1893 N°. 89.
Zaterdag 8 Juli.
80ste jaargang.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 cent*, met bijblad 10 cent.
Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad
aangenomen bij de heeren Nijoh Van Ditmaji te Botterdam en verder
bjj alle Boekverkoopers en Brievengaarders
Inzending van advertciitïi1!* voor 3 uren ojj den dag der uitgave.
De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 ets
Bg directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs
slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a 1,berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 cfc.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel.
OPENBARE VERGADERING
van den
BAAD der ge m een te fiöES,
op DONDERDAG den 6 JULI 1893,
des avonds te 8J/2 uren.
Voorzitter de heer mr. J. G. De Witt Hamer,
Tegenwoordig 11 leden en de Secretaris.
Afwezig de heeren Van Asperen Vervenne en
Den Boer met kennisgeving.
I. De notulen der vergadering van den 23 Juni
jl. worden gelezen en goedgekeurd.
II. De Voorzitter doet de volgende mededeelingen,
die alle, zooveel noodig met goedkeuring, voor noti
ficatie worden aangenomen
a. dat uit den Biestermansput het hout verwijderd
en de put van grui en andere onreinheden gezui
verd is
b. dat iu den beerput eene calamiteit is ontdekt,
welke is hersteld, doch die de noodzakelijkheid heeft
doen inzien, om bij de aanstaande begrooting be
dacht te zijn op het maken van een hulp-inrichting
c. dat aan C. J. Kooman, op zijn verzoek, we
gens vertrek naar elders, eervol ontslag is verleend
als onderbrandmeester, en in zijne plaats is benoemd
G. Van der Hoek, tot dusver teller, terwijl tot vijfden
bode, bg de brandweer, voor het maken van alarm
in de buitenwijken, is aangesteld G. Van Riet.
Voorts wordt namens den ingenieur Lambrecktsen
aan elk der leden een drietal photographiën aange
boden, voorstellende het oude Sas en het nieuwe
Sas van buiten en van binnen gezien. De Voorzitter
vertrouwt dat dit geschenk den leden zeer aangenaam
zal zijn als eene blijvende herinnering aan een van
de interessantste werken, die onze gemeente heeft
laten uitvoeren.
III. Als ingekomen stukken worden ter tafel
gebracht
a. Verslagen van Amsterdam, Middelburg, Alk
maar en Zieriksee, die in de boekerij zijn geplaatst.
b. Bericht van J. A. E. Schmidt, dat hg de be
noeming tot leeraar aan de H. B. S. aanneemt en
den 1 Sept. in functie zal treden.
c. Proces-verbaal van kasopneming bg den ge
meente-ontvanger op 29 Juni jl., waarvan afschrift
is gezonden aan Ged. Staten.
d. Aanbieding door M. G. De Boer van een af
druk der door hem vei vaardigde schets: Patriot
tische bewegingen in Goes", dat in de boekerg is ge
plaatst.
Alles voor notificatie aangenomen.
IV. Aan de orde is een adres van den leeraar
P. A11 a n, te kennen gevende, dat hij zich heeft aan
gemeld als sollicitant naar de betrekking van leeraar
in de Nederl. taal aan de Rgks H. B. S. te Bergen-
op-Zoom en dat hem door den heer Inspecteur van
het M. O. is medegedeeld, dat zijne sollicitatie alleen
dan in aanmerking zal kunnen komen, indien hij
zich vooraf verbindt, bg eene eventueele benoeming
zich metterwoon te Bergen-op-Zoom te vestigen.
Om die reden verzoekt hij, dat het hem, bij eene
eventueels benoeming te Bargen-op-Zoom, vergund
zij zich aldaar metterwoon te vestigen en een ge
deelte zijner lesuren aan de H. B. S. te Goes te
behouden tegen eene nader door den Raad te bepalen
jaarwedde.
De Commissie van toezicht adviseert, in overleg
met den directeur, het verzoek niet toe te staan, op
grond van de bij haar gevestigde overtuiging, dat
in het belang der school, zoo immer mogelijk, het
doen lesgeven door uitwonende docenten moet ver
meden worden.
De Voorzitter zegt, dat ook B. en W. tegen eene
inwilliging van het verzoek zijn, op grond dat door
het elders wonen van docenten, aan onze school
verbonden, het belang van de school geschaad wordt.
