Kerkelijke Zaken en Onderwijs. Beroepen bij de Geref. gem. te Serooskerke, ds. L. Adriaans*, te Zeistbij de Ned. Herv. gein. te Middelburg, ds. L. H. F. A. Paure, te Rheden. Aangenomen het beroep te Gelselaar door ds. F. Beumer, emer. pred. van Kortgene. By het examen hoofdacte te Breda is o. a. geslaagd dhr. H. Lampen te Goes. De heer G. C. Goeman, geboren te 's-Heer Abtskerke, heeft met goed gevolg examen gedaan voor de Engelsehe taal 1. o. Kolijnsplaat. Vrijdag 11. hielden de onder wijzers uit het arrond. Tolen op het gemeentehuis alhier hunne 12e algemeene vergadering onder pre sidium van den arrond.-schoolopziener, den heer W. F. J. Wagtho. In 't geheel waren 39 personen aan wezig, nl. 22 uit het eiland Tolen en 17 van Noord- Beveland. Nadat de voorzitter alle opgekomenen een hartelijk welkom toegeroepen had en den wensch had geuit, dat ook deze samenkomst het onderwijs ten goede zou komen, gaf hij na afdoening van eenige huishoudelijke zaken, het woord aan den heer T. Mouthaan van Kolijpsplaat, die eene lezing hield over >Ons ik". In hoofdzaak kwam zjjne lezing hier op neer, dat de ons ingeschapen liefde tot ons zeiven zich op drieërlei wijze openbaart, in eigenwaarde, eigenliefde en eigenbelangEerst beschouwde hij de eigenwaarde in de verschillende maatschappelijke kringen van den vorst tot den bedelaar, meest door voorbeelden, en kwam tot de conclusie, dat een gepast gevoel van eigenwaarde een groote schat is. Door overdrijving wordt eigenwaarde eigenliefde. Zulk een persoon, zoowel man als vrouw, met eigen liefde behept, werd door hem beschreven. Door dat de eigenlievende zich volmaakt waant, en anderer begaafdheden miskent of loochent, maakt hij zich hatelijk en belachelijk. De eigenliefde verlaagt, zooals de eigenwaarde veredelt. Ontaardt de eigenwaarde nog al meer, dan wordt ze zelfzuchtegoïsme. Van zulk een zelfzuchtige gaf de spreker eene uitvoerige beschrijving, zoowel naar 't uiterlijke als naar 't innerlijke. Daaruit leidde hij af, hoe egoïsme tot velerlei ondeugden leidt, als woeker, wangunst, liefdeloosheid en huichelarij. De egoïst is zinnelijk en onvatbaar voor hoogere gevoelens. Na de vergadering aangespoord te hebben, zelf niet eigenlievend te zijn, wèl een gepast gevoel van eigen waarde te bezitten en bij de jeugd 't eerste te be strijden en 't laatste aan te kweeken, eindigde de spreker zijne boeiende lezing. Na de pauze trad de heer J. Vermeulen van Ko- lijnsplaat, op, om in te leiden >Wenschelijkheid van aanschouwing, ook bij het onderwijs in de aardrijkskunde". Eerst betoogde de inleider op psedagogische gron den, hoe heilzaam voor de ontwikkeling van de zin tuigen en het verstand aanschouwing in de school is, mits goed geleiddaarna gaf hij aan, hoe de school van thans op het gebied van aanschouwing verre boven hare zuster van vroeger vooruit is en betreurde hij het, dat soms nog te weinig tactisch of te ongeregeld van de leermiddelen voor het aan schouwelijk onderwijs wordffc gebruik gemaakt. Ook aan het hedendaagsche onderwijs in de aard rijkskunde wordt deze eisch van aanschouwing gesteld. Zuiver aanschouwelijk zou echter dit onderwijs eerst zijn, door zelf de streken, waarvan men spreekt, te zien, dus door te reizen en op te merken. Som mige hoofden van scholen, o. a. te Dordrecht en te Arnhem, laten de leerlingen der hoogste klasse school- wandelingen met hunnen onderwijzer doen hier en daar maken de leerlingen schoolreisjes. School wan delingen acht spr. voor de leerlingen der soholen in dit arrond. voor de aardrijkskunde minder noodig (iets anders is het voor plantenkennis)schoolreizen zijn hier veel te moeilijk en te duurer rest dan nogimitaties en goede afbeeldingen, behalve de platte gronden van schoollokaal, gemeente, polder, eiland (ten minste in dit arr.,) en de kaarten van de