1893 N°. 55, 80 jaarg' sie Haven van Goes. z ij n afgelaten: Tot Onbezoldigd Rijksveldwachter De Secretarie der gemeente Den Schutterplichtigen, De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, j 1,75. Afzonderlijke nommers 5 centmet bijblad 10 cent. Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad aangenomen bij de heeren Nijgh Van Ditmar te Rotter dam en verder bij alle Boekverkoopers en Brievengaarders. (Lr.®ending- van advertentie» vóór S uren ©p den dag der uitgave. De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 cent, elke regGl meer 10 ets Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 18 regels a 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel. Voor de gewone herstellingen der havenboorden en voor de werken aan het Sas zal het water uit de haven van Goes van Zondag 28 Mei tot en niet 80 Mei daaraan volgende tot 80 c.M. beneden het havenpeil; van 31 Mei tot. en met 3 Juni zoo laag mogelijk, en op 4 en 5 Juni weer tot 80 c.M. beneden het peil. Op Dinsdag 6 en Woensdag 7 Juni wordt het water tot aan het havenpeil ingenomen. Goes, 22 April 1893. Burgemeester en Wethouders van Goes, J. G. d. W. HAMER. De Secretaris, HARTMAN. ziju beuoemd J. G. JANSSEN en M. J. C. MOENS, agenten van politie te Goes. Goe», den 5 Mei 1853 De Burgemeester, Hoofd van politie te Goes, J G. d W. HAMER zal op a. 9. DONDERDAG DEN 11 MEI, uithoofde van den Hemelvaartsdag, gesloten zijn. Tot het doen van aangifte voor den "Burgerlijken Stand zal alleen des voormiddags van 9 tot 10 uren gelegenheid gegeven worden. Goes, den 5 Mei 1893. Burgemeester en Wethouders van Goes, J. G. d W. HAMElt. De Secretaris, HART M A N die ten vorigen jare voorwaardelijk zijn vrijgesteld, of die meeneu redenen van vrijstelling te hebben verkregen, wordt herinnerd, dat de Commissie van onderzoek op Zaterdag den 20 Mei a. s. de3 middags te 12J/2 urea iu de raadzaal eene zitting zal houden. Goes, den 5 Mei 1893. - Burgemeester en Wethouders van Goes, J. G. d. W. HAMER. De Secretaris, H A R T M A N. Algemeen Overzicht. Het geheele buitenlandsche nieuws loopt ditmaal bijna uitsluitend over de jSMiitselie legerwet. De meest tegenstrijdige berichten zijn daaromtrent in de afgeloopen week tot ons gekomen. In het begin heette het, dat de onderhandelingen tusschen den rijks kanselier Caprivi en den leider der Centrum-partij Yon Huehne tot niets hadden geleid. De eerste aldus luidden de geruchten toondo te weinig tegemoetkoming dan dat de heer Yon Huehne kans zag een voldoend aantal leden van het Centrum voor de regeeringsplannen te winnen, wanneer niet de rijkskanselier de noodige concessies toestond be treffende de kerkelijke aangelegenhedenen aange zien Caprivi te dien opzichte geene toezeggingen kon doen, waren de onderhandelingen afgesprongen. Het lot der legerwet was derhalve niet langer twijfel achtig. Nauwelijks echter had de telegraaf dit belangrijk nieuws naar alle richtingen verspreid of de tegen spraak volgde. Tusschen de regeering en den Centrum leider was eene overeenkomst gesloten. De regeering zou zich bereid verklaren de voorgestelde hervorming der strijdkrachten, met de daaraan verbonden onkosten, over drie jaren te verdoelende heer Yon Huehne zou zooveel leden van het Centrum overhalen vóór de wet te stemmen, dat zij met de conservatieven en de vrij-conservatieven zouden zijn opgewassen tegen de vereenigde Duitscb-vrijzinnigen, nationaal-libera- len en sociaal-democraten. Scheen hiermede de aanneming der wet verzekerd, de kansen verminderden weder toen het bleek, dat het Centrum weinig genegen was met haren leider mede te gaan. Dit werd nog erger toen de afge vaardigden van Elzas-Lotharingen, die aanvankelijk besloten waren niet aan de stemming deel te nemen, van plan veranderden en zich tegen de wet wilden verklaren. Het is begrijpelijk, dat Keizer Wilhelm onder die omstandigheden, na zijn bezoek te Rome, zoo spoedig mogelijk naar Berlijn is teruggekeerd. Hij