Bp de laatste rondvraag vroeg de heer Smke of
er al iets gebeurd was met het plan tot vergrooting
der haven.
De Voorzitter antwoordde ontkennend, doch de
heer Joos Sandee zei, dat dit niet geheel juist was.
Br was een teekening en begrooting.
De heer Sinke achtte dit van ondergeschikt belang.
Hoofdzaak was aansluiting te krijgen bjj de aan
grenzende eigenaars en erfpaehters.
De Voorzitter zeide, dat hg reeds met een hunner
over de zaak gesproken had, maar hij kreeg ten
antwoord dat al zoo lang over de vergrooting der
haven gepraat, maar nog niets besloten was. Daar
om stelde de Voorzitter voor in beginsel tot de ver
grooting te besluiten en de voorbereidende maatre
gelen en onderhandelingen aan B. en W. over te laten.
De heer Sinke vond dit besluit onnoodig, daar de
Raad het er 1 tyg jaar over eens is. Bij het opmaken
der begrooting voor 1898 is het herstel van een
der dammen met het oog op de vergrooting uitge
steld. Hij acht het beter zich eerst van de noodige
ruimte te verzekeren.
De heer Klos wilde een bepaald besluit tot ver
grooting doen voorafgaan.
De heer Sinlce zeide, dat dit besluit reeds genomen
was, doch de Voorzitter en de heer Klos betwistten
dat. Alleen was de wenschelijkheid uitgesproken.
Ten slotte werd het voorstel van den Voorzitter
met algemeen© stemmen aangenomen, waarna de
vergadering gesloten werd.
Het bericht, door ons aan de M. Gt. ontleend,
omtrent de H u 1 b o o t Minister Tak van Poortvliet
kapitein Van Borrendamme, was niet
juist. Wel is die boot op de rivier van Huil bij
dikken mist zoo dik dat de naam van 't schip,
dat de schade maakte, niet kon worden gelezen
in aanvaring geweest, doch zij heeft slechts geringe
schade boven de waterlijn bekomen en is met eigen
stoom naar Huil teruggekeerd.
Daar wordt de schade hersteld, wat binnen 14
dagen zal zjjn afgeloopen.
Zaterdagmorgen werd te Vlissingen door den
kapitein Lambert de bronzen medaille voor 12-jari-
gen trouwen dienst uitgereikt aan den sergeant
J. Wijtenburg, van het 4e bataljon aldaar.
Middelburg. Van de ter inlijving opgeroepen
militieplichtigen, behoorende tot deze provincie van
de lichting 1893, zijn o. a. achtergebleven AI
Braamse, geboren te Rilland 18 Mei 1873; hij
is 5 Maart 1892 naar Noord-Amerika vertrokken.
J. De Jonge, geboren te Kruiningen 6 April
1873hg is 4 Juni 1892 naar Noord-Amerika ver
trokken. J. Wonder gem, geboren te 's-Heer
Arendskerke 3 Februari 1873; hij is 28 Augustus
1891 naar Noord-Amerika vertrokken.
Van d# vroeger achtergebleven militieplichtigen
heeft aan zgn verplichting voldaan Johannes de
Rijder, vau de lichting 1889 uit de gemeente Krui
ningen.
Hoofdplaat. Tengevolge van de belangrijke
oeverafschuiving van den Thomaes-
polder is ook een gedeelte van den zeedijk ter
lengte van 80 M. in de diepte verdwenen.
De correspondent der Kölnische Zeitung te Con-
stantinopel laat zich in zeer waardeerende bewoor
dingen uit over den nieuwbenoemden gezant van
Nederland te Berlijn, jhr. mr. Van Tets van
Goodriaan.
»De heer Van Tets aldus zegt de correspon
dent der Kölnische is een man van bijzonder
talent, toegerust met een uitgebreide kennis en groote
minzaamheid in den omgang; hij vertoont geen enkel
kenteeken van de koelheid, welke men gewoonlgk
aan de Hollanders toekent. De Nederlandsche gezant
heeft zich dan ook in de diplomatieke kringen te
Constantinopel een zeer geachte positie weten te
verzekeren. Ook de Porte heeft groote waardeering
betoond ten opzichte van de werkzaamheid van jhr.
Tets, die de tallooze kleine geschilpunten, die tus-
schen de Mekka-pelgrims uit den Indischen arcbi-
pel die aan het Nederlandsche gezag zgn onder
worpen en de Turksehe beambten in Arabië
waren ontstaan, op tegemoetkomende en zakelijke
wjjze wist uit den weg te ruimen.
