Bp de laatste rondvraag vroeg de heer Smke of er al iets gebeurd was met het plan tot vergrooting der haven. De Voorzitter antwoordde ontkennend, doch de heer Joos Sandee zei, dat dit niet geheel juist was. Br was een teekening en begrooting. De heer Sinke achtte dit van ondergeschikt belang. Hoofdzaak was aansluiting te krijgen bjj de aan grenzende eigenaars en erfpaehters. De Voorzitter zeide, dat hg reeds met een hunner over de zaak gesproken had, maar hij kreeg ten antwoord dat al zoo lang over de vergrooting der haven gepraat, maar nog niets besloten was. Daar om stelde de Voorzitter voor in beginsel tot de ver grooting te besluiten en de voorbereidende maatre gelen en onderhandelingen aan B. en W. over te laten. De heer Sinke vond dit besluit onnoodig, daar de Raad het er 1 tyg jaar over eens is. Bij het opmaken der begrooting voor 1898 is het herstel van een der dammen met het oog op de vergrooting uitge steld. Hij acht het beter zich eerst van de noodige ruimte te verzekeren. De heer Klos wilde een bepaald besluit tot ver grooting doen voorafgaan. De heer Sinlce zeide, dat dit besluit reeds genomen was, doch de Voorzitter en de heer Klos betwistten dat. Alleen was de wenschelijkheid uitgesproken. Ten slotte werd het voorstel van den Voorzitter met algemeen© stemmen aangenomen, waarna de vergadering gesloten werd. Het bericht, door ons aan de M. Gt. ontleend, omtrent de H u 1 b o o t Minister Tak van Poortvliet kapitein Van Borrendamme, was niet juist. Wel is die boot op de rivier van Huil bij dikken mist zoo dik dat de naam van 't schip, dat de schade maakte, niet kon worden gelezen in aanvaring geweest, doch zij heeft slechts geringe schade boven de waterlijn bekomen en is met eigen stoom naar Huil teruggekeerd. Daar wordt de schade hersteld, wat binnen 14 dagen zal zjjn afgeloopen. Zaterdagmorgen werd te Vlissingen door den kapitein Lambert de bronzen medaille voor 12-jari- gen trouwen dienst uitgereikt aan den sergeant J. Wijtenburg, van het 4e bataljon aldaar. Middelburg. Van de ter inlijving opgeroepen militieplichtigen, behoorende tot deze provincie van de lichting 1893, zijn o. a. achtergebleven AI Braamse, geboren te Rilland 18 Mei 1873; hij is 5 Maart 1892 naar Noord-Amerika vertrokken. J. De Jonge, geboren te Kruiningen 6 April 1873hg is 4 Juni 1892 naar Noord-Amerika ver trokken. J. Wonder gem, geboren te 's-Heer Arendskerke 3 Februari 1873; hij is 28 Augustus 1891 naar Noord-Amerika vertrokken. Van d# vroeger achtergebleven militieplichtigen heeft aan zgn verplichting voldaan Johannes de Rijder, vau de lichting 1889 uit de gemeente Krui ningen. Hoofdplaat. Tengevolge van de belangrijke oeverafschuiving van den Thomaes- polder is ook een gedeelte van den zeedijk ter lengte van 80 M. in de diepte verdwenen. De correspondent der Kölnische Zeitung te Con- stantinopel laat zich in zeer waardeerende bewoor dingen uit over den nieuwbenoemden gezant van Nederland te Berlijn, jhr. mr. Van Tets van Goodriaan. »De heer Van Tets aldus zegt de correspon dent der Kölnische is een man van bijzonder talent, toegerust met een uitgebreide kennis en groote minzaamheid in den omgang; hij vertoont geen enkel kenteeken van de koelheid, welke men gewoonlgk aan de Hollanders toekent. De Nederlandsche gezant heeft zich dan ook in de diplomatieke kringen te Constantinopel een zeer geachte positie weten te verzekeren. Ook de Porte heeft groote waardeering betoond ten opzichte van de werkzaamheid van jhr. Tets, die de tallooze kleine geschilpunten, die tus- schen de Mekka-pelgrims uit den Indischen arcbi- pel die aan het Nederlandsche gezag zgn onder worpen en de Turksehe beambten in Arabië waren ontstaan, op