1893 N°. 138. Dinsdag 21 November. 80ste jaargang. De Loting der Paarden, De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, j 1,75. Afzonderlijke nommers 5 cent; met bijblad 10 cent. Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad aangenomen bij de heeren Nijgh Van Ditmar te Rotterdam en verder bjj alle Boekverkoopers en Brievengaarders. Inzending van advertentiën voor 9 uren op den dag der uitgave. De prjjs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 ets. Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prjjs slechts tweemaal bö^ekend. Geboorte-, huweljjks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 110 regels a f 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel. vallende in de termen om voor keuring en eventueele vordering voor het leger in aanmerking te komen, zal voor GOES ge houden worden op Zaterdag den 25 November aan staande, des namiddags te twee uren, in een der zalen van het raadhuis. De eignnaar van zich iu deze gemeente ingeschreven paarden is gerechtigd in persoon voor dat paard te loten is hij eigenaar van meer dan een ingeschreven paard, dan loot hij voor elk paard afzonderlijk. Is de eigenaar niet bij de loting tegen woordig, dan loot de Burgemeester voor hem. Goes, den 18 November 1893. Burgemeester en Wethouders van Goes, J. G. d. W. HAMER. De Secretaris, HART M A N. Algemeen Overzicht. In tegenstelling met de vorige week is er thans stof te over om eenige beschouwingen over het buitenlandsch nieuws der afgeloopen week te houden. Niet bet minst vragen ditmaal de Zuid-Europeesche Staten onze aandacht. In Spanje toch is men begrijpelijkerwijze nog steeds geheel onder den indruk van het brutaal op treden der anarchisten, speciaal te Barcelona. Talrijk zijn de arrestatiën, die reeds hebben plaatsgehad en nog steeds worden zij door meerdere gevolgd. Toch heeft men nog niet de zekerheid, dat men de hoofd daders van de misdaad in de opera in handen heeft. De regeering wenscht krachtig tegenover de anar chisten te werk te gaan, en, hoewel generaal Martinez Campos verklaard heeft ook met de tegenwoordige wetten hen in bedwang te kunnen houden, zoo houdt toch het ministerie zich reeds ernstig bezig met het ontwerpen van afzonderlijke wetten ten opzichte van het stout bedrijf der anarchisten, en heeft het de stad Barcelona in staat van beleg verklaard. Nadat de Kabylen zich eerst eenige dagen rustig hadden gehouden, zijn zij in de afgeloopen week op zekeren nacht in alle stilte tegen de vesting Melilla en hare forten opgetrokken. Toen -zij zich onder de muren bevonden openden zij een hevig geweervuur. Onmiddellijk werd het electrisch licht ontstoken, dat zoowel op een der vestingtorens als op een der kanonneerbooten is ingericht, en toen bet terrein vóór de vesting aldus kunstmatig was verlicht, open den de Spanjaarden een kanonvuur op de Mooren, dat dezen spoedig deed afdeinzen. Na dien tijd hebben zij zich rustig gehouden ook tengevolge van het vrij krachtig optreden van den sultan van Marokko, die den Kabylen tot rust en vrede heeft aangemaand. Deze hebben ook onderhandelingen trachten aan te knoopen met generaal Macias, den Spaanschen bevel hebber te Melilla, doch deze eischte, dat eerst eenige hoofdlieden der Mooren als gijzelaars in zijne han den zouden worden gesteld. Tot op dit oogenblik is aan dien eisch evenwel nog niet voldaau. Trou wens, veel vruchten zullen die onderhandelingen niet afwerpen. Spanje kan en mag niet minder eischen dan de onderwerping der Moorenstammen en moet daartoe den oorlog met kracht doorzetten. Generaal Macias zal dit ook, zoodra zijne troepen 20.000 man sterk zullen zijn, doch vóór dien tijd durft hij niet aanvallend te werk te gaan, omdat ook de vijand op die sterkte wordt geschat en de Spanjaarden zich niet aan een tweede echec mogen blootstellen. Overigens