Het waarnemen van lessen, het bg wonen van ver
gaderingen, het raadplegen over sommige punten
lijden daardoor, zeer ten nadeele van de school.
B. en W. stellen daarom voor, afwijzend te beschikken
op het verzoek, terwgl zg zich voorbehouden, tegen
de a. s. begrooting te overwegen op hoedanige wgze
de positie van den betrokken leeraar zal kunnen ver
beterd worden, als vergoeding eenigszins voor het
verlies, dat hij door deze weigering lgdt en als
poging om hem daardoor, zoo mogelgk, duurzaam
voor de school te behouden.
Zonder stemming wordt dit voorstel aangenomen.
y. Nu komt in behandeling het verzoek van
majoor F. H. Knebel te Bergen-op-Zoom, om toe
lating van zgne dochter tot de 4e klasse der H.
B. S. ten einde zich voor te bereiden voor de Hooge-
school tot het erlangen eener opleiding voor arts
of apotheker.
De commissie van toezicht, gehoord den directeur
der H. B. S., adviseert het verzoek intewilligen
met de eenige reserve, dat voldoende plaatsruimte
aanwezig blgke.
B. en W. vereenigen zich met dit advies, en stel
len mitsdien voor aan de dochter van den requestrant
na voldoend examen toelating te verleenen tot
de 4e klasse der H. B. School voor jongens, ten einde
haar de gelegenheid te geven om het eind-diploma
dier school te verwerven, wat zg voor het volgen
der lessen aan eene academie van noode heeft en
zulks onder voorwaarde, dat voldoende plaatsruimte
op de school aanwezig zij.
De Voorzitter brengt dit voorstel in behandeling
met de toelichting, dat, wordt dit aangenomen,
daardoor tevens in beginsel zal zijn uitgemaakt, dat
voortaan door B. en W. de toelating tot de H. B. S.
voor jongens kan verleend worden aan meisjes,
die een eind-diploma willen verwerven, tot voortzetting
barer studiën, altijd met inachtneming van plaats
ruimte.
De heer M. De Jonge Jz. stelt als amendement
voor, dat ieder verzoek om toelating aan het oordeel
van den Raad zal worden onderworpen. Hg wil
voorkomen, dat de jongensschool door meisjes zal
worden gevuld, zonder dat daarvoor noodzakelijkheid
bestaat.
De Voorzitter geeft den voorsteller in overweging
zijn amendement zoodanig te wijzigen, dat identische
verzoeken als dat van den heer Knebel door B. en W.
kunnen worden toegestaan, doch dat iedere afwijking
aan het oordeel van den raad zal worden onderworpen.
De heer M. De Jonge Jz. antwoordt, dat hij niet
vreest, dat B. en W. van de school eene gemengde
zullen maken, en dat zgne bedoeling niet is om
B. en W. te beperken in hunne bevoegdheid, maar
hij wil het publiek doen gevoelen dat iedere aanvrage
om toelating van een meisje tot de school voor
jongens, door den Raad zal worden beoordeeld.
De heer Ramondt vreest ook niet dat B. en W. den
weg eener gemengde school zullen opgaan, maar
toch zal hg stemmen voor het amendement. Hg vindt
daarin een behoedmiddel tegen de niet uitgesloten
mogelgkheid, dat wellicht op deze wgze van de
school gebruik worde gemaakt door meisjes, wier
doel niet is om na het diploma verder testudeeren.
De heer Oclitman verklaart te zullen stemmen
tegen het amendementwat zgn collega, de heer
Ramondt aanvoerde acht hij niet steekhoudend. Slechts
in gevallen, als identisch met het onderwerpelgke
zullen B. en W. heslissen, in andere gevallen de Raad.
De heer Lambrechtsen weet geen reden te beden
ken, om de toelating van meisjes te beperken tot
de zoodanige, die het eind-diploma noodig hebben
voor verdere studie. Spr. zou het betreuren, dat
meisjes, die zonder belang voor verdere studie het
eind-diploma willen behalen, geweerd worden.
