80ste jaargang. 1893 N°. 137. Zaterdag 18 November. Bij dit Rommep behoort een bijvoegsel. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, j 1,75. Afzonderlijke nommers 5 centmet bijblad 10 cent. Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad aangenomen bp de heeren Nijgh Van Ditmar te Rotterdam en verder bp alle Boekverkoopers en Brievengaarders. De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 ets. Bp directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelpks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 110 regels a f 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet me&r dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel. IiiEending van advertentiën voor 8 uren op den dag der uitgave. De Koninklijke milddadigheid aan critiek onderworpen. Zoo afentoe komt bij de antirevolutionairen zoo iets boven, dat niet juist getuigt van grooten eer- j bied voor de majesteit van de Kroon en van bet Koninklijk gezag. Men herinnert zich, dat reeds vroeger van die zijde eenige sympathie is geopen baard voor de republiekeen enkele maal is ook aan een optreden onzer Regentes de critiek der antirevolutionaire pers niet gespaard. Thans geschied de dit naar aanleiding van bet volgende bericht in bet Predikbeurtenblad (der Ned. Herv. Gem. te Am sterdam) »De welbekende weldadigheid van Hare Majesteit de Koningin-Regentes werd, gelijk uit de Handelingen der Algemeene Sgnode der Nederl. Herv. Kerk ten jare 1893 blijkt, ook voor BewaarscholenKerkgebouwen Evangelisatie enz. ingerospen. Ingevolge Hare bevelen nu werden alle zulke aanvragen gezonden aan de Algemeene Synodale Commissie, »met beleefde uitnoodiging" daaraan »wel bet gevolg te willen verleenen, dat de Commissie zal noodig achten." Die commissie heeft bij de beantwoording o. a. het beginsel toegepastof de bedoelde inrichtingen ston den onder het opzicht van den Kerkevaad der gemeente. Alzoo werd een voortreffelijk voorbeeld gegeven en een voortreffelijke maatstaf aangelegd." Hierop vatte De Standaard dadelijk vuur. Dit be richt kon niet waar zijn, want dan zou de Herv. Synode te beslissen hebben over alle aanvragen, onverschillig van welke zijde die kwamen, en het blad achtte het ^ondenkbaar dat een Vorstin, die het Regentschap voert, haar milddadigheid tot die kleinere helft van haar landgenooten zou beperken, die met haar tot dezelfde kerk behooren, en de grootere helft zou buitensluiten." Nu zou bet zeker vreemd schijnen, indien boven bedoeld bericht uit bet Amsterdamsche Predikbeurten blad waarheid bevatte. Terecht zegt de Standaard dat het bericht in dien vorm niet waar kon zijn. Maar juist daarom had het aan de Standaard en andere bladen gepast over het geval te zwijgen, want öf het bevatte waarheid en dan staat onze Koningin-Regentes toch boven het oordeel der pers, óf het bericht was onjuist en dan was het onnoodig daarop in te gaan. Nu echter leverde de Standaard, onder den schijn van een blaam te willen wegwis- schen, die op onze Regentes was geworpen, critiek op de vorstelijke milddadigheid. Want ja, toen bleek, dat het bericht uit het Predikbeurtenblad de waarheid niet juist weergaf, kwaai de Standaard wel daarop terug, maar ze knoopte daaraan toch een nieuwe critiek vast, door te beweren, dat een vorst, die een tamelijk hoog jaarlijksck inkomen ontvangt van zijne onderdanen, niet uitsluitend zich naar ééne zjjde mag wenden om advies. De goede usantie" zegt net antirevolutionaire hoofd orgaan, brengt mede, dat men aan regeerende vorsten een tamelijk hoog jaarljjksch inkomen toelegge, om den luister der Kroon door allerlei, en zoo ook door vorstelijke milddadigheid, op te houden. Van zulk een luister, vooral zoo