1894 N". 7.
Dinsdag 16 Januari,
81s" jaargang,
KIESRECHT.
eene COLLECTE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrjjdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prys per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 centmet bijblad 10 cent.
Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad
aangenomen by de heeren Nijgh Van Ditmar te Rotterdam en verder
by alle Boekverkoopers en Brievengaarders.
De prys der gewone advertentiën is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 ets.
By directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prys J
slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelyks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 110 regels a f 1,berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel.
Inzending van advertentiën voor t uren op den dag; der uitgave.
G0ESCHE
De mannelijke inwoners der gemeente
lo. die in eene andere gemeente over het laatstverloopen
dienstjaar idat is 1892/93) in de personeele belasting, ter zake
hunner woning, waren aangeslagen naar eene hoogere huur
waarde dan die, welke volgens art. 1 litt. a en b van de wet
vau 24 April 1843 (St bl no. 14) aanspraak geelt op rermin-
deiiug tot een derde of tw?e derde gedeelten der belasting naar
de drie eerste grondslagen
2o. die in de grondbelasting in eene andere gemeente of
in meer gemeenten te zamen over het dienstjaar 1893 tot een
bedrag van teu minste tien gulden zijn aangeslagen
3o. die, hetzij hooflen van gezinnen of alleen wonende
personen zijnde, van den inwonenden eigenaar of eersten huurder
van een woonhuis of afgezonderd gedeelte van eeu woonhuis,
waarvan de huurwaarde voor de personeele belasting ten minste
op het dubbele is gesteld van het laagste in do gemeente voor
den vollen aauslag vereischte bedrag, gedurende negen maanden,
voorafgaaude aan den 15 Februari 1894, een gedeelte in huur
hebben gehad en bewoond, waarvoor geen afzonderlijke aanslag
in de personeele belasting geschiedt, maar waarvan de jaar-
lijksclte huurwaarde, on gestoffeerd, in verhouding tot de belast
bare huurwaarde van het woonhuis of afgezonderd gedeelte van
het woonhuis, geschat, het sub 1 bedoelde bedrag vau den vollen
aanslag bereikt (beioopende voer Goes f 33)
worden uitgeuoodigd daarvan voor den vijftienden Februari
aanstaande ter Secretarie der gemeente te doen blijken, die
sub i eu 2 door overlegging van voor voldaan geteekende
aanslagbiljetten die sub 3 door invulling vau een biljet,
dat kosteloos verkrijgbaar is.
Goes, den 13 Januari 1894.
De Voorzitter vau den Gemeenteraad,
J. G. d. W. HA VIER.
Op den 1 December vau het afgeloopen jaar werd het Frie-
sche visscheridorpje
WIERUM door een RAMP
getroffen, welke velen van dat dorp tot diepe armoede gebracht
heeft. Van de visschersvloot aldaar, bestaande uit zestien
schuiten, die alle ter vischvangst in zes waren, zijn slechts
drie ongedeerd teruggekeerd. Twee en twintig man
kwamen in de golven om, waarvan dertien gehuwd waren,
die hunne weduwen eu twee en dertig kinderen, waarvan
d» oudste veertien jaar is, geheel onverzorgd achterlaten.
Op aansporing van den Commissaris der Koningin, daartoe
uitgenoodigd door de Commissie, die richter verzorging gevormd
heeft, zal op
Houder dag den 18 «Januari a« s.
aan de deuren der ingezetenen gehouden worden. Opwekking
tot eene ruime bijdrage zal wel onnoodig zijn, waar de nood
zoo groot is.
Goes, den 13 Januari 1894.
Burgemeester en Wethouders van Goes,
J. G. d. W. HAMER.
De Secretaris,
HARTMAN.
Algemeen Overzicht.
De eerste weken des jaars zijn juist niet de rijkste
aan nieuws, en zelfs om een wekelyksch overzicht
te schrijven ontbreekt niet zelden de stof. Eerst
wanneer de Kamers in de verschillende rijken hare
werkzaamheden weder hebben hervat, begint er wat
leven te komen en is de geschiedenis van eene week
soms rijk aan meldenswaardige voorvallen. Nu ech
ter in schier alle landen de volksvertegenwoordigers
nog vacantie hebben, zijn wij bij ons weekoverzicht
beperkt tot die enkele staten, waarin door bijzon
dere omstandigheden de gewone gang van zaken
voor langer of korter tijd is onderbroken.
