1894 N-. 86.
Dinsdag 24 Juli.
81sle jaargang.
FEUILLETON.
Het raadsel van Hildburghausen.
COURANT.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrgdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, j 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 centmet bijblad 10 cent.
Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad
aangenomen bg de heeren Nijgh Van Ditmar te Rotterdam en verder
bg alle Boekverkoopers en Brievengaarders.
Inzending van
advertentie» vóór 8 uren op den
De prgs der gewone advertentiën is van 1-5 regels 50 cent, eiken regel meer 10 ets.
Bg directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prgs
slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelgks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 110 regels a f 1,berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel,
dag: der uitgave.
Algemeen Overzicht.
Het geschil tusschen Cliina en Japan over
Korea is eigenlijk het eenige, dat in het buitenland
nog wat de aandacht gaande houdt. Het is niet
zoo heel gemakkelijk zich uit de berichten daarom
trent een juist denkbeeld van den stand van zaken
te maken, te minder, omdat de meeste berichten
uit Engelsche bron worden geput en deze in het
onderhavige geval niet geheel onverdacht is. Zooveel
is intusschen zeker, dat het geschil nog verre van
opgelost is. Japan heeft geen bezwaar tegen de
interventie van Engeland, mits China eerst erkenne,
dat het invoeren van krachtige hervormingen in
Korea dringend noodig is. Döze erkentenis wil China
evenwel niet geven, omdat het alle recht van mode-
spreken in deze quaestie aan Japan ontzegt, met
de verklaring, dat alleen de Keizer van China suze-
rein van Korea is. Doch ook wanneer de beide Oost-
Aziatische grootmachten het over dit punt eens
mochten worden en Engeland's tusschenkomst moch
ten vragen, is er alle kans, dat de zaak nog niet
spoedig hare beslissing erlangt, aangezien Rusland,
welks interventie is geweigerd, niet rustig zal aanzien,
dat Engeland zoo gereedelijk als scheidsrechter wordt
toegelaten. En eindelijk zijn ook de Vereenigde
Staten zeer geneigd zich in de zaak te mengen.
Inmiddels gaan Japan en China voort hunne leger
macht in Korea te versterken en de genoemde Euro-
peesche mogendheden, zoo wei als de Vereenigde
Staten, versterken hunne vloten in de Aziatische
wateren, zoodat er langzamerhand eene aanzienlijke
krijgsmacht op en nabij het schiereiland vereenigd
is. De Engelschen hebben zich zelfs reeds genood
zaakt gezien troepen aan wal te zetten ter bescher
ming van het Engelsche consulaat te Seoul, tengevolge
van eön aanval door Japansche troepen, gedaan op
den plaatsvervangenden consul aldaar.
De toestand van den koning van Korea zelf is
bij dat alles niet juist benijdenswaardig. Sedert den
jongsten opstand in zjjn rijk, die de oorzaak is van
al het gehaspel, durft hg zich toch al niet meer
buiten zjjn paleis vertoonen en laat hij zich angst
vallig bewaken door Chineesche soldaten, die ter
zijner beschikking zijn gesteld. En terwijl hij zich
aldus in vrijwillige gevangenschap bevindt, beraad
slagen andere mogendheden over zijn land, alsof hij
in het geheel niet bestond.
Wat er uit al deze verwarring zal geboren worden
is nog niet te voorspellen, maar vermoedelijk zal
het nog wel geruimen tijd duren vóór de diplomatie
het geschil heeft opgelost.
De Crrieksche minister Tricoupis, die nog altijd
in onderhandeling was met gedelegeerden van het
hoofdcomité van buitenlandsche sehuldeischers tot
het geven vaa de noodige waarborgen, heeft zich
genoodzaakt gezien die onderhandeling af te breken,
omdat naar zijn oordeel de eischen der gedelegeerden
veel te hoog waren. Het schijnt, dal verlangd werd,
dat het beheer der Grieksche geldmiddelen onder
toezicht van de mogendheden werd gesteld, gelijk
in Egypte is geschied, en hiertoe wilde de minister
begrijpelijkerwijze niet besluiten. De gedelegeerden
hebben wel is waar Athene nog niet verlaten, maar
van eene wederaanknooping der onderhandelingen
schijnt toch geen sprake te zijn.