tegemoetkomende en zakelijke wjjze wist uit den weg te ruimen. Te beter gelukte het jhr. Tets deze taak te ver vullen, doordien hg, door zich aanhoudend er op toe te leggen om land en volk te leeren kennen, en vooral om in de kronkelpaden der Turksehe denk wijze door te dringen, zich van te voren den weg had geeffend. De Nederlandsche regeering had dan ook voor het Berlijnsche hof geen betere keus kunnen doen. Niet slechts bezit hg een grondige kennis der Duitsche taal en letterkunde, maar hij kent ook Duitschland, dank zjj zjjn langdurig verblijf in Ber- lgn als secretaris en zaakgelastigde, en hij heeft dan ook ons (het Duitsche) land en zijn verhoudingen •n inwoners oprecht leeren waardeeren. En wan nier wat te wenschen noch te verwachten is de verstandhouding tusschen Duitschland en Neder land minder goed mocht worden, dan zou deze ge zant zeker daarvan niet de schuld dragen." Aan de M. Ctontleenden wij de mededeeling, dat door negen leden der Neerbosch- co m missie een vernietigend rapport omtrent den heer J. Van 't Lindenhout was opgemaakt. Naar de N. R. Ct. verneemt moet dit bericht geheel uit de lucht gegrepen zgn. De M. Ct. teekent hierbij aan: »Dat de door ons gedane mededeeling omtrent de zaak van Neerbosch tegenspraak zou ondervinden, hebben wij wel ver wacht. Omtrent het punt, rakende de oneenigheid in den boezem der commissie, waarover reeds herhaaldelijk berichten elkaar tegenspraken, zjj onzerzijds alleen de opmerking gemaakt dat hieromtrent nog niets met stelligheid valt te constateeren voordat de ge- heele commissie bij elkaar is geweest, wat eerst aan het eind dezer maand plaats heeft. En of dan voor het publiek het volle licht zal opgaan over alles wat in den boez9m der commissie i wordt besproken en gezegd, blijft dan ook nog de groote vraag. In elk geval zal dan kunnen blijken in hoever onze zegsman zoo geheel de plank missloeg." Aanvangende met het le kwartaal dezes jaars zullen de pensioenen ten laste van het rijks- pensioenfonds voor weduwen en weezen van burgerlijke ambtenaren in stede van den 20en der maand, volgende op het kwartaal, reeds betaalbaar gesteld worden in de tweede maand van het kwartaal, waarover de betaling loopt. Het pensioen over het 1ste kwartaal 1S94 zal derhalve ongeveer den 15den Februari a. s. reeds ontvangen kunnen worden en vervolgens het pen sioen over het 2de kwartaal den 15den Mei, over het 8de kwartaal den 15den Augustus, over het 4de kwartaal den 15den November, enz. Voorkoming van spoorwegonge lukken. Men schrijft uit Breda aan het Vaderland: Het is bekend, dat bjj mistig weder de machinist niet zelden het onveilig gestelde signaal niet of niet bijtijds zien kan en daardoor onwillekeurig groote ongelukken kan veroorzaken. Door den heer Van den Brandeler, adjunct-inspec teur der Staatsspoorwegen alhier, is een toestel uit gedacht, dat even ingenieus als eenvoudig be langrijk kan bjjdragen tot de veiligheid der treinen bjj het naderen van stations, aansluitingspunten en bruggen op dubbelspoor. De inrichting is als volgt: Op 200 a, 400 meters van het signaal is naast de rail een metalen (stalen) rechthoek aangebracht, om de vier hoekpunten beweegbaar, die tot een paral lelogram kan worden uitgetrokken. De twee naar het signaal gekeerde hoekpunten zgn door metaaldraden aan bet signaal verbonden. De rechthoek kan dus van uit het station in be weging worden gebracht. Staat het signaal op veilig, dan is de rechthoek in uitgetrokken stand geplaatst (parallelogram)een lantaarn, op een der andere hoekpunten aangebracht, toont den naderenden trein een xoit (veilig) licht. Moet het signaal onveilig wor den gegeven, dan wordt het parallelogram tot recht