Te beter gelukte het jhr. Tets deze taak te ver
vullen, doordien hg, door zich aanhoudend er op
toe te leggen om land en volk te leeren kennen,
en vooral om in de kronkelpaden der Turksehe denk
wijze door te dringen, zich van te voren den weg
had geeffend. De Nederlandsche regeering had dan
ook voor het Berlijnsche hof geen betere keus
kunnen doen.
Niet slechts bezit hg een grondige kennis der
Duitsche taal en letterkunde, maar hij kent ook
Duitschland, dank zjj zjjn langdurig verblijf in Ber-
lgn als secretaris en zaakgelastigde, en hij heeft dan
ook ons (het Duitsche) land en zijn verhoudingen
•n inwoners oprecht leeren waardeeren. En wan
nier wat te wenschen noch te verwachten is
de verstandhouding tusschen Duitschland en Neder
land minder goed mocht worden, dan zou deze ge
zant zeker daarvan niet de schuld dragen."
Aan de M. Ctontleenden wij de mededeeling,
dat door negen leden der Neerbosch-
co m missie een vernietigend rapport omtrent
den heer J. Van 't Lindenhout was opgemaakt.
Naar de N. R. Ct. verneemt moet dit bericht geheel
uit de lucht gegrepen zgn.
De M. Ct. teekent hierbij aan: »Dat de door ons
gedane mededeeling omtrent de zaak van Neerbosch
tegenspraak zou ondervinden, hebben wij wel ver
wacht.
Omtrent het punt, rakende de oneenigheid in den
boezem der commissie, waarover reeds herhaaldelijk
berichten elkaar tegenspraken, zjj onzerzijds alleen
de opmerking gemaakt dat hieromtrent nog niets
met stelligheid valt te constateeren voordat de ge-
heele commissie bij elkaar is geweest, wat eerst aan
het eind dezer maand plaats heeft.
En of dan voor het publiek het volle licht zal
opgaan over alles wat in den boez9m der commissie i
wordt besproken en gezegd, blijft dan ook nog de
groote vraag.
In elk geval zal dan kunnen blijken in hoever
onze zegsman zoo geheel de plank missloeg."
Aanvangende met het le kwartaal dezes jaars
zullen de pensioenen ten laste van het rijks-
pensioenfonds voor weduwen en weezen van
burgerlijke ambtenaren in stede van den
20en der maand, volgende op het kwartaal, reeds
betaalbaar gesteld worden in de tweede maand van
het kwartaal, waarover de betaling loopt.
Het pensioen over het 1ste kwartaal 1S94 zal
derhalve ongeveer den 15den Februari a. s. reeds
ontvangen kunnen worden en vervolgens het pen
sioen over het 2de kwartaal den 15den Mei, over
het 8de kwartaal den 15den Augustus, over het 4de
kwartaal den 15den November, enz.
Voorkoming van spoorwegonge
lukken. Men schrijft uit Breda aan het Vaderland:
Het is bekend, dat bjj mistig weder de machinist
niet zelden het onveilig gestelde signaal niet of
niet bijtijds zien kan en daardoor onwillekeurig
groote ongelukken kan veroorzaken.
Door den heer Van den Brandeler, adjunct-inspec
teur der Staatsspoorwegen alhier, is een toestel uit
gedacht, dat even ingenieus als eenvoudig be
langrijk kan bjjdragen tot de veiligheid der treinen
bjj het naderen van stations, aansluitingspunten en
bruggen op dubbelspoor.
De inrichting is als volgt:
Op 200 a, 400 meters van het signaal is naast de
rail een metalen (stalen) rechthoek aangebracht, om
de vier hoekpunten beweegbaar, die tot een paral
lelogram kan worden uitgetrokken.
De twee naar het signaal gekeerde hoekpunten
zgn door metaaldraden aan bet signaal verbonden.
De rechthoek kan dus van uit het station in be
weging worden gebracht. Staat het signaal op veilig,
dan is de rechthoek in uitgetrokken stand geplaatst
(parallelogram)een lantaarn, op een der andere
hoekpunten aangebracht, toont den naderenden trein
een xoit (veilig) licht. Moet het signaal onveilig wor
den gegeven, dan wordt het parallelogram tot recht
hoek te zamen getrokken; de langs de rail liggende
zijde brengt op de rail een knalsignaal en de lan
taarn maakt een wenteling om zijn as van 90°, waar
door hij nu een rood (onveilig) licht vertoont.
