1894 N°. 13. Dinsdag 30 Januari. 81ste jaargang. De directie eu het kader der Brandweer De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrjjdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, J 1,75. Afzonderlijke nommers 5 cent; met bijblad 10 cent. Behalve aan ons Bureau worden -Abonnementen en Advertentiën voor dit blad aangenomen bp de beeren Nïjgh Van Ditmab te Rotterdam en verder bjj alle Boekverkoopers en Brievengaarders. De prijs der gewone advert6ntiën is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 ets. Bg directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prgs slechts tweemaal befékend. Geboorte-, huwelgks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 110 regels a f 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel. InttessïSing van advertentiën vooï I urea op den das der uitgave. bestaan thans uit de volgende functionarissen E. VAN DEN BOSCH, Generale Brandmeester. W. A. DE LAAT DE KANTER, Adjunct Brandmeester. G. VAN ltlET, Bode. Spuit I. Spuit III. Brandmeester Brandmeester M. D. DEKKER. S VAN DER PEIL. Ouder- Brandmeesters Ouder-Brandmeesters C. P. QUA DEKKER. J. W. VAN DE WEERT Az. JOHs. DE JONGE As D. F. VAN DE VIJVER. Tellers Tellers J. VAN DEN BERGE. P. VERBURG. J. J. QUIST. L FRANKEN. JOHs DE BESTE. W. TEM PERM AN. I. F. PAUSEN BARG. S. G. MEILER. Bode Bode C. KNIERIEM. A. M. SAMPON. Spuit II. Spuit IV. Brandmeester Brandmeester I. G. J. KAKEBEEKE. J. D RAM ONT. Onder Brandmeesters; Onder—Brandmeesters L. DE BESTE. GUST. KROL V. D HOEK. A. HUFKENS. JAN V. d WEERT JWz. Tellers Tellers J. A Dill A A.\S F. M. LABEUR. JOHs. DE JONGE Mz. Hs. CLEMENT. M. DE JONGE Jz. JAN BROUWER. D DEKKER. J. A. STEKETEE. Bode Bode J. VAN DER DOES. J. M. LEEMPOEL. Goes, den 27 Januari 1894. Burgemeester eu Wethouders van Goes, J. G. d. W. HAMER. De Secretaris, HARTMAN. Algemeen Overzicht. Het meest opzienwekkende feit, dat in de vorige week plaats greep, was ongetwijfeld de toenadering, die de Keizer van Duitschland getoond beeft tegenover zijn vroegeren Rijkskanselier, vorst Bis marck. De laatste heeft erg aan influenza geleden, maar zjjn sterk gestel beeft ook deze ziekte met succes doorstaan. Dezer dagen nu zond de Keizer een zijner adjudanten met een brief van gelukwen- schen met zijn herstel aan Bismarck, welke brief vergezeld ging van een geschenk in wijn. Blijkbaar was de ex-kanselier zeer verrast en bij haastte zich zijn vorst zijn dank te betuigen onder mededeeling, dat hij binnen enkele dagen te Berlijn hoopte te komen. Daarop volgde een telegram des Keizers naar Friedrichsruh, Bismarck's lustslot, waarbij den vorst eenige kamers in bet keizerlijk paleis werden aangeboden voor den tijd, dien hg in Berlijn wensebt door te brengen. Bismarck is nu Vrijdag in Duitsch- land's hoofdstad aangekomen, doch hij is denzelfden dag weder vertrokken. Hij werd namens den Keizer, die terzelfder tijd persoonlijk den Koning van Sak- syn, die ook naar Berlijn komt, moest begroeten, door 's Keizers broeder, prins Heinrich, verwelkomd. Ten 1 ure kwam prins Bismarck te Berlijn aan. Van Spandau bad bij een afzonderljjken trein gehad, waarvan de locomotief en twee rijtuigen met kran sen waren behangen. Bij de aankomst op bet station werd Bismarck aan het portier door prins Heinrich en de daartoe aangewezen offieiëele personen ont vangen en hartelijk begroet. Bismarck zag er zeer opgeruimd uit. Vóór het station stonden duizenden menscben, en zoodra Bismarck met prins Heinrich verscheen, ging er een daverend hoera op. Bismarck was daardoor diep getroffen. Overal bij het voorbij rijden werden hem bloemen toegeworpen, terwijl de daverende toejuichingen langs den geheelen W8g tot aan het paleis aanhielden. Tal van huizen waren bevlagd. In de boekwin kels en kunsthandels waren boeken over en portret ten van Bismarck voor de glazen uitgestald. Kei