zenen, thans juist het omgekeerde het geval was. In ieder geval is het een verschijnsel, dat de aandacht verdient. Mogelijk zal het rapport der commissie mettertijd eenig licht er op werpen. Het is haar plicht om te bewijzen, dat recht en billijk heid aan hare zijde zijn. (Arnh. Gt.) Maandag vergaderde de Raad van Amsterdam ten derde male, om te voorzien in de wethouders vacature. Benoemd werd met 18 van de 35 stemmen mr. Treub. De overige stemmen waren op ver schillende anderen verdeeld. Mr. Treub legde, alvo rens zijne benoeming te aanvaarden, eene beschou wing voor, waarin hij de op hem uitgebrachte keuze opnam minder als een bewijs van vertrouwen in zijne financiëele inzichten op belastinggebied, dan wel als een middel om uit de verlegenheid te ge raken. Nochtans achtte hij zieh na de richting der laatstgehouden periodieke verkiezingen, niet gerech tigd, evenals de heeren Heemskerk en Fabius, voor zijne benoeming te bedanken. Uit eene bekendmaking van B. en W. van Am sterdam blijkt echter, dat voor het beheer der af- deelingen Financiën en Handelsinrichtingen is aan gewezen de nieuw benoemde wethouder Schölvinck, zoodat vermoedelijk de heer Treub met openbare werken zal worden belast. Jhr. mr. Quarles van Ufford, wiens bijna 50- jarige zorg voor deMaatschappij van Wel dadigheid (de laatste 20 jaren als voorzitter van commissarissen) onlangs is erkend door zijne be noeming tot ridder in de orde van den Ned. Leeuw, schrijft in het Haagsche Dagblad een uitvoerig ar tikel over het eenvoudige feest, waarmede op 25 Aug. jl. het 75-jarig bestaan der maatschappij is gevierd. In de onderscheiding, hem te beurt ge vallen, ziet bij ook een bewijs van waardeering van hetgeen de M. v. W. beoogt en verricht. Hij had gehoopt, dat ook de natie blijken van waardeering zou hebben gegeven, en door ruime geldelijke bij dragen in den financieelen nood der nuttige instel ling zou hebben voorzien. Het aanbod van een vriend der maatschappij, om 1000 te schenken indien anderen te zamen 99,000 gaven, indertijd in de bladen vermeld, bleef echter zonder gevolg. Er kwam slechts eene gift van 100 in van iemand, die reeds lang jaarlijks ruim bij- draagt, en dan nog een gift van 5, en nog een aanbod om f 1000 te geven onder de bovengemelde voorwaarde. De heer Q. v. blijft op toezending van meer giften aandringen, en hoopt dat ook de blijvende inkomsten der Maatschappij van weldadigheid zullen stijgen. Hij herinnert daartoe, dat behalve gewone leden, die 2.60 's jaars betalen, er nog leden-be gunstigers zijn, die elk jaar 10, en leden-donateurs, die 25 of meer offeren, De Atjesche Gt. schrijft o. a. Men staat verstomd bij het zien van de groote resultaten, die Toekoe Oemar binnen korten tijd zonder groote opofferingen heeft verkregen, wan neer men bedenkt wat ons nog kort geleden met groote krachtsinspanning onmogelijk was. Wie her innert zich niet de vreeselijke sensatie, die zich ver leden jaar van ieder meester maakte, toen wij tot tweemalen toe bloedig werden teruggewezen van voor Kaloet. Thans is Toekoe Oemar er als het ware ingewandeld. De tegenstand, dien hij hier en elders heeft ondervonden, is niet noemenswaard. Het schijnt, dat de oorlogspartij alle pit heeft verloren. Men is reeds begonnen met het terrein, dat Ka- loet van de ceintuurbaan scheidt, open te kappen en de benting zelf te slechten. Zoo verkrijgt men dan in werkelijkheid de duizend meter vrije strook, die tot nu toe feitelijk nooit bestaan heeft, waardoor elke onderneming van den kant des vijands tegen onze linie onmogelijk wordt. Natuurlijk dat men die strook langs de geheele linie zal trachten schoon te krijgen en met het oog Gp de laatste weken is