kon geen winkelier nadeel ondervinden van deze philanthropie. Er was nog een voordeelliet gemaakt werk was zeer solied. De grondstoffen werden met zorg ge kozen op het werk werd nauwkeurig toegezien. Een winkelier, die eene bestelling zou ontvangen hebben van zooveel honderden paren schoenen als hier zijn afgewerkt, zou ze hebben moeten bestellen bg een fabrikant. Het is de vraag, of deze even goed werk zou hebben geleverd. Eene voortzetting van dit werk, kan het zijn op grooter schaal, komt mij gewenscht voor, ziedaar eene conclusie, die, na het voorgaande, niet vreemd zal voorkomen." Mr. L. Haffmans geeft thans in het Venl. Weekbl. de oplossing, die hij heeft uitgedacht voor den doctorsnood ten platten lande. Wat maakt dien nood? De groote afstand tusschen pa tiënt en geneesheer. Het halen van den doctor en zijn overkomst duren lang en zijn kostbaar. Ook zijn salaris. Het spreekt toch van zelf, dat de ge neesheer den tijd aan een visite besteed, in rekening brengt. Kost hem die visite een halven dag, dan vraagt hij natuurlijk veel meer dan wanneer ze in een kwartier is afgeloopen. Kon men den afstand wegcijferen, of liever, kon men aan den bode, die den geneesheer moet halen, en aan dezen vleugels geven, dan ware veel gewonnen. Welnu, het eerste is mogelijk en het tweede in zekere mate. Wanneer in elk dorp een telephoon was, dan had de bode vleugels; dan teiephoneerde men even den doctor en kreeg van hem terstond antwoord. Ook raad, wat er voorloopig tot zijn over komst gedaan moet worden. Welk een kolossale verbetering in den toestand van hot platteland! Wat mij altijd verwonderd heeft, is de onverschilligheid van hen, die zoowel van spoor weg als van telegraaf verstoken zijn, omtrent eene verbinding met de buitenwereld door den telephoon. Deze toch is voor hen het eenige middel om uit het isolement te geraken, dat tegenwoordig bijna ondra gelijk is. Overal spoorwegen aanleggen gaat niet. In de meeste streken zijn zelfs geen trams mogelijk. Ook is het niet te vergen, dat in elk dorp een telegraaf kantoor besta. Dus het platteland scheen ten eeuwi gen dage godoemd geïsoleerd te blijven. Daar wordt de telephoon uitgevonden, als het ware expres om het platteland te gerieven. Er be staat volstrekt geen moeilijkheid in ieder dorp eene telephoon te hebben. In de landen, die om ons lig gen, in België en Duitschland, is ieder dorp tele- phonisch verbonden. Waarom niet in Nederland? Hier is de Staat nog meer dan elders daartoe ver plicht, daar hij hier den doctorsnood veroorzaakt heeft. Wij zeiden zooeven, dat ook aan do geneesheeren vleugels te geven zijn, in zekere mate althans. Ieder begrijpt wat daarmee bedoeld wordtvelocipedes. Zoolang het menschdom bestaat, heeft men van vleugels gedroomd, niet zoo zeer om zich in de lucht te kunnen verheffen daar heeft men weinig aan maar om zich snel en gemakkelijk te kunnen verplaatsen. Welnu, de velocipède verwezenlijkt dien ouden droom. Onze jeugd vliegt. Geen twijfel of de jongere geneesheeren zullen zich ook op den Pegasus gaan zetten en hunne patiënten afvliegen. Er zijn er al, die dit doen. Ook notarissen. Bij het maken van testamenten is dit dikwijls zeer gewenscht. Dus met telephoon en fiets is aan den doctorsnood veel te verhelpen. Kerkelijke Zaken en Cndsrwijs. De onderwijzer P. A. Van Bloppoel alhier slaagde jl. Zaterdag te Breda voor het examen hoofdakte. Bij het examen Franscke taal (1. o.) te 's-Gra- venhage is geslaagd dhr. J. Rottier, van Amsterdam. Gemengde Berichten Het is zeker een gelukkig verschijnsel, dat een brand in de plaats onzer inwoning eene groote zeldzaamheid is, en daaraan mag dan ook zeker voor een deel toegeschreven worden die algemeene be langstelling of nieuwsgierigheid, die zich, tot zelfs in het holst van den nacht, in de geheele