Spanje ziet zich nog steeds genoodzaakt een oog
in het zeil te houden met betrekking tot den gang
van zaken in Marokko. De nieuwe sultan Abdoel-
Naar het Duitsch van A. E. Brachvogel.
38) Vervolg.
Er brak nu weder een tijd van betrekkelijke rust
voor de vreemdelingen aan, die alleen onderbroken
werd door eene tijdelijke spanning tusschen den ge-
heimgraaf en de bevolking van Eishausen, daardoor
ontstaande, dat de laatste het gebruikelijke nieuw
jaar sschieten" niet wilde nalaten, hoewel de graaf
daarop ten zeerste had aangedrongen met het oog
op den zenuwachtigen toestand, waarin de jongste
der beide dames zich nog voortdurend bevond. Hg
beklaagde zich daarover bij den hertog, die strenge
maatregelen nam om het volksgebruik tegen te gaan,
doch, begunstigd door de duisternis, gingen de Eis-
hausensche boeren kalm hun gang, zonder dat het
gelukte de schuldigen te ontdekken. Eerst toen men
zich er niet langer tegen verzette en de bevolking
dus ongestoord haar nieuwjaar op de gewone wijze
kon vieren, mocht het den predikant Wunster ge
lukken door zijn grooten invloed haar te bewegen
het schieten na te laten, waardoor de goede ver
houding tusschen de bewoners van het kasteel en
Azis is eindelijk de hoofdstad Fez genaderd of haar
thans wellicht reeds binnengetrokken en dan zal de
plechtige kroning zeker wel niet lang op zich laten
wachten. Maar intusschen zijn de vrijheidlievende
Kabylen, naar het schijnt, nog volstrekt niet genegen
om zich geheel vrijwillig aan zijn gezag te onder
werpen zij schijnen weder zeer krijgslustig te zijn
en de Spaansche commandant te Melila heeft zich
bereids genoodzaakt gezien zijne troepen samen te
trekken voor het geval de Kabylen op eenigerlei
wijze in verzet mochten komen.
Ook in Spanje zelf dreigen weder moeielijkheden,
als men de berichten mag gelooven. Ditmaal komen
ze van Carlistische zijde. Men beweert, dat don Jaime,
de zoon van don Carlos, op reis is gegaan om eenige
steden te bezoeken en propaganda te maken voor
zijne partij. Reeds zouden een twintigtal geestelijken
zich bij hem aangesloten hebben, niettegenstaande
de Paus en de hooge Spaansche geestelijkheid ver
klaard hebben, dat men zich aan het tegenwoordige
vorstenhuis moest onderwerpen.
In hoeverre al die geruchten nu louter waarheid
bevatten, is moeielijk uit te maken, maar in ieder
geval zijn er voor de regeering redenen genoeg om
ook te dien opzichte op hare hoede te zijn.
De Fransche regeering heeft met have belasting-
ontwerpen bij de Kamer succes gehad, daar nage
noeg alle amendementen der uiterste partijen zijn
verworpen, waaronder van zeer ingrijpenden aard.
De oppositie heeft het dan ook niet aan scherpe
critiek laten ontbreken, maar de Minister van Fi
nanciën Poincaré mocht in het eind toch de zege
wegdragen.
Na de belastingonlwerpen heeft de Kamer nog
de verscherping der anarchisten wet ter hand geno
men, bij de behandeling waarvan het herhaaldelijk
zeer rumoerig is toegegaan. Toch twijfelt men niet
of ook deze wet zal worden aangenomen, onder den
indruk, dat er iets dient gedaan te worden om te
toonen, dat men de anarchie aandurft, en vooral
ook om te plattenlande de gemoederen wat tot kalmte
te brengen, die thans vrij opgewonden zjjn over de
moordlust der anarchisten en de wijze waarop zij de
tegenwoordige maatschappij trachten te verdelgen. De
Minister van Justitie had geene gemakkelijke taak
bij de verdediging van zijn ontwerp, daar geen enkel
voorstander hem daarbij de behulpzame hand biedt,
terwijl de tegenstanders er zoo heftig tegen te velde
trekken, dat het rumoer soms alles overstemde.
In het Lagerhuis heeft het Enarelsche minis
terie eene overwinning behaald door de aanneming
der begrooting met inbegrip van de zoo heftig be
streden bier- en alcoholbelastingen. Daarentegen leed
ze in het Hoogerhuis een échec, doordien het voor
stel van Lord Salisbury werd aangenomen om
maatregelen tegen de anarchisten te nemen, een
voorstel waartegen Lord Rosebery zich had verzet.