Door het overrijden der knalsignalen en door het
roode licht is de machinist alzoo gewaarschuwd en
kan hij den trein vóór het signaal tot stilstand brengen.
R. v. A. deelt de volgende circulaire mede,
die dezer dagen aan het personeel der Ho 1-
landsche IJzeren Spoorweg-maatschappij
werd verzonden.
Aan het personeel wordt kennis gegeven, dat een
ambtenaar der maatschappij zich niet heeft ontzien
in eene openbare vergadering van spoorwegpersoneel
de statuten van den Ned. Bond voor spoor- en
tramwegpersoneel »Steeds Voorwaarts" voor te lezen
en de toetreding tot lidmaatschap van dien bond
aan te bevelen.
Die statuten wijken geheel af van degene, die bij
de oprichting van dien bond werden vastgesteld, en
wel in het bijzonder art. 1, waarin verbetering van
vaktoestanden het doel van den bond thans
in verband wordt gebracht met de opheffing vau
het privaatbezit, en art. 2, waarin thans staat dat de
bond alle hem ten dienste staande middelen bezigt
om dat doel te bereiken. Zij zijn daarom in strijd
gekomen met de bepalingen onzer maatschappij, die de
eerbiediging van het privaat-bezit tot grondslag heeft
en het gebruik van andere dan wettige middelen
niet mag toelaten.
De bedoelde ambtenaar was derhalve voorgedra
gen tot ontslag uit den dienst, omdat hij heeft ge
handeld in strijd met de belangen der maatschappij, die
hij moest behartigen, en waarvoor de maatschappij
hem betaalt.
Dit ontslag is alleen daarom niet gegeven, omdat
hij zjjne dwaling heeft ingezien en diep berouw over
zijne handelingen heeft getoond.
Deze mededeeling aan het personeel geschiedt,
opdat elkeen wèl we te, dat de maatschappij geen
personen in haren dienst zal houden, die, in plaats
van hare belangen te behartigen, die beuadeelen.
Volgens de Nederlandsche wet kan bij het
voltrekken van een huwelijk een der partijen zich
door een gevolmachtigde doen vertegenwoordigen.
In de volkstaal heet dit»trouwen met den
handschoe n."
Over den oorsprong van die uitdrukking hebben
wij veel gissingen vernomendezer dagen hoorden
wij eene verklaring die, wij zouden bijna zeggen,
zóó voor de hand ligt, dat men ze bijna niet wil
aanuemen. Zij is deze
Als een man en vrouw in den echt vereenigd
worden ruiken zjj elkaar de rechterhand en trekken
daarbij den handschoen uit. Als een huwelijk bij
volmacht gesloten wordt, heeft dit niet plaats, en
de beide partgen houden den handschoen aan.
Men »trouwt dus met den handschoen" (aan).
(Arnh. Ct.)
Het Centraal Comité tot bevordering van de
aansluiting van Nederland bij de Midden-Euro
pee s c h e t ij d regeling heeft naar aanleiding
van de door zeven leden van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal in die vergadering ingediende motie,
waarbij de wenschelijkheid wordt uitgesproken om
wettelijke voorzieningen te treffen tot aansluiting
van Nederland hg den Midden-Europeeschen tijd,
welke motie eerlang een onderwerp van beraadslaging
zal uitmaken, o. a. aan de gemeentebesturen ver
zocht, bij gezegeld rekest aan de Tweede Kamer
instemming met die motie te betuigen en op hare
aanneming aan te dringen. Wanneer velen dat voor
beeld volgen, zoo twgfelt het comité niet of de motie
zal worden aangenomen en daarmede een belangrijke
stap zijn gezet op den weg, die tot unificatie der
tijdregeling leiden moet. Dat aan de thans heerschende
dubbele tijdsberekening spoedig een einde moge ko
men, zal wel door vel-n g^wenscht worden.
-v- De Engelsche minister van oorlog heeft op
sommige Rijksinrichtingen den ac li t-ur i g e n ar
beidsdag ingevoerd. Hij is daarover in het La
gerhuis geïnterpelleerd, en hem is gevraagd, of men,
alvorens den arbeidsdag van acht uur in te voeren
wel had berekend, hoeveel een zelfde hoeveelheid
werk tengevolge daarvan duurder zou komen te
staan.