Als zoodanig komt ook ditmaal Italië in de
eerste plaats in aanmerking door de verwarring, die
op Sicilië heerscht. Zooals we reeds meldden heeft
de regeering dadelijk krachtige maatregelen genomen
om den opstand te onderdrukken, overtuigd als zij
is, dat eerst orde en rust moeten zijn wedergekeerd,
vóór de toestanden op het eiland behoorlijk kunnen
worden overzien en aan verbetering daarvan kan
worden gedacht. Zoo heeft de regeering de stad
Palermo in staat van beleg verklaard en eene vrij
aanzienlijke troepenmacht naar het eiland gezonden.
De bevelhebber dezer troepen, generaal Morra di
Lauriano, is dadelijk begonnen met een der leiders
van den opstand, den afgevaardigde van Catania,
Signor de Felici-Guiffrida, voorzitter van den werk-
liedenbond, te doen gevangen zetten. Tegen deze
gevangenneming is echter geprotesteerd door den
radicalen afgevaardigde Colajanni, die zich daar
over heeft beklaagd bij den voorzitter der Kamer,
den heer Zanardelli, op grond, dat geen afgevaar
digde zonder toestemming der Kamer van zijne vrij
heid mag worden beroofd. Later zal eerst kunnen
worden beslist, in hoeverre generaal Morra di Lau
riano in dezen al of niet buiten zijn boekje is ge
gaan. Intusschen zit de afgevaardigde van Catania
achter slot en met hem een drietal andere leiders
der beruchte vereenigingen op Sicilië, die bekend
staan onder den naam van Fasci-vereenigingen.
Dit krachtig optreden heeft bij alle welgezinden
een zeer gunstigen indruk gemaakt, maar daarmede
zijn echter orde en rust nog niet weergekeerd. In
de eerste plaats hebben de Fasci-vereenigingen een
manifest uitgevaardigd, waarin zij alle werklieden
aansporen zich nauw aaneen te sluiten, teneinde
verbetering van hun toestand te verkrijgen. In dat
manifest stellen zjj o. a. de volgende eiscben ophef
fing van het invoerrecht op meel, wijziging der
pachtcontracten, onteigening ten algemeenen nutte
van alle onbebouwde staats- en gemeentegronden,
en een krediet van 10,000,000 gulden om een en
ander mogelijk te maken.
In de tweede plaats blijkt het zorgvolle van den
huidigen toestand op Sicilië uit de berichten om
trent oproeren, die nog voortdurend in verschillende
plaatsen voorkomen, en waarbij zelfs reeds dooden
vielen en personen gekwetst werden, omdat bij hun
verzet tegen de troepen dezen van hunne vuur
wapenen moesten gebruik maken. Generaal Morra
heeft dam ook nog versterking van zijne troepen
macht aangevraagd.
Het ergste misschien is nog, dat de oproerige be
weging vermoedelijk niet tot Sicilië zal beperkt
blijven, althans ook in Napels en omstreken hadden
reeds manifestatiën plaats. De regeering is dan ook
op hare hoede om ook daar met kracht op te treden,
te meer, omdat onder de papieren van den gevangen
genomen afgevaardigde van Catania, over wien we
hierboven schreven, een brief is gevonden, waarin
ook gedoeld wordt op een mogelijken opstand in de
Romagna.
Inderdaad kan gezegd worden, dat het ministerie-
Crispi onder de meest ongunstige omstandigheden
de regeering heeft aanvaard, en het zal te bezien
staan of het al spoedig zal kunnen beginnen met
de taak, waarvoor het eigenlijk aan het bewind is
geroepen, namelijk de verbetering van Italië's fïnan-
ciëelen toestand. Voorshands neemt Sicilië zoo geheel
de aandacht in beslag, dat zelfs over het geschil
tusschen Crispi en zijn minister van Financiën Son-
nino, waarvan we in ons vorig overzicht gewaagden,
niets naders meer wordt gemeld. Men beschouwt
het alleen als vrij zeker, dat onmiddellijk na de
heropening der Kamerzitting voorstellen zullen wor
den ingediend om aan den wanhopenden socialen
toestand op Sicilië tegemoet te komen.
Na Italië vraagt België onze aandacht, omdat
daar nog altijd geene oplossing is gevonden voor
het verschil tusschen den minister-president Beernaert
en de meerderheid zijner partijgenooten in de Kamer,
zoodat nog steeds eene gedeeltelijke ministriëele crisis
dreigt.