had dade lijk na zijne aankomst een onderhoud met den rijks kanselier, dat tot laat in den nacht duurde. Wat toen besproken is, bleef natuurlijk geheim, maar het kan eenigszins worden afgeleid uit de belangrijke mededeeling, door Caprivi den volgenden dag aan den Rijksdag gedaan, dat de regeering bij verwer ping der wet den Rijksdag zou ontbinden, doch dat bij de daaruit voortvloeiende verkiezingen de leuze der regeering zou zijn hot bemiddelingsvoorstel-Von Huehne en n?et het oorspronkelijk legerontwerp. Het is daarom noodig dit voorstel even nader, aan te duiden. In plaats1 van de 83 894 man, die de regeeiing oorspronkelijk vroeg, zou 70.000 worden toegestaan, benevens eene vermeerdering der artille- J rie, hoewel geringer dan de regeering wilde. La het j geheel zouden door deze bezuiniging de jaarlijksehe uitgaven met 9.000.000 Mark verminderd worden. De vermeerdering van het leger volgens het voor- stel-Huehne zou over drie jaren verdeeld worden, zoodat in het eerste jaar eene vermeerdering zou worden toegestaan met 49.000 man, die in het derde jaar tot het bovenbedoelde cijfer van 70.000 zou stijgen. Maar de verklaring der regeering, dat dit bemid delingsvoorstel haar program zou ziju bij de nieuwe verkiezingen als de Rijksdag mocht worden ontbonden, heeft de legerwet niet kunnen redden. Integendeel, het schijnt wel of juist die verklaring den Rijksdag heeft doen overwegen, dat, nu de oorspronkelijke legerwet toch van de baan was, de kans des te eerder kan gewaagd worden om te trachten door nieuwe verkiezingen eene sterkere oppositie te ver krijgen. Tot op het laatste oogenblik werden po gingen aangewend om voor allerlei nieuwe voorstellen eene meerderheid te winnen, maar het mocht niet baten. Nadat art. 1 van het oorspronkelijk ontwerp der legerwet met groote meerderheid was verworpen (alleen de conservatieven stemden voor), kwam het amendement-Huehne aan de orde, dat met 210 tegen 162 stemmen werd verworpen. Dadelijk nadat de uitslag van deze stemming bekend geworden was, stond de rijkskanselier Caprivi op en las hij met kalme stem het Keizerlijk besluit tot ontbinding van den Rijksdag voor. Met het gebruikelijke Hoch op den Keizer ging daarop de vergadering uiteen. De nieuwe verkiezingen zijn bepaald op 15 Juni a. s. Hiermede is het eerste bedrijf van het legerwet- drama afgespeeld. \Vat de nieuwe Rijksdag brengen zal is moeilijk vooraf te zeggen, en zoowel de voor als de tegenstanders van het gewijzigd ontwerp voor spellen eene meerderheid aan hunne eigene zijde. Het minst aangenaam zijn de gevolgen van de ont binding voorsbands-voor den beruchten anti-semiet Ahlwardt, die nog altijd heel wat straftijd te goed had, maar die niet kon gevangengenomen worden zoolang hij lid van den Rijksdag was. Nu deze is ontbonden zal men dadelijk de hand op hem leggen. Of hij daarom voor het amendement-Huehne heeft gestemd Het overige Europa leverde weinig politiek nieuws op in de afgeloopen week. In Koorwegen is het den heer Stang werkelijk gelukt een ministerie samen te stellen. We zullen onze lezers niet vermoeien met d© namen der verschillende titularissen en dit te minder omdat het nieuwe Kabinet zoo weinig in den smaak valt, dat het eergisteren reeds eene motie van wantrouwen in het Storthing zag aangenomen met eene meerderheid van 12 stemmen. In Engeland komt heden de behandeling der artikelen van het home-rule-ontwerp aan de orde, waarbij ongetwijfeld een zware strijd tusschen voor- en tegenstanders te wachten is. In de voorgaande dagen hield het Lagerhuis zich bezig met het vraag stuk van den achturigen werkdag, naar aanleiding van een voorstel van een paar leden om den dage- lijksehen arbeid in de mijnen tot dien duur te be perken. Lord Gladstone verklaarde zich in hoofdzaak voor het ontwerp, mits daarbij bepaald worde dat de mijnwerkers zelf de beperking van den arbeidstijd moeten verlangen. Het ontwerp is daarop met 279 tegen 201 stemmen