Dinsdag 6 Maart, 81s,e jaargang. 1894 N". 28. De Lijsten der Kiezers WERKLIEDEN, DE SCHOONMAAKWERKEN AANBESTEDING Het Kiesrecht-debat. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1,75. Afzonderlijke nommers 5 cent; inet bijblad 10 cent. Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiöu voor dit blad aangenomen bjj de heeren Nijgh Van Ditmir te Rotterdam en verder bjj alle Boekverkoopers en Brievengaarders. Intsendkg vaa advertewtHin voor S op den der uitgave. De prijs der gewone advertentib'n is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 ets. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal betékend. Geboorte-, hnweljjks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 110 regels a f 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct. Aanvragen om on vermelding van liefdegaven 5 cent per regel. OPENBARE VERGADERING van den RAAD der de m een te GOKS, op VRIJDAG den 9 MAART 1894, des avonds te half 8 uren. Goes, den 5 Maart 1894. De Secretaris, HARTMAN. Punten van behandeling: I. Notulen. II. Mededeelingen. III. Ingekomen stukken. IV. Eindregeling van het beheer der Bank van Leening met wijziging der begrooting voor 1894, ook voor de teruggave van bet te veel genotene voor de kosten van het lager on derwijs. V. Afschrijving van plaatselijke belasting over 1893. VI. Verzoek van den Schuttersraad om af- en overschrijving op de b6grooting der kosten over 1893. VII. Overdracht van erfpacht door de firma G. Van der Hoek aan A. M. C. De Jonge Mu- lock Houwer. VIII. Idem van idem en gebruik van grond door de geïnteresseerden van de Zonstoof aan M. Labeur. IX. Verzoek van P. Schrijver om uitweg voor een schaapskooi en voor een te bouwen woning aan den Poelweg. X. Rekening van de opbrengst der vernietigde gilden en bestemming van het saldo. XI. Verzoek van A. J. Vellekoop om eervol ontslag als onderwijzer. XII. Rekening en verslag van de exploitatie der gasfabriek over 1893 met voorstel van B. en W. XIII. Benoeming van een lid der gascommissie. XIV. Idem van een lid der openbare gezondheids commissie. XV. Rekening over 1893 en begrooting voor 1895 van de kosten dier commissie. XVI. Kohier van de belasting op de honden over 1894. voor leden van de Tweede Kamer, der Provinciale Staten en van den Gemeenteraad zijn herzien en lieden vastgesteld. Bjj die her zienin g zij n g eschrapt Joost Karres. Nicolaas Kieboora. Mariiius Kok Cornelis Josephus Kooman. Janus Koratanje. Daniël Langemaire. August Frederik Laaouder. Cornelis Lu ij ex. Johaunes Cornelis Adriaanse. Jan Kornelis Barbier. Willem De Beste. Abralia'ü Boone. Hendrik Brouwer. Pieter Bruel. Job De Bruijue. Jacobus Clement. Nicolaas Cornelis Hugo vau Johaonej Pieter Magielse. Daalen Wetters Seraphinus De Meulemecstor. Joannes Kernardus Aloysius Cornells Maartense. Diekman. Dirk Nonnekes. Petrus Dentz. 1 Marinus De llaad. Hubrecbt Jacobii9 Drost. Johanues Petru9 Van Sprang. Willem Van Dijk. Willem Frederik Stoel. Josephus Anthouie Johannes Wilhelmns Thewes Freeze. Mariuus Van de Vaate. Johanues De Graag. Jan Van de Velde Mattheua Willem Hafkens. Arie Johannes Vellekoop. Herziene en vastgestelde kiezerslijsten zijn aangeplakt en zullen met de bij de wet gevorderde stukken (schattingsstaat) gedurende veertien dagen ter secretarie voor een ieder ter inzage liggen, gedurende welken tijd eventnëelo bezwaren tegen die lijsten, door de noodige bewijsstukken gestaafd, aan den gemeenteraad kunneu worden ingediend. Goes, den 3 Maart 1S94. Burgemeester en Wethouders van Goes, J. G. d. W. HAMER. De Secretaris, HARTMAN. die door berichten in de nieuwsbladen of door daartoe