is zelden een oorlog meer nationaal geweest dan deze, want niet slechts de regeeringsgezinden maar ook de republikeinen eischen een krachtig optreden om de eer van Spanje te hand haven. Nu de toegezegde versterkingen langzamer hand beginnen te komen, kan spoedig een treffen tegemoet worden gezien, en dit is ook zeer gewenscht, want Melilla en de forten leveren geene ruimte om zulke troepen massa's te huisvesten, zoodat versterkte legerkampen moeten worden ingericht, wat altijd een gebrekkig hulpmiddel is, zoowel uit het oogpunt der veiligheid als uit dat der gezondheid. In Italië zit het ministerie weör duchtig moei lijk. Niet alleen dat de minister van openbare werken Genala, een der meest sympathieke leden van het Kabinet, is overleden, maar de overige leden, inzonderheid de premier Giolitti, zijn zoo weinig populair, dat het zoo goed als zeker is, dat na de terugkomst der Kamer eene crisis zal uitbreken. De regeering zal dan ook onmiddellijk na het reces de quaestie van vertrouwen stellen en bij misluk king dadelijk aftreden. Reeds noemt men den oud minister Zanardelli, thans voorzitter der Kamer, als toekomstig premier. Ook Oriekenlanii heeft weder een ministriëele crisis doorleefd. Nadat de Kamer met overgroote meerderheid een lid der oppositie tot haren voor zitter had gekozen, heeft het ministerie zijn ontslag genomen. De Koning heeft daarop den heer Tri- koupis met de samenstelling van een nieuw kabinet belast en deze is daarin reeds geslaagd. Men ver wacht, dat de Kamer op het einde dezer maand weder zal bijeenkomen en dat dan Trikoupis zijne financiëele plannen zal mededeelen. Hiertoe zou o. a. bebooren, dat den houders der Grieksche schuld eene schikking zal worden aangeboden, volgens welke hun 50 pet. hunner vorderingen zal worden uitge keerd. Het Oostenrijksclie ministerie is thans vol tallig en de nieuwbenoemden houden zich reeds onledig met het ontwerpen hunner plannen. Over bet algemeen wordt het coalitie-kabinet Windisch- griitz met ingenomenheid begroet en het zal zeker aanvankelijk op den steun der meerderheid kunnen rekenen, wanneer het niet al te afkeerig blijkt van eene gematigd vooruitstrevende politiek, waarop men echter niet al te gerust is, omdat de anti-liberalen de meerderheid in het kabinet vormen. De Rijksraad komt heden bijeen en spoedig zal men dus over de voornemens van het nieuwe ministerie kunnen oor- deelen. Eene zaak, die zeer de aandacht trekt in binnen- en buitenland is, dat Kalnoky van Weenen naar Monza, waar de koning van Italië vertoeft, is op reis gegaan. Men begrijpt zeer goed, dat hier niet van een pleizierreisje sprake kan zijn, en dit te minder, omdat bij de samenkomst van koning Umberto en Kalnoky tegenwoordig zullen zijn of reeds geweest zijn de Italiaansche gezant te Weenen, graaf Nigra en de Italiaansche minister van buitenlandsche zaken, admiraal Brin. Men verdiept zich in gissingen waartoe dit onder houd dienen moet. Sommigen meenen, dat eene hulpvaardige inmenging van Oostenrijk gevraagd is om het Italiaansche ministerie Giolitti te redden, doch meer waarschijnlijk is, dat men wederzijds een bewijs wil leveren, dat, niettegenstaande de kleine verschillen, die er af en toe tusschen Oosten rijk en Italië heerschen, de hand tusschen beide rijken en het drievoudig verbond onverminderd sterk blijft. Mocht dit zoo zijn, dan is bet slechts een bewijs te meer voor het behoud van den Europeeschen vrede, die trouwens voorloopig geen gevaar schijnt te loopen, getuige de verklaring van den D uit schei! Keizer in de troonrede, waarmede hij de vorige week den Rijksdag opende, dat de verhouding tot alle Europeesche staten eene zeer vriendschappe lijke is. Voor het overige bevatte die troonrede niet veel meer dan eene dankbetuiging aan den Rijksdag voor de aanneming der legerwetten en eene opwek