Kerkelijke Zaken en Onderwijs.
Beroepen bij de Geref. gem. te Serooskerke,
ds. L. Adriaans*, te Zeistbij de Ned. Herv. gein.
te Middelburg, ds. L. H. F. A. Paure, te Rheden.
Aangenomen het beroep te Gelselaar door ds.
F. Beumer, emer. pred. van Kortgene.
By het examen hoofdacte te Breda is o. a.
geslaagd dhr. H. Lampen te Goes.
De heer G. C. Goeman, geboren te 's-Heer
Abtskerke, heeft met goed gevolg examen gedaan
voor de Engelsehe taal 1. o.
Kolijnsplaat. Vrijdag 11. hielden de onder
wijzers uit het arrond. Tolen op het gemeentehuis
alhier hunne 12e algemeene vergadering onder pre
sidium van den arrond.-schoolopziener, den heer W.
F. J. Wagtho. In 't geheel waren 39 personen aan
wezig, nl. 22 uit het eiland Tolen en 17 van Noord-
Beveland. Nadat de voorzitter alle opgekomenen een
hartelijk welkom toegeroepen had en den wensch
had geuit, dat ook deze samenkomst het onderwijs
ten goede zou komen, gaf hij na afdoening van
eenige huishoudelijke zaken, het woord aan den
heer T. Mouthaan van Kolijpsplaat, die eene lezing
hield over >Ons ik".
In hoofdzaak kwam zjjne lezing hier op neer, dat
de ons ingeschapen liefde tot ons zeiven zich op
drieërlei wijze openbaart, in eigenwaarde, eigenliefde
en eigenbelangEerst beschouwde hij de eigenwaarde
in de verschillende maatschappelijke kringen van den
vorst tot den bedelaar, meest door voorbeelden, en
kwam tot de conclusie, dat een gepast gevoel van
eigenwaarde een groote schat is.
Door overdrijving wordt eigenwaarde eigenliefde.
Zulk een persoon, zoowel man als vrouw, met eigen
liefde behept, werd door hem beschreven. Door dat
de eigenlievende zich volmaakt waant, en anderer
begaafdheden miskent of loochent, maakt hij zich
hatelijk en belachelijk. De eigenliefde verlaagt, zooals
de eigenwaarde veredelt.
Ontaardt de eigenwaarde nog al meer, dan wordt
ze zelfzuchtegoïsme. Van zulk een zelfzuchtige gaf
de spreker eene uitvoerige beschrijving, zoowel naar
't uiterlijke als naar 't innerlijke. Daaruit leidde hij
af, hoe egoïsme tot velerlei ondeugden leidt, als
woeker, wangunst, liefdeloosheid en huichelarij. De
egoïst is zinnelijk en onvatbaar voor hoogere gevoelens.
Na de vergadering aangespoord te hebben, zelf niet
eigenlievend te zijn, wèl een gepast gevoel van eigen
waarde te bezitten en bij de jeugd 't eerste te be
strijden en 't laatste aan te kweeken, eindigde de
spreker zijne boeiende lezing.
Na de pauze trad de heer J. Vermeulen van Ko-
lijnsplaat, op, om in te leiden
>Wenschelijkheid van aanschouwing, ook bij het
onderwijs in de aardrijkskunde".
Eerst betoogde de inleider op psedagogische gron
den, hoe heilzaam voor de ontwikkeling van de zin
tuigen en het verstand aanschouwing in de school
is, mits goed geleiddaarna gaf hij aan, hoe de
school van thans op het gebied van aanschouwing
verre boven hare zuster van vroeger vooruit is en
betreurde hij het, dat soms nog te weinig tactisch
of te ongeregeld van de leermiddelen voor het aan
schouwelijk onderwijs wordffc gebruik gemaakt.
Ook aan het hedendaagsche onderwijs in de aard
rijkskunde wordt deze eisch van aanschouwing gesteld.
Zuiver aanschouwelijk zou echter dit onderwijs eerst
zijn, door zelf de streken, waarvan men spreekt, te
zien, dus door te reizen en op te merken. Som
mige hoofden van scholen, o. a. te Dordrecht en te
Arnhem, laten de leerlingen der hoogste klasse school-
wandelingen met hunnen onderwijzer doen hier en
daar maken de leerlingen schoolreisjes. School wan
delingen acht spr. voor de leerlingen der soholen in
dit arrond. voor de aardrijkskunde minder noodig
(iets anders is het voor plantenkennis)schoolreizen
zijn hier veel te moeilijk en te duurer rest dan
nogimitaties en goede afbeeldingen, behalve de
platte gronden van schoollokaal, gemeente, polder,
eiland (ten minste in dit arr.,) en de kaarten van
de provincie, van Nederland, van Europa, van de
wereld en vooral de globe.