zerin Friedrich stond aan het venster van haar pa leis en groette vriendelijk, waarna Bismarck met een lachje boog. Aan de Brandonburgsohe poort werd de intocht van Bismarck met tromgeroffel begroet. Toen de stoet het paleis naderde, stapte Bismarck met prins Heinrich bij het portaal af en ging langs het front der eerewacht, die met muziek en vaandel stond geschaard. Vervolgens defileerden de eere-compagnie en de escorteerende kurassiers. Prins Heinrich ge leidde Bismarck naar de voor hem bestemde aparte- menten. De Keizer, omgeven door het geheele hoofd kwartier en de gezamenlijke kabinetschefs, begroette Bismarck uiterst hartelijk, die diep getroffen was. Ook de drie oudste zoons des Keizers waren daarbij aanwezig. Ten 13/4 ure was er een déjeuner van drie couverts: voor den Keizer, de Keizerin en Bismarck. Ha het déjeuner betrok Bismarck zijne apartementen en ging de Keizer uit rijden. De eerste, die bij Bismarck zijn kaartje afgaf, was de minister Boetticher, die echter niet ontvangen werd, omdat de Keizer bij Bismarck was. Later gaven Caprivi, Marschall en de gezamenlijke staats secretarissen en ministers hunne kaartjes af, terwijl daar buiten eene dichte menscheimiassa voor Bis marck's vensters do Wacht am Rhein en andere vaderlandsche liederen zong. Bij zijn vertrek werd Bismarck door den Keizer naar het station begeleid. Op het perron was het, trots de streng volgehouden maatregelen tot wering i van het publiek, in eenen oogwenk vol menscben. Fen ontelbaar aantal vereerders van Bismarck had- den namelijk een kaartje voor den sneltrein naar j Wittenberg genomen, zoodat zij wel op het perron moesten toegelaten worden. Onder de tonen van een vaderlandsch lied zette do trein zich in beweging. Driemaal had de Keizer Bismarck omarmd. De grijze staatsman, die 's middags teekenen van zwakte en vermoeidheid had getoond, liep 's avonds in flinke houding naast den Keizer. Het eenige bezoek, dat Bismarck te Berlijn gebracht heeft, gold Keizerin Friedrich, bij wie hij een kwartier bleef. De Duitsehe bladen zijn alle verrukt over deze toenadering tusschen den Keizer en prins Bismarck en alle partijen loven als om strijd de loyale houding van het hoofd van den Staat. Overigens gelooft men niet, dat de gebeurtenissen der vorige week eene ver andering in de binnenlandscho staatkunde van Duitsch- land zullen tengevolge hebben. Men acht het zelfs niet onwaarschijnlijk, dat Bismarck zal voortgaan, zij het dan ook in wat minder scherpe bewoordin gen, den strijd tegen de nu gevolgde politiek voort- tezetten. Trouwens, wat de Keizer deed was volstrekt niet gericht tegen den tegenwoordigen rijkskanselier Caprivimen gelooft zelfs dat het niet slechts met diens medeweten, maar ook met diens goedvinden, geschiedde. Nadat, zooals we in ons vorig overzicht vermeldden, het ontwerp betreffende de tabaksbelasting naar de commissie was verzonden, nam de Rijksdag in de vorige week de wijnbelasting in behandeling. Haar wedervoer al een even ongunstig onthaal als aan eerstgenoemd ontwerp, misschien nog ongunstiger, want de woordvoerders van schier alle partijen ver oordeelden haar, en zelfs werd een voorstel gedaan om haar maar niet eens naar de commissie te ver zenden. Dit voorstel is echter niet aangenomen, maar niet ten onrechte merkte een der Duitsehe bladen toch op, dat in de laatste weken overtuigend is gebleken, dat men bij onze oostelijke naburen voor- loopig van eene belasting op weeldeartikelen nog niet veel wil weten. Het zijn ook ditmaal voornamelijk de Zuid-Duit- sche staten, die tegen de wijubelasting opkomen, omdat de wijnbouw in die landen hoofdzakelijk plaats vindt. Niet onbelangrijk is wat bij de debatten aan het licht kwam omtrent de voorwaarden, waarop na den oorlog van 1870 de Zuid-Duitsche Staten tot den Noord-Duitseken bond zijn toegetreden. Deze bond kwam in 1867 na den