die ook uitschittert in vorstelijke milddadigheid, zijn we voorstanders. Calvijn blijft ook hier onze leermeester. Maar dan draagt deze milddadigheid toch ook een ander karakter dan de milddadigheid, die een rijk vorstelijk persoon uit eigen inkomsten bestrijdt. Deze milddadigheid is dan mildheid van den vorst des lands, en moet juist, om in dien zin vorstelijk te zijn, zonder onderscheid van confessie, zegenen. In die veronderstelling nu scheen ons het aan wijzen van een kerkelijk college als collegie van advies voor alle vorstelijke giften, een contradictio in terminis En nu volgt daarop heel zalvend, dat »de gedane mededeeling aan de gezindheid van onze Koningin- Regentes onrecht aandeed" maar, voor zoover wij weten, is de Standaard niet geroepen om onze vorstinnen zoo speciaal in bescherming te nemen, vooral niet, wanneer het blad zijne eigene critiek haar niet spaart. Het is dan ook vrij zeker, dat, wanneer het hier niet gold het verleenen van een bepaald voorrecht aan de bij dr. Kuyper zoo gehate synode der Ned. Herv. kerk, het blad de zaak niet zoo hoog zou hebben opgenomen. Maar bang als het is, dat der Ned. Herv. kerk iets meer zal geschonken worden dan der Gereformeerde, of dat eerstgenoemd lichaam als adviseur van H. M. zal optreden, ontziet het zich niet onze Regentes den weg te wijzen en Haar voor te houden, wat dr. Kuyper als haar plicht beschouwt. Wanneer hij echter meent de vaan der vrijheid en gelijkheid bij ons volk tegenover de Kroon te moeten hoog houden dan speelt hij, gelooven we, hoog spel. Gelukkig zit bij de goedgezinde kern van ons volk te veel hoogachting voor onze vorstinnen, en is het te diep doordrongen van de onschendbaar heid dor Kroon ook door de publieke opinie, dan dat het zou dulden, dat zelfs dr. Kuyper zich het recht aanmatigde het doen en laten onzer Regentes te beoordeelen. Trouwens, zelfs van bevriende zijde kwam men reeds tegen het artikel van dr. Kuyper op, nl. in de Protest. Noordbrabanter, zooals men weet het orgaan van jhr. De Savornin Lobman. Eene welverdiende bestraffing, dunkt ons. GOES, 17 November 1893. Het concert der zangvereeniging E x c e 1 - sior", onder directie van den heer J. Kooiman verleden Woensdag in »de Prins van Oranje" ge geven, was, in vergelijking van vorige concerten van dit gezelschap, niet druk bezocht. De reden daarvan is ongetwijfeld, dat ons dezer dagen zooveel gelegen heden tot ontspanning worden aangeboden. Toch was een bezoek aan dit concert gerechtvaardigd, want het uit een achttal nummers bestaande pro gramma werd flink uitgevoerd. Het hoofdnummer was zeker wel Psalm 42, voor gemengd koor met sopraan-solo, van Mendelssohn, waarin de solo ge zongen werd door mej. D. H., die zeker een afzon derlijk woord van lof verdient voor de wijze, waarop zij zich van die taak kweet. Ook de vrouwenkoren »die Kapelle" en »Mailied" van Hiller, in welk laatste mej. W. de solo zong, benevens de twee duetten »der Waffenschmied" van Lortzing en »la Vestale" van Spontini voor tenor en bas, gezongen door de heeren K. en L., werden luide geapplaudisseerd. Onder de verschillende nummers kwamen een paar oude bekende voor, doch gezongen zooals de leden van Excelsior" dit deden, big ven zij steeds »alte, liebe Lieder". Deze zangvereeniging heeft weder getoond, dat zij, door ijverige studie eu onder goede leiding, in staat is iets goeds te geven. De gymnastiek-vereeniging »Sparta", die gisteravond in de sociëteit V. O. V. alhier eene soirée gaf kan, dunkt ons, met voldoening op deze voorstelling terugzien. Een zeer talrijk publiek was opgekomen om dezen feestavond bij te wonen, die in alle opzichten welgeslaagd mag heeten. Schitterend waren de