hoek te zamen getrokken; de langs de rail liggende zijde brengt op de rail een knalsignaal en de lan taarn maakt een wenteling om zijn as van 90°, waar door hij nu een rood (onveilig) licht vertoont. Door het overrijden der knalsignalen en door het roode licht is de machinist alzoo gewaarschuwd en kan hij den trein vóór het signaal tot stilstand brengen. R. v. A. deelt de volgende circulaire mede, die dezer dagen aan het personeel der Ho 1- landsche IJzeren Spoorweg-maatschappij werd verzonden. Aan het personeel wordt kennis gegeven, dat een ambtenaar der maatschappij zich niet heeft ontzien in eene openbare vergadering van spoorwegpersoneel de statuten van den Ned. Bond voor spoor- en tramwegpersoneel »Steeds Voorwaarts" voor te lezen en de toetreding tot lidmaatschap van dien bond aan te bevelen. Die statuten wijken geheel af van degene, die bij de oprichting van dien bond werden vastgesteld, en wel in het bijzonder art. 1, waarin verbetering van vaktoestanden het doel van den bond thans in verband wordt gebracht met de opheffing vau het privaatbezit, en art. 2, waarin thans staat dat de bond alle hem ten dienste staande middelen bezigt om dat doel te bereiken. Zij zijn daarom in strijd gekomen met de bepalingen onzer maatschappij, die de eerbiediging van het privaat-bezit tot grondslag heeft en het gebruik van andere dan wettige middelen niet mag toelaten. De bedoelde ambtenaar was derhalve voorgedra gen tot ontslag uit den dienst, omdat hij heeft ge handeld in strijd met de belangen der maatschappij, die hij moest behartigen, en waarvoor de maatschappij hem betaalt. Dit ontslag is alleen daarom niet gegeven, omdat hij zjjne dwaling heeft ingezien en diep berouw over zijne handelingen heeft getoond. Deze mededeeling aan het personeel geschiedt, opdat elkeen wèl we te, dat de maatschappij geen personen in haren dienst zal houden, die, in plaats van hare belangen te behartigen, die beuadeelen. Volgens de Nederlandsche wet kan bij het voltrekken van een huwelijk een der partijen zich door een gevolmachtigde doen vertegenwoordigen. In de volkstaal heet dit»trouwen met den handschoe n." Over den oorsprong van die uitdrukking hebben wij veel gissingen vernomendezer dagen hoorden wij eene verklaring die, wij zouden bijna zeggen, zóó voor de hand ligt, dat men ze bijna niet wil aanuemen. Zij is deze Als een man en vrouw in den echt vereenigd worden ruiken zjj elkaar de rechterhand en trekken daarbij den handschoen uit. Als een huwelijk bij volmacht gesloten wordt, heeft dit niet plaats, en de beide partgen houden den handschoen aan. Men »trouwt dus met den handschoen" (aan). (Arnh. Ct.) Het Centraal Comité tot bevordering van de aansluiting van Nederland bij de Midden-Euro pee s c h e t ij d regeling heeft naar aanleiding van de door zeven leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal in die vergadering ingediende motie, waarbij de wenschelijkheid wordt uitgesproken om wettelijke voorzieningen te treffen tot aansluiting van Nederland hg den Midden-Europeeschen tijd, welke motie eerlang een onderwerp van beraadslaging zal uitmaken, o. a. aan de gemeentebesturen ver zocht, bij gezegeld rekest aan de Tweede Kamer instemming met die motie te betuigen en op hare aanneming aan te dringen. Wanneer velen dat voor beeld volgen, zoo twgfelt het comité niet of de motie zal worden aangenomen en daarmede een belangrijke stap zijn gezet op den weg, die tot unificatie der tijdregeling leiden moet. Dat aan de thans heerschende dubbele tijdsberekening spoedig een einde moge ko men, zal wel door vel-n g^wenscht worden. -v- De Engelsche minister van oorlog heeft op sommige Rijksinrichtingen den ac li t-ur i