king om ook goedkeuring te hechten aan de finan ciëele ontwerpen betreffende de tabaks-, wijn- en zegelbelasting. Na, de meerderheid zal, nu zij een maal de legerwet heeft aangenomen, wel zedelijk verplicht zijn ook de daarvoor benoodigde gelden toe te staan. De eerste vorst, dien Bulgarije had, is Vrij dag gestorven. Het is de welbekende Alexander van Batten berg, die op 36jarigen leeftijd, te Gratz, in Stiermarken, overleed aan een darmkwaal, welke hem reeds vóór jaren weken lang aan het ziekbed kluisterde. De overledene was de zoon van prins Alexander van Battenberg, hertog van Hessen en broeder van wijlen de Czarin Maria van Rusland. Vrijwilliger in het Russische leger tijdens den oorlog met Turkije, wist hij reeds in dezen veldtocht zich bijzonder te onderscheiden. Den 29sten April werd hij te Tirnova tot vorst van Bulgarije gekozen, en in '81 te Sofia gekroond. Rusland had hem aanvankelijk erkendzelfs had de Czaar hem, zijn bloedverwant, den Bulgaren als vorst aanbevolen. Maar Alexander toonde voor die protectie, evenmin als de Bulgaren voor hun bevrij ding van het Turksche juk, eenigen dank. Hij haalde zich spoedig den toorn van den Russischen keizer op den hals, o. a. door Bulgarije's vereeniging met Oost-Rumelië tegen den zin des Czarenen van dat oogenblik af verschafte de regeering hem weinig genoegen. Bismarck had wel goed gezien, toen hij eens tot den Battenberger zei, dat hij het niet zou uithouden als Bulgaarsch vorst. Of hij echter ook gelijk had, toen hij hem nochtans) ried om de kroon maar aan te nemen, omdat het aangename" her inneringen zou achterlaten, mag betwijfeld worden. Toch hebben de Bulgaren, van hun nationaal stand punt beschouwd, wel reden om Alexander dankbaar te zijn. Niet om zijn overwinning op de Serviërs, onder Milan, maar omdat hij het vorstendom grond vestte en zich als hoofd van den Staat onderscheiden heeft door een ridderlijke fierheid en dapperheid, die bij het volk den wensch levendig hield naar een vorst, zoo kloek en onaf hankelijk als hij. De laatste dagen van Alexander's bewind zijn nog niet vergeten. Toen de Vorst zich geheel van de Russen wilde los maken, werd hij door omgekochte agenten opgelicht en over de grenzen gevoerd. Dat was in 1886, toen de Russische partij nog zeer veel macht had en de Czaar er nog niet over heen was, dat de Bulgaren, en hun vorst met name, zich zoo ondankbaar ge droegen. De beruchte Kaulbars regeerde toen voor korten tijd, maar maakte zich overal gehaat. Einde lijk was der Russen keizer nogmaals grootmoedig tegenover de Bulgaren hij gaf hun hun vorst weer, die toen met gejuich werd ingehaald. Doch die vreugde duurde niet lang. Alexander zag wel in, dat hij, zonder de vriendschap des Czaren, een onmogelijk vorst zou blijven, en daarom trad hij af. Er was toen neg lang sprake van, dat hij zou huwen met een zuster des Duitschen keizers, prinses Victoria; maar dat gebeurde niet. Het Staatsbelang verbood het, zei Bismarckbeter was het goede vrienden met Rusland te blijven, dan een huwelijk toe te staan, dat den Czaar zou vertoornen. Later trad Alexander in het huwelijk met een gewezen opera-zangeres, en leefde sinds bijna vergeten in Griitz, onder den naam van graaf Hartenau. De deelneming gedurende de laatste levensdagen van den vorst was bijzonder groot. De keizer van Oostenrijk en nagenoeg alle aartshertogen lieten nog Vrijdag in den voormiddag inlichtingen omtrent den gezondheidstoestand van den lijder inwinnon. Zijne weduwe, die zeer kort geleden van het kraambed was opgestaan, moet radeloos zijn van smart. Zij viel over het lijk van haar echtgenoot in zwijm en haar toestand doet 't ergste voor het behoud van haar geestvermogens vreezen. De Bulgaarsehe Sobranje is bijeengeroepen tot eene buitengewone vergadering, teneinde te beraad slagen over het voorstel der regeering