uitge zonden agenten, soms met verstrekking van reisgeld voor de heenreis, zich opgewekt gevoelen, om naar DUITfiCSILAAD t«a behoeve van industrieele ondernemingen te vertrekken, worden gewaarschuwd, dat menigmaal bij aankomst ter bestemde plaatse blijkt, dat zij daar niet kunnen gebruikt worden. Het is daarom geraden niet dadelijk op dergelijke berichten of aanbiedingen af te gaan, maar inlichtingen in te winnen, waartoe ter secretarie gelegenheid zal worden gegeven. Goes, den 3 Maart 1S93. De Burgemeester van Goes, J. G. d. W. HAMER. van da openbare gebouwen (met uitzondering van het Raadhuis) en scholen zullen worden aanbesteed op Zaterdag dan 10 Maart 1894 des namiddags te 1 uur, ten Raadhuize. Bestek en voorwaarden liggin van heden af ter Sjcretarie ter inzage voor belanghebbenden, oj> eiken werkdag van 's morgeus 9 tot 's namiddag 2 urcu. Goes, deu 3 Maart 1894. Burgemeester en Wethouders van Goes, J. G <1. W. HAMER. De Secretaris, HARTMAN. liet bestek eu de voorwaarden met de teckeningen, waarnaar vanwege Gedeputeerde Staten vau Zeeland op Woensdag den 21 Maart a. s vóór des namiddags 3 uren, bij inschrijving zal plaats hebben de J van het bouwen van een sUviges1 a»?s do tëtRRvtnoï te ïSorssele, i zullen ter secretarie der gemeente eiken werkdag van 's morgen» 9 tot des namiddags 2 uren ter visie liggen eu zijn voorts ter visie gelegd in het «Café Hartman" en liet „Slot Oost-mdc". j Goes, 3 Maart 1894. De Burgemeester van Goes, J. G. d. W. HAMER. IV. j De lieer Van der Feite stelt nader voor zijn i amendement aldus te lezen, dat aan art. 4 toege- 1 voegd wordt j Beweegbare en verplaatsbare woningen, gebou- J wen bevattende niet meer dan éen vertrek, loge- i menten en slaapsteden voor hen, die er tijdeljjk j opgenomen zijn, alsmede schepen van minder dan i 25 ton worden niet als woningen aangemerkt. Verwisseling van woning tengevolge van eigen domsovergang, of het geheel of ten deele te niet gaan van een gebouwd eigendom, of wegens ver plaatsing in 's lands dienst, wordt niet als ver andering van woning beschouwd." De heer Vrolik heeft zijn amendement ingetrokken. De week is ten einde gespoed zonder eone beslis- sing te geven omtrent artikel 4 der in behandeling zijnde kieswet en wanneer men het groot aantal replieken nagaat, waartoe de redevoering, waarmede de Minister van Binnenlandsche Zaken jl. Donderdag de debatten opönde, heeft aanleiding gegeven, dan zou men geneigd zijn te besluiten, dat eene beslis sing nog lang op zich zal laten wachten. Ons dacht, dat na het zaakrijke antwoord, dat de Minister heeft gegevener weinig meer te discusriëeren viel. Z. E. heeft bondig en zaakrijk zijn standpunt uiteengezet, het regeeringsartikel verdedigd en zijne houding tegenover de verschillende amendementen aangegeven, wat wil men nu nog meer Even overbodig als bet was, dat de heer Do Kanter in eene, overigens zeer schoono rede zijne ingenomenheid kwam betuigen met het ontwerp der regeering, even nutteloos was het, dat de heer Van Houten voor de zooveelste maal zijn stelsel kwam aanprijzen tegenover een minister, die zijne verdediging eindigde met de be tuiging, dat het indienen van een ontwerp, steu nende op andere beginselen, dan die hij tot hiertoe had gehuldigd, eene handelwijze zou zijn in strijd met zijn plicht. Evenmin nieuw als de bezwaren van mr. Van Houten, waren die van onzen Goeschen afgevaar digde jhr. De Savornin Lobman, maar zijne rede van jl. Donderdag had althans d9ze goede eigen schap, dat daarin die bezwaren duidelijker begrensd werden aangegeven dan in zijne vorige redevoeringen. De heer Lobman acht een onverbreekbaar