1893 N°. 97.
Donderdag IT Augustus.
8Ösie jaargang.
Hoofdelijken Omslag
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- cn Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 cent; met bijblad 10 cent.
Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad
aangenomen bij de heeren Nijgh Van Ditmar te Rotterdam on verder
bjj alle Boekverkoopers en Brie vengaai ders
inEending van advertentie» vóór 8 uren op den dag der uitgave.
De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 ets.
Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs
slechts tweemaal berekend.
Geboorto-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a 1,berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per
Het eerste suppletoir-kohier van den
voor 1893, zooals het door den gemeenteraad in zijne vjrga-
deriug van 4 Augustus jl. word vsf-.ge?teld. is door Gedepu
teerde Staten vau Zeeland, bij hun besluit van 11 Augustus
uo. 41, goedgekeurd, en op hedeu aan den ontvanger ter
iuvorderiug uitgereikt, w lk kihier, in afsohrift gedurende vijf
maanden, ter secretarie voor een ieder ter lezing zal liggon,
kunnende liiui en drie maanden na de dagleekening der aan
slagbiljetten bezwaren tegen den aanslag op ongezegeld papier,
bij deu gemeenteraad wordeu ir.gebracht.
Goes, den 13 Augustus 1893.
.Burgemeester en Wethouders van Goes,
J. G d. W. HAMER.
De Secretaris,
HARTMAN.
Algemeen Overzicht.
Er valt niet veel nieuws mede te deelen, want nu
ook de Siameescke aangelegenheden door haar kalm
verloop niet langer in het bijzonder de aandacht
trekken, is het dood stroom op hot gebied der poli
tiek. Toch is het in JFraiikrijk nu niet zoo vol
maakt rustig, omdat daar de verkiezingen voor de
deur staan. Over het algemeen kan gezegd worden,
dat de gemoederen vrij wat kalmer zijn dan gewoon
lijk bjj verkiezingen in Frankrijk, wat ongetwijfeld
zijn oorzaak daarin vindt, dat de partijen ditmaal
niet zoo scherp tegenover elkander staan als anders.
Vooral nu een deel der conservatieven zich bij de
republikeinsche partij heeft aangesloten, is de hitte
van den strijd vrij wat minder, en algemeen wordt
dan ook verwacht, dat de republikeinen versterkt
uit den kamp zullen terugkeeren. In de eerste plaats
blijkt, dat het de overgeloopen conservatieven, de
zoogenaamde ralliesernst is met hunne sympathie
voor de republiek. De voornaamsten hunner, o. a.
de graaf de Grammont, hebben openlijk hunne can-
didatuur ingetrokken, ten gunste van den republi-
keinscben candidaat.
De breuk tusschen de rallies en de anti-republi
keinen schijnt volkomen, zoodat o. a. Paul De Cas-
sagnac in VAutorité aan zijne partijgenooten den raad
geeft eerder te stemmen op een radicaal dan op een
tot de republiek bekeerden conservatief. Het schijnt,
dat DeCassagnae namens zijne partij onderhandelingen
met de rallies heeft aangeknoopt en hun o. a. de vraag
heeft gesteld welke houding zij zouden aannemen
tegenover aftredende anti-republikoineu, en wat ze
zouden doen als een anti-republikein en een repu
blikein in herstemming kwamen.
Op deze vragen is eenvoudig geen antwoord ge
komen en dit heeft de verhouding, zooals begrij
pelijk is, niet inniger gemaakt, maar er bljjkt toch
uit, dat de oppositie-geest bij deze bekeerlingen is
gedood en dat hun steun aan de republikeinsche
partij waarlijk gemeend is. Trouwens, dit mag te
eerder verwacht worden, omdat zij als 't ware op
's Pausen woord zijn omgekeerd en de houding van
den katholieken kerkvorst tegenover de republiek
niet is gewijzigd.
Al mag nu uit het bovenstaande blijken, dat de
radicalen in bepaalde gevallen wellicht steun zullen
verwerven van de zijde der ultra-conservatieven,
zoo mag daaruit toch niet worden afgeleid, dat hun
feansen bij de stembus van 20 dezer zoo schitterend
staan. Integendeel, men verwacht, dat zij er in ge
talsterkte niet op zullen vooruitgaaa en volgens
sommigen dreigt zelfs hun hoofdman Clémenceau
gevaar. Zeker is het, dat er bij zijn optreden voor
zijn kiezers geen groote geestdrift voor zijne candi-
datuur viel op te merkenmaar niets is grilliger
dan het lot, en eene verkiezing gelijkt dikwijls won
derwel op eene loterij. Daarom is 't bet best den
uitslag van a. s. Zondag af te wachten.
