1891 N". 2. Donderdag 1 Januari. 81ste jaargang. herijk van Maten en Gewichten De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen ais buiten Go9s, 1,75. Afzonderlijke noinmers 5 cent; met bijblad 10 cent. Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertenfciön voor dit blad aangenomen bjj de beeren Nijgh Van Ditmar te Rotterdam en verder bjj alle Boekverkoopers en Brievengaarders. Siisendlng van advertentSën vóór 8 uren op den dag De prijs der gewone aövert6ntiè'n is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 ets. Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prjjs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 110 regels a f 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel, der uitgave. Bij K. B. van 24 November jl (St bl uo. 169) is, ten gerieve van belanghebbenden, bepaald, dat de voortaan niet elk jsar, maar om de twee jaren zal pli.atg hebben en dat door Ged. Staten van Zeeland, ter uitvoering van dat besluit, die provincie in twee kringen is verdeeld, tot aanwij zing in welke van de jaren 1894 en 1895 de herijk in de gemeenten van die kringen zal plaats hebben. Belanghebbenden worden verwittigd, dat voor de gemeenten in ZUID-BEVELAND en ZEEUWSCH- VLA ANDEREN in 1894 GEENE VERPLICHTING TOT HERIJK bestaat, zoo.iat het ounocdig is voor de ingezetenen van die gemeenten, in dat jaar de maten en gewichten ter verifictis aan te bieden. De aandacht wordt echter gevestigd op de bepaling, dat de maten en gewichteu, op gevaar van straf, voorzien moeten blijven van de vereischte stempelmorken en dat het laatst geplaatste goedkenringsraerk voortaan gedurende twee jaren ongeschonden moet worden bewaard. Goes, den 30 December 1893. Burgemeester en Wethouders van Goes, J. G d W HAMER. De Secretaris, II A It T M A N. Algemeen Overzicht. Het is begrijpelijk, dat in deze dagen, waarin alle volksvertegenwoordigingen vacantie nemen, het nieuws op politiek gebied ook in den vreemde niet zeer belangrijk is. Dit is een gewoon, jaarlijks te- rugkeerend verschijnsel, en ware bet niet dat tegen woordig in verschillende rijken gebeurtenissen aan de orde zijn, die in meerdere of mindere mate buiten de Kamers omgaan, het zou nauwelijks mogelijk zijn iets meldenswaardigs mede te deelen. Spanje evenwel blijft ook te midden der feest en rustdagen, die pas achter ons liggen de aandacht vragen voor zijn geschil met de Kabylen aan de overzijde der straat van Gibraltar. Nog steeds is dit geschil niet opgelost en het wordt zeer de vraag of eene beslissing met de wapeüen wel zal plaatsgrijpen. Dit is zeker niet te betreuren, hoezeer ook de Spaan- scbe bevolking zulk eene beslissing moge wenschen, maar bet is toch oorzaak, dat de zaak wel eenigs- zins op de lange baan wordt geschoven. De onderhandelingen met den Sultan van Marokko worden namelijk nog steeds voortgezet en maarschalk Martinez Campos zelf is door de Spaansche regeering als buitengewoon gevolmachtigde tot hem gezonden om die onderhandelingen te voeren. Of ze tot eene vreedzame oplossing zullen leiden, zal de tijd moeten leerenals men leest, dat van Spaansche zijde o. a. den eisch is gestelddat Marokko de oorlogs kosten ten bedrage van 25,000,000 peseta's voor zijne rekening zal nemen, is twijfel zeker gewettigd. Maar in elk geval hebben deze onderhandelingen al dadelijk dit goede gevolg, dat er eenige ontspanning in den toestand komt en dut een deel der Spaansche troepen Melilla beeft verlaten om een der kustplaatsen voorloopig te bezetten. We hebben er echter meermalen op gewezen, dat de sultan van Marokko geen al te betrouwbaar per soon is, en daarom blijft het de vraag of de onder- derhandelingen tot een resultaat zullen leiden en of in het eind toch de wapenen niet zullen moeten beslissen. Maarschalk Martinez Campos beeft intusscben aan de regeering getelegrafeerd, dat 25 Kabylische hoof den te Melilla