stad open baart, zoodra zich het geroep van brand in de straten doet hooren. Geen wonder derhalve, dat ook in den nacht van vluchtsoord vondt, gedwongen zijfc geworden tot zeer gevaarlijke zwerftochten en uwe gezellin moet daar onder niet weinig geleden hebben »Wat zij geleden heeft, is onbeschrijfelijkDat ik zoovele gevaren heb doorgestaan en toch nog in leven ben, is minder verwonderlijk dan dat die arme vrouw daarbij het verstand niet verloren heeft." »Zoo heelemaal in orde moet het toch niet bij haar geweest zijn. Trommel, die hier kwam ver zegelen Heeft vermoedelijk uit de beursjes met goud stukken gevolgtrekkingen gemaakt omtrent haar verstand. Dat is inderdaad zeer slim. Maar ver onderstel eens, dat ik zelf mij het genoegen had verschaft met deze zonderlinge daad de heeren rechts geleerden op een dwaalspoor te brengen en aaD de nieuwsgierigheid der stad nieuw voedsel te geven Ge kunt daaruit opmaken in welk een doolhof van gissingen mijn dood de menschen eens brengen zal". »Ge wildet daareven vertellen van uwe rondzwer vingen vóór ge hier kwaamt". »Ik heb dikwijls van woonplaats verwisseld en er zgn weinig aanzienlijke personen, die ik niet ken. Ik was attaché bij een gezantschap te Parijs, ik heb Mirabeau, Benjamin, Constant en de heldhaftige Lafayette gesproken. Geen lid van de familie Bour bon en bijna geen vertrekken in de Tuileriën, te ailles en Trianon, die ik niet ken. Ik heb de oeringen van Vergniaud, Danton en Marat ge- ik zag de hoofden vallen van Egalité en ire. Te Weimar luisterd" ik naar Schiller; Zaterdag op Zondag eene groote menschenmassa op de been was, toen dat geroep, vermengd met het hoorngeschal der politie, en weldra overstemd door het gelui der kleine en daarna van de groote klok, wie niet meer wakker was, wekte, terwijl de rosse gloed, die de torens verlichtte, al dadelijk het bewijs leverde, dat de brand midden in de stad moest zijn uitgebroken. Zoo was het dan ook. De schuur, gedeeltelijk in gericht tot stal, met annexe bergplaats, toebehoorende aan den wagenmaker A. Lindhout in de Nieuwstraat, en achter diens woning gelegen, stond in lichte laaie, en zoo snel grepen de vlammen om zich heen, dat aan blusschen van wat reeds brandde, niet te denken viel. De brandweer, die spoedig ter plaatse was, had aan vankelijk eenige moeite met richtigen wateraanvoer, wat in dezen zomer wel wat paradox klinkt, maar wat toch begrijpelijk is voor wie de plaatselijke gesteld heid kennen. Doch toen eenmaal de spuiten konden werken en watermassa's wierpen op de aangrenzende gebouwen, waarin nog groote voorraden hout en andere zeer brandbare stoffen waren geborgen, kon, vooral ook dank zij de volkomen windstilte, al spoe dig geconstateerd worden, dat de brand geene ver dere uitbreiding zou krijgen en dat het gevaar, aanvankelijk zoo dreigend door de nabijheid van verschillende stallen met hooi enz., was geweken. De brand leverde overigens een prachtig schouw spel op, niet het minst door de geopende staldeuren aan de straat, waardoor men als in een vuurpoel staarde, te midden waarvan een paar rijtuigen ston den te branden. Behalve de gebouwen en deze voer tuigen is eene vrij groote hoeveelheid werkhout tot asch verteerd en zijn een paar kippon in de vlam men omgekomen. Het luiden der klok en de hoogopstijgende von kenregen hadden nog de brandspuiten van Wilkel- minadorp en Kloetinge ter hulpe doen snellen, doch deze behoefden geen water te geven. De oorzaak van den brand is een van die ver raderlijke bliksemstralen, waaraan deze zomer zoo rijk is, en die schier op zichzelfstaande en zonder tot een bepaalde donderbui te kunnen worden ge rekend, dubbel verrassend zich vertoonen. We vingen uit de vele straatgesprekken, welke men bij zulk eene gelegenheid te hooren krijgt, deze eigenaardige