1894 N". 20. Donderdag 15 Februari. 81sle jaargang. den tweeden Dinsdag in Februari V E E .11 IIII T Als Brandplaats voor Varkens De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, j 1,75. Afzonderlijke nommers 5 cent; met bjjblad 10 cent. Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advortentiön voor dit blad aangenomen bjj de heeren Nijgh Van Ditmar te Rotterdam en vorder bij alle Boekverkoopers en Brievengaaidors. Snaendlag van advertentiPn vóór 8 uren op don (fag der uitgave. De prjjs der gewone advert6L.tiën is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 ets. Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal bekkend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbotuigingen worden van 110 regels a f 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 et. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel. Ter bevordering van den handel in vee, zal to G O Bil S van tot den iaatsten Dinsdag in October, tweemaal 's maands en wel «len tweeden en vierden Dinsdag- van ieder dier maanden eene gehouden worden. Goes, den 9 Februari 1894. Burgemeester en Wethouders van Goes, J. G. d. W. HAMER. De Secretaris, HARTMAN. is tydelijk aangewezen het terrein, benoorden liet ©iieliuïsje. Goes, (leu 14 Februari 1894. Burgemeester cn Wethouders van Goes, J. G d W. HAMER. l)e Secretaris, II A It T Al A N. Beetwortelsuiker-fabriek in Zeeland. Ingezonden Door de Maatschappij tot bevordering van Land bouw en Veeteelt in Zeeland" worden eenige vragen gesteld naar aanleiding van het onderzoek of er mogelijkheid bestaat om in Zeeland een beetwortel suikerfabriek op te richten op coöperatieven grondslag. Doze zaak is voor onze provincie van groot belang, dGch wordt, in hoofdzaak althans, beheersebt door de vragen, waar in voldoende boeveelheid goed water te verkrijgen is en waar gelegenheid bestaat het afval water kwijt te raken. In de provincie Zeeland is nergens in den grond op bereikbare diepte zoet bron- of welwater te vinden. Het zak water, te weten het in den grond gedrongen regenwater, zal slechts daar in nog zoeten staat kunnen opgevangen worden, waar dit water in den bovengrond nog niet met ziltig terrein in aanraking is geweest. Behoudens plaatselijke ondiepe putten zal dergelijk water dus kunnen gevonden worden als duinwater in duinstreken. Dat de gronden in Zeeland, behalve dö boven maaiveldshoogte gelegen duingronden, tot op onbe kend groote diepte ziltig zijn en blijven, vindt zijn oorzaak in de formatie der grondlagen. De grondlagen, waaruit de bodem van Zeeland is opgebouwd, zijn bezonken in zeewater. Aangevoerd door Schelde, Maas en Rijn werden de medegevoerde stoffen, afkomstig van leigesteente, zandgesteente, krijtlagen enz. neergezet in den zeeboezem, welke tot aan koogwaterpeil volgeslibd, door de gronden der provincie Zeeland op de zee veroverd is. Een deel der grondlagen is van zuiver organischen aard, afkomstig van dieren of planten, welke in den bedoelden zeeboezem, dus mede in zout water, hebben geleefd, en het aanzijn gaven o. m. aan de schelp- gruislagen, wat betreft de dierenwereld, en aan de veen- of derrielagen, wat betreft de plantenwereld. Het is duidelijk, dat bij deze gesteldheid van den bodem, het water uit deze zilte grondlagen niet anders dan brak zijn kan. Op eene diepte van gemeenlijk 2 tot 5 M. onder het maaiveld treft men eene fijne, grijze zandlaag aan, die zich over de geheele provincie Zeeland uit strekt. Aan de zuidzijde der Wester-Schelde bij Hoofdplaat en Ter-Neuzen heeft deze laag eene dikte van 18 tot 27 M., verder noordelijk zwaarder wor dende, bereikt deze zandlaag te Goes reeds eene zwaarte van 40 M. Hierop volgt