Men weet, dat het verschil loopt over de toeken
ning van het meervoudig kiesrecht en dat eene
commissie uit de rechterzijde is gevormd om te
trachten met den heer Beernaert tot een vergelijk
te komen. Dit is haar echter tot nog toe niet gelukt
en hare vergadering ging ook in de afgeloopen week
weder uiteen zonder eenig resultaat te hebben be
reikt. De minister blijft op zijn beurt ook voet bij
stuk houden en hij is vast besloten heen te gaan,
wanneer de meerderheid der Kamer hem niet bijvalt.
Hij was reeds bij den Koning op audiëntie om zijn
plan tot aftreden mede te deelen, doch voorloopig
zal hy dit voornemen niet ten uitvoer leggen, maar
afwachten wat het resultaat zal zijn van eene ver
gadering, die de geheele rechterzijde deze week
(misschien reeds heden) zal houden. Misschien dat
daarbij blijkt, dat 's ministers denkbeelden daar
genoegzamen steun ondervinden om ze met behulp
der linkerzijde te kunnen doorvoeren.
De Duitsclie Rijksdag kwam in de afgeloopen
week reeds bijeen, maar veel belangrijks heeft hij
nog niet verricht. Trouwens, de opkomst der leden
was zoo slecht, dat toch geene besluiten zouden
kunnen genomen zijn. Eerst wanneer de belasting-
ontwerpen en het handelstractaat met Rusland aan
de orde komen, wat vermoedelijk in het begin van
Februari het geval zal zijn, mag op eene trouwere
opkomst der leden gerekend worden. Men verwacht
over beide onderwerpen een heftigen strijd, want
de belastingont-werpen vallen weinig in den smaak,
vooral by het Centrum, welks steun de Regeering
toch noodig heeft om ze te zien aannemen. Het zou
zeker nog al zonderling zijn, dat dezelfde Rijksdag,
die, zij het dan ook met eene kleine meerderheid,
de legerwet aannam, nu de geldmiddelen ging wei
geren om de meerdere uitgaven, door die wet geëischt,
te dekken.
Ook bij d9 behandeling van het Duitsck-Russisch
handelstractaat verwacht men veel oppositie. Er wordt
bovendien beweerd, dat bij verwerping daarvan an
dermaal eene ontbinding van den Rijksdag zou volgen.
Dit gerucht wordt echter in officieuss bladen tegen
gesproken.
In Frankrijk vergaderde de Kamer om opnieuw
een voorzitter te kiezen, waartoe ook ditmaal met
groote meerderheid de heer Dupuj werd aange
wezen. Voorts had daar te lande in de vorige week
eene gedeeltelijke verkiezing van den Senaat plaats,
uit welken stembusstrijd de republikeinen eenigszins
versterkt terugkeerden.
Het meest echter wordt op dit oogenblik de aan
dacht op Frankrijk gevestigd door een incident met
Engeland. Beide landen hebben vestingen op de
westkust van Afrika, en beide zijn daar in oorlog
met den stam der Sofa's. Wel hebben zij zoo goed
mogelijk hunne bezittingen afgebakend en bij over
eenkomst de grenzen er van vastgesteld, maar in
een vreemd land gaat dit niet zoo gemakkelijk.
Daardoor werd het mogelijk, dat bij het bevechten
van den gemeenschappelijken vijand, de Fransche
en Engelsche troepen elkander ontmoetten, zonder
elkander te herkennen, omdat beide partyen met
Inlandsche soldaten ten strijde zijn getrokken. Het
gevolg was, dat zij toen met elkander in strijd zyn
geraakt en eerst nadat het gevecht eenigen tijd had
geduurd en, vooral aan Fransche zijde, meerdere
dooden en gekwetsten waren, kwam de vergissing
aan het licht. Het schijnt, dat de Franschen het
gevecht zijn begonnen, zoodat bij hen vermoedelijk
de meeste schuld ligt. Men gelooft echter niet, dat
deze gebeurtenis tot ernstige verwikkelingen zal
aanleiding geven, omdat het geheel op een misver
stand berust.
Wenden we nu nog even den blik naar de Nieuwe
wereld, dan valt daaruit mede te deelen, dat omtrent
den toestand in Brazilië wederom de zonderlingste
berichten komen, die op den voet gevolgd worden
door andere, die de eerste volkomen tegenspreken.
