1894 N°. 64.
Zaterdag 2 Juni.
81ste jaargang.
om»
Bij dit nommep behoort een bijvoegsel.
FEUILLETON.
Hst raadsel van Hildburghausen.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Yrjjdagavoad,
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, j 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 centmet bijblad 10 cent.
Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Ad verten iiën voor dit blad
aangenomen bjj de lieeren Nijgh Van Ditmar te Rotterdam en verder
bij alle Boekverkoopers en Brievengaaiders.
liusendiof vost ftdvertcntsc^n vóór S «ren op öea «laf? der uitgave.
De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 ets.
Bg directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prfjs
slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 110 regels a f 1,berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel.
GOES, 1 Juni 1894
Woensdagavond trad alhier in »de Prins van
Oranje" op de heer G. Van Deth om te spreken
over Neerbosch. De zaal was geheel vol aandachtige
hoorders en hoovderessen. De spreker werd met een
enkel woord ingeleid door den heer Blanker, voor
zitter van den bond der sociaal-democraten alhier,
doch deze verklaarde, dat de rede van den spreker
van dezen avond met de sociaal-democratie geen
verhand houdt.
De heer Van Deth ving zijne rede aan met de
verklaring, dat hij nu reeds een jaar lang bezig is
door het uitgeven van brochures en het optreden
in 64 vergaderingen te trachten aan den on houd
baren toestand te Neerbosch een eind te maken,
doch steeds blijft die toestand onveranderd. Hij
hoopte, dat na afloop dezer vergadering alle aan
wezigen overtuigd zouden zijn, dat de zaak-Neer
bosch tot klaarheid moet komen. Zijn de beschuldi
gingen, die spreker al reeds zoo lang tegen den heer
Van 't Lindeehout uitspreekt, waar, dan moet deze
van Neerbosch vordwijuen zoo niet, dan moet hij
(spreker) in de gevangenis. Waarom vervolgt men
mij niet vroeg hij. Omdat urnn de zaak wil dood
zwijgen. Sedert 30 jaar hebben te Neerbosch de
gruwelen plaats, zooals die in zijn brochures zijn
beschreven en door bem dezen avond met naam en
toenaam, in grooten getale worden genoemd. Meer
malen is er hier en daar wel iets uitgelekt, doch
men lsgde iedereen het zwijgen op, die in de zaak
getuigen kon. Eenigen vreesden, dat vele aanzienlijke
families zouden gecompromiteerd worden, indien de
zaak publiek werdanderen zwegen uit vrees hun be
trekking te zullen verliezen of in de hoop een be
trekking te zullen verkrijgenweer anderen omdat
zij zelf wel wat »op hun boekje hadden" enz. Had
spreker geld genoeg, hij zou overal waar hij op
treedt vrijen toegang geven, doch de ontmaskering
van Van 't Lindenhout kost hem al geld genoeg.
Reeds eenige honderden guldens heeft hij bijgepast.
Spreker trad verder in een uitvoerige beschrijving
van de aanklacht wegens beleediging, die de heer
Van 't Lindenhout, door 502 telegrammen daartoe
aangespoord, tegen spreker had ingesteld en waar
voor deze voor f 25 was beboet. Gedurende deze
beschrijving wist spreker meermalen den lachlust
van het publiek op te wekken maar ook bewon
dering voor zijn moed en zijn zelfvertrouwen om
den heer v. 't L. zooveel ernstigo beschuldigingen
naar 't hoofd te worpen, als hij zoowei mondeling als
in zijne brochures heeft gedaan. Ook het verslag
der commissie van onderzoek maakte eon punt van
uitvoerige bespreking uit. Spreker beweerde, dat
deze commissie niet anders dan partijdig kon zijn
omdat zij in hoofdzaak door v. 't L. was samengesteld.
Door het optreden van deze commissie was de
regeering belet zelf een commissie van enquête te
benoemen. Het thans verschenen verslag moest alleen
dienen om het publiek tevreden te stellen en juist
de vage inhoud ervan deed den heer V. Deth zich
tienmaal sterker gevoelen in zijn beweringen, dan
vóór bet rapport was uitgebracht, want de gevolgen
van de werkzaamheden der commissie waren nul.
Naar het Duitsch van A. E. Brachvogel.
12) Vervolg.
VIJFDE HOOFDSTUK.