schelpgruis, te Goes ongeveer 22 M. zwaar, waaronder weder een laag groenzand, welke laag bij de diepe boring, welke in het jaar 1864—1872 bij den bouw der strafgevangenis te Goes tor be koming van zoetwater zonder succes werd ingestol'l, eerst op 97 M. diepte beneden terreinshoogte werd doorboord. Op deze diepte werd een leemlaag aangeboord, welke laag, naar het zuiden rijzende, in de omgeving van Neuzen op omstreeks 32 M. beneden maaivelds- hoogte wordt bereikt, en bij Rupelmonde in België aan de oppervlakte te voorschijn treedt, waarnaar dit leem den naam draagt van Rupelleem. Deze leem laag, nu eens zuiver kleiachtig, dan weder gedeelte lijk met zandachtige lagen en groenzand gemengd, werd bjj de vermelde Goesche boring zelfs op 225 M. diepte niet doorboord. Of onder deze leemlaag zoetwater te vinden is blijft eene opene vraag, in elk geval zal dit water kostbaar zijn. Dat men plaatselijk in den bovengrond op geringe diepte, blijvende boven de fijne grjjze zandlaag, zak- water aantreft voor drinkwater geschikt, is uitflui tend een gevolg -van de omstandigheid, dat men in den bovengrond iu de omgeving zand ontmoet, of dat de grond door uitlooging het zoutgehalte zoo verre verloren hoeft, dat het water drinkbaar ge worden is. Uit het hiervoren aangevoerde volgt, dat men het zoete water voor suikerfabrieken in dGze pro vincie niet in don bodem te zoeken heeft. Buiten het grondwater beschikt men over stroo- mend water in afwateringskanalen en over stilstaand water in scbeepvaartkanalen. De afwateringskanalen in de Zeeuwsche eilanden voeren slechts meer of minder brak polder water aan. Of het water, uit het kanaal voor afwatering naai de Wielingen bij Sluis en do Ooster- of Wester waterleiding bij Neuzen in de Schelde mondende, voor eene suikerfabriek bruikbaar zijn kan, ware te onderzoeken, doch is aan gegronden twijfel onder hevig. Het scheepvaartkanaal Neuzen—Gent is het eenige zoet waterkanaal in deze provincie. Ware uit dit kanaal het benoodigde water verkrijgbaar, dan waren Sas van Gent of Neuzen aangewezene plaatsen voor eene suikerfabriek, terwijl beide plaatsen te water en per spoor bereikbaar zijn, en vooral te Ter-Neuzen het afvalwater gemakkelijk is kwijt te raken. Tegen de wateronttrekking zullen misschien zich verzetten seheepvaartbelangeu, welke eischen het op peil houden van het kanaal ook in tijden van droogtewellicht verzetten zich tegen dergelijke onttrekking internationale verdragen, gelijk, naar men meent te weten, het geval is ten opzichte van het mede zoete scheepvaartkanaal SluisBrugge. Waaraan ontleent de fabriek te Sas van Gent haar water Is in dez9 richting geene oplossing te vinden, dan blijft nog beschikbaar het duinwater, en komen, in verband met den eisch, dat de fabriek per spoor of te water bereikbaar zij, Middelburg of Vlissingen voor de vestiging eener fabriek in aanmerking. Beide plaatsen hebben waterleidingen. Vlissingen heeft voor boven Middelburg, dat men in de eerstgenoemde plaats het afvalwater gemakke lijk, in Middelburg slechts bezwaarlijk, kwijt kan raken. De omgeving der binnenhavens te Vlissiugen is een aangewezon terrein voor den bouw eener fa briek, afvoer van water kan ondergronds naar de buitenhaven geschieden, aan medewerking zoude het daar ter plaatse vermoedelijk niet ontbreken. Een bezwaar tegen de vestiging eener fabriek op Walcheren blijft, dat juist op dat eiland de bieten teelt van ondergeschikt belang is. Ook zal het gebruik van duinwater in elk geval duur zijn, en de fabriek tegenover andere fabrieken, welke het benoodigde water kosteloos verkrijgen kunnen, in eene ongunstige positie stellen. Buiten de grenzen der provincie