Pruissisch-Oostenrijkschen oorlog tot stand en na 1870 sloten Beieren, Wur- temburg en Baden zich daarbij aan om zoo het tegenwoordige Duitsehe Keizerrijk te vormen. De vorsten dier Staten behielden daarbij evenwel het recht om do officieren van hunne legercorpsen te benoemen en om de posterijen zelfstandig t® mogen blijven bekeeren. Doch nu, bjj de behandeling der wijnbelasting, kwam do Wurtembergsche minister president Von Mittnacht met de opmerking, dat in 1870 ook nog aan de Zuid-Duitsche staten door Bismarck was toegezegd, dat de Duitsehe regeering nimmer zou overgaan tot het heften eener wijnbe lasting, omdat die in hoofdzaak de Zuid-Duitsche Staten zou treffen. Hij, Von Mittnacht, had geen bezwaar gehad als minister-president van Wurtem- berg aan de voorbereiding van het ontwerp deel te nemen op de vroeger vermelde vergaderingen van de regeoringen der verschillende bondsstaten. Maar als lid van den Rijksdag achtte hij zich ver plicht tegen de invoering van eene dergelijke be lasting ernstig te protesteeren onder herinnering aan de geschiedenis van 1870. De Duitsehe regeering erkende volkomen de juist heid van de beweringen van den heer Von Mittnacht en bracht hem hulde voor de loyale wijze, waarop hij zijne beid9 betrekkingen als minister-president en als afgevaardigde had weten te scheidenmaar niettemin heeft de heer Von Mittnacht met zijne bewering ongetwijfeld het ontwerp den gevoeligsten slag toegebracht. Een land, dat ditmaal in het bijzonder onze aan dacht vraagt, is Servië, waar het den 17jarigen Koning Alexander nog maar niet gelukken mag een gevestigden staat van zaken in het leven te roepen. Men herinnert zich hoe de jeugdige vorst ten vorigen jare zijne regenten ter zijde stelde en zelf de teugels van het bewind in handen nam, waarna hij zijn vroegeren gouverneur Dokitck tot minister-president benoemde en daarmede steun zocht bij de radicale meerderheid van de volksvertegenwoordiging of Skuptchina. Lang heeft de heer Dokitch het echter niet kunnen volhouden en ook zijn opvolger heeft weldra zijne portefeuille moeten neerleggen, omdat de Koning het met de radicalen niet schijnt te kunnen vinden. Het is echter ook in Servië gemak kelijker ministers tot heengaan te dwingen dan nieuwe te vinden, en weldra bleek dan ook, dat niemand bereid was een ministerie te vormen. Ten einde raad wendde Koning Alexander zich tot zijn vader Milan, die te Parijs woont, en deze toog van daar naar Belgrado om zijn zoon terzijde te staan, niettegenstaande hij bij zijn aftreden als Koning be loofd had Servië nimmer meer te zullen betreden. Zijne komst wekte groote sensatie bij de radicalen, die bevreesd waren voor een staatsgreep, doch al dadelijk leverde hij het bewijs, dat dit allerminst zijne bedoeling was. Toen namelijk eenige personen hem aan het station begroetten met den kreet»Leve Koning Milan keek hij dezen zeer verontwaardigd aan en antwoordde met luide stem»Leve Koning Alexander Verschillende personen werden nu achtereenvolgens aangezocht om een ministerie te vormenzelfs wendde de Koning zich tot den heer Avakumowitch, die minister was tijdens de staatsgreep van 1893, en die in staat van beschuldiging was gesteld. Zjjn proces was juist aanhangig, zoodat hg uit de rechts zaal werd opontboden naar het koninkljjk paleis. Hij gaf echter de voorkeur aan den kerker boven den ministriëelen zetel, zoodat men ook met hem niet verder kwam. Eindelijk heeft de Servische gezant bij het hof te Ween en zich laten vinden tot het samenstellen van een Kabinet, waarmede hg vrij spoedig geslaagd is. Men is in Servië vrijwel ingenomen met de be noeming van den heer Simitch, aldus heet de nieuwe minister-president, vermoedelijk omdat hij zich tot nutoe bij geen der partijen heeft aangesloten, en omdat hij eerst als gezant te St. Petersburg, later als zoo danig te Weenen, zoowel in