ODRAIW.
Dinsdag 8 Augustus.
80slc jaargang.
1893 N93.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1,75.
Afzonderlijke nomrners 5 cent; met bijblad 10 cent.
Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentie voor dit blad
aangenomen bij de hoeren Njjgh Van Dïïmar te Botterdam en verder
bij alle Boekverkoopers en Brievengaar dors.
Inzending van advertentie!» vóór S uren op den «ïagr der uitgave.
De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 ets.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs
slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a 1,berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per
'Kioxqa.gBgjKw-wsgKgsea p; jea
Du door den gemeente-ontvanger aangeboden
REKENING
der ontvangsten en uitgaven van de gemeente over 1892
is in de vergadering vau hedenavond aan den Raad overgelegd,
en zal voor belangstellenden ter visie liggen ter Secretarie van
den 8eu tot en met den 26en Augustus a s., op eiken werk
dag van des voormiddags 9 tot des namiddags 2 uren.
Goes, den 4 Augustus 1893.
Burgemeester en "Wethouders van Goe3,
J. G. d. W. HAMER.
De Secretaris,
II A It T M A N.
Politiek Overzicht.
(3—4 Augustus.)
Het wordt ontegensprekelijk een eentonige bezig
heid om, zij het dan ook slechts in korte trekken,
telkens een overzicht te moeten geven van het ge
durende twee dagen gesprokene in de Kamer. Een
tonig, omdat ook de redevoeringen aan datzelfde
euvel mank gaan, wat begrijpelijk is, omdat het
onmogelijk wordt nog iets nieuws te berde te brengen.
Men zou dan ook kunnen volstaan met eene een
voudige mededeeling van wie meer en wie minder
tot den Minister naderen, om zoodoende den lezer
zelf de rekening te laten opmaken, ware het niet,
dat er zich afentoe door eene gelukkige combinatie
van sprekers eenige frischheid in het debat vertoont,
die tot bijzondere opmerkingen aanleiding geeft.
Zulk een dag was bet jl. Donderdag, toen achter
eenvolgens de heeren Beelaerts, Heemskerk, Veegens
en Kolkman aan het woord waren. Vooral de op
volging dier twee anti-revolutionairen was merk
waardig. De heer Beelaerts, die met den heer Huber
het geïncarneerde conservatisme op anti-revolutio
nairen grondslag vertegenwoordigt, de heer Heems
kerk, het type van de onvervalschte gauche der anti
revolutionaire party, de man, die zelfs door de radi
calen radicaal genoeg geacht werd om voor Har-
lingen te gaan zitting nemen.
Was derhalve het debat van jl. Donderdag reeds
merkwaardig, omdat een paar fracties, die tot nogtoe
gezwegen hadden, toen van hunne meening deden
blijken, zijn groot belang ontleende het daaraan, dat
bet weder eenmaal te meer blijk gaf, hoe onzeker
het staatsrecht is, dat uitsluitend gegrond heet te
zijn op de onwankelbare beginselen van Gods woord.
Niet alleen toch dat daarop reeds een Katholiek en
een anti-revolutionair staatsrecht is gebaseerd, wat
reeds bevreemding mag wekken, maar het staats
recht van den heer Beelaerts en dat van den heer
Heemskerk loopen zoo wijd uiteen, dat alle gedachte
aan eenzelfde onwankelbare basis vervalt, terwijl
toch beiden, ieder voor zich, meenen op dat hechte
fondament hun staatsrechterlijke theorieën te hebben
opgebouwd.
Niets finaals aan deze zjjde des grafs" sprak de
heer Beelaerts. »Bahalve eene finale uitbreiding van
bet kiesrecht" antwoordde later de heer Heemskerk.
Zelfs al schreef de Grondwet het voor, dan nog
beletselen in den weg leggen aan de invoering van
algemeen stemrecht" meent de heer Beelaerts. »Een
eiseh der antirevolutionaire beginselen is den vollen
invloed der gansche burgerij op den «ang van het
staatsbestuur toetelaten", aldus de heer Heemskerk.
Algemeen stemrecht de oorzaak van het ontstaan
der democratische en socialistische republiek" vol
gens den heer Beelaerts. »Het algemeen stemrecht
het fondament der constitioneele monarchie" naar
de heer Heemskerk meent.