maar zeer juiste beschrijving op van de eene buurvrouw aan de andere: »'klagik net wakker en in eens was 't zoo'n licht en zoo'n slag't sjieng boom, en 'k zegge tegen m'n man Jan, zeg ik, da's ingeslogen. En 't was net zoo." En tegen haar man die in de nabijheid stond»Zei 'k 't nie, Jan waarop Jan een kort gebromd »Ja" deed hooren. Maar dit buurvrouwengesprek, hoogstens een kwartier na het uitbreken van den brand gehouden, had reeds weder plaats in een vol maakte midzomernachtsmaneschijn, die bij het zoele weder misschien meer de oorzaak was van de tallooze paartjes", die men op straat ontmoette, dan de brand zelve. Naar wij vernemen was alles verzekerd bij de Zierik?eesche Brand waarborgmaatschappij. Jl. Zaterdagavond hadden een timmerman en een metselaar, waarvan de laatste nog al aan Bacchus had geofferd, samen afgerekend, waarna de timmer man huiswaarts was gekeerd. De ander meende echter, vermoedelijk door den toestand waarin hij verkeerde, dat door de afrekening »de rekening tusschen hen beiden niet was vereffend", althans omstreeks 12 uren 's nachts ging hij naar do woning van den timmerman, klopte op de ramen, schold hem een dief en noodigde hem uit eens buiten te komen. Hieraan gaf de timmerman gehoor en zoo ontstond eene korte handtastelijkheid, waarbij de metselaar spoedig onder" lag. Da timmermansvrouw haalde inmiddels de politie, maar toen enkele bu-en ook toeschoten, wist de metselaar zich los te rukken en liep hij in de Vest. De ijlings toogoschoten politie verloste hem uit die natte gevangenis on bracht hem, niettegenstaande zijn heftig verweer, naar eon droger verblijf, waar bleek, dat hij niet geheel zonder kleerscheuren uit den strijd was gekomen. Aan den Overtoom bij Amsterdam bevond de vrouw des huizes eene oude dame zich met twee moisjes, die bij haar gelogeerd waren, op h6t balkon van de eerste verdieping. Plotseling werd eenig gekraak vernomen en stortte het balkon om laag. Een der meisjes werd door den val inwendig zwaar gekneusd; de andere twee kwamen er met lichte kwetsuren en den schrik af. (Echo.) Een logementhouder te Oosterwolde, houder van eene goede melkkoe, merkte op, dat het dier met Loder stond ik persoonlijk in vriendschappelijke betrekking. Maar in 1805 bevond ik mij te Weenen denk eens, nauwelijks een balf jaar vóór den dag van Austerlitz tegenover keizer Alexander, den grootsten en billijksten vorst, die ooit de kroon van Czaar Peter heoft gedragen". Tegenover Czaar Alexander? Vóór de inne ming van Weenen »In dien tijd had ik de dame reeds bij mij. Ik moest onophoudelijk met koerier-paarden reizen, want ik kon de dame niet verlaten, zij moest mij overal vergezellen. Maar niemand mocht onze tegen woordigheid zelfs maar vermoeden dan de Czaar. Stel u eens voor welke moeielijkheden zich opdeden. Hoe ik steeds door gevaren omringd was, die ik zorgvuldig moest trachten te ontwijken »Maar het is toch zeer te betreuren, dat zulk een merkwaardig leven voor de menschheid verloren gaatge moet uwe levensgeschiedenis voor het na geslacht te boek stellen." Mémoires? Ik? Men zal na mijn dood niets vinden dan een paar keukenbriefjes. Ik wilde u eigenlijk verleden jaar al laten roepen, toen mijne levensgezellin ziek werd, maar zij wilde het niet hebben. Zij zou ook offers van u hebben geëischt, waarvan de volbrenging vermoedelijk boven uwe krachten zou zgn gegaan." »Het spijt mij zeer, dat dit niet is gebeurd. Een dokter is gewoon geheimen te bewaren." Mijnheer, ge weet niet, welke verantwoordelijkheid ge op u hadt moeten nemen, wanneer ik u bij de niet naar wensch melk gaf. De reden is gevonden. Men is tot de ontdekking gekomen dat twee biggen, reeds eenige weken oud, door de koe in het land worden gezoogd. Blijkbaar is de pleegmoeder zeer met de kleine krulstaarten ingenomen. Sedert