Oostenrijk als in Rus land hoog staat aangeschreven. Toch was zijn eerste optreden weinig naar den smaak der meerderheid van de Skuptschina, want nadat de minister zijne verklaring aan de volksvertegenwoordiging had voor gelezen, vroeg een der radicale leden het woord om daarop te antwoorden, en toen de minister zich daar tegen verzette, ontstond zulk een rumoer en werd zulk eene dreigende houding tegenover het Kabinet aangenomen, dat de ministers ijlings de zaal verlieten, na eerst aan den voorzitter der Skuptschina een koninklgk besluit te hebben overhandigd tot ont binding der Kamer. Er zullen dus nu nieuwe ver kiezingen moeten plaatshebben, die wel ten gunste der regeering zullen uitvallen. Daarop weet reen in Servië evenals in sommige andere landen altijd wel een middel. In Italië bleef het vrij rustig. Het besluit tot inlevering van wapenen door de bevolking wordt op Sicilië door generaal Morra di Lauriano met kracht uitgevoerd, zoodat reeds in vele plaatsen van het eiland die inlevering heeft plaatsgehad. De bevolking gedroeg zich daarbij rustigin sommige gemeenten werden de soldaten, die de wapenen in ontvangst moesten nemen, zelfs met gejuich begroet. Ook te Carrara en Masa is de toestand veel verbeterd. Gene raal Hensch nam daar eenzelfde besluit tot inlevering van wapenen, terwijl de mijnwerkers-bevolking nauw keurig wordt bewaakt. Behalve eene enkele poging om een trein te doen derailleeren, vinden we dan ook geene ernstige feitén vermeld. De bijeenkomst der Kamer, die den 25sten zou plaatshebben, is door de regeering voor eene maand verdaagd, wat een ongunstigen indruk heeft gemaakt vooral op die vertegenwoordigers, die bereids naar Rome waren gekomen. Erger is intusschen, dat uit die verdaging bljjkt, dat de heer örispi met zijne hervormingsplannen nog niet gereed is, en tevens loopt het gerucht, dat hij het met zjjn minister van oorlog niet eens kan worden op het punt van be zuiniging op de uitgaven voor het leger. Wanneer mocht blijken, dat ook de heer Crispi geen middel weet om de verwarde zaken van Italië in orde to brengen, dan ziet het er in de naaste toekomst voor dat rijk allerbedroevendst uit. Wenden we thans nog even den blik naar Spanje, dat nog altijd in gespannen verhouding staat tot de Kabylen. Maarschalk Martinez Campos is eindelijk op weg naar Marokko, ten einde den sultan zijne voorwaarden te stellen. Wanneer deze niet worden aangenomen, dan staan, aldus beweert de Spaansche regeering, 40,000 man gereed om binnen enkele dagen naar Melilla te trekken, ten einde voor goed een einde aan het geschil te maken. Het is te hopen, dat dit geen ijdele grootspraak zal blijken te zijn, want het prestige van Spanje wordt door het lange talmen aan de overzijde van de straat van Gibraltar niet verhoogd, zoodat een krachtig optreden alleszins gewenscht is. Ook voor de eer van maarschalk Campos is het dit, want de hoopvolle verwachting, die men op zjjn persoon gebouwd had, heeft een gevoeligeii knak gokregen. GOES, 29 Januari 1894. Verleden Zaterdagavond trad in »de Prins van Oranje" alhier, voor een veertigtal hoorders, meest werklieden, als spreker op de heer P. M. Ver dorst, een Goesche weesjongen, die sedert 14 jaar te Amsterdam in het timmervak werkzaam is en thans in ons land propaganda tracht te maken voor den Algemeenen Nederlandschen Timmerliedenbond. Op bezadigden toon besprak hij de taak der vakvereenigingen. Hij liet uitkomen, dat het arbeid adelt" in den tegenwoordigen tijd een bittere ironie is om de eenvoudige reden, dat er bijna geen arbeid is, en die er nog te verrichten valt wordt door de lage loonen en den langen ar beidsduur als het ware aan den meestbiedende ver kocht. In naam is de slavernij afgeschaft, maar inderdaad bestaat zjj nog, zoolang er niet meer ge daan wordt voor den loonarbeider. Vroeger bestond er geen werkeloosheid, doch