Als zeer goede imitaties noemde hijde figura
tieve voorstelling van het Hollandsche polderland
en van een Zeeuwsch eiland, beide van den heer
A. A. Beekman, als goede afbeeldingen de platen
van P. R. Bos.
Het aandeel van Volksonderwijs" in die uit
gaven, de verdiensten der door die vereeniging be
noemde commissie en der gedeeltelijke uitvoering
(van de 25 platen zijn nog slechts 13 verschenen),
besprak hij eerst, daarna behandelde hij kortelijk
achtereenvolgens de voornaamste zaken op die platen
voorkomende met aanwjjzing, om met den wensch
te eindigen, dat spoedig alle scholen, vooral in deze
geïsoleerde streken, in het bezit van dit uitstekend
leermiddel mogen zijn en de voltooiing der serie
niet al te lang op zich late wachten.
Daarna gat de voorzitter het woord aan den heer
A. T. C. Swenne van Wissekerke ter inleiding van
»Een teer punt bij het onderwijs in de Vaderland-
sche Geschiedenis".
In eene keurig gestyleerde rede betoogde de in
leider, dat, waar veel onvolmaakts op deze wereld
en in de wereldgeschiedenis gevonden wordt, de
traditioneele opvatting onzer vaderlandsche geschie
denis maar moeilijk dat onvolmaakte bij ons volk
vindt, des te beter echter bij de volken, bij onze geschie
denis betrokken. Onze nationale ijdelheid, waaraan
wij allen min of meer laboreeren en die onzen ge
schiedschrijvers vaak parten heeft gespeeld, dit
is het teere punt, door spreker bedoeld.
Mot tal van frappante voorbeelden betoogde hij,
dat menigeen in onze geschiedenis een geüsurpeerde
reputatie, zoowel in goeden als kwaden zin, heeft
dat veel valt af te dingen op den roep van eerlijk
heid, trouw, vrjjheidlievendheid en godsdienstigheid,
die volgens velen van ons volk uitgingen hij ein
digde met de vraag hoe wij als onderwyzers moeten
handelen in dezen. Naar zijne overtuiging moeten
wij daartoe het idéé van uitverkorenheid van ons
volk bestiijkn en zekerlijk niet b^ de kindoren aan-
kweeken en de vaan der waarheidsliefde hoog houden
wat men dan in illusiën zal verliezen, zal 't ver
stand en karakter ten goede komen.
Discussie had bij geen der drie behandelde onder
werpen plaats. Na dankzegging aan de sprekers en
de opgekomenen noodigde de voorzitter allen tot een
vaartoertje op de Ooster-Schelde uit met de Toolsche
boot. Na tot het Yeergat gestoomd te hebben, keerde
men terug, en zette men zich in de net versierde
zaal van het hotel >De Patrijs" alhier aan de rijk
voorziene tafel, waar alle opgekomenen met nog eenige
notabiliteiten van Kolijnsplaat de gasten van den
voorzitter waren, en men nog geruimen tijd genoege-
lijk bijeen bleef.
Naar aanleiding van een schrijven der afdee-
Hng Epe-Heerde heeft het hoofdbestuur van den
Bond van Nederlandsche onderwijzers besloten, een
adres te richten tot de Gedeputeerde Staten der
verschillende provinciën, waarin aan deze colleges
verzocht zal worden, hunnen steun te verleenen bij
het in practyk brengen van art. 26 der wet op het
lager onderwijs. Door de Koningin toch kan, Ge
deputeerde Staten der provincie gehoord, voor elke
provincie bepaald worden, waar en tot welk bedrag
het minimum van jaarwedde voor de verschillende
onderwijzers aan de onderscheidene klassen van
scholen hooger zijn zal dan het in art. 26a aange
wezen minimum, en de jaarwedden der onderwijzers
worden door den gemeenteraad onder goedkeuring
van Ged. Staten geregeld. Het hoofdbestuur van
den Bond zal ook een dergelijk adres aan H. M.
de Koningin verzenden en aan de afdeelingen ver
zoeken, mededeeling te doen van de gevallen, waarin
eene vacature onbehoorlijk lang onvervuld blijft.