Zelfs de zaak-Dupas, waarvan wij in ons vorig
overzicht gewaagden, heeft het licht ontvlambare
gemoed der Franschen niet kunnen doen ontbranden.
Het pamflet is onmiddellijk gevolgd op het uit
treksel daarvan, dat in Figaro is gepubliceerd. Een
oogenblik schijnt de regeering eraan gedacht te heb
ben de geheele oplage in beslag te nemen, doch ge
lukkig heeft zij dit niet gedaan. Zij zou daardoor
slechts te meer den schijn van schuld op zich ge
laden hebben en door de onthullingen van genoemd
blad was haar toch den weg afgesneden om de
zaak te smoren. Wat er evenwel waar is van het
geen Dupas heeft gepubliceerd, is niet te zeggen.
Een gerechtelijke instructie zou misschien niet eens
de waarheid aan het licht brengenalthans in de
Panama-zaak is langs dien weg ook niet het juiste
licht ontstoken. De oud-ministers, die in de zaak-
Arton een rol hebben gespeeld, hebben zich gehaast
de brochuie van Dupas voor een weefsel van leugen
en laster te verklaren, wat echter ook niet veel
bewijst. Opmerkelijk evenwel is, dat Dupas zich ge
haast heeft, evenals Arton en Herz, Frankrijk te
verlaten en naar Engeland te vluchten.
De meest juiste conclusie, uit de geheele zaak te
trekken, is zeker wel die van het Journal des Bé bats,
dat, wanneer de beambten van den geheimen veilig
heidsdienst in staat zijn dergelijke onthullingen te
doen, het voor de rust van het vaderland het veiligst
is dien geheelon tak van dienst zoo spoedig mogelgk
op te ruimen.
Spanje zal, naar het zich laat aanzien, een tijd
perk van rust tegemoet gaan, waaraan het groote
behoefte heeft.
De leider der conservatieven Canovas kon zich
blijkbaar maar nood© schikken in de overwinning,
die het liberale ministerie heeft behaald bij de be
handeling der begrooting in de Cortes. Toen het
hem duidelijk werd, dat hij bij het Hof geen steun
vond voor zijne oppositie, heeft hij de vorige week
getracht in de provinciëa een openlgken tegenstand
tegen de hervormingsplannen der regeering te wekken,
waarbij hij goeden steun vond in den breeden kring
van ambtenaren, die weinig ingenomen is met de
bezuinigingstactiek van bet liberale ministerie. Zoo
doende ontstonden oproerige bewegingen o. a. te
Biarritz en te Vittoria. Spoedig bleek echter, dat
de kern der bevolking evenals het Hof op de hand
van de regeering was, zoodat die onlusten weinig
te beteekenen hadden. Men verwacht nu vrij alge
meen, dat de kracht der conservatieve partij daar
te lande gebroken is.
Het handelstractaat tusschen Oostenrijk-Hon
garije en Husland is nog niet tot stand gekomen
maar men verwacht toch, dat de onderhandelingen
tot een goed einde zullen leiden, vooral ook omdat
Rusland, nu het met Duitschland in een tarieven-
oorlog is gewikkeld, wol alles in het werk zal stellen
om langs de Oostenrijksch-Hongaarscbe grens een
weg te vinden voor zijne artikelen. Men wil evenwel
weten, dat Oostenrijk toch niet zal besluiten Rusland
als een meest begunstigde natie te behandelen, wat,
zooals we reeds in ons vorig overzicht opmerkten,
moeielijkheden zou baren tegenover andere stated,
met name tegenover Servië. Berst wanneer Rusland
met buitengewoon gunstige aanbiedingen kwam, zou
Oostenrijk misschien voor de verleiding zwichten.