is natuurlijk eene oplossing te vinden, doch van een Zeeuwsch stand punt zoude eene oplossing in deze richting minder gelukkig zijn. Voor zooverrede waterquaestie de zaak beheeischt, zoude het voorgaande, gelet op de 3 eerste vragen gesteld door de Maatschappij van landbouw en vee teelt, kunnen samengevat worden als volgt a. Kan zoetwater verkregen worden uit het scheep vaartkanaal Neuzen—Gent, zoo komen ter vestiging eener suikerfabriek in aanmerking plaatsen als Sas van Gent en Neuzen. b. Is voor eene suikerfabriek bruikbaar of bruik baar te maken het water uit afwateringskanalen als dat der Wielingen of van de westelijke water leiding bij Neuzen, dan komen ter vestiging in aan merking plaatsen als Sluis en Neuzen. c. Is duinwater niet te kostbaar, dan zjjn Middel burg en Vlissingen goede standplaatsen. d. Stuit d8 vestiging eener fabriek op de boven genoemde plaatsen op afdoende bezwaren, zoo zal het denkbeeld van de oprichting eener fabriek binnen Zeeland's grenzen voor eene goede oplossing onvat baar blijven, zoo lang de scheikundige niet heeft opgelost de vraag het brakke doch overigens zuivere diepe grondwater uit de Zeeuwsche terreinen voor de suikerfabriek bruikbaar te maken. Een belangstellende. Daling van den rentestandaard. De Prov. Gron. Ct. doet uitkomen, dat het door de daling van den rentestandaard voor de renteniers en voor de stichtingen allengs een bange tijd is ge worden. Telkens als de staat, de provincie, de ge meente en zelfs het waterschap de kan6 schoon zagen, kapten zij op de rente hunner schuld. Dat was hun recht en hun plicht. Maar met dit alles is daardoor de draagkracht van hen, die van hunne besparingen moeten leven, veel geringer geworden, en de mogelijkheid voor de stichtingen om hare, in den regel philanthropische taak naar behooren te volbrengen, ten veel zwaardere. En het is volstrekt niet gezegd, dat de zoogenaamde kapitalisten en de instellingen reeds aan het einde yauJkhxIjjden zjjn. Als 1 Januari 1896 in het land is en do Neder- landsche wetgever, wien thans door de wet van 9 Mei 1886 (Sraatsblad no. 102) de handen gebonden zijn, weer vrij is in zijn bewegingen, zou het best kunnen gebeuren, dat do houders van staatsfondsen met 3 procent zich moesten tevreden stellen. En men zal dan eens zien hoe snel de andere publiek rechtelijke lichamen weder volgen. Daaromde ren teniers en dat zij, die met dezen titel worden versierd, het in den regel op verre na niet zoo breed hebben als de heeren anarchisten en socialisten wil len doen gelooven, heeft de uitkomst der opbrengst van de vermogensbelasting klaar genoeg bewezen hebben van de daling van den rentestandaard reeds duchtig te lijden gehad en zullen meer dan waar schijnlijk nog verder van de taart proevGn. Hadden nu althans de staat en zijn ondordeelen maar baat gevonden l ij de vele aderlatingen in den vorm van conversiënMaar verwonderlijk genoeg verke6ren zij, die den renteniers het leed vooral aangedaan hebben, zei ven erger dan ooit in de penurie. Voor Frankrijk spreekt Beaulieu van eene situation des finances inquiétante au lendemain de la conversion". Is het bij ons anders, beter gesteld? Men moet bui ten de beweging loven om het te vragen. Armoede is troef bij de betaalmeesters on de gemeente-ont vangers, schoon da renteniers zoo hard mogelijk zijn aangepakt en ook bij ons conversie op conversie is gevolgd. De Pr. Gron. Ct. wijst er daarom op, dat de staatslieden in den rentevoet en iu de maatregelen tot welke zij achtereenvolgens ten faveure van den staat, ten detrimente van de kleine luiden, die een stuiver op zij hebben gelegd, zijn geleid, aanleiding te over vinden zich eens at te