Van politieken invloed zal evenwel deze kleine neder
laag wel niet zijn.
GOES, 23 Juli 1894.
Gisteren arriveerden alhier te ongeveer 1 uur
de leden van >l'Orphéon Royal" van Brussel
in een 25tal rijtuigen, die de excursionisten te Hoede-
kenskerke hadden afgehaald, waar zij per stoomboot
uit Ter-Neuzen waren aangekomen. Nadat zij een
kleine rijtoer door de stad gemaakt hadden, werd
door hen te 3 uur een zanguitvoering gegeven in
de groote] zaal der sociëteit V. O. V., onder directie
die van het dorp weder hersteld werd.
Zoo was het jaar 1815 reeds voor een groot deel
voorbij gegaan, Napoleon was bereids naar St. Helena
verbannen, de Bourbons waren ten tweedenmale Parijs
binnen getrokken en hadden zich op en om den
troon geschaard, toen Agnes haar besluit mededeelde
weder bij hare dochter in Frankfort haar intrek te
gaan nemen. Hoezeer haar vertrek de jongere dame
ook verdroot, deze begreep, dat zij, nu niets de arme
moeder meer bedreigde, deze niet langer van hare
dochter mocht gescheiden houden, en zoo verliet
Agnes op zekeren dag na een hartroerend afscheid
het kasteel, uitgeleide gedaan door den chevalier, die
haar tot Coburg zou vergezellen en den volgenden
dag terugkeeren.
Zoo was dan de jongste der beide vrouwen sedert
vele jaren alleen. Het afscheid van hare vriendin,
die zij als eene moeder had lief gehad, drukte haar
terneder en wekte in haar een onbeschrijfelijk ge
voel van verlatenheid en eene ziekelijke zucht om
de eenzaamheid te ontvlieden. Hare gedachten zweef
den naar de verwijderde oevers der Seine, naar die
reuzenstad, gelegen in een paradijs te midden van
bergen, tuinen en bosschen, die zij zich echter nog
slechts vaag in het geheugen kon terugroepen. Zes
tien jaren, de beste van haar leven, was zij reeds
uit haar vaderland verbannen. Zij trad voor den
spiegel om de sporen te bekijken, die de tijd met
zijne bekommeringen, verschrikkingen en beproevin-
van den heer Ed. Bauwens, professeur aan het Kon.
Conservatoire te Brussel.
Een zeer talrijk publiek, waaronder ook velen van
buiten, woonde het concert bij. Vóór den aanvang
richtte de heer Z. D. v. d. Bilt La Motthe, als
voorzitter der sociëteit V. O. V. een woord tot de
vreemdelingen in onze moedertaal, een taal, zeide
spreker, die ook bij de Belgen niet onbekend en niet
onbemind is. Hij riep hen een driemaal hartelijk
welkom toe in deze stad en aan deze plaats en be
tuigde, dat hun komst met belangstelling was tege
moet gezienlo. om de eer van hun bezoek en 2o.
om in de gelegenheid te zijn een van de grootste,
schoonste en degelijkste zanggezelschappen van Europa
te hooren. Op het onlangs gehouden internationaal
congres der pers, vervolgde spreker, heeft de Koning
van België den wensch uitgedrukt, dat de solidariteit
tusschen Nederland en België steeds inniger mocht
worden, een wensch, die niet allen gekoesterd wordt
door een groot deel van het Belgische, maar ook
van het Nederlandsche volk. Spreker noodigde daarna
de leden van het bestuur van l'Orphéon" uit een
glas te ledigen op het welzijn der beminde natie,
op den Vorst der Belgen en zijn huis en op deze
zangvereeniging, die de eer heeft onder koninklijke
bescherming te staan. Aan deze uitnoodiging werd
onder luid applaus van alle aanwezigen gaarne vol
daan. Deze woorden werden beantwoord door den
vice-president van »1' Orphéon" den heer Adolphe
Gaignaux, die in de taal van zijn land in warme
bewoordingen den vorigen spreker dank bracht in
een toespraak, waarvan erkentelijkheid, vriendschap
en verbroedering den grondtoon vormden, om ten
slotte een glas te wijden aan de verbroedering van
onze beide volken.