De minister antwoordde lo. dat, naar hij meende,
door den nieuwen maatregel niet meer werklieden
noodig zouden zijn. En 2o. had men nauwkeurig na
gegaan, welke resultaten de invoering van den acht-
urigen arbeidsdag in particuliere fabrieken had gehad,
en was tot de gevolgtrekking gekomen, dat de
meerdere uitgaven aan loon worden opgewogen door
hetgeen men bespaart aan brandstof, licht en slijtage,
en door het vermeerderde arbeidsvermogen van de
werklieden.
Op last van bet departement van binnenland-
sche zaken is uitgegeven een overzicht van de uit
komsten der zevende jaarlijksche
volkstelling op 31 December 1889 (met uit
zondering van de beroepstelling), in vergelijking met
die der vorige volkstellingen (I Januari 1840, 19
November 1849, 31 December 1859, 1 December
1869, 31 December 1879 en 81 December 1889),
voorafgegaan door een overzicht van de inrichting
der volkstelling en de daarop betrekking hebbende
voorschriften, op uitnoodiging van den minister van
binnenlandscbe zaken bewerkt door de centrale com
missie voor ds statistiek.
Daaruit blijkt, dat de bevolking bedroeg in de
gemeenten met 20.000 en meer inwoners 1.411.584
(664.823 mannen en 746.761 vrouwen), in de overige
gemeenten 3.099.831 (1.563.664 mannen en 1.536.167
vrouwen), geheel 4.511.415 (2.228.487 mannen en
2.282.928 vrouwen).
Sedert 1 Januari 1830 was de bevolking toege
nomen in Noord-Brabant met 46.07, Gelderland met
65.34, Zuid-Holland met 97,95, Noord-Holland met
100.37, Zeeland met 45.15, Utreoht met 66.97,
Friesland met 63.76, Overijsel met 65.15, Groningen
met 73.19, Drente met 104.65, Limburg met 37.28,
in het rijk met 72.62 pCt.
Het getal zielen per 1000 hectaren klom van 802
in 1830 tot 1386 in 1889, dat van het getal zielen
per vierkante geographiscbe mijl van 4415 in 1880
tot 7635 in 1889. De dichtheid der bevolking nam
toe met 72.81 pet.
Het getal vrouwen op 1000 mannen was op 1
Januari 1830 1045, op 31 December 1889 1024.
Het getal personen, behoorende tot de gezinnen,
was op 1000 huisgezinnen op 31 December 1879
4731, op 31 December 1889 4790 fin de vorige
volkstellingen werden geen vergelijkbare cijfers met
die der laatste 2 volkstellingen gevonden).
Sedert 31 December 1859 klom het getal bewoonde
huizen met 49.59, dat der onbewoonde woonhuizen
met 151.74 pCt., dat der onbewoonde woonhuizen
op 100 bewoonde van 2.67 tot 4.50.
Het gemiddeld getal inwoners per huis (met
inbegrip van schepen) was op 31 December 1859
binnen de kom 6.24, buiten de kom 5.64, op 31
December 1889 binnen de kom 5.74, buiten de
kom 5.12.
Op 1000 personen van ieder geslacht waren op
1 Januari 1830 ongehuwd: 639.3 mannen en 606.2
vrouwen, gehuwd 320.2 mannen en 306.8 vrouwen,
in wed. staat 40.5 mannen en 87 vrouwen; op 31
Dec. 1889 ongehuwd 631.2 mannen en 602.3
vrouwen, gehuwd 331.3 mannen en 323.7 vrouwen,
in wed. staat 36.5 mannen en 72.5 vrouwen, ge
scheiden van echt 0.5 mannen en 1 vrouw, gescheiden
van tafel en bed 0.4 mannen en 0.5 vrouwen.
Op 10.000 zielen waren geboren op 31 November
1849in de gemeente 6985 mannen en 6836 vrouwen,
in eene andere gemeente binnen de provincie 1905
mannen en 2163 vrouwen, in eene andere provincie
825 mannen en 801 vrouwen, in Ned. koloniën 10
mannen en 9 vrouwen, elders 275 mannen en 190
vrouwen; op 31 December 1889: in de gemeente
6721 mannen en 6363 vrouwen; in eene andere
gemeente buiten de provincie 2022 mannen en 2307
vrouwen, in eene andere provincie 1067 mannen en
1139 vrouwen, in Ned. koloniën 21 mannen en 23
vrouwen, elders 169 mannen en 168 vrouwen.