provincie, van Nederland, van Europa, van de wereld en vooral de globe. Als zeer goede imitaties noemde hijde figura tieve voorstelling van het Hollandsche polderland en van een Zeeuwsch eiland, beide van den heer A. A. Beekman, als goede afbeeldingen de platen van P. R. Bos. Het aandeel van Volksonderwijs" in die uit gaven, de verdiensten der door die vereeniging be noemde commissie en der gedeeltelijke uitvoering (van de 25 platen zijn nog slechts 13 verschenen), besprak hij eerst, daarna behandelde hij kortelijk achtereenvolgens de voornaamste zaken op die platen voorkomende met aanwjjzing, om met den wensch te eindigen, dat spoedig alle scholen, vooral in deze geïsoleerde streken, in het bezit van dit uitstekend leermiddel mogen zijn en de voltooiing der serie niet al te lang op zich late wachten. Daarna gat de voorzitter het woord aan den heer A. T. C. Swenne van Wissekerke ter inleiding van »Een teer punt bij het onderwijs in de Vaderland- sche Geschiedenis". In eene keurig gestyleerde rede betoogde de in leider, dat, waar veel onvolmaakts op deze wereld en in de wereldgeschiedenis gevonden wordt, de traditioneele opvatting onzer vaderlandsche geschie denis maar moeilijk dat onvolmaakte bij ons volk vindt, des te beter echter bij de volken, bij onze geschie denis betrokken. Onze nationale ijdelheid, waaraan wij allen min of meer laboreeren en die onzen ge schiedschrijvers vaak parten heeft gespeeld, dit is het teere punt, door spreker bedoeld. Mot tal van frappante voorbeelden betoogde hij, dat menigeen in onze geschiedenis een geüsurpeerde reputatie, zoowel in goeden als kwaden zin, heeft dat veel valt af te dingen op den roep van eerlijk heid, trouw, vrjjheidlievendheid en godsdienstigheid, die volgens velen van ons volk uitgingen hij ein digde met de vraag hoe wij als onderwyzers moeten handelen in dezen. Naar zijne overtuiging moeten wij daartoe het idéé van uitverkorenheid van ons volk bestiijkn en zekerlijk niet b^ de kindoren aan- kweeken en de vaan der waarheidsliefde hoog houden wat men dan in illusiën zal verliezen, zal 't ver stand en karakter ten goede komen. Discussie had bij geen der drie behandelde onder werpen plaats. Na dankzegging aan de sprekers en de opgekomenen noodigde de voorzitter allen tot een vaartoertje op de Ooster-Schelde uit met de Toolsche boot. Na tot het Yeergat gestoomd te hebben, keerde men terug, en zette men zich in de net versierde zaal van het hotel >De Patrijs" alhier aan de rijk voorziene tafel, waar alle opgekomenen met nog eenige notabiliteiten van Kolijnsplaat de gasten van den voorzitter waren, en men nog geruimen tijd genoege- lijk bijeen bleef. Naar aanleiding van een schrijven der afdee- Hng Epe-Heerde heeft het hoofdbestuur van den Bond van Nederlandsche onderwijzers besloten, een adres te richten tot de Gedeputeerde Staten der verschillende provinciën, waarin aan deze colleges verzocht zal worden, hunnen steun te verleenen bij het in practyk brengen van art. 26 der wet op het lager onderwijs. Door de Koningin toch kan, Ge deputeerde Staten der provincie gehoord, voor elke provincie bepaald worden, waar en tot welk bedrag het minimum van jaarwedde voor de verschillende onderwijzers aan de onderscheidene klassen van scholen hooger zijn zal dan het in art. 26a aange wezen minimum, en de jaarwedden der onderwijzers worden door den gemeenteraad onder goedkeuring van Ged. Staten geregeld. Het hoofdbestuur van den Bond zal ook een dergelijk adres aan H. M. de Koningin verzenden en aan de afdeelingen ver zoeken, mededeeling te doen van de gevallen, waarin eene vacature onbehoorlijk lang onvervuld blijft. Kruiningpeii. Tot onderwijzer aan de school op het dorp is benoemd de heer Johs. Griep Cz. te Hoofdplaat. Voor de vacante betrekking van onderwijzer aan de school te