Alsnu werd gezongen ons volkslied »Wien Neêr-
landsch bloed" en op verzoek van den voorzitter der
sociëteit »V. O. V." als contra-beleefdheid de »Bra-
banconne".
Daarna werd een concert gegeven, door een hon-
derdvijftigfal zangers en bestaande uit een achttal
nommers, waarvan echter het laatste wegens gebrek
aan tijd moest achterwege blijven.
De uitvoering was boven alle lof verheven, ge
tuige de onverdeelde aandacht, waarmede het con
cert werd aangehoord en de luide en langdurige
toejuichingen, die elk nommer verwierf. De aan
wezigen hebben een muzikaal genot gesmaakt, zooals
in langen tgd aan onze stad niet is ten deel gevallen.
Na afloop van het concert dankte de heer La Motthe
het bestuur, den directeur en d9 leden van l'Orphéon
voor den genotvollen middag en zeide ongetwijfeld
de tolk te zijn van het publiek, als hij de beoor
deeling van het gehoorde uitdrukte alleen in deze
woordenj>de uitvoering was schoon, de directie
onberispelijk, dit concert zal de aangenaamste her
inneringen achterlaten." Namens het bestuur der
sociëteit »V. O. V." overhandigde hij aan den vice-
president van l'Orphéon, ter plaatsing in het ar
chief, eene oorkonde, waarin het bezoek aan deze
plaats is vermeld. De heer Gaignaux betuigde daar
voor zijn oprechten dank en verzekerde) dat dit
stuk een eereplaats in het archief van l'Orphéon
zal ontvangen en de herinnering aan dit bezoek
steeds zal levendig houden.
Onder daverend applaus werd den directeur den
heer Ed. Bauwens een herinneringsmedaille aange
boden, die hem door de jongejuffrouw L. werd om-
Hiermede behoorde dit schoone concert, dat zeker
niemand onvoldaan heeft gelaten, tot het verleden.
Het gezelschap vertrok te Half zes naar Middel
burg, ten einde daar gisterenavond eveneens een
concert te geven.
Ierseke. De heer D. Spruit heeft voor zijne
benoeming tot wethouder bedankt. Dinsdagavond
vergadert de gemeenteraad voor eene nieuwe keuze.
Aan het overgangsexamen van de 2e naar de
le afdeeling der adelborsten 2e klasse hebben o. a.
voldaan de adelborsten 2e kl. J. Van der Bilt
en Ph. De Kanter.
De Minister van Buitenlandsche Zaken brengt
ter kennis van belanghebbenden, dat, blijkens tele-
graphisch bericht van Hr. Ms. gezant te Brussel,
de in- en doorvoer van rundvee en
schapen uit Nederland in en door België,
met ingang van 24 dezer, is verboden, met uitzon
dering van den rechtstreekschen doorvoer, welke
zonder overlading per spoorweg plaats vindt. St.-Ct
Bij kon. besluit zijn benoemd tot gezworenen
voor het waterschap St. Maartensdijk I. H a g e Icz.
en A. Geluk; tot gezworen voor het waterschap
Oud-Vosmeer F. Tholenaar.
- Mr. J. P. Dronkers heeft zijn ontslag in
gediend als lid van den gemeenteraad te Torneuzen.
Bij den Commissaris der Koningin te Middel
burg is het officiëel bericht ontvangen, dat HH. MM.
de Koninginnen haar bezoek aan het eiland
Walcheren hebben bepaald op Dinsdag 21 Augustus,
om tot en met Zaterdag 25 Augustus te blij ven.
In de liberale kiesvereeniging te Zieriksee werd
met 40 van de 52 stemmen tot candidaat voor den
gemeenteraad gesteld de heer W. Ten Haaf.
Geene andere personen werden genoemdde lust
om raadslid te worden is onder de tegenwoordige
omstandigheden daar ter stede niet groot. Nog steeds
is het kohier voor den hoofdelijken omslag over het
loopende dienstjaar onafgedaan.
Ia hoeverre de wet op den kinderarbeid
doel treft kan blijken uit een mededeeling van den
heer E. Mol te Workum in het Soc. Weekblad.