De Voorzitter merkt op, dat alleen de aanvrage
van luitenant-kolonel Knebel aan de orde is, en B.
en W. voorstellen dit verzoek in te willigen, en daar
mede uit te maken, dat dergelijke verzoeken door B. en
W. kunnen worden ingewilligd zoodat, mocht spoe
dig een verzoek, als door den heer Lambrechtsen
wordt bedoeld, gedaan worden, de Raad daarop van
zelf zal gehoord worden.
De heer Quist zal tegen het amendement en tegen
het voorstel van B. en W. stemmen, uit vrees van
ontaarding van de inrichting in eene gemengde school.
De heer M. De Jonge Jz. is van gevoelen dat
velen zich zullen aanmelden, om toelating voor hunne
dochters, ook al bestaat slechts het plan eenvoudig
den cursus af te loopen. De oorzaak voor de aan
vraag om toelating voor mej. Knebel is duidelgk
maar dit zal met andere aanvragen niet altijd zoo zijn.
De Voorzitter is van oordeel, dat altgd het doel,
waarom men toelating verzoekt, moet worden ken
baar gemaakt en dat de discussiën van heden reeds
genoegzaam aantoonen, welke de bedoeling van den
Raad met het aannemen van het voorstel is.
De heer Kakebeeke meent, dat door de toelichting,
welke door den Voorzitter gegeven wordt, de zaak
zeer beperkt wordt en dit wil spreker niet. Hg
wenscht integendeel den toegang wijder open te
stellen. B. en W. sluiten uit de meisjes, die geen
verdere studie dan de H. B. S. wenschenmaar
waaromAls de meisjes eenvoudig het einddiploma
willen behaleD, moet het onverschillig zgn, of zg
daarmede eene bedoeling en zoo ja, welke hebben.
De Voorzitter merkt op, dat eene aanvrage, zoo
als de heer Kakebeeke bespreekt, niet gedaan is.
De heer Ochtman zegt, dat dit een geheel nieuw
denkbeeld is, dat echter niet rgp voor de discussie
mag heeten dewgl het eene zooveel wijdere strekking
heeft. Er zgn leden, die bezwaar hebben tegen het
denkbeelder zgn leden, die geen bezwaar hebben.
Spr. zou wenschen, dat men zich voor heden bepaalde
tot het voorstel, zooals het van B. en W. is uit
gegaan.
De heer Ramondt verklaart door de discussie ver
sterkt te zgn in zgne meening, hoe moeielgk het
zal zgn, de bedoeling van eventueele aanvragen juist
te beoordeelen. Hg blijft daarom van oordeel dat
het onderwerpen van iedere aanvrage aan het oordeel
van den Raad, de veiligste wijze van handelen is.
De heer Lambrechtsen zal voor het amendement
stemmen, omdat de restrictie van. B. en W. niet is
vol te houden. Menig vader zal, om de toelating
zijner dochter te verkrijgen, opgeven, dat zg het
einddiploma voor verdere studie noodig heeft zonder
zich daaraan te houden.
De heer Ochtman verklaart een hooger denkbeeld
van de oprechtheid van het menschdom te hebben.
De heer Quist is nog niet veranderd van denkbeeld.
Men maakt in beginsel uit, dat toegang tot de H.
B. S. wordt verleend aan meisjes en daartegen is
hg gestemd. Spr. zou niet gaarne zgne jongens naar
de H. B. S. zenden als er meisjes op gingen. Hij
acht dit samenzgn op dien leeftgd niet wenschelgk.
De heer Lenshoek verklaart, dat hij, de discussiën
gehoord, zal stemmen vóór het amendement. Men is
bang voor een gemengde school en men is bang voor
te groote uitsluitingwelnu, dat men dan ook over
elke aanvrage beslisse.
De Voorzitter geeft te kennen, dat door te stem
men vóór het amendement, tevens een gunstige be
slissing op het verzoek van den heer Knebel zal
genomen zgn.
Het amendement wordt in rondvraag gebracht en
aangenomen met 9 tegen 2 stemmen. Tegen de
heeren Quist en Ochtman.
De heer Quist vraagt of nu het voorstel van B.
en W. niet in omvraag moet worden gebracht.
De Voorzitter herinnert aan het door hem, vóór
de stemming gesprokene, dat door de stemming over
het amendement tevens eene beslissing op het ver
zoek zou genomen zgn.
De heer Quist antwoordt, dit niet begrepen te
hebben en daarom stemming verzoekt. Er kunnen
leden zgn, die tegen het amendement, doch vóór
het voorstel zgn.