g e n ar beidsdag ingevoerd. Hij is daarover in het La gerhuis geïnterpelleerd, en hem is gevraagd, of men, alvorens den arbeidsdag van acht uur in te voeren wel had berekend, hoeveel een zelfde hoeveelheid werk tengevolge daarvan duurder zou komen te staan. De minister antwoordde lo. dat, naar hij meende, door den nieuwen maatregel niet meer werklieden noodig zouden zijn. En 2o. had men nauwkeurig na gegaan, welke resultaten de invoering van den acht- urigen arbeidsdag in particuliere fabrieken had gehad, en was tot de gevolgtrekking gekomen, dat de meerdere uitgaven aan loon worden opgewogen door hetgeen men bespaart aan brandstof, licht en slijtage, en door het vermeerderde arbeidsvermogen van de werklieden. Op last van bet departement van binnenland- sche zaken is uitgegeven een overzicht van de uit komsten der zevende jaarlijksche volkstelling op 31 December 1889 (met uit zondering van de beroepstelling), in vergelijking met die der vorige volkstellingen (I Januari 1840, 19 November 1849, 31 December 1859, 1 December 1869, 31 December 1879 en 81 December 1889), voorafgegaan door een overzicht van de inrichting der volkstelling en de daarop betrekking hebbende voorschriften, op uitnoodiging van den minister van binnenlandscbe zaken bewerkt door de centrale com missie voor ds statistiek. Daaruit blijkt, dat de bevolking bedroeg in de gemeenten met 20.000 en meer inwoners 1.411.584 (664.823 mannen en 746.761 vrouwen), in de overige gemeenten 3.099.831 (1.563.664 mannen en 1.536.167 vrouwen), geheel 4.511.415 (2.228.487 mannen en 2.282.928 vrouwen). Sedert 1 Januari 1830 was de bevolking toege nomen in Noord-Brabant met 46.07, Gelderland met 65.34, Zuid-Holland met 97,95, Noord-Holland met 100.37, Zeeland met 45.15, Utreoht met 66.97, Friesland met 63.76, Overijsel met 65.15, Groningen met 73.19, Drente met 104.65, Limburg met 37.28, in het rijk met 72.62 pCt. Het getal zielen per 1000 hectaren klom van 802 in 1830 tot 1386 in 1889, dat van het getal zielen per vierkante geographiscbe mijl van 4415 in 1880 tot 7635 in 1889. De dichtheid der bevolking nam toe met 72.81 pet. Het getal vrouwen op 1000 mannen was op 1 Januari 1830 1045, op 31 December 1889 1024. Het getal personen, behoorende tot de gezinnen, was op 1000 huisgezinnen op 31 December 1879 4731, op 31 December 1889 4790 fin de vorige volkstellingen werden geen vergelijkbare cijfers met die der laatste 2 volkstellingen gevonden). Sedert 31 December 1859 klom het getal bewoonde huizen met 49.59, dat der onbewoonde woonhuizen met 151.74 pCt., dat der onbewoonde woonhuizen op 100 bewoonde van 2.67 tot 4.50. Het gemiddeld getal inwoners per huis (met inbegrip van schepen) was op 31 December 1859 binnen de kom 6.24, buiten de kom 5.64, op 31 December 1889 binnen de kom 5.74, buiten de kom 5.12. Op 1000 personen van ieder geslacht waren op 1 Januari 1830 ongehuwd: 639.3 mannen en 606.2 vrouwen, gehuwd 320.2 mannen en 306.8 vrouwen, in wed. staat 40.5 mannen en 87 vrouwen; op 31 Dec. 1889 ongehuwd 631.2 mannen en 602.3 vrouwen, gehuwd 331.3 mannen en 323.7 vrouwen, in wed. staat 36.5 mannen en 72.5 vrouwen, ge scheiden van echt 0.5 mannen en 1 vrouw, gescheiden van tafel en bed 0.4 mannen en 0.5 vrouwen. Op 10.000 zielen waren geboren op 31 November 1849in de gemeente 6985 mannen en 6836 vrouwen, in eene andere gemeente binnen de provincie 1905 mannen en 2163 vrouwen, in eene andere provincie 825 mannen en 801 vrouwen, in Ned. koloniën 10 mannen en 9 vrouwen, elders 275 mannen en 190 vrouwen; op 31 December 1889: in de gemeente 6721 mannen en 6363 vrouwen; in eene andere gemeente buiten de provincie 2022 mannen en 2307 vrouwen, in eene andere