marmergroepen, waarover we in ons vorig nommer het een en ander mededeelden, en we weten niet wat mesr te prijzen: de artistieke groepeering der personen, of de onbeweeglijkheid, waarmede de vertooners de vaak zeer moeielijke en vermoeiende standen wisten vol te houden. Sparta" heeft met dit nieuwe op kunstgebied een volkomen succes be haald en we hopen, dat deze vereeniging gelegenheid moge vinden het Goesche publiek nog eens weör op dergelijke groepen te vergasten. De beide tooneelstukjes werden vlug afgespeeld en vooral de opvoering van Hector" behoefde niet onder te doen voor die, welke eenige jaren geleden hier op een St.-Nicolaasfoest van dit blijspel werd ge geven. Dat we ditmaal het gymnastisch gedeelte het laatst noemen geschiedt niet uit kleinachting voor wat op dat gebied werd geleverd, want inderdaad heeft »Sparta" daarmede haar ouden roem gehandhaafd. Zoowel de knodsoefeningen, onder den kranigen voor werker der vereeniging den heer M., als de groepen aan de brug werden keurig uitgevoerd en getuigden van de oefening en de kracht, waarover de leden dezer vereeniging hebben te beschikken. De oefe ningen aan het paard bleven achterwege, teneinde de soirée niet te lang te doen duren. We twijfelen niet of het gansehe publiek is hoogst voldaau huiswaarts gekeerd, dankbaar voor het vele schoone, dat Sparta" het heeft te genieten gegeven, en vol hoop, dat deze vereeniging nog meermalen zulk een avond van kunst, behendigheid en kracht voor hare donateurs zal weten te organiseeren. De gymnastiek-vereeniging Vol harding" zal op Vrijdag 1 December a. s. eene soirée geven ten voordeele der Vereeniging tot werk verschaffing alhier. De heer A. W. A. R o s s alhier verwierf akte B. (tot het geven van onderwijs, correspondentie schrift) voor de stenographie volgens het systeem Stolze-Wery. De toestand van het lid der Tweede Kamer mr. L. W. C. Keuchenius is, naar het Dag blad verneemt, zeer achteruitgaande. De patiënt is thans bedlegerig en kan slechts op kunstmatige wijze worden gevoed. Borsele. In de Woensdag gehouden vergade ring van ingelanden van den polder Nieuwe- W estkraaiert werd, ter vervanging van wijlen den heer A. Blok, tot dijkgraaf benoemd de heer L. De Winter (tot dusver plaatsvervangend dijk graaf) en tot plaatsvervangend dijkgraaf de heer C. Mol Az. Naar aanleiding van een ingekomen verzoek van B. en W. dezer gemeente om eene bijdrage in de kosten van een kunstweg ten behoeve van den stei- der alhier werd besloten daaromtrent gunstig te beschikken. Naarmen ons mededeelt zijn bij heeren Ge- geputeerde Staten bezwaren ingediend tegen de be sluiten der vergaderingen van ingelanden van het waterschap Ovezand en van den polder Borsele om bijdragen te verleenen in de kosten van den aanteleggen grintweg onder Driewegen ten behoeve van den opterichten steiger te Borsele. Men schrijft ons uit lerseke In de vorige week werd in deze courant mede gedeeld, dat alhier wel 1200 gevallen van rooden hond zouden zijn voorgekomen. Een ander berichtgever kwam daartegen op met de be wering, »dat er wel een nulletje af kon, maar dat het niet te onderzoeken was, enz. enz." Laat ons daarom eens eene vergelijking maken met de mazelen, waarvan het aantal wel kan worden onderzocht. In 2 maand kwamen hier 700 a 800 mazelen- gevailen voor. De roode hond echter, die zoo aanstekelijk bleek te zijn, dat weinig gezinnen met kinderen gespaard bleven, duurde 8 maanden Vergeten wij daarbij niet, dat voor bijna 7 jaren de mazelen hier sterk geheerscht hebben, zoodat in dit jaar verreweg de meeste mazelenlijders beneden de 7 jaar oud waren, en toch nog 700 a 800 De roode hond echter kwam hier tot op löjarigen leeftijd veel, op lateren