Het voorstel van B. en W. wordt nu afzonderlgk
iu omvraag gebracht en aangenomen met tien stem
men. Tegen de heer Quist.
VI. Nog wordt vastgesteld het eerste suppletoir
kohier van de belasting op de honden over 1892,
aanwijzende een getal van 12 honden en dus een
totaal van f 48.
VII. De Voorzitter deelt mede, dat na het rond
zenden der convocatie-biljetten nog in staat van wijzen
is gekomen een door den heer A. J. Postma inge
diend adres om eervol ontslag als leeraar in het
Duitsch aan de inrichting voor M. O. tegen 1 Sept.
a. s., verklarende de inspecteur en de commissie van
toezicht geen bezwaar tegen de inwilliging van het
verzoek te hebben, waarom B. en W. voorstellen
gunstig te beschikken op het adres.
De heer Coenen heeft opgemerkt, dat in den laatsten
tijd veelvuldige mutatiën in het personeel der leeraren
aan de H. B. S. plaats hebben, hetgeen niet anders
dan tot nadeel van het onderwgs moet zgn. Den
leeraren, die hunne positie kunnen verbeteren, is het
niet kwalgk te nemen, dat zij daartoe pogingen aan
wenden maar spr. vraagt of het niet mogelgk is
alhier eene verbeterde positie in het leven te roepeD,
is het niet door combinatie met betrekkingen elders,
dan door combinatie van vakken aan de school zelve,
waardoor de traktementen beter zouden worden.
De Voorzitter zegt, dat naar die combinatiën zoo
veel mogelijk gestreefd wordt, doch dat dit niet
altgd mogelgk is.
De heer Coenen herneemt, dat bijv. tijdens de
heer Giinther hier leeraar in het Duitsch was, de
betrekking van onderwijzeres in het Duitsch aan de
Meisjesschool vacant kwam, en dat, als men hem
toen die lessen had opgedragen, hij waarschijnlijk
wel zou gebleven zgn.
De Voorzitter antwoordt, dat die opdracht niet
kon geschieden, want dat de onderwgzeres in het
Duitsch aan school E tevens belast is met het on
derwgs in natuurkunde, zang enz., voor het geven
van welk onderwgs de heer Güother geen bevoegd
heid bezat. Doch al bad bij de bevoegdheid bezeten,
zou de combinatie toch niet mogelgk zijn geweest,
om het groot aantal uren dat die onderwijzer werk
zaam moet zijn. Dit getal bedraagt op de meisjes
school 21 a 25 uren 's weeks. Voeg daarbg het
aantal lesuren aan de H. B. S. en men zal begrgpen,
dat de beide betrekkingen niet door een man kunnen
bekleed worden.
De heer M. De Jonge Jz. vraagt of er geen con
ditie kan gemaakt worden, om de te benoemen leer
aren gedurende een bepaalden termijn aan de school
te verbindendan zal men gemakkelijker in de ge
legenheid zgn om combinatie van vakken in over-
weging te nemen, vooral omdat er dan voor de
betrokken personen langer gelegenheid is terwgl zg
hier zijn, om andere akten te behalen.
De Voorzitter wgst op de moeielgkheid om b. v. het
Duitsch met een ander vak te verbinden en her
innert aan den leeraar Van Neck, die, bevoegd voor
het Engelsch, beproefd heeft de akte in het Duitsch
te erlangen, hetgeen niet gelukt is, waarom die
leeraar naar Breda is vertrokken en daar een be
trekking heeft erlangd, alleen voor het Engelsch.
De heer M. De Jonge Jz. vraagt nogmaals of er
bezwaren tegen zgn, om den te benoemen leeraren
een termgn te stellen, binnen welken zij niet mogen
vertrekken
De heer Kakebeeke zegt dab hg dit immoreel zou
achten, want dat daardoor de leeraars zeer in
hunne belangen zouden kunnen geschaad worden.
Bovendien zou het weinig helpen. De leeraar De
Boer b. v. had zich voor twee jaren verbonden, en toch
vroeg en verkreeg hg een eervol ontslag vóór de
twee jaren verstreken zgn, omdat men begreep dien
leeraar niet van eene veel betere positie te mogen
terughouden.