het niet te betwijfelen of wij daarin zullen slagen. Toekoe Oemar heeft zijne Panglima1s als blijk van tevredenheid geschenken vereerd. Ieder ontving een sikent-pcindjang (Atjesche sabel), waarvan de greep met goud ingelegd is. Voor een groot deel zijn de Atjehscbe troepen bij Tjot Goë gelegerd, waar Toe koe Oemar een slametan laat geven. Na het nemen van Tjot Goë en Kaloet heeft de hoeloebalang van de IX moekims, Toekoe Nja Mohamad, den moed ge kregen zich openlijk bij Toekoe Oemar aan te sluiten. Aangemoedigd door T. Oemar's succes, schijnt onder de bevolking in Groot-Atjeh thans eene be weging te zijn ontstaan tegen de Pedireezen. Deze steunen de Moslemin in hunne rooverijen en kne velarijen, waarvan de bevolking oververzadigd is. Hier en daar heeft men reeds te kennen gegeven, dat men liever gediend is van ons bestuur, dat niet gewoon is zich met alles in te laten, dan gebukt te blijven onder de aanhoudende geldafpersingen en knevelarijen der Moslemins. Dezer dagen is door den jeugdigen Panglima Polim, de aanvoerder der Moslemin, Tengkoe Pantaj Koe- loek te Lomkali last gegeven, de sterkte aldaar on verwijld te ontruimen. Alle Pedireezen, die in het verzet mochten voortgaan, moeten terugkeeren naar de Daërah Padir. Het verblijf in de XII moekims, is eiken, ons bestuur vijandigen, Atjeher ontzegd. Bij herhaling is, zoo in als buiten de Kamer, geklaagd over den toestand waarin de haven van Philippine verkeert. Naar het schijnt tengevolge van herhaalde inpolderingen is het meer en meer ondoenlijk de verzanding der haven en vaar geul tegen te gaan en wordt dit thans nog welva rende plaatsje, dat geheel leeft van den mossel- handel, met ondergang bedreigd. De belanghebbenden maken er der regeering geen verwijt van, verzekert De Amstdat zij duizenden hectaren land aan de zee heeftontwoekerd, maar meenen, dat zij een cedeelte der daardoor behaalde voordeelen moest besteden om Philippine schadeloos te stellen en te "^03 ziin het niet alleen de Nederlanders meer die klagen, maar worden ook van Belgische zijde klachten vernomen over eene zaak, die met den toestand der haven te Philippine in nauw verband staat. 'Het Belgische blad La Ré forme namelijk bevat een artikel, waarin in zeer scherpe bewoordingen wordt gelaakt een besluit der Nederlandsche re geering, krachtens hetwelk de haven van Bouchaute, de andere visschershaven in de Braakman, verbo den is en dus alle producten moeten worden bin nengebracht in de meer en meer onbruikbare haven van Philippine. Daardoor worden vooral de Bel gische visscbers benadeeld, want, aaügezien de Hol- landsche in den regel voorgaan, wordt voor hen het tijdverlies, door den toestand der haven reeds aanzienlijk, nog grooter, zoodat hunne mosselen be derven en de voortbrengingskosten in elk geval worden verhoogd. Aangezien de haven van Bouchaute ligt op Neder- landsch grondgebied, maar tegenover liet Belgische dorp van dien naam, beweert de Réformedat de bovenbedoelde maatregel is genomen om de bewoners van Philippine te bevoorrechten ten koste der Bel gische visschers. Het blad acht den maatregel bovendien in strijd met het vredestractaat van 1839, waarbij de Braak man werd geneutraliseerd en dezelfde rechten wer den toegekend aan de Belgen en de Nederlanders, een toestand, waarin, naar de Ré forme beweert, geen verandering is gebracht door de toevoeging van het jaar 1843, krachtens welke het Nederlandsche gouvernement gemachtigd wordt de losplaatsen aan te wijzen, toegankelijk voor de visschers van beide natiën. ^Langen tijd, van 1843 tot 1890, zegt de Réforme heeft de Nederlandsche regeering van de bevoegdheid om deze plaatsen aan te wijzen geen gebruik gemaakt, maar