Kruiningpeii. Tot onderwijzer aan de school
op het dorp is benoemd de heer Johs. Griep Cz.
te Hoofdplaat.
Voor de vacante betrekking van onderwijzer
aan de school te Hansweerd, jaarwedde f 500 (bij
bezit der acte voor de Fransche taal f 550) heeft
zich geen enkele sollicitant opgedaan.
OPENBARE VERGADERING
VAN DEN
RAAD der gemeente CJ O ES
op VRIJDAG den 4 AUGUSTUS 1893,
des avonds te 8 uren.
Voorzitter de heer mr. J. G. de Wit Hamer.
Burgemeester.
Tegenwoordig 12 leden en de secretaris.
Afwezig met kennisgeving de heer J. J. Ramondt.
I. De Notulen der vergadering van den len Juli
jl. worden gelezen en na een paar opmerkingen van
de heeren Larabrechtsen en Quist goedgekeurd.
II. De Voorzitter doet de volgende raededeelingen,
die allen, zooveel noodig met goedkeuring, voor noti
ficatie worden aangenomen.
a. dat bij K. B. van 18 Juli jl. zijn verplaatst de
commissarissen van politie VV. van Dijk van Goes
naar Hilversum en A. R. Holsheimer van Wagenin-
gen naar Goes, beiden met ingang van 1 Augnstus
893.
(Bij deze mededeeling zegt de Voorzitter te moenen,
de tolk van den Raad te zijn, als hij zijn leedwezen
betuigt over het vertrek van den heer Van Dijk,
aan wiens ijver en doorzicht eene geheele reorgani
satie van het politiewezen alhier te danken is. Hij
wel hopen, dat zijn opvolger in zijne voetstappen
treden zal en dat bij eventueel vertrek ook van
hem hetzelfde zal kunnen worden getuigd. Applaus).
b. dat door B. en W. op hun verzoek een eervol
ontslag is verleend aan de heeren M. G. De Boer,
als archivaris en mr. N. C. H. Van Daalen Wetters
als lid der districts-commissie voor het fonds tot
ondersteuning van den gewapenden dienst in de
Nederlanden, en in plaats van laatstgemelde is be
noemd de beer J. Fransen van de Putte
c. dat door de directie van de Brandweer zijn
benoemd tot teller J. Staal en S. G. Meijler, zulks
in plaats van G. Van der Hoek, benoemd tot onder
brandmeester en van A. Feij, op verzoek eervol
ontslagen
d. dat de Biestermansput en de Karnemelksput
op nieuw zijn gezuiverd en schoongemaakt
e. dat is verkocht eenig hout aan A. Okkee ad.
0.90 en eenig oud lood aan Th. A. Van der Heil
ad f 46 10.
III. Als ingekomen stukken worden ter tafel
gebracht
a. Missive van Ged. Staten dd. 7 Juli, waarbij
goedgekeurd wordt teruggezonden de rekening van
de kosten der dienstdoende schutterij over 1892
b. Mandaat, groot f 7090.07 als rest van het
provinciaal voorschot voor de werken aan den mond
der haven
c. De jaarverslagen van de provincie Zeeland en
van de gemeenten Tilburg, Vlissingen en Delft, die
in de boekerij zijn geplaatst, evenals een werkje
uitgegeven door de centrale commissie voor de statis
tiek, getiteld Koloniën 1891
d. Bericht van den heer mr. N. C. H. Van Daalen
Wetters, dat hij vijn ontslag neemt als lid van de
openbare gezondheids-commissie, welk bericht aan
die commissie is gezonden, met verzoek eene aan
beveling ter zijner vervanging in te zenden
e Ree amen van M. W. Huf kens en A. De Regt,
tegen hunnen aanslag in den H. O. die te gelijk
met de anderen zullen behandeld wor 'en.
IV. Aan de orde is het onderzoek van de geloofs
brieven en verdere stukken van de herkozen leden
van den Raad, de heeren J. J. Ramondt, W. F. K.
Lenshoek, W. N. G. Coenen en B. Quist, welke
worden gesteld in handen eener commissie, bestaande
uit de heeren Kakebeeke, Fabery de Jonge en Adam.
De Voorzitter verzoekt dat deze commissie dade
lijk hare taak volbrenge en schorst de vergadering.
De commissie verlaat met den secretaris de ver
gaderzaal.
Teruggekeerd brengt zij bij monde van den heer
Kakrb"Gka rapport ui', eoucludoerende tot toelating.