Het spreekt vanzelf, dat men in Duitschland
deze toenadering tusschen Rusland en Oostenrijk
met lede oogen gadeslaat. Men gevoelt daar, dat
men in liet drievoudig verbond de oppermacht be
gint te verliezen. Het was Bismarck's taktiek, door
handhaving van zoo vriendschappelijk mogelijke be
trekkingen met Rusland, Duitschland de voornaamste
plaats in dien bond te doen innemen. De nieuwe
richting schijnt dit standpunt niet te kunnen of te
willen handhaven en daardoor ontstaat de vrees, dat
Oostenrijk langzamerhand de voorrang zal weten te
verwerven, eene vrees, die de Bismarcksche pers
natuurlijk niet nalaat aan te wakkeren.
Op het financiëel congres te Frankfurt, waar mid
delen beraamd zijn tot dekking der kosten van de
nieuwe legerwet, schijnt groote eenstemmigheid te
hebben geheerscht. De conferentiöu hebben dan ook
niet lang geduurd. Welke plannen daar zijn ont
worpen is echter niet bekend, want alles wordt ge
heim gehouden. »Men" zegt, dat er belastingen zullen
worden voorgesteld op wijnen, tabak en lucifers,
doch zeker is daaromtrent niets bekend. Ook spreekt
men van eene beursbelasting, waarbij de regeering
rekenen kan op den steun der antisemieten, die haar
in haar program schreven. Zulk eene belasting zou
zeker meer naar den zin des volks zijn dan eene op
lucifers.
Voor Ejii^eland dreigden de vorige week onaan
genaamheden te Bombay, waar de Mahomedaansche
bevolking bet te kwaad kreeg met de Hindoesche.
De eerste telt ongeveer 160,000 personen, de laatste
ruim driemaal zooveel. Beide partgen leven altijd
op tamelijk gespannen voet, tengevolge van eeuwen
ouden geloofshaat. Nu vielen jl. Donderdag twee
godsdienstige feestdagen van de volgelingen van
Mahomed en van Brahma samen, en aangezien de
laatsten bjj hunne godsdienstfeesten altijd veel ru
moer maken, werkte dit storend op het Mahome
daansche feest. Dientengevolge ontstonden botsingen,
die de stad gedurende een paar dagen aan oproer
ten prooi deden zjjn. Gelukkig wist men, na de hulp
der troepen te hebben ingeroepen, de partijen te
kalmeeren. De belhamels zijn in hechtenis genomen,
en wel in zoo ruime mate, dat zich reeds meer dan
1500 personen in de gevangenissen bevinden. De
regeering verwacht, dat nu het gevaar voor verdere
ongeregeldheden voorloopig is geweken.
GOJ3S, 16 Augustus 1893.
In de vergadering van het Departement
Goes der Maatschappij »Tot nut van
't Algemee n", 11. Maandag gehouden, werd be
sloten een request in te zenden aan den Raad dezer
gemeente, met verzoek een lokaal in gebruik te mogen
ontvangen om daarin een opleidingscursus voor
helpsters aan bewaarscholen te vestigen. Aan den
secretaris van het departement werd de verdere
regeling van dit plan opgedragen. Aan het hoofd
j dier inrichting zou geplaatst worden mej. Meines,
hoofd der bewaarschool aan de Beestenmarkt alhier.
Vervolgens werd een plan ontworpen tot het
houden van een jaariijkschen wedstrijd voor hand
werkslieden, en in het bijzonder voor leerlingen van
ambachtsscholen in deze provincie om daaraan zoo
mogelijk eene tentoonstelling te verbinden.
Omtrent beide plannen zullen aan de ingezetenen
circulaires worden gezonden waarin hun finanriëelen
steun en hunne medewerking voor dit doel zullen
worden ingeroepen.
Als sprekers, die zich bereid verklaard hebben
gedurende den aanstaanden winter een lezing te
houden, zullen worden uitgenoodigd de heeren jhr.
mr. W. Elout van Soeterwoude te 's-Gravenhage,
om t© spreken over srindiö", W. Enklaar te Deventer,
over realisme en idealisme" of over Nathan der
weise", freule J. De Bosch Kemper t© Amsterdam,
over »de opleiding der vrouw voor de huishoud- en
kookkunst" en Tj. Kielstra te Middelburg, over
riegendaire verhalen".
Nog werd besloten tot deze lezingen geen toegang
te geven tegen entree, maar de voorwaarden te ver
gemakkelijken, waarop men lid van het »Nut" kan
worden.