Hansweerd, jaarwedde f 500 (bij bezit der acte voor de Fransche taal f 550) heeft zich geen enkele sollicitant opgedaan. OPENBARE VERGADERING VAN DEN RAAD der gemeente CJ O ES op VRIJDAG den 4 AUGUSTUS 1893, des avonds te 8 uren. Voorzitter de heer mr. J. G. de Wit Hamer. Burgemeester. Tegenwoordig 12 leden en de secretaris. Afwezig met kennisgeving de heer J. J. Ramondt. I. De Notulen der vergadering van den len Juli jl. worden gelezen en na een paar opmerkingen van de heeren Larabrechtsen en Quist goedgekeurd. II. De Voorzitter doet de volgende raededeelingen, die allen, zooveel noodig met goedkeuring, voor noti ficatie worden aangenomen. a. dat bij K. B. van 18 Juli jl. zijn verplaatst de commissarissen van politie VV. van Dijk van Goes naar Hilversum en A. R. Holsheimer van Wagenin- gen naar Goes, beiden met ingang van 1 Augnstus 893. (Bij deze mededeeling zegt de Voorzitter te moenen, de tolk van den Raad te zijn, als hij zijn leedwezen betuigt over het vertrek van den heer Van Dijk, aan wiens ijver en doorzicht eene geheele reorgani satie van het politiewezen alhier te danken is. Hij wel hopen, dat zijn opvolger in zijne voetstappen treden zal en dat bij eventueel vertrek ook van hem hetzelfde zal kunnen worden getuigd. Applaus). b. dat door B. en W. op hun verzoek een eervol ontslag is verleend aan de heeren M. G. De Boer, als archivaris en mr. N. C. H. Van Daalen Wetters als lid der districts-commissie voor het fonds tot ondersteuning van den gewapenden dienst in de Nederlanden, en in plaats van laatstgemelde is be noemd de beer J. Fransen van de Putte c. dat door de directie van de Brandweer zijn benoemd tot teller J. Staal en S. G. Meijler, zulks in plaats van G. Van der Hoek, benoemd tot onder brandmeester en van A. Feij, op verzoek eervol ontslagen d. dat de Biestermansput en de Karnemelksput op nieuw zijn gezuiverd en schoongemaakt e. dat is verkocht eenig hout aan A. Okkee ad. 0.90 en eenig oud lood aan Th. A. Van der Heil ad f 46 10. III. Als ingekomen stukken worden ter tafel gebracht a. Missive van Ged. Staten dd. 7 Juli, waarbij goedgekeurd wordt teruggezonden de rekening van de kosten der dienstdoende schutterij over 1892 b. Mandaat, groot f 7090.07 als rest van het provinciaal voorschot voor de werken aan den mond der haven c. De jaarverslagen van de provincie Zeeland en van de gemeenten Tilburg, Vlissingen en Delft, die in de boekerij zijn geplaatst, evenals een werkje uitgegeven door de centrale commissie voor de statis tiek, getiteld Koloniën 1891 d. Bericht van den heer mr. N. C. H. Van Daalen Wetters, dat hij vijn ontslag neemt als lid van de openbare gezondheids-commissie, welk bericht aan die commissie is gezonden, met verzoek eene aan beveling ter zijner vervanging in te zenden e Ree amen van M. W. Huf kens en A. De Regt, tegen hunnen aanslag in den H. O. die te gelijk met de anderen zullen behandeld wor 'en. IV. Aan de orde is het onderzoek van de geloofs brieven en verdere stukken van de herkozen leden van den Raad, de heeren J. J. Ramondt, W. F. K. Lenshoek, W. N. G. Coenen en B. Quist, welke worden gesteld in handen eener commissie, bestaande uit de heeren Kakebeeke, Fabery de Jonge en Adam. De Voorzitter verzoekt dat deze commissie dade lijk hare taak volbrenge en schorst de vergadering. De commissie verlaat met den secretaris de ver gaderzaal. Teruggekeerd brengt zij bij monde van den heer Kakrb"Gka rapport ui', eoucludoerende tot toelating. Deze conclusie, door den Voorzitter in een vooi'stel veranderd, wordt (telkens in afwezigheid van den betrokkene) zonder hoofdelijke stemming aangenomen. V. Thans komen in behandeling de verzoeken van mevr. de wed. O. E. Massee en van dhr. L. M. Van Campen, om toelating van hunne dochters tot de Hoogere Burgerschool, dewijl zij voor deze eene