Het getal vreemdelingen per 10.000 van elk ge
slacht was op 31 December 1889 uit: Duitschland
65 mannen en 63 vrouwen, België 31 m. en 29
vr., Groot-Brittannië en Ierland 2 m. en 4 vr.,
Frankrijk 4 na. en 2 vr., Zwitserland 2 m. en 2 vr.,
een ander land 5 mann. en 3 v., onbekend 3 m. en
2 vr., geheel 113 m. en 104 vr. Het getal Neder
landers in den vreemde geboren, was per 10.000
zielen 56 m. en 63 vr.
Op 10.000 inwoners waven op 19 Nov. 1849 en
31 Dec. 1889 onderscheidenlijkNed. Herv. 5457
en 4865, Waalsch Hervormden 28 en 23Engelsche
Presbyterianen 2 en 1, Remonstranten 16 en 33,
Christelijk Gereformeerden 132 en 419, Doopsgezinden
126 en 119, Evangelische Lutherschen 176 en 141,
Hersteld Lutherschen 29 en 45, Hernhutters 1 en
1, Anglicaansch Episcopalen 2 en 1, Schotsohe Ge
meente 1 en 0, Roomsch-Katholieken 3815 en 3539,
Oud-Roomschen 19 en 17, Nederlandsche Israëlieten
181 en 204, Portugeesche Israëlieten 11 en 11,
overigens 5 en 180, voorts op laatstgenoemd tijdstip
Nederlandsch Gereformeerden 401.
Op 31 December 1869 en 1889 was onderscheiden
lijk het getal blinden 1598 (878 mannen en 715
vrouwen) en 2114 (1139 mannen en 975 vrouwen),
doofstommen 1199 (629 maunen en 750 vrouwen)
en 1977 (1087 mannen en 890 vrouwen).
Aan het werk zjjn toegevoegd onderscheidene
graphische kaarten van den opbouw der bevolking
naar geslacht, leeftijd en burgerlijken staat op de
tijdstippen der onderscheidene volkstellingen.
Kerkelijke Zaken en Onderwijs.
Ds. P. J. Van Melle te Njjkerk komt voorop
een drietal ter beroeping van een predikant bij de
Ned. Herv. Gem. te Amsterdam.
Bij den secretaris der Algemeen© Synode is
vanwege H. M. de Koningin-Regentes ingekomen
eene som van f 2000 en een bedrag van f 750,
namens II. M. de Koningin geschonken ten behoeve
van het fonds voor noodlijdende kerken en personen
en het fonds ter voorziening in de geestelijke be
hoeften van gemeenten, waar eigen middelen ont
breken. (Kerkel. Ct.)
Landbouw en Veeteelt.
Eene plant, wier kweeking betrekkelijk nog
slechts kort in den landbouw is ingevoerd en welke
spoedig en blijvend algemeen door onze landbouwers
zal geteeld worden, vooral door hen wier oogst bijna
telkens door groote droogte mislukt, is de Millo
Mcüze. Zij is tegen de grootste droogte bestand en
tiert in de warme landeD. Het is oen kostelijke
voedingsplanthare bladeren zoowel als haar stam
leveren een uitmuntende voederingvooral voor
rundvee. Hare vruchtbaarheid is ongelooflijkzij
geeft ontzaglijk veel graan, dat daarbij van eene
uitmuntende hoedanigheid iszij geeft daarvan jaar
lijks bijna dubbel zooveel als de gewone Indische
maïs en het driedubbele van tarwe, op eene gelijke
uitgestrektheid grond verbouwd.
Voor de broodbereiding is dit graan allerkostelijkst.
Bij maling levert het een meel, waarvan men een
uitmuntend brood bakt, dat heerlijk van smaak is
en slechts zeer weinig verschilt van dat, hetwelk
men van tarwemeel verkrijgt.
Deze plant is bijzonder geschikt voor streken,
welke met schier aanhoudende droogte te kampen
hebben en waar eene behoorlijke bevloeiing ontbreekt,
want zij heeft slechts eene uiterst geringe vochtige
lucht of aarde noodig en geeft den landbouwers
goede uitkomsten, ter plaatse waar {een gunstige
oogst overigens eene zeldzaamheid is.
Bakker s-Bondscourant.)
Gemengde Berichten.
lforsele. Verleden week had een landbouwer
alhier eene aangename verrassing. Een zijner var
kens, dat gedurende eenigen tijd te mesten had ge
zeten om later geslacht te worden, bracht hem zes
jongen ter wereld. Onwillekeurig is het leven van
het dier door genoemde omstandigheid verlengd.