leeftijd veel minder voor. Dit weinige ter overweging, alvorens men beslisse, wie dichter bij de waarheid kan zijnde bericht gever van 1200 of die van 120 gevallen. Overdrijven is zeker niet mooi; verdachtmaken van overdrijving is nog veel leelijker! De meening, dat éen dokter het niet af zou kun nen doen, is zéér juist voor 1893 namelijk. De vierde en laatste aflevering is verschenen van P. Nagtglas' levensberichten van Zeeuwen, zijnde een vervolg op P. Do la Rue, Geletterd, staatkundig en heldhaftig Zeeland. De reeds vóór zes jaren toegezegde inleiding, waar de schrijver een en ander in zou mededeelen over het ontstaan en de ontwikkeling dezer verzameling van levensberichten, ziet tegelijk met deze aflevering het licht. Merkwaardig is het, daarin te lezen hoe het oorspronkelijk geschrift Geletterd Zeeland, van den Provincialen Rekenmeester mr. Pieter De la Rue, dat in 1734 verscheen twee jaar later ge volgd door zijn Staatkundig en heldhaftig Zeeland geschreven is naar aanleiding van een onhebbelijken uitval van den Leidschen hoogleeraar Petrus Bur- mannus in zijne oratie ter feestelijke viering van den verjaardag der hoogeschool, 8 Februari 1725. Die uitval bestond in verscheiden schampere aan merkingen op de botheid der Zeeuwen en hunne achterlijkheid in kunsten en wetenschappen", naar velen beweerden had Burman zich hiertoe laten ver leiden door den lust om iets onaangenaams te zeggen aan een uit Zeeland afkomstigen ambtgenoot, met wien hij overhoop lag. De la Rue beantwoordde dien uitval met zijn bovengenoemd geschrift, zonder met een woord er van te reppen, wat de eigenlijke aan leiding tot zijne uitgave was geweest. Na dien arbeid van De la Rue zijn later bouw stoffen bijeengebracht door den Axelschen predikant Willem te Water en zijnen zoon Jona Willem, hoog leeraar te Leiden. Eigendom geworden van het Zeeuwsch Genootschap der wetenschappen (1823) werden zij op nieuw vermeerderd door mr. Samuel De Wind. Als bestuurder en bibliothecaris van dat Genoot schap vond Nagtglas tijd en gelegenheid, dat alles door te werken en te verrijken, in het bijzonder ge steund door de onvermoeide hulp van den reeds 86jarigen, in Zeeuwsche kerk- en schoolgeschiedenis buitengemeen ervaren Joost Van der Baan te Wolfertsdijk en door zijnen vriend J. G. Frede- r i k s te Amsterdam. Bij Kon. besluit is J. C. Pilaar, directeur van het rijks-telegraafkantoor te Middelburg, met ingang van 1 December e. k. in gelijke betrekking benoemd te Maastricht. De werkzaamheden aan de drie te Bergen-op- Zoom bestaande suikerfabrieken zullen ver moedelijk moeten worden gestaakt wegens water gebrek. De fabriek»De 12 Apostelen", van de firma Laane Rogier en Danerveldt, ligt reeds stil. Het riviertje de Zoom, dat tot dusverre voorzag in het benoodigde zoetwater voor het afspoelen in uitkoken der bieten, bevat bijna geen water meer. De schade voor de fabrieken door thans de werkzaamheden te moeten staken is zeer groot. Met het oog op de in vele gemeenten van ons land nog bestaande behoefte aan verlos kundige hulp, was voor eenigen tijd door den Minister van Binnenlandsche Zaken tot de genees kundige inspecteurs de vraag gericht, niet alleen wat er zou moeten worden gedaan om hierin te voorzien, maar ook of bij vermeerdering van bet getal vroedvrouwen (thans p. m. 800) voor dezen in de praktijk een behoorlijk middel van bestaan zou zijn te vinden. Het oordeel van de inspecteurs was, dat, wordt door uitbreiding van de gelegen heid tot opleiding het getal vroedvrouwen vermeer derd, zonder dat tevens door ruime subsidieering hare positie wordt verbeterd, aan de nieuw opge leiden eene ernstige teleurstelling bereid en daar door misschien aanleiding