Inderdaad, bij zoo scherpe tegenstelling tusschen
mannen van dezelfde politieke partij, wordt het niet
lichter »de" waarheid te ontdekken, en te verstaan
wat het staatsrecht volgens Gods woord eigenlijk
wil. Het eenige punt, waarop beide sprekers het
eens zijn, is de quaestie van het huismanskiesrecht,
het ideaal-kiesrecht der antirevolutionaire partij.
Te dien opzichte naderen zij hoe langer boe meer
tot bet nog niet duideljjk omschreven amendement-
De Beaufórt-Roëll-Mees-V. d. Kaay, en het is niet
onwaarschijnlijk, dat langs dien weg eene meerder
heid zal gevonden worden.
Toch hopen we, dat de Minister zich tegen die
uitsluiting van commensalen en inwonende bedienden
zal blijven verzetten, want het is onbillijk dezen
•per se tot politiek-onmondigen te verklaren. Wil
men, om meerderen waarborg voor zelfstandigheid
te hebben, den leeftijd voor kiesbevoegdheid hooger
stellen, b.v. tot 25 of 28 jaren, zooals ook de heer
Bselaerts schijnt te verlangen, het zij zoo. Maar
zij, die geen eigen huis, of afgezonderd gedeelte
daarvan, bewonen van het kiesrecht uit te sluiten,
schijnt ons eene aanranding van een hoofdbeginsel
der voorgestelde wet, die de minister niet mag
Klemmend was te dien opzichte dan ook het be
toog van den heer Goeman Borgesius. De Zutfensehe
afgevaardigde verdedigde met kracht het ontwerp
der regeering, zonder evenwel te verhelen, dat het i
zwakke punten heeft, zoowel met' betrekking tot de I
Grondwet als wat betreft de uitsluiting van hen,
die ook de minister wil uitgesloten zien.
Vooraf ging echter nog eene redevoering van den
heer Van Houtenwaarin deze zeer duidelijk en
onomwonden zijn van dat der regeering afwijkend
standpunt aangaf. Hij is blijkbaar de vader van het
amendement De Beaufort c. s., althans de kentee-
kenen, die hij wenscht, komen wonderwel daarmede
overeen. Hij is niet beducht voor een uitgebreid
kiesrecht en acht het zelfs mogelijk, dat door het
amendement daaraan eene grootere uitbreiding zal
gegeven worden dan door het regéeringsvoorstel.
Hij wil echter een positief kenmerk van welstand
en neemt daarvoor, evenals de fiscus, in de eerste
plaats de woning. Men kan die zeer wel zoo nemen,
dat ook de werkman kiezer wordt. Doch zij behoeft
niet de eenige maatstaf te zijnook intellectueel
kapitaal kan iemand het kiesrecht doen verwerven.
Maar de heer Van Houten wil eene scherpe onder
scheiding tusschen den vierden en den vijfden stand.
De vierde, de arbeidende stand, moet iets, maar de
vijfde moet niets zijnbij moet niets te zeggen
hebben,, hij moet verdwijnen, die klasse van bedeelden,
die reeds het type dreigt te worden van den staats
burger.
Stelde zich de heer Van Houten, niet uit conser
vatisme maar meer uit vrees voor het onbestemde,
dat zijns inziens aan het regeerings voorst el kleeft,
in vele opzichten daartegen, zooals we reeds boven
aangaven, deed de heer Borgesius zich als een vurig
voorstander van dat ontwerp kennen. Hij deed dit
in een dier warme pleidooien, die getuigen van
ruime opvatting, van erkenning van het goede, van
kennis van parlementaire geschiedenis, zooals iemand
van zjjne ervaring ze leveren kan. Hij ging in het
breede na, wat de heer Van Houten vroeger over
kiesrechtuitbreiding heeft gezegd en ving hein, daar
aan diens tegenwoordige theorieën toetsende, niet
zelden in zijne eigene woorden. Ook den heer Rut
gers van Rozenburg heeft hij krachtig geantwoord
op diens uitvallen tegen de regeering, de eigen
partijgenooten en de liberale Unie, eindigende met
de vraag of het ook mogelijk zou kunnen zijn, dat
wellicht bij den heer Rutgers de schuld moest ge
zocht worden van de afwijking tusschen hem en zijne
partijgenooten
Maar hoe ingenomen ook met de regeerings voor
stellen, de heer Borgesius is niet blind voor hunne
gebrekeu. Hij wil feitelijke uitsluiting, niet slechts
van bedeelden, maar ook van veroordeelde bedelaars
en landloopers en van allen, wier vrouwen en kin
deren wegens bedelarij of landlooperij zijn veroor
deeld kan het zijn ook van veroordeelde dronkaards.