loopbaan wenschen te kiezen, die het noodig maakt dat zij den vjjfjarigen cursus eener Hoogere Burger school volgen, om, zoo mogelijk, het diploma voor voldoend eind-examen te verkrijgen." B. en W. rapporteeren, dat deze verklaring doet zien, dat aan hun verzoek hetzelfde motief ten grond slag ligt, als dat den raad in zijne vorige vergade ring tot eene gunstige beschikking op een dergelijk verzoek van den heer Knebel heeft geleid, en stellen voor, onder herinnering dat noch bij den directeur der school, noch bij de commissie van toezicht be zwaar tegen de gevraagde toelating bestaat, om in denzelfden geest als op het verzoek van den heer Knebel te beschikken. De heer Quist betuigt door de nieuwe aanvragen om toelating van meisjes tot de Hoogere Burger school, versterkt te zijn in zijne meening, dat de H. B. S. zal worden eene gemengde school en dit strijdt tegen zijne beginselen. De toelating geeft bovendien geen voordeel voor de gemeente, want de meisjesschool wordt geregeld bezocht door leer lingen, wier ouders meer betalen, dan aan school geld voor de Hoogere Burgerschool gevorderd wordt. De Voorzitter zegt dus te moeten constateeren, dat de heer Quist gekant blijft tegen de toelating van meisjes tot de H. B. S. De heer Quist antwoordt toestemmend. De heer M. De Jonge Jz. vraagt of hij het juist heeft, dat voor twee meisjes 4-oelating wordt gevraagd voor de voorbereidingsklasse. Zoo ja, dan zal hij zich daartegen verklaren. Toelating tot de eerste klasse vindt bij hem geen bezwaar, maar de voorbereidende klasse acht hij voor de meisjes niet noodzakelijk. Spr. heeft die klasse altijd als iets overbodigs be schouwd, maar voor de jongens kan het er nog door, omdat er voor dezen geen aansluiting van het lager tot het Middelbaar onderwijs bestaatvoor de meisjes echter is dit geheel iets anders. Deze kunnen in de eerste klasse van de meisjesschool die aanslui ting vinden en nu mag hij niet medewerken, om, wijl men voor de H. B. S. minder schoolgeld zal behoeven te betalen dan voor de meisjesschool, on- noodig de gemeente schade aan te doen. De Voorzitter zegt, dat het financiëel nadeel voor de gemeente al zeer gering zal zijn, en dat hier het belang der betrokken ouders zwaarder moet wegen dan het gemis van enkele guldens voor de gemeentekas, waar hier werkelijk voor de kinderen een groot belang op het spel staat, daar het veel vóór heeft, wanneer zij de school van den aanvang af volgen en gewoon raken aan het onderwijs en de leeraren. De heer Ochtman constateert, dat de heer Van Campen voor zijn dochtertje op beide scholen even veel zal betalen en mevr. Massee slechts enkele guldens meer, waarbij echter niet over het hoofd mag worden gezien, dat de leermiddelen op school E voor een goed deel ten laste der gemeente komen. Het financiëel bezwaar van den heer De Jonge is daarmede ontzenuwd. Nadat nog de heer M. Ds Jonge Jz. heeft gere pliceerd, zegt de voorzitter het voorstel te zullen splitsen en dus eerst in omvraag te zullen brengen de toelating van de oudste dochter van de wed. Massee, en daarna die van de jongste dochter en van de dochter van den heer Van Campen. Het eerste punt wordt in omvraag gebracht en aangenomen met algemeene stemmen. Over het tweede punt staakten de stemmen, verklarende de heeren Kakebeeke, Lenshoek, Ochtman, Coenen, Houwer en Lambrechtsen zich voor, de heeren Den Boer, Quist, Vervenne, Adam, Faberij De Jonge en M. De Jonge Jz. zich tegen de toelating. De heer Lambrechtsen meent, dat het dochtertje van de wed. Massee is toegelaten tot de eerste klasse. Algemeen wordt verklaard, dat in dat geval geacht kan worden dat tot hare toelating besloten is. VI. Vervolgens is aan de orde de begrooting der dienstdoende schutterij voor 1894, bedragende in ontvang en uitgaaf f 618,75 met eene toelage uit de