eenige honderden jaren zit in de Schelde nabij het dorpje Bath een gedeelte van den toren van de verdronken stad Roemers waal, hetgeen voor de scheepvaart, vooral bij laag water, zeer gevaar- lijk was. Vrijdag nu is een detachement torpedisten j begonnen de steenmassa met dynamiet uit eikaar te doen springen, waarmede men Zaterdag gereed zou komen. De uitwerking van het dynamiet is zeer ver zicht baar en trekt vele toeschouwers. {N. R. Ct.) Als een aardig staaltje van den kameraadschap- pelijken geest, welke onder de Tesselsche visschers heersckt, diene het volgende: Een der armste visschers verloor zijn net met toe- bekooren, ter waarde van ruim f 70. De man kon nu niets meer verdienen. Zijne makkers, bijna even behoeftig als hij, brachten echter met kwartjes en dubbeltjes een aardig sommetje bijeen. Particulieren voegden er iets bij, en na enkele dagen was bet ver lies ruimschoots vergoed. (N. v. cl. D.) Een Duitsch landlooper had zich vóór 8 dagen te slapen gelegd in een zaadberg te Bathmen. Of door het in diepe rust zijn óf door opzet merkte genoemde persoon niet, dat men den volgenden och tend rogge in den berg bracht en evenmin bespeurde de boer er iets van, totdat men voor een paar dagen een weenend geluid hoorde. Men nam daar eerst geen nota van, maar toen men Vrijdagochtend weder dat vreemde geluid hoorde, meenden de in den berg aanwezige arbeiders, dat het er spookte. Fluks werd de politie gehaald en, daar het geluid aanhield, besloot men een nader on derzoek in te stellen. En ziet, wat bleek het geval. Men vond een bijna geheel uitgeput mensch, be dolven, sedert 8 dagen, onder ongeveer 20 vimmen rogge. Hij had zich gevoed met de aren der rogge. De man was betrekkelijk in goeden staat, dat wil zeggen, na het gebruik van goed voedsel en drinken. Hij is door den rijksveldwachter naar Zutfen gebracht. Een paar, pas getrouwd, gaf de vorige week Zondagmiddag te Bergen-op-Zoom nog een bruiloftje aan eenige jongelui, in de echtelijke woning. Op die receptie was echter ook epn zwager van het jonge paar aangeland en deze was oorzaak, dat al spoedig de pret in ruzie werd omgezet. Zijn gedrag moet den jeugdigen echtgenoot aanleiding gegeven hebben tot het toedienen van een berisping. Hier over zou de zwager, die ietwat aangeschoten was, zoo verbitterd zijn geworden, dat hij als razend op vloog en zijne woede ging koelen aan het kers- versche huishouden der jonggehuwden. De nieuwe kast met al wat er op stond, werd omvergesmeten, in haar val kwam zij terecht op den kant der tafel, waarvan een hoek afbrak, ter wijl van wat op die tafel stond, ook niet veel heel bleef; toen werd de schoorsteenmantel schoonge veegd een spiegel, zooeven als bruidsgeschenk van de vriendinnen ontvangen, werd verbrijzeld, en meer andere dingen ondergingen hetzelfde ongelukkig lot. Toen men den ruwen gast eindelijk buiten had, wilde hij nogmaals naar binnen. Men draaide de straatdeur in 't slot, maar dat deed zijn woede nog toenemen. In een oogenblik trjds had hij de ruiten der woon kamer met de bloote vuist stuk geslagen en wip daar kroop hij door een der gemaakte bressen weer naar binnen, om nogmaals zijn vernielzucht bot te vieren. De majoor en een politieagent verschenen, doch konden den woest aard niet machtig worden. Zelfs de jas van den agent werd in de worsteling deerlijk gehavend. Het slot van dit tumult, hetwelk, begrijpelijker wijze, heel wat volk naar de plaats des onheils had gelokt, was, dat de lastige bruiloftsgast, nadat hij alles kort en klein geslagen had, een poosje nadien, doch thans bedaard en bitter schreiende, met zijn schoonvader de woning verliet, waar hij zooveel vreugd in bitter ach en wee had doen veranderen. Daargelaten nog, wie de stukken zal betalen, is zulk een wedervaren zeer zeker voor