Men zal dicht tol: het algemeen stemrecht naderen,
maar daarom zijn afdoende waarborgen tegen hen,
die men wil uitsluiten, des te meer noodig. Hij zou
daarom strafbepalingen willen tegen het zich valsche-
lijk als niet-bedeeld opgevenook wenscht hij ter
uitsluiting van vele landloopers een vast verblijf
van minstens een half jaar.
Mede namens zijne politieke vrienden kondigde
de heer Borgesius amendementen aan, die zich vol
komen aansluiten by bet regeeringsontwerp, maar
die, beter dan dit, zelfs den schijn van ongrondwet
tigheid zullen vermijden.
Thans zijn nog drie sprekers ingeschrevende
heeren Pyttersen, Reekers en Lieftinck. Vermoedelijk
zal het dus Woensdag worden eer de minister aan
het woord komt.
GOES, 7 Augustus 1893.
In eene Vrijdag, onder voorzitterschap van den
heer S. Lako van Wageningen, in »de Prins van
Oranje" alhier gehouden algemeene vergadering van
de Vereeniging van landbouwers, die
suikerbieten verbouwen, is besloten om
der Tweede Kamer te verzoeken de aanhangige sui-
kerwet aan te nemen.
Naar de M. Ct. verneemt, heeft de heer T h.
Van U ij e Pieterse, in de door de kiesver-
eenigingen te Middelburg en Vlissingen genomen
besluiten, geen reden gevonden om zijn mandaat als
lid der Provinciale Staten ter beschikking der kiezers
te stellen.
lüllewoudgdijli. Tot brandmeester in de plaats
van wijlen don heer J. Van der Werff, is door bur-
gemeester en wethouders benoemd de heer J. H.
j La u re t, sergant-majoor dor artillerie en conduc
teur alhier.
j milewoudgdijb. De ter visie liggende be
grooting dezer gemeente voor 1891 bedraagt
in ontvangst en uitgaaf 74-76,Als onderwijs
uitgaven komt daarop voor eene post van f 2737,51.
De eveneens ter visie liggende g emeeate-
rekening over 1892 bedraagt in ontvangst
f 17979,611/2, in uitgaaf f 17369,85 en sluit alzoo
met een goed slot van 609,761/2-
Aan opbrengst van 4 percents geldleeningen werd
geïnd f 9900, terwijl voor aflossing van bestaande
5 percents geldleeningen en voor buitengewone
werken 9898,60 werd uitgegeven.
Te 's-Gravenhage is overleden de heer N. A.
L o o y e n directeur van het Kabinet van munten,
penningen en gesneden steenen, aldaar. De numis
matische wetenschap verliest in hem een zeer kun-
digen, werkzamen beoefenaar.
De overledene, geboren in 1828 te Nijmegen, werd
oorspronkelijk opgeleid voor predikant en was tus
schen de jaren 1855 en 1867 als zoodanig in dienst
te Grijpskerke en te Wissekerke. In dat laatste jaar
werd hij benoemd tot directeur en secretaris der
Utrechtsche Zendingsvereenigingin 1873 werd hij
tevens hoofdredacteur der zendingsberichten. Als
zoodanig bewees hij gewichtige diensten aan de zen
ding en tal van zendelingen vertrokken, door hem
onderwezen en voorbereid, naar de koloniën.
Reeds tijdens de vervulling dier ambten was zijne
lievelingsstudie de munten en penningen. In 1889
(1 Juli) werd hij door den minister Mackay benoemd
tot directeur van het munt- en penningkabinet in
de koninklijke bibliotheek te 's-Gravenhago.
