haven te brengen. Het schip is later doormidden gebroken, zoodat de lading onder water kwam. Men zal trachten de lading te verkoopen en het vaartuig voor afbraak bestemmen. Te Rotterdam heeft men ingebroken in een vaartuig, liggende in de Nieuwehaven en toebehoo- rende aan de weduwe Van der Straate, die met een stoomdraaimolen op het kermisterrein aldaar stond. Het geheele schip is door de dieven doorzocht en verschillende kasten zijn opengebroken. Uit het kastje in het achteronder is eene som gelds ontvreemd. (Z. N.) Jl. Woensdag vertrok de vijftienjarige Ludo- vicus Toezei te voet van zijne woonplaats Antwerpen via Hulst tot Kloosterzande, alwaar men hem ge holpen heeft tot den overtocht van Walsoorden naar Hansweerd per stoomboot. Van daar is hij te voet gemarcheerd door Zuid-Beveland en Walcheren tot Vlissingen, ten einde daar het vele schoone der ver sieringen eens te kunnen bezien, waarvan hij te Antwerpen zooveel had hooren spreken. Daar hij zonder eenige middelen was, hebben eenige te Vlis singen zich bevindende Belgische loodsen van Ant werpen zich zijner aangetrokken en hem, op hunne kosten, Zondagmorgen via Ter-Neuzen medegenomen naar Antwerpen, om hem daar bij zijne moeder, eene weduwe, terug te brongen. Alleen om Vlissingen eens te bezien had hij die voetreis zonder geld op zak, ondernomen. (M. Ct.J Van eene te Scheveningen logeerende Oosten- rijksche dame is voor ongeveer ƒ6000 aanjuweelen gestolen. De stand van de werkstaking der timmerlieden te Amsterdam was Zaterdag 11. aldusVóór de nieuwe loonsregeling zijn 256 patroons, er tegen zgn 30. Het getal stakers bedraagt nu 44. Sedert Maandag hebben 26 stakende timmerlieden het werk hervat, wijl hunne patroons hebben toegegeven. Tot dusver hebben 1800 timmerlieden bijgedragen tot de kas, waaruit de werkstakers worden onder steund. Aan de werklieden op de fabriek der Mij. »de Schelde" te Vlissingen is Donderdag vrijaf ge geven met behoud van hun loon, tot een gezamen lijk bedrag van 1800. Ten huize van den heer Meinders, teBussum, is Zondag een afschuwelijke moord gepleegd. De heer M., sedert 6 weken weduwnaar, had zich voor familie-aangelegenheden naar elders begeven en de zorg voor zijne drie kinderen aan de dienstmaagd overgelaten. Omstreeks kwart over negenen kwam de bewuste dienstbode over de schutting van den tuin om hulp roepen, »men had het meisje vermoord". De buur man, de heer V. d. Scheer, en diens knecht snelden toe, en vonden in de benedenkamer aan den gordjjn- knop, waaraan gewoonlijk de embrasses bevestigd worden, het twaalfjarig dochtertje van den heer M. in zittende houding op een stoel, het hoofd voor over hangende, met een strop om den hals. De heer V. d. S. sneed het kind onmiddellijk af, en zond zijn knecht uit om een dokter te halen. Na de boven- kleeren losgemaakt te hebben, wendde de man alle pogingen aan, om de levensgeesten weer op te wekken. Te vergeefs. Bij het losmaken van den strop zag hg duidelijk indrukken aan den hals, alsof het kind niet door den strop, maar met de handen gewurgd was trouwens de zittende houding van het slachtoffer, de spiegel en ik konden haar bewonderen. Voor het overige had ze waarlijk weinig aanleiding geld uit te geven." »Ik heb Scharre eens hooren beweren, dat zij arm was." Arm en ouderloosZij had alles aan mij te danken, ja meer dan dathet levenMaar hoe heerlijk, hoe duizendvoudig heeft ze mij dat alles vergolden 1" »Is ze met u uit Frankrijk gekomen Zeker, uit de klauwen van het schrikbewind. Over het begin van ons samenleven ligt een roman tisch waashet gelijkt veel op eene ontvoering." j>Zijt ge niet met haar getrouwd geweest?" Daarover mag ik mg niet uitlaten, maar ik bid u te willen gelooven, dat voor God en de wet onze ver bintenis zoo echt was als mon verlangen kon. Lees deze enkele regels, een gedeelte van een brief, dien ik als een aandenken aan haar blijf bewaren. Zij heeft hem 39 jaren geleden in Frankrijk geschreven." Mevrouw Wunster nam het papier aan. De brief was in het Duitsch, maar niet heel zuiver geschre ven. »Ik weet, dat gij, dierbare Lodewgk", aldus stond er, »om mijnentwille veel hebt opgeofferd en alleen met mijne liefde kan ik trachten al uwe offers te vergoeden". De brief droeg geene onder- teekening. »Hier rust het geheim van mijn leven", sprak de grijsaard, terwijl hij het papier weder in den zak stak. »Hefc is het vreeselijkste wat God ooit een menreb heeft te drnger gegeven.* Door een held haftige daad wilde ik redding, eer, grootheid en rechtvaardigheid voor deze doode verwerven en ik heb niets bereikt dan vergetelheid, geheimzinnig heid in éen woordniets. Ons, arme bannelingen, bleef niets anders over als loon voor al ons strijden en lijden dan onze grenzelooze liefde voor elkander. Deze deed ons dragen wat anders geen man van mijn gemoedsaard, wat geene vrouw van haar bloed zou hebben kunnen dragenLaten we thans terugkeeren. Mijn eenige hartewensch is naast haar te slapen als ik de eeuwige rust zal zgn ingegaan. Welke rechten zou dan de maatschappij met hare domme nieuwsgierigheid nog op mij kunnen doen gelden Zij waren weldra weder in het huis teruggekeerd. De graaf werd nu opgewekter en zij vertelden elkander over en weör verschillende dingen. De ge beurtenissen in den kleinen hofkring waren voor den ouden heer van belanghij daarentegen praatte gaarne over verschillende voorvallen uit de groote wereld en den veelbewogen tijd zgner jeugd, waaruit bleek, dat hij in de hoogste kringen had verkeerd en dat ook hij ruimschoots zijn deel had gehad van de droevige gebeurtenissen uit de vorige eeuw. Des avonds werd de predikantsweduwe met het rijtuig van den graaf huiswaarts gebracht. Zij had een merkwaardigen, plechtigen dag beleefdhet scheen haar bijna toe als stond zij tot den grijsaard in de betrekking van eene jongere zuster. (Wordt vervolgdJ

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1894 | | pagina 2