verband aanwezig tusschen art. VII der additioneele artikelen en artikel 80 der Grondwet. Dit laatste artikel is aangenomen tegen den zin der antirevolutionairen, maar nu het er eenmaal is, kan, binnen de perken der Grondwet, alleen uitbreiding van kiesrecht plaats vinden in den geest van artikel VII. Eene zoodanige uitbreiding geeft het regeeringsontwerp niet, en der halve acht de heer Lohman dit in strijd met artikel 80. Daarom ook kan hij met het regeeringsontwerp niet medegaan, al is hij overigens niet tegen kies rechtuitbreiding gekant. Het e9nige wat hij doen kan is die amendementen steunen, die het regee ringsartikel meer aannemelijk maken om het zoo doende eene meerderheid te bezorgeu maar hij zal tegen het artikel stemmen, omdat hij de verantwoor delijkheid er niet van dragen wil tegenover de Grondwet. Over de al of niet grondwettigheid van het regee ringsartikel matigen we ons tegenover den heer Lohman geen oordeel aan, zelfs niet al weten we ons daarbij in gezelschap van minstens even kundige mannen als hij. Maar het laatste gedeelte van zijne redevoering schijnt ons niet zeer logisch toe. Als de heer Lohman het regeeringsartikel in strijd acht met de Grondwet dan is het, dunkt ons, zijn plicht de aanneming ervan tot het einde toe te beletten zooveel in zijn vermogen is. Wanneer hij nu in tegendeel die aanneming tracht te bevorderen door het zoodanig te transfbrmaeren, dat het velen aan lokkelijker voorkomt dan verleidt hij zijne mode leden tot eene daad, waarvan hij zelf de verantwoor delijkheid niet durft dragen. Recht nobel is die j houding voorzeker njot. Doch keeren we terug tot hot begin der discus sion vau jl. Donderdag om te zien, wat do regeering bij monde van Minister Tak zeide over de voorge stelde amendementen en hot regeeringsartikel. Voorop stolde de Minister, dat art. 3 de grondslag vormt voor het kiesrecht en dat artikel 4 de bewijsmidde len most bevatten. De grondslag is het voorzien in eigen onderhoud en dat van het gszin, m. a. w. het voorzien in de eerste levensbehoeften. Daarom mag geen bslastingcensus, geene huurwaarde, geen bepaald bezit van geld of goed worden geëischt. Het voorgestelde artikel geeft een logisch samenstel van eisehen, waaraan de kiezer moet voldoen: hij moet eene vaste wooing hebben, hij moet voorzien in de eerste levensbehoeften van zich en zijn gezin, hij moet zijn plichten tegenover den Staat hebben ver vuld en hij moet de eenvoudigste kundigheden be zitten. De woning vastheid acht do Minister wel degelijk een blijk van welstand en vooral in de lagere standen is gemis daarvan een bewijs van gemis aan welstand. Drie maanden acht hij niet te kort, vooral omdat de maand November daarin valt. Z. i. is het niet goed gezien van het amendementMackay die con tinuïteit van woning bij de meergegoeden niet te eisehen. Wordt bovendien de voorgestelde wijziging der wet op de personeele belasting aangenomen dan zal de laagste aauslag kunnen dalen tot 24 ets., dan is ontheffing van den eisch van woningvastheid niet billijk. Hij hoopt daarom, dat de heeren Mackay Van Alphen de belastingbepaling uit hun amende- zullen lichten. Op de vraagwat is een woning, antwoordt de Minister, dat dit begrip alles omvat paleizen zoowel als hutten. Het geeft derhalve het kiesrecht aan allen, die in eigen woning iu hun on derhoud en dat van hun gezin voorzien. Nachtver blijf in inrichtingen van het Leger des Heils is dus vanzelf uitgesloten. Het amendement—Van der Feltz zal bij de re geering geene bestrijding ondervinden, te minder nu het in den hierboven aangegeven vorm door den voorsteller is gewijzigd. Meer