vragen »waar het heen moet" als het niet gelukt de uitgaven van staat en gemeente tot engere afmetingen terug te brengen. De lieden van wie het komen moet, zien, mede door maatregelen van het staatsgezag uit gaande, hun draagkracht afnemen. De publiekrechte lijke lichamen vragen altijd door meer. Wie vindt den toon, waarin deze dissonant zich oplost En dan is er van alle kanten nog aandrang om verhooging van bezoldiging; staan er op de parlementaire agenda sociale wetten, wier uitvoering zakken vol geld zal kosten, en wordt er geijverd voor een stelsel van armenzorg, dat de particuliere liefdadigheid tot bij-, de Btaatsweldadigheid tot hoofdzaak maakt. Zou misschien ook in den loop der rente en in de vooruitzichten van den rentevoet eene waar schuwing aan de staatslieden gelegen zjjn, niet al te veel frisch hooi op de vork te laden en liever dan op nieuwe bronnen van inkomst te peinzen eens met ernst naar oeue organisatie te streven, die eenige verademing brengt ook en vooral aan de renteniers, wien men telkens minder loon biedt voor hunne besparing en telkens meer van het bespaarde af neemt voor publieke doeleinden? Het is althans de moeite waard, daarover eens te denken. Over den slokop bij uitnemendheid spreken wij nu niet; leger en vloot storen zich aan geen rentebeweging. Deden zjj dit wel, de quaest-ie ware heel wat meer eenvoudig en minder zorgwekkend. En wie den Minister van Financiën Maandag in de Eerste Kamer hebben hooreu zeggen: »aan vermindering van eindcijfers van be grootingen behoeft niet te worden gewanhoopt", hebben misschien wel gedacht, dat tusschen wan- hopon en hopen de afstand ver, zeer ver is. GOES, 14 Februari 1894. Het mag zeker voor een dillettanten-tooneel- gezelschap een gewaagde onderneming geacht worden op te treden met een stuk als »het Goudvischje". Het gezelschap »C o n c o r d i a" van Zieriksee hoeft echter Maandagavond bewezen, dat dit stuk niet boven zijne krachten ging. Het werd opgevoerd op een wijze, die het talrjjk opgekomen publiek (de schouwburgzaal der sociëteit V. O. V. was ge heel bezet) ten zeerste tevreden stelde, getuige het luid en langdurig applaus, dat den optredenden voor hun goed spol beloonde. Al kweten zich allen goed van hunne taak, een afzonderlijk woord van lof voor Marie" als vrouw van Herman Koorders", mag zeker om haar keurig spel en de juiste opvatting barer rol, niet achterwege blijven. Vooral mag het kunstminnend publiek alhier het gezelschap Concordia" dankbaar zijn om de keuze van het stuk. »Het Goudvischje" toch, een drama in 3 bedrijven door W. G. Van Nouhuijs, is een der nieuwste, oorspronkelijke stukken, voor het Hol- landsch tooneel bewerkt. Waar men door tooneel- gezelschappen van beroep zoo menigmaal vergast wordt op oude, vertaalde stukken, soms door be snoeiing verminkt, daar moet het dubbel op prjjs worden gesteld, waarneer ons de gelegenheid wordt aangeboden een stuk _te zien opvoeren als »het Goudvischje". Ook het nastukje »Een Stortbui" samenspel in één bedrijf* vertaald door Van Epen, werd vlug en aardig afgespeeld. Voegt men bij den titel nog »van wooiden", dan verkrijgt men in deze vier woorden den korten inhoud van het stukjemevrouw" ontevreden over het lang uitblyven van mijnheer", ontvangt hem met een stortvloed van woorden, zoo overvloedig, dat de wanhopigste poging hem niet in staat stelt ook eens iets te zeggen. Toen echter aan deze philippica van mevrouw geen eind scheen te komen, offreert mijnheer haar een armband in étui en de stortbui maakt in minder dan geen tijd plaats voor het allerliefste weer. De moraal is duidelijk. Mede mag niet onvermeld blijven de goede muziek (piano en viool), die