gekomen zijn om hunne onderwerping aan te bieden en hun leedwezen te betuigen over de laatste gebeurtenissen. Zij hebben zich borg ge steld voor het behoud van den vrede in de toekomst en den maarschalk verzocht toestemming te geven tot bet heropenen van den handel tusscben de Span jaarden en de Kabylen. De maarschalk heeft bun toegestaan weer op de markt te Melilla te komen. De Kabylische hoofden hebben een Spanjaard, se dert den 2en October door hen gevangen gehouden, teruggebracht en Martinez Campos gesmeekt bjj den sultan van Marokko tusschenbeide te komen ten behoeve van Maimon-Mohatar en zijn neef (van wie de vijandelijkheden tegen Melilla het eerst waren uitgegaan), opdat hun leven gespaard worde. In Italië is de toestand nog altijd verre van rooskleurig voor het nieuwe ministerie—Crispi. In de eerste plaats big kt het meer en meer, dat de aangekondigde heffing van nieuwe belastingen, zelfs zonder dat nog bekend is welke die zijn zullen, op grooten tegenstand zal stuiten, zoodat er van de door Crispi zoo dringend gevraagde overeenstemming van de partijen ten bate van bet gemeenschappelijk vaderland wel niet veel zal komen. Maar in de tweede plaats ziet bet er op het ei land Sicilië allertreurigst uit. De boeren en werk lieden zjjn daar bijna in openlijken opstand, tenge volge van de treurige toestanden, welke daar heer- schen. Zooals men weet is Crispi zelf een Siciliaan, en het is begrijpelijk, dat men zich dus allereerst tot den minister-president heeft gewend met verzoek om de benarde toestanden op het eiland te verbe teren en de verarmde bevolking ter hulp te komen. Crispi beeft geantwoord, dat bij bereid is desbetref fende voorstellen bij de Kamer in te dienen, maar dat dit natuurlijk niet dadelijk kan geschieden, en dat de bevolking vóór alles zich rustig moet ged a gen. Om aan dien eisch meerdere klem bij te zetten heeft liij eenige regimenten naar Sicilië en een eskader naar Palermo gezonden om bet volk in bedwang te houden. Hij ging Zondag zelf op reis naar genoemd eiland, maar volgens de jongste berichten is hij, te Napels aangekomen, eensklaps weder naar Rome teruggekeerd. Natuurlijk verdiept men zich in gissingen wat daarvan de oorzaak kan zijn. Sommigen beweren, dat er oneenigheid zou zijn ontstaan tusschen Crispi en zijn minister van Financiën Sonnino over de in te dienen belastingontwerpen, zoodat reeds eene wij ziging van het kabinet aanstaande zou zijn. Ook verzekert men, dat de beeren Zanardelli en Giolitti, beiden leiders van invloedrijke liberale groepen, niet bijzonder vriendschappelijk jegens het ministerie Crispi gezind zijn, zoodat om die redenen de mi nister-president zoo ijlings zou zijn teruggekeerd. Ons dunkt echter, dat hij in die omstandigheden Rome wel in het geheel niet zou verlaten hebben, zoodat er vermoedelijk voor dien terugkeer wel een andere reden zal bestaan. De verhouding van Frankrijk tegenover Spanje liet zich op het einde dss jaars eenigszins gespan nen aanzien, tengevolge van de onderhandelingen over het handelstractaaf, waarover wij in ons vorig overzicht schreven. Zelfs vreesde men een oogenblik voor een tarieven-oorlog, die echter voor Spanje nadeeliger zou zijn dan voor Frankrijk, omdat de invoer uit eerstgenoemd land naar het laatstge noemde vrij wat aanzienlijker is dan die in omge keerde richting. Gelukkig is het zoover nog niet gekomen en is althans voor het jaar 1894 eene overeenkomst gesloten, waarbij Spanje aan de Fran- sche producten dezelfde voorrechten verleent, die zijn toegestaan of zullen toegestaan worden bij de tractaten met andere landen, voorzoover ze met 1 Januari jl. zijn in werking getreden of in den loop des jaars zullen worden gesloten. Frankrijk zal op zijne beurt voor Spaansche waren het laagste invoer tarief eischen, terwijl ook de invoer van Spaansche waren in Algiers zal zijn toegestaan. Zoo blijft