De verschijning van het vreemde paar op het
gemaskerde bal had door de verklaring, die de
hertog er van gegeven had, veel van hare geheim
zinnigheid verloren, en hun, die vermoedden dat
er meer achter stak, was behoorlijk de mond ge
snoerd. Alleen Hulda Kannle kon over het geval
niet zwijgen, althans binnen den familiekring van
den minister Brückner moest zij haar hart luchten,-
en daar deed zg dan ook een omstandig verhaal van
hetgeen met Cornelius Van der Valk te Ingelfingen
was voorgevallen, hoe deze indirect de oorzaak was
geweest van de gedwongen ontslagaanvrage van haar
vader als regent, wat deze zich zoo had aangetrokken,
dat hij kort daarop was overleden, nog vóór de dood
van genoemden Van der Valk in de dagbladen was
medegedeeld, en hoe die doodgewaande op het bal
eensklaps rakelings langs haar was gegaan.
Aangezien de hertog daags na het bal den minister
Brückner stipte geheimhouding had opgelegd, zouden
ook de onthullingen van Hulda misschien weldra in
het vergeetboek zjjn geraakt, wanneer deze naar
Alles is te Neerbosch hetzelfde gebleven. Een uit
voerige, soms spottende, van weinig waardeering
getuigende beschrijving van den heer en mevr. v. 't L.,
van hun beide zonen en van de bestuursleden va
Neerbosch moest dienen om te bewijzen, dat geen
j van allen de aangewezen personen zijn om kinderen
i op te voeden. Ook de familie-betrekking, waarin de
meeste bestuurders van Neerbosch tot elkander staan
i en dat allen afhankelijk zijn van 't L. kan niet anders
I dan nacleelig zijn. v. 't L. is eigenlijk de eenige
bestuurder. Een groot aantal feiten, door den heer
v. D. met namen en toenamen uitvoerig beschreven,
moesten in het licht stellen hoeveel verschrikkelijks
te Neerbosch gebeurt. Met schrille kleuren schilderde
hij de verregaande zedeloosheid, mishandeling, onrein
heid, welke, volgens spr., in het gesticht heorschen
de weelderige leefwijze van den directeur, de onvol
doende voeding der weezen, de slechte behandeling in
de ziekenzalen, de verregaande huichelarij en zedeloos
heid van den heer v. 't L. persoonlijk, de alleen door
dezen te verbreken keten, die de wezen aan Neorbosch
gekluisterd houdt, de slechte wijze, waarop alle beamb
ten, bijna zonder uitzondering, zich van hunue taak
kwijten.
De goederen der inrichting, beweerde dhr. v. D.,
staan op naam van v. 't L. en hij kan ze ver
vreemden als hij wil. De weesinrichting moest van
de aarde verdwijnen en v. 't L. de gevangenis in.
Er heeft zich dan ook te Groningen een commissie
gevormd, die zich tot taak stelt de benoodigde som
bijeen te brengen om een gerechtelijke vervolging
tegen den ontaarden weesvader in te stellen, en
dhr. v. D. houdt vol, dat hij sterk genoeg is om
v. 't L. in de gevangenis te brengen, indien hij
daarvoor de noodige gelden beschikbaar heeft.
Y. 't L. bezit een eigen kerkhof: laat mij dat
onderzoeken, zegt spr., en ik zal honderden schedels
vinden van kinderen, die bij den Burgerlijken Stand
onbekend zijn. Achter mijn rug zegt men dat ik
lieg, maar laat men dat dan bewijzenHet zal
mij geno°gen doen als men v. 't L. verdedigt, maar
men durft niet. Juist dan zou mij de gelegenheid
worden aangeboden den weesvader te ontmaskeren.
Al wat ik schrijf en zeg, kan ik bewijzen, zeide spr
en ik tart iedereen mij te bewijzen, dat ik lasterde
of overdreefdoe ik het, dat men mij vervolge en
naar behooren straffe.
In de pauze, die nu volgde, werd het publiek
gelegenheid gegeven tot het teekenen van een adr6s
aan de Regeering, waarin verzocht wordt, met den
meesten spoed een Staats-commissie van enquête te be
noemen met medeiverking van den heer G. v. D., van
Amsterdam om, met de noodige macht bekleed, een
uitgebreid onderzoek naar de weesinrichting te Neer
bosch in te stellen en door het openbaar maken van
haar rapport een helder licht te doen schijnen op al
het voorgevallene daar in de laatste 30 jaren. De
vroeger door J. v. 't L. aangestelde commissie miste
de macht om dat onderzoek te doen*en het geheele Neder-
landschevolk ivenschte uit de onzekerheid te geraken
aangaande de verpleging daar van duizenden kinderen
Na de pauze beantwoordde spreker de vraag.