Hij verhaalt het volgende
Dezer dagen las ik in eeu nieuwsblad dat in
het naburig Gaasterland personen uit Amerika waren
teruggekomen, die daar niet hadden gevonden wat
ze zochten. Wel moet het daar in Amerika er slecht
uitzien als men terugkeert naar een gemeente, waar
zelfs in den besten tgd de werklieden, gezond en
sterk, in de kracht van het leven, tot niets doen
gedoemd zijn en kinderen, geheel op de schoolbanken
thuis behoorend, aan het werk worden gezet. Al
thans een oog- en oorgetuige deelt mg het vol
gende mede
Onlangs, midden in de week, sta ik op de stoep,
en een drietal jonge mannen vragen mijmijn
heer, heeft u niet een >sjouwtje" voor ons? Éen
ïjouwtje, zeg ik, kerelsgaat naar het »iekebo3ch"
(eiken schillen), daar is immers op heden werk in
overvloed. Zou er zijnverbeterden deze mannen.
Zou er zijn, als de kinderen op school en wij op
het werk waren, maar nu niet, wij zijn er geweest.
Nu ja, zeg ik, er is een enkele groote jongen, mis-
gen op haar gelaat had achtergelaten. Zij droeg haar
jaren nog wel met eore, zag er wel niet uit alsof ze reeds
zeven-en-dertig jaar oud was en had nieuwe krachten
gewonnen, maar ze was bleek als marmer. Eene wolk
van melancholie zetelde op haar voorhoofd en de blauwe
kringen onder hare oogen, de rimpeltjes, die zich
daarom gevormd hadden, al deze kleine maar dui
delijk sprekende teekens zeiden haar, dat zij op de
grens van haren bloeitijd stond, dat zij het leven
nu moest genieten, wanneer ze daartoe niet den
geschikten tijd wilde laten voorbijgaan. Wel ge
voelde zij zich niet slechts door hoogachting en
dankbaarheid, maar door eene diepgewortelde liefde
aan haar levensgezel verbonden, maar die liefde
was eene onbevredigde en moest haar zoo goed als
hem strafwaardig toeschijnen en de grootste hin
derpaal zijn voor hare overige wenschen.
Het was verre van haar den chevalier, die alles
voor haar opgeofferd had, van zelfzucht te verden
ken ze zag wel, dat hij verscheidene tijdingen al
leen voor haar verborgen hield om haar leed en
schrik te besparen. Maar toch gevoelde zij, dat,
boe zeer dat verzwijgen uit liefde geschiedde, de
werkelijke toestand vroeger of later zich aan haar
oog zou vertoonen en dat dit veel nadeeliger voor
haar zou zijn dan wanneer zij behoorlijk voorbereid
was om het haar opgelegde lot met gelatenheid te
dragen. Ongelukkigerwijze herinnerde zij zich haar
hooge geboorte en dat die haar het recht gaf in
hare eigene aangelegenheden een helderen blik te
slaan, over zichzelve te beschikken en te beslissen,
dat het werkelijk te veel van haar geëischt was,
dat ze zich steeds zou laten leiden in plaats van
zelf leiding te geven en dat onbegrensde toewijding
en de grootste opofferingen een geliefd man nog
niet het recht gaven onvoorwaardelijk voor zijn wil
te doen buigen eene vrouw die, wanneer zij de haar
toekomende plaats in de maatschappij innam en
niet door de omstandigheden in zulk eene valsche
positie was gebracht, waarschijnlijk op hem en zijns
gelijken met een genadig lachje zou hebben neer
gezien en iederen bewezen dienst zou beschouwd
hebben als eene daad van plichtmatige ridderlijkheid.
In die stemming verkeerde ze toen Philip Scharre
de brieven en couranten bracht, na eerst nauw
keurig te hebben onderzocht of geen der adressen
het hem welbekende teeken bevatte. De dame be
keek, toen de knecht de kamer verlaten had, de
brieven éen voor éen zonder evenwel bijzondere
aandacht daaraan te wijden. Eerst toen ze op éen
hunner een wapen met drie leliën ontdekte, werd
ze opmerkzamer. Ongetwijfeld kwam de brief van
éen harer bloedverwanten. Had zij dan niet het
recht den inhoud ervan te kennen Ze streed lan
gen tgd tegen de verzoeking, maar de gemoedstoe
stand waarin ze verkeerde, belette haar kalm na
te denken over wat ze ging doen, en eer ze het
zelf good wist had ze den brief geopend. Hij bevatie