Te Rozendaal en Steenbergen heeft de politie
thans hare handen vol. Niet minder dan tien in
braken en diefstallen kwamen in den laatsten tijd
in die streken voor. Ook te Heen heeft men in een
afgelegen boerenwoning ingebroken, de menschen met
den dood bedreigd, indien zij zich durfden verweren,
en daarbij alles wat van hun gading was, tot zelfs
de kleederen der dienstboden, mede genomen. Ook
te Lepelstraat en Nieuw-Vosmeer is het niet beter
gesteld.
Te Rozendaal heeft men bij J. Hellemons, een
alleenwonend man, de pannen van het dak genomen
en zich zoo toegang tot het huis verschaft. Gelukkig
merkte H. op zolder licht en verjoeg de inbrekers.
De ontslagen burgemeester van de Noord-Bra-
bantsche gemeente D. stond Donderdag voor de recht
bank te 's-Hertogenbosch terecht, beklaagd van lo.
gedurende 189092 giften, als: eieren, haantjes,
enz. en beloften van goede fooien te hebben aange
nomen, wetende, dat die giften hem gedaan werden,
teneinde hem te bewegen om in strijd met zgn plicht
in zijne bediening aan personen de tot den verkoop
van sterkedrank in het klein vereischte vergunning
van B. en W. te bezorgen en de vereischte machti
ging daarvoor aan te vragen 2o. in 1892, nadat
de machtiging van Gedep. Staten was verkregen,
eene som van f 25 te hebben aangenomen, wetende
dat deze som hem werd gegeven, om bij B. en W.
een gunstig besluit uit te lokken.
Vijf getuigen werden in deze zaak gehoord.
Het O. M. eischte eene gevangenisstraf van 3
maanden. Uitspraak over 8 dagen.
De Arnh. Ct. merkt op, dat dit bericht vrij on
aangenaam is voor twaalf van de dertien burge
meesters van Noord-Brabant, wier gemeente D tot
aanvangsletter heeft. Nu moet men maar gissen of
het de burgemeester is van Deurne, Deursen, Dieden,
Diessen, Dinteloord, Dinther, Dommelen, Dongen,
Drongelen, Drunen, Duizel, Dungen of Dussen?
Zou de Arnh. Ct. soms denken, dat het bericht
voor den 13d-n burgemeester wel aangenaam is.?
Als een oplichterij ooit aardig kan zijn, heeft
een man te Amsterdam dat kunstje uitgevonden.
Bij enkele jonge dames werd de vorige week in den
loop van den ochtend een ruikertje bezorgd, met
de boodschap»voor de oudste juffer." Het was
klein, maar zag er goed uit. De man wachtte en
vroeg of ook wat te zeggen was. Natuurlijk snelde
de jonge dame naar de gang en vroeg van wie het
kwam. Ja, dat kon hij niet Z8ggen. Een heel knappe
jonge meneer, had hem gezegd de bloemen hier af
te geven, met de boodschap, voor de oudste juffer,"
meer wist hg er ook niet van.
Honderd tegen een dat de oudste juffer in haar
beurs tastte en een flinke fooi aan den brenger gaf,
want natuurlijk dacht zij dadelijk aan den een of
anderen geheimen aanbidder, die haar op deze ge
heimzinnige manier zijn hulde bracht.
Kwam het voor dat de jonge dame geen fooi gaf,
dan vertrok de man zonder iets te zeggen, een
kwartiertje later verscheen dan een vrouw met de
boodschap of zij de bloempjes terug mocht hebben,
die hier bij ongeluk verkeerd bezorgd waren.
De zoogenaamde aanbidder was natuurlijk een
mannetje in de maan. De bedriegerij werd het eerst
ontdekt door een schoone, die, eenigszins op jaren,
op een en denzelfden d^g, zeker bij vergissing, met
drie ruikers vereerd werd. Zulk een aanbidding vond
zij al te kras en zij waarschuwde de politie.
Het hoofd der school van de Wilgen, onder
Boornbergum, reed Maandag met zijne vrouw nabij
Grouw in een wak. Hjj hield als geoefend zwem
mer zjjne vrouw zoolang boven water tot er hulp
kwam. Hachelijk was de positie der echtgenooten,
die reeds zinkende waren. Na veel moeite werden
allen gered door eenige arbeiders.