bezwaar heeft de Mi nister tegen sommige amendementen op alinea 3 van het regeeringsartikel. De verandering van het woord »gedurende" in »in" (amendementMackay) keurt de Minister goed, maar de verlenging der uit sluiting tot drie jaren, gelijk de heer Levy wil, is zijns inziens willekeurig. Ook tegen de opneming van inrichtingen ter voorkoming van armoede moet de Minister zich verzetten, omdat het onbillijk zou zijn aan de hulp van ziekenfondsen enz. de ontne ming van het kiesrecht te verbinden. Het amende ment Tydeman zal volgens den Minister niet leiden tot het beoogde doel, want in het tweede der kies recht-ontwerpen worden de armbesturen verplicht ook den indirecten onderstand te vermelden. Lang stond de minister stil bij het amendement- Roëll c. s. Hij bestreed de meening, dat bij den Grondwetgever de bedoeling heeft bestaan in art. 80 aan het begrip onderstand" dezelfde beteekenis toe te kennen als de armenwet doet. De opvatting van het amendement zou overigens tot groote onbillijk heid leiden. Als voorbeeld baalde de minister aan, dat een man, die in het burgerlijk ziekenhuis wordt opgenomen, omdat in het academisch ziekenhuis geen plaats is, daardoor alleen het kiesrecht verliest. De minister kan zich, wat de 4e alinea betreft, vereenigen met het amendemerit-Mackay, om ook den man het kiesrecht te ontnemen wiens vrouw of kinderen wegens bedelarij zijn veroordeeld. Wie op zijn gezin zoo weinig invloed uitoefent, dat hij de leden orvan niet kan terughouden van bedelarij, kan niet worden geacht ze te onderhouden. Maar de minister ziet niet in, dat overigens de uitsluitingen, in deze alinea bedoeld, ongrondwettig zouden zijn. Ze gelden eenvoudig als bewijs van niet-voldoening aan den eisch van artikel 3. Voorts hoopt hij, dat de heer Mackay eene wijziging in de redactie van hunne alinea zullen brengen in den geest als de heer Smidt wil, en geeft hij de heeren Viruly-De Kanter in overweging hun amendement in te trekken. Tegenover de amendementen op de alinea's 5, 6 en 7 nam de minister eene toenaderende houding aan, maar het amendement Gerritsen op alinea 8 vond bij hem krachtige bestrijding. De minister acht een verkeerd denkbeeld, dat wanbetaling van be lasting alleen tot ontneming van het kiesrecht zou mogen leiden, wanneer belasting de grondslag van h6t kiesrecht vormt. Bovendien zal, bij aanneming van de voorgestelde wijziging der personeele belas ting, het aantal nalatigen door onmacht zeer ver minderen, zoodat wanbetaling dikwijls onwil als oorzaak zal hebben en daartegen moet in het belang van den Staat het verlies van kiesrecht worden ge- handhaaf 1. De kennis van lezen en schrijven acht de minister onmisbaar voor hen, die aan de publieke zaak willen deelnemen. Reeds in 1795 begreej) men het aldus. Het bezwaar, dat ouden van dagen niet allen kunnen lezen en schrijven is te ondervangen door kiezers van zekeren leeftijd ervan vrij te stellenbovendien de tegenwoordige kiezers blijven kiezers. Onder groot gelach herinnerde de minister er aan, dat de kennis van lezen en schrijven een goede eisch van geschikt heid geacht werd door de Standaard in het nommer van 6 October 1890. Trouwens tegen den eisch is minder bezwaar gerezen dan tegen de even tueels uitvoering; en bij de regeling daarvan zal aan de geopperde bezwaren worden tegemoet gekomen. De minister eindigde met de verklaring, dat hij zich tot toenadering heeft bereid getoond en daartoe ook bereid blijft. Alleen tot het aannemen van een ander stelsel tot grondslag van zijn ontwerp, zooals de heer De Beaufort uit Amsterdam wilde, zou men don minister niet kunnen overhalen, omdat