Ingekomen waren een twintigtal vragen van het
hoofdbestuur over werkeloosheid, haar oorzaken en
de middelen ter bestrijding. Deze vragen werden in
handen gesteld van den voorzitter der alhier be
staande vereeniging voor werkverschaffing, om met
het bestuur daarvan in overleg te treden.
Van het departement Appingedam" was ingekomen
een circulaire, waarin eene rcglements-wijziging werd
voorgesteld, waardoor kleine departementen meer
steun van het hoofdbestuur zouden ontvangen. Het
departement Goes verklaarde zich hier vóór.
DeSt.-Ct. bevat een reglement voor de
winter scholen voor aankomende landbouwers.
Hieraan ontleenen we het volgende
Het doel van het onderwijs, dat op de winter-
school wordt verstrekt, is, om aankomende land
bouwers in de gelegenheid te stellen op weinig
kostbare wijze de noodige theoretische kennis van
het landbouwbedrijf te verkrijgen.
Het onderwijs draagt in hoofdzaak den stempel
van vakonderwijs. Er zal daarbij rekening worden
gehouden met de behoeften van de provincie, waar
de school is gevestigd.
De cursus op de wintersehool duurt 2 winter
halfjaren. Deze vangen aan in de maand October en
eindigen in de maand Maart.
Door den Minister van Binnenlandsche Zaken
wordt, op voordracht van Gedeputeerde Staten van
het gewest, binnen hetwelk de wintersehool geves
tigd is, een plaatselijke commissie van vijf leden
benoemd, welke met het toezicht op die inrichting
is belast.
Deze commissie bezoekt ten minste tweemaal
's jaars, hetzij gezamenlijk, hetzij door eene com
missie uit haar midden, de wintersehool. Zij verschaft
den inspecteur van het middelbaar onderwijs, be
last met het toezicht op de landbouwschool, alle
inlichtingen, die hij verlangt en richt aan den Mi
nister van Binnenlandsche Zaken de voorstellen, die
zij in 't, belang van het onderwijs noodzakelijk acht.
Zij doet jaarlijks, vóór 15 April, aan den Minister
van Binnenlandsche Zaken een beredeneerd verslag
toekomen van den toestand der wintersehool en
zendt afschriften daarvan aan Gedep. Staten van
het gewest en het bestuur der gemeente, waar de
wintersehool is gevestigd, alsmede aan den inspecteur
van het middelbaar onderwijs, belast met het toezicht
op de landbouwscholen.
Aan het hoofd der wintersehool staat, met den
titel van directeur, de rijkslandbouwleeraar van het
gewest, binnen hetwelk die inrichting is gevestigd.
Onder toezicht van den inspecteur voert hij het
beheer der school.
Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis wordt
hij vervangen door den leeraar in de landbouwkun
dige vakken, tenzij de minister daartoe een anderen
leeraar aanwijst.
De directeur en de leeraren behoeven de vergun
ning van den minister tot het bekleeden van open
bare of bijzondere betrekkingen en tot het geven
van privaat-onderwijs.
De directeur houdt een register der leerlingen,
waarin onder meer aanteekening wordt gehouden
van den tijd, dien zij aan de school onderwijs hebben
genoten en, zoo mogelijk, van de betrekking, waarin
zij, na het veriaten der school, werkzaam zijn.
De directeur stelt, onder goedkeuring van den
minister van Binnenlandsche Zaken, een huishoude
lijk reglement vast, waarin zoodanige voorschriften,
ook betreffende belooning en straf der leerlingen en
beoordeeling hunner vorderingen worden opgenomen,
als ter uitvoering van dit reglement noodig worden
bevonden.
Niemand wordt tot de school toegelaten dan na
bet afleggen van een openbaar examen, afgenomen
door den directeur an de leeraren, waaruit blijkt,
dat bij de kundigheden bezit, vereisebt om het
onderwijs met vrucht te kunnen bijwonen.
Benige kennis van de practijk van den landbouw
wordt vereischt.
Geen leerling wordt tot het tweede studiejaar
bevorderd, dan ten gevolg© van een bij bet eind©
van het eerste schooljaar door den directeur en de
leeraren der school te houden openbaar examen,
waaruit blijkt, dat hij voldoende kundigheden bezit
om bet onderwijs in het tweede studiejaar te kunnen
volgen.