Waarom vreest v. 't L. mij? Waarop het antwoord
luiddeomdat hij bang is voor waarheid en recht.
Van een geloovig christen, waarvoor v. 't L. zich
steeds huichelende heeft uitgegeven, zou men meer
zedelijkheid mogen verwachtenmaar het is een
Ingelfingen was teruggekeerd. Maar toevallig had
ze op het bal tijdens liare onmacht lang genoeg in
de armen van den rechter Hermann gerust om
dezen vele slapelooze nachten te bezorgen, en eer
de zomer ten einde was gespoed was Hulda Kannle
mevrouw Hermann geworden en bleef zij derhalve
in Hildburghausen wonen, waar hare moeder weldra
haar intrek bij het jonge paar nam. Dit huwelijk
zou voor de beide vreemdelingen onberekenbare
gevolgen hebben.
Den dag na het vastenavondbal begaf de raads
heer Arnold, chef van het grootste bankiershuis dor
stad, zich naar »het Engelsehe huis", het voornaamste
logement van Hildburghausen. De eigenaar, Winkler,
beleefde moeielijke tijden en had herhaaldelijk den
geldelijken steun van den heer Arnold moeten in
roepen geen wonder derhalve, dat deze bij zijn
bezoek aan het logement met grooten eerbied werd
ontvangen, die onmiddellijk in vrees veranderde,
toen de heer Arnold den eigenaar om een onder
houd onder vier oogen verzocht.
Hoeveel kamers hebt ge op de eerste verdieping
vroeg de raadsheer, toen hij met Winkler alleen was.
»Tien en de kleine zaal 1"
>Kan de trap afgesloten worden?"
»Neen, in een logement gaat dat moeielijk".
»Daar is wel wat op te vinden. Hoeveel bedienden
hebt ge
»Door de slechte tijden heb ik de meesten afge
dankt. Ik heb nu niemand meer dan eene oude
keukenmeid en verder af en toe enkele uren op
feit, dat hij de weezen op de gruwelijkste wijze
mishandelt of ze op zijn bevel laat mishandelen,
zooals moet blijken uit verscheidene brieven, die
a.-.a het publiek werden voorgelezen. Het wordt
tijd zoo eindigde spreker dat deze treurige
zaak-Neerbosch volkomen worde opgehelderd.
Van de gelegenheid tot debat of tot het beves
tigen of ontzenuwen van de ingebrachte beschuldi
gingen togen v. 't L. werd geen gebruik gemaakt
alleen trad een dor oud-verpleegden te Neerbosch
op li6t tooneel en verklaarde, dat hij het geweest
is, die uit honger appels stal en daarvoor werd
geranseld, zooals in de brochure van Y. Deth is
beschreven.
Op de lijst tot het indienen van een request aan
de regeering, hierboven vermeld, hebben 124 per
sonen hunne handteekening geplaatst.
Gistermorgen werd in de groote zaal der
sociëteit V. O. V. alhier de algemeene ver
gadering gehouden van de vereeniging »Het
Nederlandsch Rundvee-Stam boe k".
Zij werd bijgewoond door negen leden van het
hoofdbestuur en een zestigtal gewone leden. Aan
de wanden der zaal hingen de diploma's ten toon
gesteld, die toegekend zijn bjj de gehouden stieren
keuringen, benevens schilden met de namen van de
kringen, de commissarissen en het aantal leden in
Zeeland.