De Raad van Voogd ij over Hare
Majesteit Wilhelmina, Koningin der Ne
derlanden, ingesteld bij de wet van den 14en Sep
tember 1888 (Staatsblad no. 150) maakt bekend
vooreerst, dat de heer jhr. mr. J. M. A. Van
Panhuys, vice-president van den Raad van State,
en, als zoodanig, krachtens art. 2, laatste lid, der
aangehaalde wet, van rechtswege lid van den Raad
van Voogdij, den eed, voorgeschreven in art. 4,
laatste lid, dier wet, in 's Raads vergadering van
2 Augustus in handen van den waarnemenden voor
zitter heeft afgelegd en daarna heeft zitting genomen
ten anderen, dat de Raad, in verband met art. 9
le lid, der voornoemde wet, in dezelfde vergadering,
uit zijn midden tot voorzitter heeft benoemd mr.
W. baron van Goltstein.
In het Nederlandsch Landbouw-ioeekblad komt
van de hand der redactie een verslag voor van een
bezoek aan »De Biezen", het landgoed van den heer
B. H. Bertels te Barneveld, gebracht door den redac
teur in gezelschap van de heeren P. B. Löhnis,
J. Breebaart Kz. en L. Broekema.
De bezoekers zagen bet dooi den beer B. in zijne
brochure aanbevolen nieuw g r oenvoeder -
gewas nietmaar zooals zij vernamen en reeds
vermoed hadden, is dit wat de Duitschers Oelrettig
noemen, en bij ons Ciiineesck ïadijszaad heetRapha-
nus oliefera, dat thans ook in Noord-Duitschland
door sommigen meer, door anderen minder, als groen-
voedergewas wordt aanbevolen.
Wat is bet stelsel van den heer Bertels Die vraag
beantwoordt de redactie van het Landbouw-w eekblad
volgenderwijs.
De heer B. redeneert ongeveer aldusRogge en
boekweit, de twee hoofdproducten van de zandgron
den, breDgen als zoodanig weinig op. Ook de daarbij
behoorende graslanden geven niet genoeg. Het hooi,
dat zij leveren is niet voldoende om het vee te
voeden, er moet nog krachtvoer bijgekocht worden.
Op deze wijze wordt wel stalmest verkregen, maar
deze stalmest op het bouwland gebracht, geeft toch
veelal een schraal gewas. De boer heeft daarbij te
veel uitgaven en te weinig inkomsten en gaat alzoo
te gronde.
»Zijn doel is groenvoer te verbouwen en dit door
samenpersing te bewarenhij is van oordeel, daar
door een beter voeder te verkrijgen dan hooi, zoodat
hij niet alleen het krachtvoer kan missen, maar nog
stroo kan bijvoeren.
»Hij grondt zijn oordeel op eene analyse van zijn
persvoeder (gras, groen gemaaide haver en spurrie)
door het proefstation te Wageningen en op de erva
ring bij bet voederen daarmede opgedaan.
t> Daarbij maakt bij gebruik van de bekende eigen
schap der peulvruchten (hier lupinen en serradella)
om stikstof uit de lucht op te nemen. Daardoor
krijgt hij, op eene goedkoope wyze, eiwit, dat de
gewone boer in krachtvoer moet aankoopen, of brengt
hij door groene bemesting o. a. stikstof in den
grond, waarvoor de gewone boer enkel stalmest
gebruikt of soms de dure stikstof in chili-salpeter
aankoopt.
»Met het verkregen persvoeder voedt hij in ver
eeniging met eonig stroo, zijn vee, dat hem melk
en boter levert, die bij verkoopt, en in vereeniging
met zand, heideplaggen en eonig strooisel, verkrijgt
hij stalmest, die vooral voor den verbouw vau smj-
rogge, spurrie en mosterd naar bet land terugkeert.
Mocht daarbij kunstmest (kainit, thomasphos-
phaat of superphosphaat) noodig zijn hij onder
zoekt dat door afzonderlijke proeven zoo koopt
bij dit aan. Verder wordt door hem aangekocht
het zaaizaad voor lupinen, serradella enz., houdt hij
een viertal paarden en een hit, waarvoor hij haver
aankoopt, maar die ook wel met persvoeder gevoerd
worden, en een grooter of kleiner getal varkens,
die met vleesclnneel worden gevoed. Al deze dieren
leveren natuurlijk ook mest, welke de boerderij ten
goede komt.
Welke de financiëele resultaten van een en ander
zijn, daaromtrent kunnen wij niets mededeelen
wij gelooven ook dat de tijd nog te kort is om
daarover met juistheid te kunnen oordeelen, maar
vertrouwen, dat de heer B., von Haus aus hande
laar, wel boek zal houden en niet zal schroomen,
later ook zijne financiëele uitkomsten mede te deelen.