Deze conclusie, door den Voorzitter in een vooi'stel
veranderd, wordt (telkens in afwezigheid van den
betrokkene) zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
V. Thans komen in behandeling de verzoeken van
mevr. de wed. O. E. Massee en van dhr. L. M. Van
Campen, om toelating van hunne dochters tot de
Hoogere Burgerschool, dewijl zij voor deze eene
loopbaan wenschen te kiezen, die het noodig maakt
dat zij den vjjfjarigen cursus eener Hoogere Burger
school volgen, om, zoo mogelijk, het diploma voor
voldoend eind-examen te verkrijgen."
B. en W. rapporteeren, dat deze verklaring doet
zien, dat aan hun verzoek hetzelfde motief ten grond
slag ligt, als dat den raad in zijne vorige vergade
ring tot eene gunstige beschikking op een dergelijk
verzoek van den heer Knebel heeft geleid, en stellen
voor, onder herinnering dat noch bij den directeur
der school, noch bij de commissie van toezicht be
zwaar tegen de gevraagde toelating bestaat, om in
denzelfden geest als op het verzoek van den heer
Knebel te beschikken.
De heer Quist betuigt door de nieuwe aanvragen
om toelating van meisjes tot de Hoogere Burger
school, versterkt te zijn in zijne meening, dat de
H. B. S. zal worden eene gemengde school en dit
strijdt tegen zijne beginselen. De toelating geeft
bovendien geen voordeel voor de gemeente, want
de meisjesschool wordt geregeld bezocht door leer
lingen, wier ouders meer betalen, dan aan school
geld voor de Hoogere Burgerschool gevorderd wordt.
De Voorzitter zegt dus te moeten constateeren,
dat de heer Quist gekant blijft tegen de toelating
van meisjes tot de H. B. S.
De heer Quist antwoordt toestemmend.
De heer M. De Jonge Jz. vraagt of hij het juist
heeft, dat voor twee meisjes 4-oelating wordt gevraagd
voor de voorbereidingsklasse. Zoo ja, dan zal hij zich
daartegen verklaren. Toelating tot de eerste klasse
vindt bij hem geen bezwaar, maar de voorbereidende
klasse acht hij voor de meisjes niet noodzakelijk.
Spr. heeft die klasse altijd als iets overbodigs be
schouwd, maar voor de jongens kan het er nog door,
omdat er voor dezen geen aansluiting van het lager
tot het Middelbaar onderwijs bestaatvoor de
meisjes echter is dit geheel iets anders. Deze kunnen
in de eerste klasse van de meisjesschool die aanslui
ting vinden en nu mag hij niet medewerken, om,
wijl men voor de H. B. S. minder schoolgeld zal
behoeven te betalen dan voor de meisjesschool, on-
noodig de gemeente schade aan te doen.
De Voorzitter zegt, dat het financiëel nadeel voor
de gemeente al zeer gering zal zijn, en dat hier
het belang der betrokken ouders zwaarder moet
wegen dan het gemis van enkele guldens voor de
gemeentekas, waar hier werkelijk voor de kinderen
een groot belang op het spel staat, daar het veel
vóór heeft, wanneer zij de school van den aanvang
af volgen en gewoon raken aan het onderwijs en
de leeraren.
De heer Ochtman constateert, dat de heer Van
Campen voor zijn dochtertje op beide scholen even
veel zal betalen en mevr. Massee slechts enkele
guldens meer, waarbij echter niet over het hoofd
mag worden gezien, dat de leermiddelen op school
E voor een goed deel ten laste der gemeente komen.
Het financiëel bezwaar van den heer De Jonge is
daarmede ontzenuwd.
Nadat nog de heer M. Ds Jonge Jz. heeft gere
pliceerd, zegt de voorzitter het voorstel te zullen
splitsen en dus eerst in omvraag te zullen brengen
de toelating van de oudste dochter van de wed.
Massee, en daarna die van de jongste dochter en
van de dochter van den heer Van Campen.
Het eerste punt wordt in omvraag gebracht en
aangenomen met algemeene stemmen. Over het tweede
punt staakten de stemmen, verklarende de heeren
Kakebeeke, Lenshoek, Ochtman, Coenen, Houwer en
Lambrechtsen zich voor, de heeren Den Boer, Quist,
Vervenne, Adam, Faberij De Jonge en M. De Jonge Jz.
zich tegen de toelating.
De heer Lambrechtsen meent, dat het dochtertje
van de wed. Massee is toegelaten tot de eerste klasse.
Algemeen wordt verklaard, dat in dat geval geacht
kan worden dat tot hare toelating besloten is.