gegeven zal worden tot het aanwenden van minder wensehelijke praktijken, om in haar onderhoud te voorzien. Terwijl zij der halve op die uitbreiding aandringen, stellen zij noch tans daarbij als conditio sine qua non voor, dat aan de gemeenten op ruime schaal een subsidie door het rijk en de provincie worde verstrekt ten behoeve van toelagen, aan vroedvrouwen uit te keeren. De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft thans een nader onderzoek omtrent deze zaak uitgelokt. Een der Haagsche correspondenten van De Amsterdammer schrijft, dat in verband met het ge brek aan plaats in de krankzinnigen gestichten voor patiënten uit het gansehe land de inspecteurs voor het Staatstoezicht op krankzin nigen en de directeur van het gesticht te Medem- blik naar Frederiksoord zijn vertrokken, teneinde een onderzoek in loco in te stellen, of die kolonie van weldadigheid niet ware in te richten tot een krankzinnigen-kolonie, zooals er een is gevestigd te Gheel in België. In het voorloopig verslag der Tweede Kamer over hoofdstuk V der Staatsbegrooting wordt o. a. de aandacht gevestigd op het nut der kook- en huishoudscholen, die op verschillende plaatsen in ons land zijn opgericht, maar die voor het ineeren- deel met groote geldelijke moeilijkheden hebben te kampen. Wil de regeering deze nuttige inrichtingen door eene bijdrage uit 'srijks kas helpen bevorderen? Deze aanvraag lokte tegenspraak uit van de zijde van leden, die er op wezen, dat de scholen in quaestie door gegoeden opgericht, vooral ook door de meisjes uit de gegoede klassen worden bezocht, en voorloopig nog voor de lagere volksklasse van of luttele beteekenis zjjn. De plechtigheid der aankomst van den nieuwen gouverneur-generaal te Ba tavia had 17 October jl. des ochtends te ongeveer 7 uur volgens de voorgeschreven regeling plaats. Nadat de daarvoor aangewezene deputatie aan het station Batavia Z. E. met zijne behouden aankomst had gelukgewenscht, verliet deze het station en vormde zich de stoet in het programma omschreven. Aan beide zijden van den te passeeren weg in de benedenstad hadden de Ohineezen hunne door vlag gen omgeven tafeltjes met reukwerken opgesteld, ten einde den nieuwen gouverneur-generaal hunne hulde te brengen. Uit enkele particuliere gebouwen wapperde de driekleur, terwijl bier en daar eene eereboog was opgericht. Eene groote menigte volks was op de been. Te half acht uur kwam de heer Van der Wijck in de groote zaal van het paleis op het Konings plein, waar de heer Pijnacker Hordijk hem tegemoet ging en welkom heette met eene korte toespraak, waarin de aftredende landvoogd hem verzekerde, dat velen zoo hier als in Nederland zijne benoeming met ingenomenheid hadden begroet en dat van hem, die land en volk zoo goed kende, krachtige en ingrijpende maatregelen werden verwacht; de ambtenaren, offi cieren en particulieren bedankte de gouverneur-gene raal voor hun steun gedurende zijn bewind, waarop hij geen terugblik zou slaan, daar aller oogen op de toekomst waren J gericht en "bet veriedene had af gedaan. De heer Van der Wijck zei dank voor den welkomstgroet en verklaarde dat groote hervormingen noodig waren, vooral wat het beheer der financiën betrof, waartoe hij aller samenwerking inriepijver en plichtsbetrachting zou hij weten te waardeeren, plichtverzuim zou op het hoofd der schuldigen neer komen. Daarop werden de autoriteiten en anderen voor in den loop van den ochtend werd daarop het bestuur door mr. C. Pijnacker Hordijk aan jhr. G. H. A. van der Wijck overgegeven. De uitgeschre ven audiëntie was door den nieuwen gouverneur- generaal afgelast. (J, B.J

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1893 | | pagina 1