De voorzitter de heer J. Breebaart Kz. opende
de bijeenkomst met een welkom aan de aanwezigen
en zeide deze vergadering met een langer woord te
moeten openen dan gewoonlijk het geval is. Na het
besluit in 1891 te Groningen genomen, dat voortaan
op verschillende plaatsen zou vergaderd worden, zijn
we, na in 1892 te Dordrecht en in 1893 te Zwolle te
zijn bijeengekomen, thans aangeland in Zeeland, waar
de belangstelling in het Rundvee-Stamboek langen
tijd zeer gering is geweest. Van 1875'82 waren
er slechts 2 leden, in 1882 steeg dat aantal tot 9
en bedroeg het aantal ingeschreven koeien niet meer
dan 2. Nadat echter in 1886 in Zeeland eene af-
deeling was opgericht werd de belangstelling meer
en meer opgewekt, ofschoon de inschrijvingen nog
niet talrijk waren. Toen de vereeniging voor het
»Paarden-Stamboek" zich ook de belangen van het
Rundvee-Stamboek aantrok was de uitbreiding zoo
snel, dat thans de afdeeling Zeeland" 190 leden telt
en reeds 36 stieren en 52 koeien zijn ingeschreven.
Voor die snelle ontwikkeling bracht spreker hulde
aan het bestuur dat met zooveel succes is werkzaam
geweest en hij hoopte dat dit voorbeeld in andere
afdeelingen navolging zou vinden.
Het afgeloopen jaar was voor veehouders niet
gunstig, waardoor de inschrijvingen niet zijn ver
meerderd. De redenen daarvan zijn vooreerst het
sluiten van den vee-uitvoer en in de tweede plaats
gebrek aan voederde financiëele toestand is daar
door er niet op verbeterd, doch het hoofdbestuur
zal op den ingeslagen weg voortgaan en hoopt op
betere tijden.
Aan het Rijk is een jaarlijksche subsidie aange
vraagd van f 10000, doch een antwoord hierop is
nog niet verkregen de hoop werd echter gekoesterd
dat gunstig zal worden beschikt, en al werd een
afwijzende beschikking ontvangen, toch zal de ver
eeniging in stand blijven, wanneer de middelen door
een dag zekeren Szlenka en zijne vrouw".
Winkler", vervolgde de raadsheer, »ge kant een
aardig zaakje maken, mits ge u geheel en al onder
werpt aan mijne wenschen. Deze zijn niet vele, want
ik verlang niets anders dan uwe stilzwijgendheid.
Maar weet wel, dat één onvoorzichtig woord, één
oogenblik van domme nieuwsgierigheid u niet slechts
al het voordeel, dat ge kunt behalen, doet verliezen,
maar dat ik dan ook verplicht zou zijn eens een
hartig woordje met u te spreken over de terugbe
taling van geleende gelden."
»Ik zal mij gaarne onvoorwaardelijk naar uwe
bevelen gedragen, maar ik begrijp niet
Luister goed. Een voornaam heer wil met zijne
eGhtgenoote hier in de grootste afzondering komen
wonen. Zij zijn zeer goed bekend met den hertog,
zoodat ge van de politie niets hebt te vreezen. Wie
de vreemden zijn, gaat niemand hier in huis aan. Een
oude knecht bedient hen en gij hebt slechts te leveren,
wat men u vraagt. Wanneer ge u houdt alsof er
volstrekt niemand bij u woont, dan hebt ge de
meeste kans uwe gasten langen tijd te houden. Ik
huur voor hen de eerste verdieping van uw logement.
Vóór de trap wordt een ijzeren traliehek gemaakt,
dat afgesloten kan worden, en in uw koetshuis moet
plaats gemaakt worden voor een rijtuig. Hoe veel
moet dat alles kosten
Behoorlijk gemeubileerd kau ik het niet beneden
de honderd gulden geven."
Laten we dan zeggen twee honderd gulden
's maands."
de afdeelingen worden verstrekt en den steun der
leden niet wordt onthouden, waaraan spreker niet
twijfelde.
De notulen der vorige vergadering werden goed
gekeurd.
Uit het verslag van den staat der vereeniging
bleek, dat het aantal leden in 1893 met 7 was ver
minderd en thans bedroeg 1380, waarvan Zeeland
er 190 telt. Het aantal begunstigers is onveranderd
gebleven. In het geheel zijn ingeschreven 194 stieren
en 294 koeien, terwijl deze getallen voor Zeeland
zijn 36 en 52.
De rekening over 1893 bedroeg in ontvang
f 4080,45, in uitgaaf f 4004,83, en gaf alzoo een
voordeelig slot aan van f 75,62.
Alsnu werd overgegaan tot de behandeling van
de voorstellen der afdeelingen. De afd. Friesland stelt
voor de kosten van inschrijving in het stamboek te
bepalen op f 2,50 per rund.