provincie 1067 mannen en 1139 vrouwen, in Ned. koloniën 21 mannen en 23 vrouwen, elders 169 mannen en 168 vrouwen. Het getal vreemdelingen per 10.000 van elk ge slacht was op 31 December 1889 uit: Duitschland 65 mannen en 63 vrouwen, België 31 m. en 29 vr., Groot-Brittannië en Ierland 2 m. en 4 vr., Frankrijk 4 na. en 2 vr., Zwitserland 2 m. en 2 vr., een ander land 5 mann. en 3 v., onbekend 3 m. en 2 vr., geheel 113 m. en 104 vr. Het getal Neder landers in den vreemde geboren, was per 10.000 zielen 56 m. en 63 vr. Op 10.000 inwoners waven op 19 Nov. 1849 en 31 Dec. 1889 onderscheidenlijkNed. Herv. 5457 en 4865, Waalsch Hervormden 28 en 23Engelsche Presbyterianen 2 en 1, Remonstranten 16 en 33, Christelijk Gereformeerden 132 en 419, Doopsgezinden 126 en 119, Evangelische Lutherschen 176 en 141, Hersteld Lutherschen 29 en 45, Hernhutters 1 en 1, Anglicaansch Episcopalen 2 en 1, Schotsohe Ge meente 1 en 0, Roomsch-Katholieken 3815 en 3539, Oud-Roomschen 19 en 17, Nederlandsche Israëlieten 181 en 204, Portugeesche Israëlieten 11 en 11, overigens 5 en 180, voorts op laatstgenoemd tijdstip Nederlandsch Gereformeerden 401. Op 31 December 1869 en 1889 was onderscheiden lijk het getal blinden 1598 (878 mannen en 715 vrouwen) en 2114 (1139 mannen en 975 vrouwen), doofstommen 1199 (629 maunen en 750 vrouwen) en 1977 (1087 mannen en 890 vrouwen). Aan het werk zjjn toegevoegd onderscheidene graphische kaarten van den opbouw der bevolking naar geslacht, leeftijd en burgerlijken staat op de tijdstippen der onderscheidene volkstellingen. Kerkelijke Zaken en Onderwijs. Ds. P. J. Van Melle te Njjkerk komt voorop een drietal ter beroeping van een predikant bij de Ned. Herv. Gem. te Amsterdam. Bij den secretaris der Algemeen© Synode is vanwege H. M. de Koningin-Regentes ingekomen eene som van f 2000 en een bedrag van f 750, namens II. M. de Koningin geschonken ten behoeve van het fonds voor noodlijdende kerken en personen en het fonds ter voorziening in de geestelijke be hoeften van gemeenten, waar eigen middelen ont breken. (Kerkel. Ct.) Landbouw en Veeteelt. Eene plant, wier kweeking betrekkelijk nog slechts kort in den landbouw is ingevoerd en welke spoedig en blijvend algemeen door onze landbouwers zal geteeld worden, vooral door hen wier oogst bijna telkens door groote droogte mislukt, is de Millo Mcüze. Zij is tegen de grootste droogte bestand en tiert in de warme landeD. Het is oen kostelijke voedingsplanthare bladeren zoowel als haar stam leveren een uitmuntende voederingvooral voor rundvee. Hare vruchtbaarheid is ongelooflijkzij geeft ontzaglijk veel graan, dat daarbij van eene uitmuntende hoedanigheid iszij geeft daarvan jaar lijks bijna dubbel zooveel als de gewone Indische maïs en het driedubbele van tarwe, op eene gelijke uitgestrektheid grond verbouwd. Voor de broodbereiding is dit graan allerkostelijkst. Bij maling levert het een meel, waarvan men een uitmuntend brood bakt, dat heerlijk van smaak is en slechts zeer weinig verschilt van dat, hetwelk men van tarwemeel verkrijgt. Deze plant is bijzonder geschikt voor streken, welke met schier aanhoudende droogte te kampen hebben en waar eene behoorlijke bevloeiing ontbreekt, want zij heeft slechts eene uiterst geringe vochtige lucht of aarde noodig en geeft den landbouwers goede uitkomsten, ter plaatse waar {een gunstige oogst overigens eene zeldzaamheid is. Bakker s-Bondscourant.) Gemengde Berichten. lforsele. Verleden week had een landbouwer alhier eene aangename verrassing. Een zijner var kens, dat gedurende eenigen tijd te mesten had ge zeten om later geslacht te worden, bracht hem zes jongen ter wereld. Onwillekeurig is het leven van het dier door genoemde