het jonge paar geen prettige herinnering aan de wittebroodsweken, terwijl het ook den dader nog lang heugen zal, want buiten de bekomen verwondingen bij het in slaan der ruiten en het doorkruipen, is natuurlijk van een en ander proces-verbaal opgemaakt. De heer W. E. Irving, neef van den Arneri- dame gebracht hadGe zoudt misschien minder zelfbeheersching behoeven oin uwe eigene vrouw te opereeren dan een geheim te bewaren, waaraan een half dozijn menschenlevens zijn te gronde gegaan. Wanneer een man gestorven was, die nu nog leeft, en wel vóór de Juli-revolutie was uitgebroken, dan zou ik in de wereld zijn teruggekeerd en het masker afgeworpen hebben. Misschien nog wel altijd met levensgevaar, maar toch met de zekerheid ein delijk het doel van mijn jarenlang stilzwijgen te zullen bereiken Nu de dame dood is, zou het de moeite niet meer loonen »Dus was de dame bij het geheim eigenlijk het meest betrokken »De dame was het geheim zelf, ik was slechts haar beschermer. Zij is dood, en ik zal haar volgen Abahvervolgde hij barsch. »Het gaat mij even als de nonnen. Als ze eenmaal durven praten, zeg gen ze lichtte veelEnfin, dit gesprek heeft mijn gemoed toch een weinig verlicht en dat was alleen het doel van mijn gebabbel over alles en nog wat 1" »U behoeft niet bang te zgn voor onbescheiden- beid mijnerzijds, graaf!" Integendeel, beste dokterGe behoeft u vol- strekt niet te geneeren. Of, gelooft u misschien, dat ik u, zelfs vijf minuten voor mijn dood iets zou mededeeleD, wat niet iedereen weten mag Neen, vriendje 1 de duivel in eigen persoon zal mij het geheim niet ontrukken, dat in mijn hart besloten is." De lijfarts keerde niet weinig verbluft naar Hild- burghausen terug. Hij meende reeds tamelijk goed kaanschen schrijver en diplomaat, wijlen Washington Irving, is bijna levend begraven geworden. Hij was erg ziek, eindelijk meenden de geneesheeren, dat bij overleden was en alle toebereidselen werden gemaakt voor de begrafenis van den 72jarigen doode. Men legde hot lijk in de kist, waarvan men het deksel vastschroefde en, de dag der begrafenis gekomen zijnde, was men bezig haar op de baar te zetten, toen de aandacht der omstanders op een eigenaardig geluid werd gevestigd, dat uit de kist scheen te komen men luisterde en hoorde nu duidelijk kloppen tegen het deksel. Men kan zich de algemeene ontsteltenis voorstellen. Een bloedverwante van den heer Irving viel flauw; eenige andere personen namen de vlucht, doch zij, die hun kalmte hadden bewaard, schoten toe op de lijkkist en openden het deksel. Toen zag men de gewaande doode zich oprichten en verbaasd om zich kijken. Na eenige oogenblikken van een benauwde stilte kwam Irving allengs tot zich zelf en gaf een teeken aan de omstanders, dat hij verlangde uit zijn zonderlinge positie te worden gered. Onmiddellijk trokken dezen hem uit de kist en legden hem op een bed, waar Irving rustig insliep, twee uur later ontwaakte en iets te eten vroeg, want hij had honger. Hij scheen niet de minste herinneringen aan zijn gevaarlijken toestand te hebben waarschijnlijk heeft hij gemeend, dat hij geplaagd was door een vreese- lijke nachtmerrie. Men heeft alle hoop hem in het leven te behouden. Te Munchen wordt een wedstrijd gehouden tusschen den cowboy Cody en den wielrijder Fischer. Cody mag 10 paarden berijden. Den eersten dag is Cody 61/2 kilometer bg Fischer ten achter gebleven Cody gebruikte dien dag 6 paarden, waarvan 2 den wielrijder den baas bleken te zijn. Het is een lust Cody te zien rijden, schrijft men uit Munchen. Hij zit licht te paard en behield van begin tot het einde zijn kaarsrechte houding. Na twee uur rijdens kon men nog geen spoor van vermoeidheid aan hem bespeuren. Hij wisselde de paarden om de 2 of 3 uur en bewonderenswaardig is het te zien hoe hij in