toen werd plotseling een verbod gelegd op de haven van Bouchaute, een van de twee kleine havens die de visschers van de Braakman bezoeken. Eén losplaats werd aangewezen Philippine en zulks met eene zelfzuchtige bedoeling, die ten eenenmale veroordeeld wordt door het vredes tractaat en zelfs door de additioneele bepaling van 1843." Het Belgische blad eindigt met de wederopen- stelling te eischen van de haven van Bouchaute eu meent, dat wij daartoe verplicht zijn niet alleen uit een moreel, maar wegens den toestand der haven te Philippine, ook uit een materiëel oogpunt. (Tel.) De rechtbank te Groningen heeft mr. Ou ts in zake de aanklacht van mr. Troelstra buiten vervolging gesteld. Staten-Generaal. EERSTE KAMER. In de Eerste Kamer hield de nieuwbenoemde voor zitter mr. A. Van Namen van Eemnes, eene korte openingsrede, nadat van de herkozen en nieuw ge kozen leden, die bereids des morgens in handen van H. M. de Koningin-Regentes den eed hadden afge legd, de geloofsbrieven waren onderzocht en tot hunne toelating was besloten. Vervolgens werden de afdeelingen samengesteld. TWEEDE KAMER. Het oudste lid in jaren, de heer V. d. Schriek, opende de vergadering met de volgende toespraak Mijne Heeren 1 »U bij den aanvang van dit zittingjaar breedvoerig welkom te heeten, dit veroorloof ik mij als geheel onnoodig te achten, doordien ik mij vleien durf met de hoop dat gij geheel overtuigd zijt dat ik zulks met deze weinige woorden ten oprechtste gemeend doe. »Aan fie met onze medewerking in de voorgaande zitting tot stand gebrachte wetten zijn wij herin nerd. Moge de werking daarvan tot het wezenlijk en blijvend heil van Nederland ruimschoots bijdragen »De ons wachtende arbeid is ons in groote trek ken bekend. Onwederlegbaar is het dat wij dien in moeilijke, in ernstige omstandigheden aanvangen, maar ik meen te mogen beweren dat er geen toe standen zijn, hoe zorgvol en ingewikkeld ze ook mogen wezen waaruit men niet naar behooren, niet met eer geraken kan, door ze vastberaden, kalm, eerlijk en verstandig onder de oogen te zien. Driewerf gelukkig is het dat deze vereischten bij het Nederlandsche volk volstrekt geen zeldzame eigenschappen zijn. Daarom zullen en ook moeten wij met volhardende aanwending van onze beste krachten en met volkomen toewijding beproeven onze wetten zoodanig te doen zijn, dat het ons zoo innig dierbaar Vaderland binnen zijn grenspalen voorspoedig, gelukkig en tevreden en in den vreemde geëerd en geëerbiedigd zij en blrjve. ^Daarvoor wordt gebiedend, ja onverbiddelijk ge vorderd, het meest bezadigd, het meest bedaard en het onderling meest welwillend overleg. Slechts door aldus te handelen kunnen wij de door onze voor ouders met de voorbeeldigste, ja onovertroffen op offeringen verkregen rechten en vrijheden onge kreukt handhaven en tevens aan het in ons gesteld vertrouwen beantwoorden. »Moge de Al wij ze ons daarvoor Zijne onmisbare voorlichting in de ruimste mate schenken »Met onbegrensde dankbaarheid opwaarts ziende voor het mij nu al wederom te beurt gevallen voor recht, aanvaard ik mijne zeer tijdelijke betrekking met de herhaling der uit den grond des harten voortkomende wenschen, waarmede gij, mijne heeren, steeds ten ondubbelzinnigste instemdet, dat het God behagen moge Hare Majesteit onze zeer geëerbiedigde Koningin-weduwe, Regentes, te blijven ondersteunen in het uitbrengen van HD. zoo moeilijke, zeer om vangrijke, en hoogst gewichtige taak, en voor H. M. onze zoo buitengewoon veel goeds belovende Koningin Wilhelmina de in alle opzichten gunstigste ontwik keling te doen voortduren, tot het wezenlijke heil van het haar zoo hij uitnemendheid getrouwe en liefhebbend Nederland." (Toejuiching