VI. Vervolgens is aan de orde de begrooting
der dienstdoende schutterij voor 1894, bedragende
in ontvang en uitgaaf f 618,75 met eene toelage uit
de gemeentekas ad f 404,781/2.
Tot toelichting vermeldt de schuttersraad
dat het tractement van den onderofficier-instruc
teur met. f5 verhooging wordt voorgesteld, omdat
deze verhooging, met het oog op de gevorderde
diensten, billjjk is, daar de instructeur, gedurende
de winteravond-exercitiën, van October tot April,
wekelijks twee uren onderricht geeft en ook bij de
zomer-exercitiën steeds met instructie belast is
dat een bedrag van f 35 voor een hoornblazer op
de begrooting is gebracht, omdat deze bij iedere
compagnie moet aanwezig zijn, en in den dienst tot
nu toe wel door vrijwilligers is voorzien, maar dat,
wanneer dit eenmaal het geval niet meer mocht zijn,
tegen het aangevraagde tractement een vrij williger
als hoornblazer kan worden aangesteld, in welk
laatste geval alleen van den post zal worden ge
bruik gemaakt
dat de posten voor aankoop en onderhoud van
kleeding op een hooger bedrag zijn gebracht dan
verleden jaar, dewijl vele kleedingstukken dringend
vernieuwiug of herstel eischen.
De financiëele commissie verklaart geene beden
kingen tegen de begrooting te hebben.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stem
ming wordt de begrooting voorloopig goedgekeurd,
om aan de definitieve beslissing van Ged. Staten
te worden onderworpen.
VIL Op gelijke wijze en op dezelfde verklaring
wordt goedgekeurd een ontwerp-besluit tot af- en
overschrijving op de begrooting der gemeente voor
1893, wegens kosten voortvloeiende uit de wet op
de besmettelijke ziekte, en wegens premie voor ver
zekering der werklieden tegen ongelukken.
VIII. Daarna worden goedgekeurd de door den
ontvanger ingeleverde staten van oninbare posten
en rftstant«n* van den H. O. alsoninbaar 1890
f33,02; 1891 f 82,71 i/2 1892 f 115,931/*; restant
1891 f48,021/2 1892 f 172,101/2.
IX. Evenzoo betrekkelijk de belasting op de honden
als: oninbaar 1890 f 4; 1891 f 6; 1892 f 10;
restant 1892 f 2.
X. Wordt vastgesteld het eerste suppletoir ko
hier van den H. O. voor 1893 met 19 contribua-
belen tot een gezamenlijk bedrag van f 193,01.
XI. Nu komt aan de ordede benoeming van
een leeraar in het Duitsch aan de H. B. S. ter
vervanging van den heer A. J. Postma. Aangezien
geen der sollicitanten volledige bevoegdheid heeft,
is door B. en W. aan den Min. van Binn. Zaken
vergunning verzocht om te mogen overgaan tot eene
tijdelijke en voorwaardelijke benoeming (dat de be
noemde in 1894 met goed gevolg het examen voor
acte B aflegge.)
In afwachting van die vergunning hebben B. en
W. de lijst van aanbeveling, door de commissie van
toezicht opgemaakt, overgenomen, waarop geplaatst
zijn dhrn.A. Kolkman te LeeuwardenE. A.
Lösener te Middelburg en R. Luitjens te Scheve-
ningen, en stellen voor tot benoeming over te gaan.
Hiertoe wordt besloten en worden alle stemmen
uitgebracht op den heer A. Kolkman te Leeuwarden.
XII. Nog is op de agenda vermeldVoorstel,
omtrent school E.
Dit voorstel, waartoe B. en W. geleid zijn, door
een rapport van het hoofd der school, waarop de
adviezen van de beide schoolopzieners en de plaat
selijke commissie van toezicht zijn ingewonnen
alsmede door het gebrek aan plaatsruimte, waarin
moet worden voorzien, luidt
lo. aan den heer J. Kiel onder dankbetuiging
voor de bewezen diensten op zijn verzoek een
eervol ontslag te verleenen als onderwijzer in vak
p aan school E, zulks met ingang van den dag
waarop zijne opvolgster in functie treedt;
2o. in zijne plaats aan te stellen eene onderwij
zeres bij het L. O. in het bezit der acte voor wis
kunde, zulks op eene jaarwedde van f800;
3o. dienovereenkomstig de betrokken verordening
te wijzigen.
De Voorzitter leidt de bespreking van dit punt in
met de volgende mededeelingen en toelichting.