De dagen, waarop deze examens worden gehouden,
worden door den directeur tijdig bekend gemaakt.
De leden der commissie van toezicht worden door
hem tot bijwoning uitgenoodigd.
Aan het einde van het tweede studiejaar wordt,
ten overstaan vaa de leden der commissie van toe
zicht en van den inspecteur van het middelbaar onder
wijs, belast met bet toezicht op de landbouwscholen,
van de leerlingen een examen afgenomen, ter ver
krijging van een diploma, waaruit blijkt, dat zij
het onderwijs op de wintersehool, tot het einde toe,
met vrucht hebben gevolgd.
Zij, die het onderwijs in slechts enkele vakken
wenschen bij te wonen, kunnen door den directeur,
in overleg met de betrokken leeraren, van de in het
voorgaande artikel vermelde examens worden vrij-
Zij worden in dat geval als toehoorders beschouwd.
Niemand wordt tot de lessen toegelaten, dan na
door den directeur te zijn ingeschreven.
De inschrgving geschiedt kosteloos en wordt bij
den aanvang van ieder schooljaar herhaald.
Den directeur wordt overgelaten in bijzondere ge
vallen ook binnenstijds tot de inschrijving van nieuwe
leerlingen over te gaan.
Ieder ingeschrevene geeft aan den directeur op,
of hij het volledig onderwgs dan slechts enkele
lessen wenscht te volgen.
Het bedrag van bet schoolgeld wordt vastgesteld
door den Minister van Binnenlandsche Zaken, met
dien verstande, dat het per cursus niet meer dan
20 bedraagt. Het wordt door iederen leerling be
taald bij zijne inschrijving, benevens f 0,22 */2 voor
zegelrecht van het bewijs der inschrijving.
Eenmaal betaalde bijdragen worden niet terugge
geven.
Leerlingen, die zich door bijzonderen aanleg onder
scheiden, doch onvermogend zgn schoolgeld te be
talen, kunnen daarvan door den Minister van Bin
nenlandsche Zaken worden vrijgesteld op de voor
waarden, betreffende de kostelooze toelating van
leerlingen op de Rijks hoogere burgerscholen, behoo-
rende bij Koninklijk besluit van 9 April 1892 (Staats
blad no. 85).
Voor kost en inwoning moet door de leerlingen
zelf worden gezorgd. De directeur licht hen daarbij
voor.
De directeur treedt met ouders en voogden in
overleg omtrent de plaats, waar de leerlingen, op
de voor hen meest doelmatige wijze, de zomer
maanden zullen doorbrengen. Zij worden daar, zoo
mogelijk, door den directeur bezocht en staan met
hem in briefwisseling.
Van hunne bevindingen gedurende de zomer
maanden houden zij aanteekening en bij terugkomst
op 'de school dienen zij een uitvoerig verslag in.
De leerlingen zijn gehoorzaamheid verschuldigd,
zoowel aan den directeur als aan de andere leeraren.
In geval van wangedrag kunnen zij tijdelijk of voor
goed worden verwijderd door den directeur, in over
leg met de commissie van toezicht. Hiervan wordt
mededeeling gedaan aan den inspecteur van het
middelbaar onderwijs, belast met bet toezicht op de
landbouwscholen, die op zijne beurt hiervan kennis
geeft aan den Minister van Binnenlandsche Zaken.
Er is slechts éóne vacantie en wel van Kerstmis
tot Nieuwjaar.
De Minister van financiën maakt de samen
stelling bekend van de bij Koninklijk besluit, krach
tens de artikelen 29 en 37 der wet op de v e r m o-
gensbelasting, ingestelde raden van
beroep. Die te Middelburg is als volgt sa
mengesteld voorzitterjhr. mr. A. Van Reygers-
berg Versluys te Middelburg; leden: lo. mr. J. M.
Isebrée Moens te Zieriksee, 2o. mr. A. P. Snouck
Hurgronje te Middelburg, 3o. mr. J. P. F. Van der
Mieden van Opmeer te Middelburg; plaatsvervan
gende leden lo. B. G. Van der Have te Ouwerkerk,
2o. mr. C. Lucasse te Middelburg, 3o. mr. H. M. G.
Kloppenburg te Ter-Neuzen.
Borsele. Door B. en W. werd Maandag 'aan
den gemeenteraad aangeboden de begrooting