galop van het eene paard op het andere springt. Daarvoor had hij slechts 3 tot 10 seconden noodig. Soms werden hem de paarden door de stalknechts niet goed gebracht, waardoor hij dan twee ronden verloor. Bij een Engelsch paard wierp hij zich direct van zadel in zadel. Fiseher heeffc uitstekende gangmakers. Op den eersten dag is eenmaal de pneumatic gebroken van de tandem dier pacers, waardoor zij vielen. Fischer kwam daardoor ook te vallen, stond echter spoedig weer op, steeg op zijn ongedeerd gebleven machine en reed verder. Eenmaal heeft Fischer van machine moeten verwisselen. In het eerste half uur reed Cody 36 ronden van 497 meter, Fischer 50 ronden van 500 meter. In het eerste uur legde Cody 69 ronden af, Fischer 7 8 rondenin twee uur deed de paard rijder 139 ronden, de wielrijder 151. Te Ostende daalde een duiker tot het doen van eenige reparatiën in de bassins. Toen de man op het gewone oogenblik niet bovenkwam en men ook met de seinlijn geen antwoord van bene den kreeg stelde een ander duiker een onderzoek in. Deze vond zgn kameraad dood liggen op den bodem der zee, de luchtbuis was waarschijnlijk door een grooten visch geheel in stukken gebeten, en de arme kerel kon dus geen lucht van boven meer ontvangen. De keizer van Duitschland heeft gedurende den tijd van 15 Augustus 1893 tot 15 Augustus 1894 slechts 166 dagen te Berlijn doorgebracht. De overige dagen was hij op jacht, op reis enz. Gedu rende dien laatsten tijd heeft hij een afstand van 30.000 kilometer afgelegd en wanneer men daar nog bijvoegt de kilometers door hem afgelegd op zijn uitstapjes naar Potsdam, Spandau en omstreken, komt men tot de uitkomst, dat hij in een jaar een afstand heeft afgelegd, gelijkstaande met 3/4 van den omtrek der aarde. Het verhaal over de nachtelijke inhechtenis neming te Brussel van een bende misdadigers, die hun schelmstukken tot over de Fransche en Neder- landsche grenzen zouden hebben begaan, blijkt uiterst overdreven te zijn voorgesteld. Zeven-an-twintig per sonen zijn gepakt, sommige na hevig tegenstribbe len, maar na onderzoek zijn er twintig weer losge laten. Tegen de zeven anderen zou eene instructie worden geopend, maar ten slotte schijnen er nog maar twee over te blijven, wier schuld werkelijk vaststaat. Van het vrouwelijk steelgenie is geen sprake meer. op weg te zijn het volkomen vertrouwen van den geheimgraaf te winnen en al heel wat te hebben ontdekt, en nu moest hij zich op eens laten zeggen, dat hij niets vóór had boven ieder ander. >Dat is een verduivelde oude slimmertbromde hij. Nu hij echter mocht vertellen wat hij wist, deelde hij aan zijn collega Simoni en diens vrienden met groote nauwkeurigheid alles mede, wat de geheim- graaf hem had opgebiecht, en daardoor geraakten de heeren in vuur en vlam. Weiland bracht nog éen bezoek aan den graaf en trachtte het gesprek wéér op diens verleden te brengen, maar ditmaal was de patiënt zeer karig met zijne woorden; hij ging op geen enkel onderwerp in en zeide alleen, dat hij zich nu wéér gezond gevoelde en wel zou schrijven als hij een nieuw bezoek verlangde. Hij liet zijn zaakgelastigde dan ook spoedig weder aan Weiland schrijven, maar alleen om hem beleefd voor zijne bulp te bedanken en hem eene aanzienljjke som als honorarium te zenden. Dokter Weiland was woedend. Hij antwoordde >Voor de door mij bewezen diensten is de som veel te groot. Mgn stilzwggen hebt ge vermoedelijk wel niet willen koopen, daar gij ieder ander hetzelfde vertrouwen waard acht als mij. Ik zend het geld met eerbiedigen dank terug, terwijl ik mg ruim schoots beloond acht door de kennismaking met uwe belangwekkende persoonlijkheid." »Aha!" lachte de graat. »Dat is wéér een vijand meer." f Wordt vervolgd.J

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1894 | | pagina 2