om het jaar geld van 50,000 francs, dat tot dusver aan prins Alexander werd uitgekeerd, voortaan ook aan zijne weduwe en kinderen te doen uitkeeren. Tevens zal tot de weduwe het verzoek worden gericht om het stoffelijk overschot van den prins naar Sofia te ver voeren, opdat Bulgarije's eerste vorst in de hoofd stad kan worden bijgezet. De Franselie Kamers zijn ook weder bijeen gekomen, voorloopig alleen om het bureau te kiezen en de geloofsbrieven te onderzoeken. De heer Périer is als voorzitter herkozen, maar de stemming geeft geene zuivere maatstaf ter beoordeeling van den stand der partijen, omdat vermoedelijk een deel der rechterzijde op den radicaal Brisson heeft gestemd. Zoodra het onderzoek der geloofsbrieven zal zijn afgeloopen zal de minister-president Dupuy het pro gramma van het kabinet mededeelen. Gebrek aan arbeid is er niet, want er bleven nog een zestigtal ontwerpen onafgedaan in de vorige zitting en aan interpellaties zal het in den beginne ook wel niet ontbreken. Maar niettemin zal het kabinet met een bepaald program komen en eerst dan zal kunnen blijken of het in de Kamer een vast aaneengesloten meerderheid zal vinden, waarmede het eene krachtige opbouwende politiek kan voeren. Da overwinning der republikeinen in de Ver- eenigde Staten, waarvan we de vorige week melding maakten, zal geene verandering brengen in de herziening der tarieven, die de democraten zich ten doel gesteld hebben. Daarom trekt zij wellicht niet zóó de aandacht als men zou verwachten, dat zulk eene plotselinge ommekeer in de politieke wen- schen van een volk moest doen. Een ander bericht komt van de overzijde van den Oceaan tot ons, namelijk, dat de president Cleveland den Amerikaanschen consul te Honolulu last gegeven heeft eene mildere houding aan te nemen tegenover de onlangs afgezette Koningin van Hawaï, met dat gevolg, dat H. M. Liliuokalani reeds weder op den troon hersteld is. Wat den president aanleiding gegeven heeft de tactiek zijns voorgangers te laten varen is voorals nog niet duidelijk. Hij zal daarvoor evenwel zijne goede redenen wel gehad hebben. Uit Brazilië eindelijk veel geruchten maar weinig zekers. De opstandelingen gaan voort met Rio de Janeiro te beschieten, doch veel schade brengen ze aan de stad niet toe. Voorts wordt gemeld, doch de berichten uit Brazilië zijn tegenwoordig niet al te zeer te vertrouwen, dat de minister van marine zich bij de opstandelingen zou aangesloten hebben. Mocht dit waar zijn dan "kan hun dit veel moreelen steun geven, want hij staat bekend als een hoogst bekwaam man met veel relatiën onder de eersten van de republiek. Evenwel, nu het waar schijnt, dat De Mello openlijk ervoor uitkomt, dat hij de dynastie van den afgezetten Keizer Dom Pedro weder op den troon wil brengen, is het zeer de vraag of hij wel op veel steun zal kunnen rekenen. Van een krachtig optreden, zooals verwacht werd, is echter nog steeds geen sprake. Inmiddels gaat Pexeito voort zijne vloot te versterken door aankoop van oorlogsschepen en torpedo's in de Vereenigde Staten en Engeland, zoodat weldra de beslissing van dezen langdurigan opstand, die veel nadeel aan den handel toebrengt, kan verwacht worden. GOES, 21 November 1893. Jl. Zaterdag werd in »de Prins van Oranje" alhier eene algemeene vergadering gehouden van de vereeniging tot weezenverpleging voor Zuid- en Noord-Beveland, die behalve door het eerelid dhr. J. A. G e i 11 van Nisse en zes bestuursleden door 5 (zegge vijf) leden werd bijgewoond. De voorzitterdr. Z. Th. Diehl, opende de verga dering, waarna de notulen der vorige vergadering werden gelezen en goedgekeurd. De rekening over 1892, bedragende in ontvang op 2552,66 en in uitgaaf op 2204,33 en aldus opleverende een goed slot van 348,33, werd goedgekeurd, waarna de begrooting voor 1894 werd vastgesteld in ontvang en