In de laatste jaren is het getal leerlingen van
school E zoodanig toegenomen, dat de localiteiten
niet genoegzame ruimte aanboden en in elk geval
veel te wenschen overlieten. De aanvrage om toela
ting is ook dit jaar weder zoo talrijk, dat er maat
regelen moeten genomen worden, wil men allen toe
laten of anders zal men tot weigering moeten over
gaan. Het hoofd der school heeft met lofwaardigen
ijver naar middelen omgezien, teneinde aan de be
hoefte tegemoet te komen en dit heeft haar geleid
tot het voorstel, hetwelk voor de leden heeft ter visie
gelegen. De geregelde gang van het onderwijs werd
bovendien belemmerd door dat de lokalen te klein
zijn, en het eenige lokaal, dat genoegzame ruimte
aanbiedt, moest gebruikt worden voor het onderwijs
in de wiskunde. Daar de onderwijzer, die dit vak
doceert, voor zijne betrekking als leeraar aan de
H. B. S. slechts 7 a 8 uren 's weeks beschikbaar
heeft, moet er telkens combinatie van klassen plaats
hebben en daarvoor was slechts éen lokaal geschikt,
dat voortaan echter voor de laagste klasse zal moe
ten worden bestemd, waarvoor geene andere lokali
teit genoegzame ruimte aanbiedt. Nu was het hoofd
der school op het denkbeeld gekomen, dat in alles
kon voorzien worden, als aan den onderwijzer een
eervol ontslag kon worden verleend en in zijne plaats
werd benoemd eene onderwijzeres, in het bezit van
eene akte voor het onderwijs in de wiskunde. Aan
deze kon dan het onderwijs in dat vak voor iedere
klasse afzonderlijk worden opgedragen, en zij kon
tevens belast worden met het onderwijs in het Ne-
derlandsch, het teekenen en den zang in de laagste.
Spr. heeft een onderhoud met dhr. Kiel gehad en deze
stemde volmondig toe, dat het onderwijs door aan
neming van het voorstel zeer zal gebaat worden, en
zeide de wenschelijkheid van de uitvoering van dit
voorstel zoo te gevoelen en te begrijpen, dat hij, hoe
groot verlies hij ook in zijne inkomsten zal lijden,
bereid is zijn ontslag te vragen.
B. en W. vertrouwen dat de raad ongetwijfeld
met hun college de handelwijze van den heer Kiel
zal waardeeren, die, blijkens zijn schrijven van 31
Juli 11. niet aarzelt, om, met het oog op de voor
gestelde organisatie vrijwillig zijn eervol ontslag uit
zijne betrekking aan school E te verzoeken.
De heer Lenshoek zegt vóór het voorstel te zullen
stemmen, maar tegen zijn zin, omdat hij er iets
onbillijks in vindt tegenover den heer Kiel.
De heer Coenen vraagt, of het niet geoorloofd zou
zijn de benoeming van eene onderwijzeres voor vak
p tijdelijk te doen, zulks met het oog op eene moge
lijke reorganisatie van de school
De Voorzitter zegtdat hij niet wil beoordeelen
of dit geoorloofd zou zijn, verboden is het niet
maar het zou gelijk staan m9t eene afstemming
want er zou niemand te vinden zijn, die onder zoo
danige voorwaarden eene benoeming zou wenschen.
De heer Ochtman zegt, den heer Coenen zeer goed
te begrijpen, maar zijn voorstel doelloos te vinden,
want, wanneer al eens tot eene reorganisatie van
de meisjesschool besloten werd, zou het geheele per
soneel ontslagen worden.
De heer Coenen herneemt nog, dat de leden van
den Raad zijne bedoeling kennen, en voegt er bij,
eene onderwijzeres met acte voor vak p aan school
E niet noodig te achten, doch voor het voorstel te
zullen stemmen.
De drie deelen van het voorstel a. eervol ontslag
op verzoek van den heer Kiel, onder dankbetuiging
voor de bewezen diensten, b. benoeming eener onder
wijzeres bevoegd tot het geven van onderwijs in de
wiskunde op eene jaarwedde van 800, en c. de
daaruit voortvloeiende «wijziging van de betrokken
verordening worden achtereenvolgens aangenomen,
de eerste twee met algemeene stemmen, het laatste
zonder hoofdelijke stemming.
XIII. Ten slotte wordt door B. en W. ingediend
de verantwoording van hun comptabel beheer over
1892, onder overlegging vaa de bun. door den Out-