De heer M. De Jonge Jz. herneemt, dat die ver
bintenis van den heer De Boer hem onbekend was
en laakt het ten zeerste in dien heer, dat hg zgne
verbintenis niet is nagekomen. Als hg geweten had
dat de heer De Boer zich verbonden had twee jaren
hier te blijven, spr. zou hem geen eervol ontslag
verleend hebben.
De Voorzitter voert aan, dat men het bezwaar
niet mag vergeten, dat er leeraren kunnen zgn, die
men gaarne zou willen loozen en dat dan de ge
meente voor 2 jaar verbonden zou zgn.
De heer M. De Jonge Jz. wil toch gaarne aan
B. en W. in overweging geven, om de voorwaarde
van tweejarig verblgf aan eene benoeming te ver
binden,
De heer Lambrechtsen vraagt welk recht de raad
heeft, om zoodanige voorwaarde te stellen En
wat het helpen zal, als men de voorwaarde stelt?
Had men den heer De Boer, nu hij te Amsterdam
benoemd was, kunnen terughouden
De heer M. De Jonge Jz. zegt, dat dan een
eervol ontslag zou moeten geweigerd zijn.
De heer Lambrechtsen herinnert dat aan den heer
De Boer een tweejarig verblgf niet als voorwaarde
van benoeming gesteld is.
De heer M. De Jonge Jz. herneemt, dat hg, als
de voorstelling der zaak onjuist is, de harde woorden,
die hij over den heer De Boer gebezigd heeft, in
trekt, maar nogmaals in overweging geeft, eene
schriftelijke verbintenis voor twee jaar van de te
benoemen leeraren te vragen. Spreker ziet daarin
niets immoreels. De leeraren gebruiken Goes thans
eenvoudig als brug om daarover zoo spoedig moge
lgk beter bezoldigde betrekkingen in grootere plaat
sen te bereiken, zeer ten nadeele onzer school.
Zou de gemeente nu geen voorwaarde aan de be
noeming mogen verbinden Niemand wordt immers
gedwongen hier te komen.. Buitendien zou in bij
zondere gevallen ontheffing van de voorwaarde kunnen
gevraagd en verleend worden.
Het voorstel tot eervol ontslag aan den heer
Postma wordt zonder hoofdelgke stemming verleend.
De vergadering is daarna op de gewone wgze
GOES, 7 Jnli 1893.
Wg vestigen de aandacht op de annonce,
waarbij eene meeting van kiezers en belang
stellenden wordt aangekondigd, te houden op a. s.
Maandagavond in »de Prins van Oranje" alhier. De
omstandigheid, dat het van den afloop der a. s. ver
kiezing ook ditmaal weder zal afhangen aan welke
zijde de meerderheid in den Raad zal zgn, doet ons
aandringen op eene trouwe opkomst reeds oj) deze
meeting.
In het lokaal Samuel" alhier hield gister
avond de Vereeniging tot behartiging
der Militaire Te huizen een algemeene ver
gadering, waarin van de ongeveer 400 leden slechts
een twintigtal personen aanwezig, doch de meeste
afdeelingen vertegenwoordigd waren.
Nadat Ps. 25 2 was gezongen, deed ds. W. A.
Van Griethuizen een gebed en opende hij als voor
zitter de vergadering. Spr. gaf zijn leedwezen te
kennen dat de jaarvergadering, die eigenlijk in Nov.
1891 volgens het reglement moest plaats gehad heb
ben, door bgzondere omstandigheden moest uitge
steld worden. Ook toen het weer Nov. '92 werd,
was het bestuur met werkzaamheden bezig, die af
doening eischten, en die men wilde regelen vóór de
algemeene vergadering. Een en ander was niet te
wijten tfen mindere werkzaamheid van het bestuur,
want dit zat niet stil.
Daarop kreeg de secretaris de heer J. Donner
het woord tot het lezen van notulen van vorige
vergaderingen en het uitbrengen van een breedvoe
rig verslag over den toestand en de werking van
het Militaire Tehuis te Bergen-op-Zoom. Dit werd
den 4en Aug. 1890 onder veel belangstelling inge
wijd. In den winter van 1891 werd met toewijding
gewerkt en lezingen werden gehouden om steun,
voor genoemd Tehuis te verwerven. Te Kapelle,