uitgaaf op 1580 met een post voor onvoorziene uitgaven groot 116. Het jaarverslag over 1892 werd vervolgens door den secretaris gelezen en door de vergadering dank baar aangehoord. Het zal worden gedrukt en aan de leden gezonden. De periodiek aftredende bestuurs leden mej. Warnsinck en dhr. Wagtho werden her kozen; met hen waren aanbevolen mej. De Jongh te Goes en dhr. Swemer te Kolijnsplaat. Bij de rondvraag gaf de heer G. Oostdijh van Ierseke zjjne verwondering te kennen, dat deze ver gaderingen niet met gebed en dankzegging werden geopend en gesloten. Hij meent, dat eene vereeni ging, die zoo de liefde betracht als deze, vooral daarin niet mag tekortschieten. De Voorzitter, over dit punt de discussiën openende, begon met erop te wijzen, dat deze vereeniging leden telt van zeer uiteenloopende godsdienstige richting. Men telt onder hen niet slechts Protes tanten van verschillende secten, maar ook Katho lieken, Israëlieten enz. Hij gelooft, dat het moeieljjk zou zijn een gebed uittespreken, waarmede die allen zouden kunnen instemmen. Zeker zou de overtuiging, waarmede het werd uitgesproken daarbij niet winnen. De heer C. Oostdijk van Ierseke repliceerde, dat dit bezwaar niet overwegend behoeft te zijn. Op het godsdienstcongres te Chicago, waar alle rich tingen vertegenwoordigd waren, was duidelijk ge bleken, dat allen, onverschillig of zij aanhangers waren van de leer van Brahma, Boeddha, Christus of wien ook, kunnen gelooven aan en bidden tot éen Opperwezen, dat het al bestuurt. Deze vereeni ging arbeidt voor God, dat zij het dan ook toone. De heer V. d. Bilt La Motthe verklaarde zich tegen het denkbeeld. Hij meent, dat de goede wer ken, die de vereeniging betracht, getuigenis genoeg afleggen van de gezindheid om den grooten Meester, Jezus Christus, te volgen, en een gebed in de ver gadering zal die gezindheid niet vermeerderen. Hij is bovendien geen voorstander van die openlijke ge beden in vergaderingen en wees op het voorschrift in den Bijbel om dit in de binnenkamer te doen. Hij stelde voor het voorstel van den heer C. Oost- dijk niet in behandeling te nemen. Met dit denkbeeld kon de heer J. Wellemanhoe zeer een tegenstander van het voorstel-Oostdijk, zich niet vereenigen. Hij was van raeening, dat laatst genoemd voorstel in ieder geval diende behandeld te worden. De heer G. J. v. d Bosch sloot zich geheel aan bij den heer La Motthe. Hij hecht groote waarde aan het gebed en heeft meermalen de groote kracht daarvan ondervondenmaar behalve in het kerk gebouw sympathiseert hij niet met die openbare en gezamenlijke gebeden. Men houde die in eigen kring en in de binnenkamer. Het voorstel-La Motthe werd daarna met 8 tegen 4 stemmen aangenomen, waardoor het voorstel-Oost dijk buiten bespreking geraakte. Na nog eene korte discussie over de verhouding der vereeniging tegenover de armbesturen, werd met een woord van bij zonderen dank aan den secretaris, den heer Z. D. v. d. Bilt La Motthe, de vergade ring door den voorzitter gesloten, Bij beschikking van den minister van binnenl. zaken van 18 dezer, zijn benoemd tot leden der plaatselijke commissie van toezicht op de winterschool te Goes: E. Van den Bosch, voorzitter der afdeeling Heinkenszand van de maatschappij van landbouw in Zeeland, te Goes dr. Z. Th. Diehl, directeur van de Hoogere Bur gerschool te GoesW. F. K. Lenshoek, grondeige naar en landbouwer, te GoesJ. J. Van Weel, penningmeester der maatschappij van landbouw in Zeeland, te Wolfertsdijk; C. Zuijdweg, landbouwer te Wolfertsdijk. De St.-Ct. bevat het besluit van den 28n Oct. 11., tot aanwijzing der kringen van de eommissiën van aanslag voor de belasting op be- d r ij f s - en andere inkomsten en van haar standplaatsen. De provinciale inspectie Middelburg omvat do

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1893 | | pagina 1