gemeentekas ad f 404,781/2. Tot toelichting vermeldt de schuttersraad dat het tractement van den onderofficier-instruc teur met. f5 verhooging wordt voorgesteld, omdat deze verhooging, met het oog op de gevorderde diensten, billjjk is, daar de instructeur, gedurende de winteravond-exercitiën, van October tot April, wekelijks twee uren onderricht geeft en ook bij de zomer-exercitiën steeds met instructie belast is dat een bedrag van f 35 voor een hoornblazer op de begrooting is gebracht, omdat deze bij iedere compagnie moet aanwezig zijn, en in den dienst tot nu toe wel door vrijwilligers is voorzien, maar dat, wanneer dit eenmaal het geval niet meer mocht zijn, tegen het aangevraagde tractement een vrij williger als hoornblazer kan worden aangesteld, in welk laatste geval alleen van den post zal worden ge bruik gemaakt dat de posten voor aankoop en onderhoud van kleeding op een hooger bedrag zijn gebracht dan verleden jaar, dewijl vele kleedingstukken dringend vernieuwiug of herstel eischen. De financiëele commissie verklaart geene beden kingen tegen de begrooting te hebben. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stem ming wordt de begrooting voorloopig goedgekeurd, om aan de definitieve beslissing van Ged. Staten te worden onderworpen. VIL Op gelijke wijze en op dezelfde verklaring wordt goedgekeurd een ontwerp-besluit tot af- en overschrijving op de begrooting der gemeente voor 1893, wegens kosten voortvloeiende uit de wet op de besmettelijke ziekte, en wegens premie voor ver zekering der werklieden tegen ongelukken. VIII. Daarna worden goedgekeurd de door den ontvanger ingeleverde staten van oninbare posten en rftstant«n* van den H. O. alsoninbaar 1890 f33,02; 1891 f 82,71 i/2 1892 f 115,931/*; restant 1891 f48,021/2 1892 f 172,101/2. IX. Evenzoo betrekkelijk de belasting op de honden als: oninbaar 1890 f 4; 1891 f 6; 1892 f 10; restant 1892 f 2. X. Wordt vastgesteld het eerste suppletoir ko hier van den H. O. voor 1893 met 19 contribua- belen tot een gezamenlijk bedrag van f 193,01. XI. Nu komt aan de ordede benoeming van een leeraar in het Duitsch aan de H. B. S. ter vervanging van den heer A. J. Postma. Aangezien geen der sollicitanten volledige bevoegdheid heeft, is door B. en W. aan den Min. van Binn. Zaken vergunning verzocht om te mogen overgaan tot eene tijdelijke en voorwaardelijke benoeming (dat de be noemde in 1894 met goed gevolg het examen voor acte B aflegge.) In afwachting van die vergunning hebben B. en W. de lijst van aanbeveling, door de commissie van toezicht opgemaakt, overgenomen, waarop geplaatst zijn dhrn.A. Kolkman te LeeuwardenE. A. Lösener te Middelburg en R. Luitjens te Scheve- ningen, en stellen voor tot benoeming over te gaan. Hiertoe wordt besloten en worden alle stemmen uitgebracht op den heer A. Kolkman te Leeuwarden. XII. Nog is op de agenda vermeldVoorstel, omtrent school E. Dit voorstel, waartoe B. en W. geleid zijn, door een rapport van het hoofd der school, waarop de adviezen van de beide schoolopzieners en de plaat selijke commissie van toezicht zijn ingewonnen alsmede door het gebrek aan plaatsruimte, waarin moet worden voorzien, luidt lo. aan den heer J. Kiel onder dankbetuiging voor de bewezen diensten op zijn verzoek een eervol ontslag te verleenen als onderwijzer in vak p aan school E, zulks met ingang van den dag waarop zijne opvolgster in functie treedt; 2o. in zijne plaats aan te stellen eene onderwij zeres bij het L. O. in het bezit der acte voor wis kunde, zulks op eene jaarwedde van f800; 3o. dienovereenkomstig de betrokken verordening te wijzigen. De Voorzitter leidt de bespreking van dit punt in met de volgende mededeelingen en toelichting. In de laatste jaren is het getal leerlingen van school E zoodanig toegenomen, dat de localiteiten niet genoegzame