dus de toestand voorloopig onveranderd tot een nieuw tracfaat zal zjjn gesloten, wanneer dit ten minste kan bij de protectionistische gevoelens der huidige Kamer. In navolging van Engeland begint men nu ook in Frankrijk van zekere zijdö te klagen over den toestand der vloot. De beweging is op touw gez9t door den heer Clémenceau, die, nu hij niet herkozen is tot lid der Kamer, natuurlijk niet nalaat in zijn blad la Justice de regeering te bemoeielijken. Ten aanzien van de vloot nu beweert hij, dat deze in tijd van oorlog niet in staat zal blijken zich met de vloten van andere mogendheden te meten. Naar men wil zullen nu óf Loekroy óf Gerville-Réache in de Kamer den minister van marine omtrent deze zaak interpelleeren, teneinde eene bepaalde uitspraak vau de regeering uit te lokken. Zij zullen éen van beiden vragen den toestand der vloot door eene commissie te doen onderzoeken. De Duitsclie Rijkskanselier staat op zeer ge spannen voet met de conservatieven, tengevolge van de liberale handelspolitiek der regeering. Men weet, dat in de laatste weken des vorigen jaars verschillende handelstractaten zijn bekrachtigd, zeer tegen den zin der agrariërs. Het schijnt dat vele rijksambtenaren zich in den strijd daarover bij ds conservatieven hebben aangesloten, en alzoo eene beweging tegen de regeering hebben gesteund. De rijkskanselier heeft nu deze ambtenaren her innerd aan eene aanschrijving uit den tijd van Keizer Wilhelm I, waarbij den Rijksambtenaren verboden werd zich tegen de politiek der regeering te ver zetten. De conservatieven zijn daarover natuurlijk weinig gesticht en ook sommige vrijzinnige bladen keuren den maatregel der regeering af, waardoor de ambtenaren in hunne vrijheid op politiek gebied worden belemmerd. Overigens vinden laatstgenoemde bladen natuurlijk de houding dier ambtenaren niet verstandig. Van groot gewicht is thans de vraag hoe het nu zal uitioopen met het handelstractaat met Rusland. Wel zijn in den laatsten tijd verschillende tractaten met andere landen in vrijzinnigen geest gesloten, maar de oppositie tegen een tractaat met Rusland kon allicht grooter zijn, uithoofde van den tarieven- oorlog, die tusschen de beide landen bestaat. De berichten uit Brazilië, hoe verward ze ook zijn, duiden in den laatsten tijd vrjj algemeen op een ongunstig verloop der zaken voor de opstande lingen. Het schijnt, dat zij het op den duur tegen het vuur der forten van Rio-de-Janeiro niet kunnen uithouden. Wel bestookt de artillerie hunner vloot de stal voortdurend en brengt daar veel schade, doch in nog veel meerdere mate worden de schepen beschadigd. Voorts acht men het zeer twijfelachtig of admiraal De Mello er in slagen zal Santos te veroveren, omdat ook die stad door een kring van sterke en goed bewapende forten wordt verdedigd. Peixoto zelf is met 15000 goed bewapende en goed geoefende manschappen in de onmiddellijke nabijheid der hoofdstad, terwijl höt landleger der opstande lingen, dat op marsch heet te zgu naar Rio, zich nog steeds laat wachten. Voegt men daarbij nu nog, dat Peixoto eerstdaags eenige torpedo-booten uit Duitschland verwacht, dan is het te begrijpeD, dat do toestand der opstandelingen niet zeer schitterend is. Evenwel, er is reeds zoo dikwijls wijziging ge komen in de vooruitzichten voor de opstandelingen, dat er moeielijk eene conclusie kan gemaakt worden. GOES, 3 Januari 1894. Do or de anti-revolutionairen in het hoofdkies district Goes is de heer jhr. mr. A. F. De Savornin L o h m a n definitief candidaat gesteld voor de Tweede Kamer. Nadat uit het hoofdkwartier daartoe de duidelijke wenk was gegeven, kon wel niet anders verwacht worden. Anti-revolutionair beteekent hier onvoor waardelijk volgeling van dr. Kuyper". Zijn wij wel ingelicht, dan is er hier ook zelfs geen sprake ge weest van eene candidatuur M. De Jonge Jz. Het schrijven aan de Tijd was