Zoo werd bijvoorbeeld gemeld, dat president Peixoto
zijn ontslag had genomen, wat echter nergens beves
tigd is geworden. Een ander bericht luidde, dat
admiraal Da Gama een nieuw manifest heeft uit
gevaardigd, waarin hij hot eerste als niet van hem
afkomstig wraakte, en beweert volstrekt niet het
herstel der in 1889 vervallen verklaarde keizerlijke
dynastie te beoogen. Bij zooveel verwarring is het
niet wel mogelijk eenig denkbeeld te krijgen omtrent
den waren toestand, zoodat voorshands nog alleen
kan geconstateerd worden, dat de eigenlijke oorlog
voor beide partyen tot nog toe weinig resultaat
oplevert.
Nicaragua en Honduras zetten eveneens den
stryd nog voort en aanvankelijk is laatstgenoemde
staat er nog het slechtst aan toe, omdat Nicaragua
en de verdreven generaal Bonilla het land verder
binnendringen en verschillende plaatsen bezetten,
terwijl de Nicaraguaansche regeering laatstgenoemde
alvast als het wettig hoofd van Honduras erkent.
Generaal Vasquez, de president van laatstgenoemde
republiek, wordt met zijn leger in bedwang gehou
den door den Nicaraguaanschen generaal Ores, en
inmiddels trekt Bonilla met zijn leger van ontevrede
nen uit Honduras zijn vaderland verder binnen.
Hoe deze oorlog zal eindigen valt dus voorloopig
al evenmin te beslissen.
Een minder bloedige, maar daarom niet minder
hevige strijd wordt in de Vereenfg-de Staten
gevoerd tusschen de republikeinen en de democraten
over de tarievenwet en de daarmede in verband
staande inkomstenbelasting.
Omtrent de laatste zijn de democraten zelve nog
verdeeld, doch men hoopt, dat zij in het eind de
belasting zullen aannemen in de overtuiging, dat
de vermindering van inkomsten, die het gevolg zal
zijn van de verlaging der invoerrechten, op een of
andere wijze toch moet gedekt worden. Wint die
overtuiging veld, dan is ook de aanneming van de
tarievenwet verzekerd, en zal de tegenstand der
republikeinen niet baten. Niettemin zal de strijd
tusschen beide partijen heftig zijn, maar praetisch
als de Yankee's zijn, hebben ze alvast bepaald, dat
de stemming over de voorstellen op '25 Januari
zal gehouden worden. Dit is zeker een uitnemend
middel om lange debatten te voorkomen, dat ook
aan andere volksvertegenwoordigers mag aanbevo
len worden.
GOES, 15 Januari 1894.
In haar nommer van jl. Zaterdag trekt de
redactie van de Zeeuw hare insinuatie in omtrent
den schrijver van het in ons blad van 6 Januari jl.
ingezonden stuk, onderteekend een katholiek. Zij doet
dit zelfs zonder bij ons den naam van den schrijver
te zijn komen vragen. Het haar door ons toegedachte
brevet van bekwaamheid" behoeft dus niet te wor-
den uitgereikt, zelfs niet nu wöer eene nieuwe in-
suniatie wordt gemaakt. Het heet namelyk nu wöer,
dat het geen »principiëele" katholiek isOok dit
i betwisten wij de redactie van de Zeeuw pertinent
en andermaal stellen wij haar in de gelegenheid
i zich te komen overtuigen, dat de naam van den
schrijver die is van iemand, die, zoover wij weten,
een zeer goed katholiek is.
Voortaan zullen we nu van dergelijke christelijke
insinuaties maar geene notitie meer nemen en denken
aan het bekendezooals de waard is vertrouwt
hij zijne gasten."
Intusschen weten nu de katholieken dat de redactie
van de Zeeuw hen weet te taxeeren, zelfs zonder
hun naam te kennen. Wanneer ze dus mochten twij
felen aan zichzelf of aan geloofsgenooten, kunnen
ze bij haar te weten komen of ze als katholiek al
of niet principiëel" zijn.
Door den heer P. Van Dalen, cand.-arts,
geboren te Goes, is te Groningen met goed gevolg
het eerste gedeelte van het arts-examen afgelegd.
Naar het Utr. Dagblad verneemt, heeft de
burgemeester aldaar de opvoering op Zondag 14
Januari van het sensatie-drama De gehei
men van de weesinrichting Neerbosch of de ont
maskerde weesvader" verboden.