Dit voorstel werd met algemeene stemmen aan
genomen, doch daar reeds was besloten in de vorige
algemeene vergadering deze som alleen te stellen,
wanneer minstens vijf stuks tegelijk werden aange
boden, doch bij een kleiner getal f 5 te blijven be
palen, werd aan het voorstel toegevoegd dat men
voor 3 dieren niet meer dan f 10 zou verschuldigd
zijn, om niet te vervallen in de onbillijkheid, dat
men voor 3 dieren zou betalen f 15 en voor 4
slechts f 10.
Eveneens werd aangenomen het voorstel van de
afdeeling Groningen, gecombineerd met dat van
Noord-Brabant: »De Algemeene Vergadering be
sluite, dat vanwege het Hoofdbestuur der Vereeni
ging getuigschriften worden gedrukt om te kunnen
dienen voor uitreiking bij bekroningen, door het
Hoofdbestuur of de Afdeelingen uitgeloofd bij vee
tentoonstellingen of keuringen, en deze getuigschrif
ten voor de afdeelingen beschikbaar te stellen tegen
den kostenden prijs".
Het voorstel van de afdeeling Noord-Brabant om
flinke premiën uit te loven voor de best gekeurde
melkstaten over 1895, zoo mogelijk met opgaaf van
het vetgehalte, werd aangehouden tot ter gelegener
tijd de kas zich in beteren toestand zal bevinden.
De afdeeling Noord-Brabant stelt voor de 2e alinea
van art. 27 der statuten te wijzigen, zoodat één af
gevaardigde al de stemmen der afdeeling kan uit
brengen.
Bij acclamatie wordt besloten de behandeling van
dit voorstel uit te stellen tot de volgende vergadering.
Het voorstel van de afdeeling Zeeland om ook
vreemd en gekruist vee in het Stamboek op te nemen,
evenals dit vroeger geschiedde vóór de intrekking
dier bepaling dd. 27 April 1886 werd, eveneens bij
acclamatie, aangenomen.
Door de afdeeling Zeeland werd het wenschelijk
geacht het volgende punt ter sprake te brengen
»Wat kan door de afdeelingen worden gedaan
om de belangstelling in het N. R. St. in het alge
meen bij de landbouwers en veefokkers in hunne
provincie, en in bet bijzonder bij hunne leden op
te wekken."
Als toelichting wenscht het bestuur daaraan het
volgende advies toe te voegen
De algemeene vergadering moge de afdeelingen
ernstig in overweging geven
lo. Stierenkeuringen uit te schrijven met behulp
»Mag ik zoo'n prijs vragen riep
Winkler met rood gezicht en schitterende oogen.
*Op mijne verantwoording. Maar vergeet niet,
dat daarmede uwe stilzwijgendheid is gekocht en
betaald 1 Yan nacht tusschen één en twee uur
komen uwe huurdersniemand ontvangt hen dan
gij. Zorg dat er een goed souper gereed staat en
voorkom alles wat hun lastig kan zijn, want de
dame is ziekelijk. Laat mij nu de kamers eens zien."
Dit onderzoek viel bevredigend uit en na twee
honderd gulden vooruit betaald te hebben vertrok
de heer Arnold. Precies op het bepaalde uur kwamen
de vreemdelingen aan en namen met hun bediende
hun intrek op de eerste verdieping van het logement,
i Drie weken verliepen, zonder dat in »het Engel-
gche huis" een woord over de vreemdelingen ge-
sproken werd. Hun knecht was de eenige, die met
1 anderen in aanraking kwam, brieven iu ontvangst
j nam en boodschappen verrichtte. Winkler en zijne
vrouw zorgden wel te zwijgen, de oude keukenmeid
1 wist nauwelijks waarom zij tegenwoordig zulke groote
diners moest klaarmaken en aan den duivelstoejager
en zijne vrouw, die Winkler als rechtgeaard loge
menthouder in zijn dienst had, was behoorlijk stil
zwijgendheid opgelegd.
Deze droeg den naam van Lorenz Szlenka, een
Bohemer, die vroeger in dienst geweest was en zich
nog door zijne stramme militaire houding onder
scheidde. Zijne vrouw, eene Duitsche, heette Eme-
renz. Zjj waren onbegrijpelijk arm en wat ze ver
dienden was nauwelijks genoeg om zicazelven ea