op alle banken). Vervolgens werd overgegaan tot het opmaken der nominatie voor een voorzitter. Als eerste can didaat werd gekozen mr. J. G. Gleichman met 79 van de 82 stemmentweede candidaat (bij vierde j stemming) mr. S. Van Houten met 40 stemmen; derde candidaat dhr. Van der Schriek met 54 stemmen. Daarna werden de afdeelingen samengesteld en werden de leden der commissie van redactie van het adres van antwoord gekozen. Kerkelijke Zaken en Onderwijs. Beroepen bij de Ned. Herv. gem. te Grijps- kerke ds. W. Timmermans Paquy, te Hoogesmilde. Voor de beroeping van een predikant bij de Chr. Geref. Gem. te Nieuwdorp (gemeente 's-Heer Arendskerke) is een tweetal opgemaakt, bestaande uit de heeren J. Gideonse, pred. te Broek op Lan- gendijk en F. Staal, pred. te Geesteren-Gelselaar. Aan de kerkeraden en kerkvoogdpen der Her vormde gemeenten in Nederland is een schrijven gericht van den volgenden inhoud In Meimaand jl. is u eene circulaire gezonden, waarin de treurige toestand der Friesche Bildtge- meenten werd blootgelegd. Daardoor weet gij, dat zij, buiten eigen schuld, door rechterlijk vonnis, alle inkomsten hebben verlorenwaaruit zoowel predikants-tractementen werdea betaald, als de ker kelijke gebouwen onderhouden. Tengevolge daarvan is St, Jacobi-Parochie 14, Lieve Vrouwen-Parochie 23, St. Anna-Parocliie bijna 30 jaar vacant. Uit eigen middelen kunnen de gemeenteleden onmogelijk predikanten bezoldigen en het noodige voor den eere- dienst bijeenbrengen. Want van de dusgenoeinde» rijke Bildtboeren" wonen velen thans elders en hebben anderen door den druk der tijden een deel van hun vermogen verloren. Gegoede burgers van voorheen voeren nu den niet altijd gemakkelijken strijd om het bestaanterwijl nijvere arbeiders aan de zorg voor hun dagelijksch brood genoeg hebben. Dus moeten deze gemeenten worden geholpen Door wie De Staat helpt ze zeer zeker niet. Immers, een voor stel om aan die gemeenten eenig rijkstractement toe te kennen, zooals de meeste gemeenten genieten, is in de Tweede Kamer, vooral door den invloed van Rome en Kampen, verworpen Maar dan moet de Kerk helpenDaartoe heeft zich de commissie voor de Bildt-gemeenten reeds tot u gewend Met welk gevolg Dat vele kerker/iden (hoe kon het ook anderszich tot helpen bereid hebben verklaard maar dat vele anderen tot dusverre niets van zich lieten hoor en En nu moeten deze regelen (die naar wij hopen door alle der Hervormde k^rk goedgezinde bladen zullen worden opgenomen) dienen, om deze laatsteu nog eenmaal tot het houden eener collecte voor de Bildtgemeenten op te wekken. De gelegen heid daartoe bestaat noghet jaar is nog niet ver streken. En wat de kerkvoogdijen betreft Velen lieten zich niet onbetuigd, zonden goede bijdragen bij de commsssie in. Doch zal het doel worden bereikt, dan is het noodig dat elke kerkvoogdij, die over middelen te beschikken heeft, althans iets geve. En daarom, heeren kerkvoogdenals gij eerlang met de notabelen uwer gemeente vergadert, overweegt nog eenmaal den inhoud der circulaire, die gij ont vangen hebt, en wilt, zoo mogelijk, aan het daarin uitgedrukt verzoek voldoenPlaatst ook op uwe begrooting voor 't volgende jaar eene som, in ver houding tot uwe inkomsten, voor de Bildtgemeenten, die rijkstractement, noch pastoralia, noch diaconie-, noch kerkgoederen bezitten. Door aller medewerking moet de toestand aldaar anders en beter worden De commissie ziet met belangstelling de bewijzen, uwer hulpvaardigheid tegemoet. Het bestuur der commissie voor de Bildtgemeenten, J. Van Loon, predikant te Kimswerd, voorzitter. J. W. Oosterhoff, directeur der Alg. Friesche Levens- verzekering-maatschappij, penningmeester. J. S. Sinninghe