Mocht ook ons stedeke worden uitgezocht om op
dit stuk vergast" te worden, dan hopen we op een
gelijk besluit.
De Staatscourant no. 11 van 14/15 Januari 1894
bevat de statuten der naamlooze vennootschap *De
nieuwe oester-maatschappij te Ierseke
Ierseke. De gemeenteraad hield Vrijdag
avond eene vergadering waarin aanvankelijk 6, aan
het einde 7, leden tegenwoordig waren.
Na het lezen van de notulen der vorige vergade
ring, waarin vermeld stond dat bij de benoeming
van 2 leden van het Burgerlijk Armbestuur door
den Voorzitter éen stemopnemer was aangewezen,
maakte de heer Sinke de aanmerking, dat dit tegen
het reglement van orde was, hetwelk 2 stemopne
mer s voorschrijft.
De Voorzitter antwoordde dat dit geschied was,
omdat het zulk een kleine vergadering was. Doch
de heer Sinke meende, dat er in dezen zin geen
kleine vergaderingen zijn. De vergadering was vol
tallig en dat kwam hier alleen in aanmerking.
Ingekomen was de kennisgeving van het Burgerlijk
Armbestuur, dat de heer Joos Sandee weder tot
voorzitter was benoemd en deze die benoeming had
aangenomen.
Van het Centraal-comité tot aansluiting bij den
Midden-Europeeschen tijd was een verzoek ingeko
men, om adhaesie te verleenen aan de motie, welke
betreffende die aansluiting eerlang in de Tweede
Kamer zal behandeld worden. Met 4 tegen 2 stem
men besloot de Raad daaraan te voldoen.
Van Ged. Staten was ingekomen de vergunning
tot het plaatsen van een wachthuis aan de haven,
mits voldaan worde aan eenige voorwaarden, o. a.
dat het gebouwtje binnen 6 maanden moet zijn vol
tooid.
Nog waren ingekomen 3 verzoekschriften om van
de gemeente in huur te ontvangen het ziekenhuis,
op 't oogenblik bewoond door den gewezen veld
wachter Bles, doch hetwelk door dezen zal worden
verlaten. Een der verzoekschriften kon niet in aan
merking komen, omdat het niet op zegel w3s. De
beide anderen waren van den gemeente-veldwachter
Slotboom en van den onderwyzer A. W. Van Dijke.
B. en W. onthielden zich van een voorstel en
wenschten de verhuring aan den Raad over te laten.
De Voorzitter meende, dat de veldwachter Slotboom
het meest in aanmerking kwam, omdat hy geen groot
inkomen heeft en een grooter gezin dan de andere
requestrant.
De heer Sinke leidde uit het gezegde van den
Voorzitter af, dat in de huur van dat huis een
voordeeltje lag opgesloten. Daarom meende hij, dat
het op den weg van den Raad lag de huur te ver-
hoogen, opdat het voordeel aan de gemeente kwame.
En ten 2e was de verhuring een zaak van B. en W.
De Raad stelt de voorwaarden, maar verhuurt niet.
Het was misschien wel niet gemakkelijk voor B. en
W. een beslissing te nemen, maar dat gebeurt wel
meer. Hij kan niet begrijpen dat de Voorzitter, die
nog al prat op zyn rechten is, dit recht uit zyn
handen wilde geven. Ook had hij gehoord, dat het
huis al aan iemand toegezegd was.
De Voorzitter wist niets van die toezegging. Maar
het was bepaald op grond eener bespreking van B.
en W., dat de beslissing aan den Raad was gelaten.
De heer Joos Sandee (wethouder) zeide, dat B.
en W. besloten hadden eerst aan den Raad de be
stendiging der verhuringsvoorwaarden te vragen en
daarna den Raad ook te laten verhuren.
De Voorzitter vroeg of de Raad genegen was de
voorwaarden te bestendigen.
De heer Sinke vroeg hoe hoog de huur was, waarop
de Voorzitter antwoordde 1,25 per week, maar de
tegenwoordige huurder genoot ƒ10 vergoeding voor
het onderhoud.
De heer Sinke stelde nu voor de huur te verhoogen
tot f 1,40 per week, de vergoeding voor onderhoud
in te trekken en de verhuring aan B. en W. over
te laten.
De heer Van der Burght vond die som te hoog,
waarmee de Voorzitter zich vereenigde.
Het voorstel-Sinke werd evenwel met 5 tegen 1
stem aangenomen.