ruimte aanboden en in elk geval veel te wenschen overlieten. De aanvrage om toela ting is ook dit jaar weder zoo talrijk, dat er maat regelen moeten genomen worden, wil men allen toe laten of anders zal men tot weigering moeten over gaan. Het hoofd der school heeft met lofwaardigen ijver naar middelen omgezien, teneinde aan de be hoefte tegemoet te komen en dit heeft haar geleid tot het voorstel, hetwelk voor de leden heeft ter visie gelegen. De geregelde gang van het onderwijs werd bovendien belemmerd door dat de lokalen te klein zijn, en het eenige lokaal, dat genoegzame ruimte aanbiedt, moest gebruikt worden voor het onderwijs in de wiskunde. Daar de onderwijzer, die dit vak doceert, voor zijne betrekking als leeraar aan de H. B. S. slechts 7 a 8 uren 's weeks beschikbaar heeft, moet er telkens combinatie van klassen plaats hebben en daarvoor was slechts éen lokaal geschikt, dat voortaan echter voor de laagste klasse zal moe ten worden bestemd, waarvoor geene andere lokali teit genoegzame ruimte aanbiedt. Nu was het hoofd der school op het denkbeeld gekomen, dat in alles kon voorzien worden, als aan den onderwijzer een eervol ontslag kon worden verleend en in zijne plaats werd benoemd eene onderwijzeres, in het bezit van eene akte voor het onderwijs in de wiskunde. Aan deze kon dan het onderwijs in dat vak voor iedere klasse afzonderlijk worden opgedragen, en zij kon tevens belast worden met het onderwijs in het Ne- derlandsch, het teekenen en den zang in de laagste. Spr. heeft een onderhoud met dhr. Kiel gehad en deze stemde volmondig toe, dat het onderwijs door aan neming van het voorstel zeer zal gebaat worden, en zeide de wenschelijkheid van de uitvoering van dit voorstel zoo te gevoelen en te begrijpen, dat hij, hoe groot verlies hij ook in zijne inkomsten zal lijden, bereid is zijn ontslag te vragen. B. en W. vertrouwen dat de raad ongetwijfeld met hun college de handelwijze van den heer Kiel zal waardeeren, die, blijkens zijn schrijven van 31 Juli 11. niet aarzelt, om, met het oog op de voor gestelde organisatie vrijwillig zijn eervol ontslag uit zijne betrekking aan school E te verzoeken. De heer Lenshoek zegt vóór het voorstel te zullen stemmen, maar tegen zijn zin, omdat hij er iets onbillijks in vindt tegenover den heer Kiel. De heer Coenen vraagt, of het niet geoorloofd zou zijn de benoeming van eene onderwijzeres voor vak p tijdelijk te doen, zulks met het oog op eene moge lijke reorganisatie van de school De Voorzitter zegtdat hij niet wil beoordeelen of dit geoorloofd zou zijn, verboden is het niet maar het zou gelijk staan m9t eene afstemming want er zou niemand te vinden zijn, die onder zoo danige voorwaarden eene benoeming zou wenschen. De heer Ochtman zegt, den heer Coenen zeer goed te begrijpen, maar zijn voorstel doelloos te vinden, want, wanneer al eens tot eene reorganisatie van de meisjesschool besloten werd, zou het geheele per soneel ontslagen worden. De heer Coenen herneemt nog, dat de leden van den Raad zijne bedoeling kennen, en voegt er bij, eene onderwijzeres met acte voor vak p aan school E niet noodig te achten, doch voor het voorstel te zullen stemmen. De drie deelen van het voorstel a. eervol ontslag op verzoek van den heer Kiel, onder dankbetuiging voor de bewezen diensten, b. benoeming eener onder wijzeres bevoegd tot het geven van onderwijs in de wiskunde op eene jaarwedde van 800, en c. de daaruit voortvloeiende «wijziging van de betrokken verordening worden achtereenvolgens aangenomen, de eerste twee met algemeene stemmen, het laatste zonder hoofdelijke stemming. XIII. Ten slotte wordt door B. en W. ingediend de verantwoording van hun comptabel beheer over 1892, onder overlegging vaa de bun. door den Out-

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1893 | | pagina 2