Damstépredikant te Wirdum, secretaris. ïïansweerd. De onderwijzer P. 0. Maat heeft voor zijne benoeming alhier bedankt. Naar de N. R. Gt. verneemt, heeft de school opziener in het district Tiel van den minister van binnenlandsche zaken het ofliciëele bericht ontvangen, dat de minister voornemens is de kweekschool en daaraan verbonden leerschool te 's-Hertogenbosch met 1 Mei 1894 naar Nijmegen over te brengen. De heer G. A. Vorsterman van Oijen, hoofd der openbare school te Aardenburg, benoemd tot secretaris van de Zeeuwsche Maatschappij van Land bouw, heeft van Ged. Staten van Zeeland toestem ming verkregen die betrekking te aanvaarden. Rechtszaken. Het O. M. bij den Hoogen Raad concludeerde Maandag tot verwerping van het beroep, ingesteld door I. J. P. en M. P., arbeiders te Ierseke, tegen hunne veroordeeling door bet Hof te 's-Gravenhage tot zes maanden wegens mishandeling van een amb tenaar, die hen bekeurde wegens overtreding dei- jachtwet. Gemengde Berichten. Borsele. Maandag herdacht de heer A. Van Overbeeke alhier zijn 91sten geboortedag. Hij is de oudste ingezetene der gemeente en mag zich ver heugen de vader, grootvader en overgrootvader te zijn over 99 kinderen, klein- en achterkleinkinderen. Het muziekgezelschap van Wolfertsdijk bracht Maandagavond aan den gemeente-veldwachter J. De Bakker eene serenade bij diens dertigjarige ambts vervulling. De jubilaris ontving van verschillende zijden talrijke bewijzen van deelneming. (M. Gt.) Door den conducteur der brievenmalen J. J. Blankert, van het spoorwegpostkantoor no. 2, is eene stempelmachine voor brieven vervaardigd, die boven de gewone hier te lande gebruikte stempel- mackines het voordeel bezit, van zeer weinig geruisch te maken en een grooter aantal stukken per uur afstempelt. De machine heeft den vorm van eenö trap-naaimacbine en wordt eveneens door den voet in beweging gebracht. Door het trappen wordt een rad in beweging gebracht, aan de buitenzijde waar van op gelijke afstanden vier dagteekeningstempels zijn aangebracht. Aangezien nu dit rad 100 om wentelingen per minuut maakt, kunnen dus 400 brieven per minuut afgestempeld worden of 24,000 per uur, zeer zeker een aanzienlijk cijfer. Hoewel aan de machine nog eenig© gebreken aan kleven, die beletten haar zoo aanstonds voor het practische gebruik in dienst te stellen, verdient conducteur Blankert zeker een woord van lof voor de vernuftige wijzewaarop hij4' deze machine heeft vervaardigd. De directeur-generaal der posterijen heeft zijn verlangen te kennen gegeven met de stempelmachine en hare werking in kennis gesteld te worden. Gedurende de laatste dagen is ook te Wage- ningen, Heelsuoi en Arnhem door de politie een ijverig onderzoek ingesteld, in verband met de ver denkingen die tegen Hendrik de Jong zijn gerezen. Uit dat onderzoek is tot dusver alleen gebleken, dat hij op 23 Juni met zijne vrouw Sara Anna Juett heeft vertoefd in het hotel »Dö Wagening- sche Berg," en wel van 1 tot 5 uur. Zij hebben daar gedineerd en hij heeft daar 2 pond sterling gewisseld. De kok van het hotel heeft omstreeks 1 uur hen in de nabijheid van het hotel aangetroffen in een hevigen woordentwist. Zoowel de kok als de echtgenoote van den hotel houder weten zich van beiden de kleeding op dien dag te herinneren. De jonge vrouw droeg toen een korenblauw pak en een donkeren hoed. Op 7 Juli heeft zij, naar men verzekert, bij Heel- sum zelfmoord willen plegen, zooals verklaard wordt door den machinist van de Oosterstoomtram, die toen juist bijtijds heeft gestopt. De Jong had toen lachende op eenigen afstand gestaan. Zij is daarop het bosch ingeloopen in de richting van Wolfheze. De Jong is den