hij dit strijdig zou aehten met zijn plicht. Na deze zeer belangrijke ministriëele redevoering volgden tal van replieken, die morgen (Dinsdag) nog zullen worden voortgezet, want bij de sluiting der vergadering op jl. Vrijdag waren nog negen sprekers ingeschreven, welk getal vermoedelijk nog wel vermeerdering zal ondergaan. Het is der Kamer nu eenmaal onmogelijk hare breedsprakigheid aan banden te leggen, vooral niet, wanneer ze leden telt, die, zooals de heer Van Houten, van meening zijn, dat er met de aanhangige quaestie allerminst haast behoeft te worden gemaakt. We zullen op die replieken niet ingaan, want we zouden slechts in herhalingen kunnen treden vau wat reeds in vroegere artikelen is gezegd. Als nieuwe sprekers bij artikel 4 traden alleen op de heeren De Kanter en Lohman. Da rede van laatstgenoemde hebban we reeds behandeld, en die van den afgevaardigde van Bergum, hoe gloedvol ook, leverde geene nieuwe gezichtspunten. Hij toonde zich een groot voorstander van het regeeringsarti kel, mits met behoud van den eisch van kennis van lezen en schrijven. Verviel deze alinea dan zou het hem groote moeite kosten vóór het artikel te stemmen. Maar voor het overige laten we de replieken voors hands rusten. Ze boeien de Kamerleden niet meer, blijkende uit de geringe aandacht, die er volgens de verslagen in andere bladen aan de meeste rede voeringen wordt gewijd we mogen dus veronder stellen, dat onze lezers van het goede te veel zouden krijgen, zelfs van de scherpe, maar niet altijd fijn- gepunte pijlen, die de heer Rutgers van Rozenburg blijft afschieten op zijne tegenstanders, daarbij voort durend zinspelende op de overeenstemming ten op zichte van het kiesrecht tusschen de Liberale Unie, de Standaard en den Minister, zonder daarbij tevens tot de conclusie te komen, dat ook de heer Rutgers c. s. een verkeerde meening kunnen zijn toegedaan. De schrijfproef. De Standaard verdedigt zich togen de opmerking van den Minister van Binn. Zaken (zie het hoofd artikel in dit nommer) volgenderwijze Volkomen terecht heeft Minister Tak er in de zitting 7an Donderdag op gewezen, dal de Standaard in zijn nummer van 6 October 1890 juist dezelfde formule gebezigd had, die later ook iu 's Ministers eerste ontwerp is opgenomen. Ten onrechte echter beriep hij zich hierop ter verdediging van de schrijfproef, gelijk ze thans aan het slot van zijn Artikel 4 voorkwam. Nu toch doet ze geen dienst als afzonderlek kenteeken van geschiktheid, maar als éen der be wijzen, dat men in zijn eigen onderhoud en dat van zijn gezin voorziet; en als zoodanig is zo wel door den Minister in zijn Memorie van wijziging, maar nooit door de Standaard verdedigd". Derhalve als kenteeken van geschiktheid heeft de Standaard de schrijfproef" wel verdedigd. Maar hoe daarmede dan te rijmen, wat het blad schreef in zijn nommer van 8 Februari jl.: Schrijven en lezen als kenteeken vau geschikt heid ivas wel vreemd (wij cursiveeren, Red. G. Ct.), maar ging toch nog". Moet hieruit worden afgeleid, dat dr. Kuyper zeil erkent, dat hij soms ♦vreemde" dingen verdedigt? GOES, 5 Maart 1894. Blijkens het ons toegezonden eerste ont werp voor de dienstregeling op de Staats spoorwegen, die met 1 Mei a. s. in werking zal treden, zullen er eenige niet onbelangrijke wijzigingen gebracht worden in den loojr der treinen Vlissin- gen—Rozendaal. Zoo zal de trein, die thans te 10.40 uit Rozendaal vertrekt, te 9.34 van daar en t9 10.51 van Goes vertrekken; de avondtreinen van 7.14 en 8.25 uit Koz«ndial zullen respectievelijk vertrekken

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1894 | | pagina 1