omstandigheid verlengd. Te Rozendaal en Steenbergen heeft de politie thans hare handen vol. Niet minder dan tien in braken en diefstallen kwamen in den laatsten tijd in die streken voor. Ook te Heen heeft men in een afgelegen boerenwoning ingebroken, de menschen met den dood bedreigd, indien zij zich durfden verweren, en daarbij alles wat van hun gading was, tot zelfs de kleederen der dienstboden, mede genomen. Ook te Lepelstraat en Nieuw-Vosmeer is het niet beter gesteld. Te Rozendaal heeft men bij J. Hellemons, een alleenwonend man, de pannen van het dak genomen en zich zoo toegang tot het huis verschaft. Gelukkig merkte H. op zolder licht en verjoeg de inbrekers. De ontslagen burgemeester van de Noord-Bra- bantsche gemeente D. stond Donderdag voor de recht bank te 's-Hertogenbosch terecht, beklaagd van lo. gedurende 189092 giften, als: eieren, haantjes, enz. en beloften van goede fooien te hebben aange nomen, wetende, dat die giften hem gedaan werden, teneinde hem te bewegen om in strijd met zgn plicht in zijne bediening aan personen de tot den verkoop van sterkedrank in het klein vereischte vergunning van B. en W. te bezorgen en de vereischte machti ging daarvoor aan te vragen 2o. in 1892, nadat de machtiging van Gedep. Staten was verkregen, eene som van f 25 te hebben aangenomen, wetende dat deze som hem werd gegeven, om bij B. en W. een gunstig besluit uit te lokken. Vijf getuigen werden in deze zaak gehoord. Het O. M. eischte eene gevangenisstraf van 3 maanden. Uitspraak over 8 dagen. De Arnh. Ct. merkt op, dat dit bericht vrij on aangenaam is voor twaalf van de dertien burge meesters van Noord-Brabant, wier gemeente D tot aanvangsletter heeft. Nu moet men maar gissen of het de burgemeester is van Deurne, Deursen, Dieden, Diessen, Dinteloord, Dinther, Dommelen, Dongen, Drongelen, Drunen, Duizel, Dungen of Dussen? Zou de Arnh. Ct. soms denken, dat het bericht voor den 13d-n burgemeester wel aangenaam is.? Als een oplichterij ooit aardig kan zijn, heeft een man te Amsterdam dat kunstje uitgevonden. Bij enkele jonge dames werd de vorige week in den loop van den ochtend een ruikertje bezorgd, met de boodschap»voor de oudste juffer." Het was klein, maar zag er goed uit. De man wachtte en vroeg of ook wat te zeggen was. Natuurlijk snelde de jonge dame naar de gang en vroeg van wie het kwam. Ja, dat kon hij niet Z8ggen. Een heel knappe jonge meneer, had hem gezegd de bloemen hier af te geven, met de boodschap, voor de oudste juffer," meer wist hg er ook niet van. Honderd tegen een dat de oudste juffer in haar beurs tastte en een flinke fooi aan den brenger gaf, want natuurlijk dacht zij dadelijk aan den een of anderen geheimen aanbidder, die haar op deze ge heimzinnige manier zijn hulde bracht. Kwam het voor dat de jonge dame geen fooi gaf, dan vertrok de man zonder iets te zeggen, een kwartiertje later verscheen dan een vrouw met de boodschap of zij de bloempjes terug mocht hebben, die hier bij ongeluk verkeerd bezorgd waren. De zoogenaamde aanbidder was natuurlijk een mannetje in de maan. De bedriegerij werd het eerst ontdekt door een schoone, die, eenigszins op jaren, op een en denzelfden d^g, zeker bij vergissing, met drie ruikers vereerd werd. Zulk een aanbidding vond zij al te kras en zij waarschuwde de politie. Het hoofd der school van de Wilgen, onder Boornbergum, reed Maandag met zijne vrouw nabij Grouw in een wak. Hjj hield als geoefend zwem mer zjjne vrouw zoolang boven water tot er hulp kwam. Hachelijk was de positie der echtgenooten, die reeds zinkende waren. Na veel moeite werden allen gered door eenige arbeiders.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1894 | | pagina 2