de machines hebben den werkman verdrongen door haar groot productie vermogen, maar zij konden een zegen zjjn voor de maatschappij, indien men den arbeidsduur verkortte, waardoor aan een grooter aantal arbeiders werk kon gegeven worden. Liefdadigheids-commissiën, waartoe ook die voor werkverschaffing behoort, trachten in den nood te voorzien, doch zjj zjjn de paarden achter den wagen. Zjj kunnen geen voldoend loon betalen en niet voort durend werk geven. In Amsterdam zjjn in den zomer 500 en in den winter 2 a 3000 timmerlieden werke loos. Aan dezen toestand van algemeene werkeloos heid moet paal en perk gesteld worden, niet met het zwaard in de hand, want er zjjn andere mid delen en één daarvan is samenwerking. Spreker noemde het den plicht van den werkman zich te vereenigen tot een sterken bond, tot vakvereeniging. Bij het toetreden daartoe mag niet gelet worden op politieke of godsdienstige gevoelens; de ambachts man werkt niet op liberale, radicale, anti-revolutio naire, moderne, orthodoxe, joodsche of op welke wijze ookhij werkt voor zjjn brood, en daarom kan één band allen binden. Zjjn de vakvereenigingen tot stand gebracht, dan kan met vereende krachten aangedrongen worden op verkorten arbeidsduur en hooger loon niet bepaald op den 8-urigen werkdag, maar toch op een zoo korten, dat er nog voor iets anders tijd is dan alleen voor werken, eten en slapen. Het ligt niet op den weg van het staatsbestuur, maar op dien van het particulier initiatief om dit doel te bereiken. De kracht, die van vakvereeni gingen kan uitgaan, is reeds gebleken te Amsterdam, waar door den gemeenteraad de arbeidsduur is be paald op 11 uur per dag en het loon op 23 cent per uur. Vervolgens wees de heer Verdorst op de nood zakelijkheid de werklieden te verzekeren tegen on gevallen, doch de premie mag niet afgehouden worden van het loon van den werkman, zooals meermalen gebeurt. Ook de wettelijke pensioenregeling en de opleiding in vakscholen kwamen ter sprake. Wijzende op het x-luctor et emergo" spoorde hg de werklieden aan tot onderlinge bespreking der zaak en tot aan sluiting aan den Nederlandschen Timmerliedenbond. Na de pauze sprak de heer Smid, secretaris van genoemden bond, ongeveer in gelijken geest. In het bijzonder deed hij de noodzakeljjkheid uitkomen van kosteloos voortgezet onderwijs, opdat ook de onbemiddelde in de gelegenheid worde gesteld een hoogere opleiding in zijn vak te genieten. Hij noemde het een leemte in de maatschappjj, dat die alleen te verkrjjgen is voor meergegoeden. Nog vestigde hij met nadruk de aandacht op den billijken eisch, dien de werkman mag doen gelden om slechts zoo lang te werken, dat hem daags nog eenige oogen- blikken voor ontspanning overblijven. Ook hij spoorde zijn hoorders aan zich bg den bond aan te sluiten en zich in de eerste plaats te wenden tot de patroons ten einde te verkrijgen verkorting van arbeidsduur en verhooging van loon, om daarna te komen tot betere woningen, verzekering tegen ongevallen, pen sioenregeling en betere opleiding. Aan het debat werd deelgenomen door een tim mermansknecht, die het gemunt had op de werk verschaffing en de Ambachtsschool, en door een schilderskneeht, die zjjn ontevredenheid te kennen gaf over de handelingen van een patroon. In het antir. blad de Vaderlander leest men het volgende Hoewel de Standaard er onlangs prjjs op stelde den heer De Savornin Lohman het eerst voor de Kamer-vacature te Goqb te noemen, kunnen toch dit blad en de Protest. Noordbrab. het niet te best met elkaar vinden. Wij hebben als mede-toeschouwers van do voor bereiding van de Goessche verkiezing een glimlach niot kunnen weörhouden over de vaardigheid van het diplomatiek talent van de Standaarddie immers de locale kiesvereenigingen altijd vrij laat, maar au,

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1894 | | pagina 1