blijkbaar een canard". Zooals wij met een enkel woord in ons vorig nommer mededeelden, waren den 1 Januari 25 jaren verloopen, sedert de heer G. Hartman J z. als secretaris der gemeente Goes in functie trad. Hij beeft op dien dag zeer vele blijken van achting en toegenegenheid, zoo uit Goes als van daarbuiten, ontvangen, terwijl hem onderscheidene geschenken, waaronder meerdere kostbare, werden vereerd. Voor eene aubade, die het harmoniegezelschap »Euphonia" hem had toegedacht, heeft de jubilaris bedankt, daarbij te kennen gevende, dat, als hem dit vergund werd, hij gaarne de eerstvolgende repetitie zal bij wonen. Behalve de vijf-en-twintig jaren dienst to Goes heeft de heer H. nog veertien jaren dienst in de administratie. Na zijne opleiding te Lekkerkerk ont vangen te hebben, werd hij, bij het ontstaan der vacature van burgemeester en secretaris dier ge meente en van Zuidbroek, in 1855 met de tijdelijke waarneming van het secretariaat van beide gemeenten belast, dat voor laatstgenoemde gemeente spoedig in eene defiaitieve benoeming overging. Voor de eerste gemeente werd de combinatie der beide be trekkingen blijvend gewenscht. Aangezien de tij delijke secretaris nog niet den leeftijd voor burge meester had bereikt, kon hij niet naar die betrekking dingen, maar werd hem later die van ontvanger aangeboden, waarvoor hij evenwel bedankte. De gemeente Zuidbroek werd in het volgende jaar ver- eenigd met Bergambacht, terwijl do benoemde bur gemeester van Lakkerkerk weldra met de betrekking van secretaris werd vereerd. De heer H. had intusschen het archief der ge meente Lekkerkerk geregeld en wel op zoodanige wijze, dat wijlen de heer jhr. mr. Van der Heim, bij een bezoek als Commissaris des Konings in die gemeente, aan den Raad verklaarde, dat de gemeente veel aan H. verplicht was, en dr. Simons als Min. van Binn. Zaken een brief tot hem richtte, waarin hij hem dank betuigde voor de werkzaamheden in bet belang der gemeente Lekkerkerk. De heer H. vertrok nu naar Montfoort, waar hij weldra gelegenheid vond zich ook op ander gebied te onderscheiden. De stichting voor verwaarloosden aldaar was nog het eigendom van den stichter, den heer D. Van Frankenhuysen. Meermalen waren pogingen aangewend om die stichting te brengen onder een zedelijk lichaam doch te vergeefs. In ver- eeniging met wijlen ds. A. Van Toorenenbergen, later predikant te Groningen, en meerdere vrienden van de verwaarloosden, was spoedig een comité in het leven geroepen, waarvan H. de betrekking van secretaris bekleedde, en werd dit comité als zedelijk lichaam erkend bi) K. B. van 3 Mei 1857. Dit zede lijk lichaam kon reeds beschikken over een bedrag van meer dan 60000 toen het ontbonden werd, dewijl de eischen van den eigenaar veel te hoog waren. De gelden werden grootendeels geschonken aan de Kweekschool voor de Zeevaart te Leiden en de stichting te Montfoort kwijnde weg, zoodat zjj weldra werd opgeheven. Niet lang zou H. echter zonder betrekking zijn. De gemeenteraad van Fijnaart en Heiningen (Noord- Brabant) koos hem zij het dan al bij derde stemming, tegenover den gemeentebode uit 53 sollicitanten tot secretaris. Zestien maanden nam hij deze betrekking waar, toen hij haar verwisselde met gefigreë9rde ten kantore van registratie en do meinen te Apeldoorn. Ia deze betrekking bleef hij twee jaren werkzaam, en werd, gereedstaande om het examen als surnumerair der registratie te doen, benoemd tot secretaris der gemeente Lochem. De liefde voor het vroegere vak kwam boven en de heer H. was weldra weder geheel te huis in de administratie der gemeente. Na zes jaren in het stedeke van den Achter hoek vertoefd te hebben, mocht het den heer H. gelukken de betrekking van secretaris te Goes te erlangen en heeft hij, ofschoon in den beginne daartoe wel geneigd en ook wel eens een poging gedaan hebbende, Da den dood van een zijner