volgenden dag alléén in het hotel Sluis" te Arnhem aangekomen, maar van zijne vrouw heeft men sedert niets meer vernomen. Volgens de Echo is Hendrik De Jong bij zijne verhooren voor den rechter-commissaris zoo onbe vangen, bijna zoo onbeschaamd mogelijk, vertelt hij allerlei dingen, blijkbaar met het doel om de justitie van het spoor te brengen, en laat hij niet na, om bij de voorlezing telkens weer bet gesprokene te ontkennen of te verklaren dat aan zijne woorden een verkeerde uitlegging gegeven is. In elk geval wei gert hij steeds het resumé van bet verboor te tee kenen. Nu laatstelijk moet bij hebben verklaard, dat hij mej. Scbmitz in Hilversum beeft achtergelaten. Den 30en Augustus zijn Hendrik De Jong en mej. Scbmitz naar Bussum vertrokken en heeft hij aldaar op dienzelfden dag een telegram verzonden. Ze zijn te zamen geweest naar de feesten in het kamp te Laren op 31 Aug. en 's avonds te half acht uur gezien voor het laatst door den machinist van de stoomtram, en wel gaande naar Huizen, wat bij dien man verwondering wekte, omdat ze nog zoo laat dien weg opwandelden en wel een paar meter van elkander af, terwijl zij als bet ware rakelings voor de machine van de tram voorbijliepen. Nog worden omtrent De Jong de volgende staal tjes medegedeeld In Zevenaar verloofde bij zich niet een bemiddelde weduwe. Bij die gelegenheid wisselde hij met baar van ring, ontving een gouden ring met diamanten gaf er baar een met valscben steen in de plaats. Daarop begaf bij zich zooals hij zeide naar Baarn, om een villa te huren, waarin zij, na bun huwelijk, zouden gaan wonen en kwam na tuurlijk nooit weerom. In Arnhem maakte hij eveneens met een nogal gefortuneerde weduwe kennis en wist baar in den waan te brengen, dat hij zelf ook veel geld had, door eens zijn demi-saison te vergeten", met een testa ment er in, waarbij hem een aanzienlijke som ver maakt werd. Onnoodig te zeggen, dat dit stuk valsch was. Naar men meldt, is het lijk van mejuffrouw Schmitz, het tweede slachtoffer vau De Jong, door de Amsterdamsche recherche gevonden nabij het kerkhof te Naarden. Herhaaldelijk is gewezen op het minder wensche- lijke van stempels af te drukken op bankbiljetten. Het bewijs daarvoor ondervond eene firma te Haar lem, die Vrijdag een bezoek ontving namens den president der Nederlandsche Bank, waarbij hem mede gedeeld werd, dat op een van de firma afkomstig gestempeld bankbiljet van 25 vóór baren naam eene beleediging was geplaatst. De president der Ned. Bank waarschuwde haar de bankbiljetten niet te stempelen, daar er personen zijn, die allerlei be- leedigingen voor of achter den naam plaatsen. Het bankbiljet is vernietigd. Met betrekking tot den Vrijdagnacht te Noord- gouwe gewoed hebbenden brand meldt men aan de M. Gt. nog het volgende Het vernielend element verspreidde zich zeer snel. Om drie uur reeds stond de geheele noordkant van het dorp in lichte laaie en vreesde ieder voor het gansche dorp. Ware de brand tien minuten later ontdekt, dan zouden enkele kinderen niet meer te redden geweest zijn. Nu is de schade alleen stoffelijk en te her stellen. Toch is er voor duizenden guldens verbrand ook is er met het opbergen, zooals gewoonlijk, veel onnoodig beschadigd en wordt er van het geborgene ook vermist. Drie arbeidersgezinnen, wier inboedel verbrand is, waren niet geassureerd. Een hunner was verzekerd geweest tot verleden jaar, maar had de polis niet vernieuwd. Een looper in een handelszaak leende drie dubbeltjes van den boekhouder. Deze had op zijn beurt twee dubbeltjes geleend van den kassier, die ook weer eens twee dubbeltjes van den looper had

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1893 | | pagina 2