»Te ontkennen valt het echter niet, dat bij dit
stelsel een zeer gezond oordeel ten grondslag ligt,
al moge de heer B. evenals menig ander zich wel
eens illusiën scheppen, die niet vervuld zullen wor
den, of soms denkbeelden koesteren, aan wier juist
heid getwijfeld kan worden. En dat de heer B. ook
bij de uitvoering van zijn plan met een gezond
oordeel te rade gaat en de titel van landbouwkun
dig-onderzoeker, dien hij zich zeiven geeft, geens
zins onverdiend is, is ons in vele opzichten gebleken."
Na verder een en ander medegedeeld te hebben,
wat hij op de Biezen zag, zegt de redacteur van
het Landbouw weekbladdat zijn indruk in vele op
zichten gunstig was.
»De heer Bertels zoo eindigt hij is een heer,
die op het land woont en het beheer van zijn bedrijf
niet aan een boer overlaat of aan dezen vraagt wat
gedaan moet worden, maar zelf de handen aan den
ploeg slaat en aan zijne ondergeschikten zegtzoo
moet het zijndie niet op vergaderingen of elders
zijn theorieën verkondigt, maar wat hij door studie
en nadenken verkregen en misschien elders gezien
heeft en naar wij hopen ook financiëel met succes
in practijk brengt, daarbij den grond bewerkt, be
mest en bebouwt op eene wijze, die tot voorbeeld
van zijne omgeving kan strekken en in meerdere of
mindere mate ook wel gevolgd zal wordendie
vroeger afkeerig van het landbouwbedrijf, het nu
met groote ingenomenheid uitoefent en thans moet
erkennen niet geweten te hebben, dat er zooveel
»in zat" en het zooveel studie vereischte.
»Maar de heer Bertels is ook handelaar, die er
van uitgaat dat, om in de wereld iets ingang te
doen vinden, er reclame voor gemaakt moet worden
die zelf zegt f 800 reclamekosten gemaakt te hebben
om een eenvoudig boekje en daardoor wellicht eene
zekere hoeveelheid zaaizaad aan den man te brengen.
Ook dat is eene ongewone verschijning in den land
bouw en die een indruk geeft, welke velen wellicht
minder aangenaam is, maar waaromtrent wij ons
niet verder hebben uit te laten."
Het is een strijd tusschen ja en neen, die
slechts door de toekomst kan worden opgelost. Door
de Nieuwe Tijd werd, gelijk wij mededeelden, een
dementi gegeven van hetgeen wij zeiden omtrent
het gedrag, dat men van Poutsma na zijn in vrij
heidstelling mocht verwachten. Van dezelfde zijde,
waarin wij vertrouwen mogen stellen, wordt ons
opnieuw stellig verzekerd, dat Poutsma genoeg heeft
van zijn bemoeiingen in de politiek, al geeft hij
daarom zijne overtuiging niet prijs. (Arnh. Ct.)
De commissie in zake Neerboscb,
zooals die thans definitief is geconstitueerd, ver
gaderde Zaterdag te Utrecht in het Gebouw voor
Kunsten en Wetenschappen.
Zij begon met een bestuur te kiezen. Daartoe
werden aangewezen als voorzitter mr. De Beaufort,
als onder-voorzitter de heer Hovy, als secretaris
de heer Den Boer, als penningmeester de heer Van
Limburg Stirum.
Nog werd besloten tot tweeden secretaris te be
noemen en tevens tot lid van de commissie
mr. Prikken te Amersfoort.
Teneinde hare werkzaamheden met zorgvuldigheid
en regelmatigheid te kunnen verrichten, besloot de
vergadering vervolgens eene sub-commissie uit haar
midden te benoemen, en wel: 1. tot onderzoek van
den financiëelen toestand van Neerbosch2. tot
onderzoek van den pmdagogischen toestand en 3.
tot onderzoek der hygiënische toestanden.
Het ligt in het voornemen der commissie, zoo
j spoedig mogelijk alle belangstellenden in de inrich-
i' tingen van den heer Van 't Lindenhout uit te noo-
digeu om vóór 15 September aanst. by de verschil-
lende sub-commissies, naarmate van het onderwerp,
mededeelingen te doen aangaande feiten of omstan
digheden, die zij van belang achten dat door d«
commissie worden onderzocht.