zoons in 1875 geene moeite meer gedaan om van gemeente of werkkring te veranderen. Behalve in zijnen werkkring als secretaris heeft de heer H. niet onverdienstelijk voor de pers gearbeid, getuige de vele boeken, die hem als schrijver aan duiden. Ook de opleiding van jongelieden voor en in het vak van het administratief recht is h6iu toe vertrouwd en wordt door hem met uitstekend succes beoefend. Dat het den heer H. gegeven moge zijn nog vele jaren ten bate van onze gemeente en van zijne leer lingen werkzaam te zijn Door den kantonrechter te Goes zijn benoemd in de commissie van aanslag in de bedrijfsbelasting, voor Kortgenedhrn. C. Schuilwerve, gemeente-secretaris te Kortgene en A. A. Kuijper Boone, gemeente-ontvanger te Kortgene. Voor Goesdhrn. M. De Jonge Jz., koopman te Goes en G. H. Van der Meer Mohr, kantonrechter plaatsvervanger te Goes. Bij kon. besluit is benoemd tot ontvanger der registratie te Goes U. Van Nooten, thans te Dirksland. Ten vervolge op de korte mededeeling in ons vorig nommer meldt men ons nog nader uit fio> lijosplaat: Vrijdag hield de vrijzinnige kiesvereeniging »Algemeen Belang" alhier, met het oog op de aanstaande verkiezing voor een lid der Tweede Kamer, e6ne vergadering in »Het wapen van Zeeland". Bjj de opening der vergadering herdacht de voorzitter wijlen den heer Keuchenius als een oprecht, eerlijk vaderlander, als een man van karakter en groote gaven en meende, dat de vergadering hem als zoodanig hare vereering niet onthouden mocht. Na een zeer geanimeerd debat over het voor en tegen der nieuwe kieswet van den Minister Tak, werd tot stemming overgegaan en met algemeene stemmen de heer D. STIGTER tot candidaat vooj. de komende verkiezing geproclameerd. Nog deelde de Voorzitter mede, dat er uitzicht bestaat, dat mr. H. Smeenge van Meppel, lid der Tweede Kamer, dezen winter in de kiesvereeniging zal optreden. Dezer dagen trad voor het Nutsdepartement te Veendam als spreker op de heer D. Stigter met het onderwerp Landbouw en kapitaalbelegging." De Handels- en Landbouwcourant zegt in haar ver slag, dat de spreker op boeiende wijze, aan de hand van en met enkele aanhalingen uit het bekende werk van prof. Moltzer, zijne denkbeelden blootlegde over landbouwtoestanden, zooals men die in verschillende streken van ons land aantreft. De ervaring leert, dat men de meeste toewijding en den grootsten ijver vindt bij den boer, die eige naar van den grond is. In ons land nu treft men deze drie vormen aan lo. erfpacht, 2o. beklemrecht en 3o. eigendom. De voor- en nadeelen dezer drie vormen worden helder in het licht gesteld. Zoo worden van het beklemrecht, dat ook in het buiten land door velen wordt geprezen en waarvan ook door spreker wordt gezegd, dat er weinig op is aan te merken, als bezwaren genoemdde ondeelbaarheid der hofstede en het gemis van de vrije beschikking over den grond. Pogingen tot verbetering hebben niet geholpen en nu acht spreker het gewenscht, dat de Staat ingrijpt, als het algemeen belang dit vordert. Bij de bespreking van den derden vormEigen dom, doet spreker opmerken, dat het getal paohters steeds toeneemt en wordt als een der oorzaken ge noemd, dat de rijken hun geld in bouwland gaan beleggen. Ook zijn er vele boeren met booge hy potheken, die diep rampzalig worden, want de vast heid hunner verplichtingen, de renteschuld, is geheel in tegenstelling met de wisselvalligheid van hun bedrijf. Daarom moeten de pachtcontracten veroor deeld worden zoowel uit een ceconomisch als uit een sociaal oogpunt. Wat de bekende pacht-com- missie in Friesland wilde, was wel goed, maar niet voldoende. Evenals prof. Moltzer wil spreker den pachters recht geven op vermindering van pacht, indien de grond geen uitkeering toelaat. Mat over- tuiging wordt er daarbij op gewezen, dat Arbeid da

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1894 | | pagina 1