in de wel wat lange pauzen werd ten beste gegeven. Beide heeren ontvingen daarvoor eveneens door luide toejuiching den dank van het publiek. Is ongetwijfeld het Goesche publiek dankbaar voor het genot dat Concordia" verschaft heeft, deze ver- eeuiging zal zeker dankbaar zijn voor de goede recette, die zij maakte en die bestemd is voor een liefdadig doel (vooi de betrekkingen der omgekomen manschappen van »de Amsterdam"). Te dien op zichte mag dit gezelschap met tevredenheid terug zien op zijn optreden te Goes. De Commissaris der Koningin in Zeeland maakt bekend datlo. de jacht op houtsnippen en water wild met ingang van 1 Maart en die op watersnippen met ingang van 13 April zal gesloten zijn; 2o. het weispel van kwartelen alleen van 1 Mei tot en met 14 Juli zal geoorloofd wezen3o. de kooieenden door den kooiman moeten worden opgesloten of gehokt van 30 Maart tot en met 28 April en van 2 Juli tot de opening der jacht op waterwild4o. de visscherij van 31 Maart tot en met 31 Mei zal ge sloten zijn, voor zooveel betreft het visschen met de zegen of met het sleepnet5o. de visscherij met de overige voor deze provincie geoorloofde visch- tuigen zal gesloten zijn van 14 April tot en met 14 Mei6o. gsdurende den gesloten vischtyd, sub 5 vermeld, in de wateren, waarop de sluiting der vis scherij toepasselijk is, het visschen van palingdoch alléén met aalkorven zal mogen plaats hebben. Dilland-Bath. In de Dinsdagmorgen gehouden vergadering der vereeniging Landbouwonderwijs te Middelharnis is, na een gehouden voordracht over een opgegeven onderwerp (keuze uit vier) met 40 van de 45 stemmen benoemd tot landbouw-consulent voor het eiland Goeree en Overflakkee, da heer M. W. V. Van B ij 1 e v e 11 alhier. Met hem stonden op de voordracht en waren ook uitgenoodigd de heeren Westerhof en Reindersma, onderwijzers aan den landbouwcursus te xApingedam en Verfaille, gediplomeerd landbouwkundige van de landbouwschool te Gembloux (België). Te Utrecht heeft met goed gevolg het tweede theoretisch geneeskundig examen afgelegd de heer A. G e i 11 van Nisse. In verband met de voorgenomen opheffing van het station Vlissingen-stad, zal de dier.st van daar naar het station Vliinngen-haven worden overgebracht en zullen, in verband daarmede, op laatstgenoemd station verschillende worken worden uitgevoerd. Gerekend wordt, dat een en ander tegen den aanstaanden zomerdienst gereed zal kunnen zijn, als wanneer het nieuwe stationsgebouw aan de haven reeds in gebruik zal worden genomen. De Kamer van koophandel en fabrieken te Middelburg besloot heden, zich bij adres te wenden tot de Tweede Kamer, met verzoek om tegemoet te komen aan de alleszins billijke eischen van den gemeenteraad van Vlissingen v6rvat in een adres van 21 Dec. 1893 opdat de marinesluis en haven zoo spoedig mogelijk in bruikbaren staat worden gebracht en voor het scheepvaartverkeer opengesteld; en tegelijkertijd er op aan te dringen, dat weldra zulke maatregelen genomen worden, waar door ook de sluis- en havenwerken te Veere ten volle aan hunne bestemming zullen beantwoorden. Woensdag 28 dezer zullen de Staten van Gelderland bijeenkomen, o. a. ter verkiezing van een lid der Eerste Kamer, in de plaats van prof. jhr. rar. A. F. de Savornin Lobman. In de gisteren weder bijeengekomen Tweede Kamerzitting nam de heer Lohman zitting, werden de afdeelingen opnieuw samengesteld, werd een breede werklijst voor de afdeelingen vastgesteld en werd besloten om de beraadslaging over de kies wet Dinsdag a. s. aan te vangen. Da samenstelling der centrale sectie, vaa welke dit voorstel uitging,

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1894 | | pagina 1