aangenomen. Nog dient vermeld te worden, dat de heer Gladstone in het Lagerhuis verklaard heeft, dat de ontruiming van Egypte niet kan plaats hebben, zoolang de En- gelsche troepen daar nog noodig zijn tot handhaving der orde. Deze verklaring is vooral daarom van be lang, omdat dit denkbeeld natuurlijk niet naar den zin van Frankrijk is. De meeste Fransche bladen geven dan ook aan hunne verontwaardiging lucht, dat Gladstone nu eene geheel andere houding aan neemt dan toen hij leider van de oppositie was. Zij hopen, dat de Fransche regeering een krachtigeu aandrang op de Engelsche zal uitoefenen om de laatste te brengen tot erkenning van Frankrijk's rechten in de Egyptische aangelegenheden. GOES, 8 Mei 1893. Het is dus zooals wij vermoed hadden. De toom van den redacteur der M. Ct. over de Goe- senaars was opgewekt omdat een paar heeren hunne medewerking hadden verleend bij het overleg oin- trent de kinderen aan welke men de deelneming aan Sequah's maaltijd het best besteed kon achten. Zou nu de redacteur der M. Ct. mecnen, dat die heeren ook maar éen oogenblik de dupe zijn van de zaak Dat zij niet evengoed als iedereen hier begrijpen, dat met die maaltijden reclame en niets dan reclame wordt bedoeld De redacteur der M. Ct., die bedoelde heeren sinds jaren kent, heeft geen recht tot eene dergelijke beleedigende onderstelling. Het pleit tegen iiem, dat hij zich niet de andere zijde der zaak kan voorstellen, nl. dat die heeren aangezocht niet door dhr. Davenport maar door den kastelein van het lokaal hunne betrekkelijke medewerking verleenden, niet tot reclame voor Se- qUah, maar in het belang der lander en voor wie een dergelijke^ maaltijd in ieder geval iets bijzonders was. Paedagogie, aristocratie en fin-de-siècle-geest hebben hiermede hoegenaamd niets te maken en zijn in dezen slechts groote woorden. Er kan hoogstens quaestie zijn van goedhartigheid, die toch ook pae- dagogen en aristocraten mogen bezitten, en die ook aan het einde eener eeuw zeker niet misplaatst is. Maar, zoo de M. Ct. zich deze zijde der zaak niet voorstellen kan of wil, was het dan toch noodig de onhandigheid te begaan Goes, evenals in den tijd der »cuisinières" door het gansche land te laten rij den met dat absurde luisterrijk diner", hetwelk elders reeds aanleiding heeft gegeven de Goesenaars als wat bijzonders, als echte »Jantje-contraries" voortestellen Inderdaad van de oude vrienden moet m©n het hebben en zoo ooit reclame voor Sequah is gemaakt dan is het ditmaal door de M. Ct. Tot lid van de Prov. Staten van Zeeland in het hoofdkiesdistrict Middelburg is gekozen de keer J. H. VAN DER MEER (a.) met 1678 stemmen. De heer J. Verkuyl Quakkelaar (l.) verkreeg 1581 stemmen. In de mededeeling betreffende de keuring der adspiranten-cadet en adelborst, voorkomende in ons nommer van Vrijdag jl., is een onjuistheid geslopen. Alleen by het examen voor de cadettenschool zal het geneeskundig onderzoek daaraan voorafgaan en wordt bovendien eene her keuring toegestaan. De Minister van Marine blijft blykens de verzonden oproeping der adspiranten- adelborst het oude systeem handhaven en laat het schriftelijk gedeelte van 't examen afleggen, al vorens de jongelieden te doen onderwerpen aan de keuring, op den uitslag waarvan in geen geval kan worden teruggekomen. De Minister van Oorlog brengt ter kennis van belanghebbenden, dat bij het Kon. Besluit van 29 April jl., de som, welke jaarlijks tot tegemoetkoming in de kosten van de cadettenschool voor iederen leerling moet worden bijgedragen, is vastgesteld op vierhonderd gulden. Tot leden van het hoofdbestuur van de Maat schappij tot Nut van 't Algemeen zijn gekozen de heeren mr. \V. Boot te Amsterdam en mr. H. Smeenge te Hoogeveen. De Minister van Marine brengt ter kennis van belanghebbenden, dat in dit jaar geenstude-nten in de geneeskunde aan de Nederlandscheuni versiteiten zullen worden aangenomen om opgeleid te worden tot officier van gezondheid der 2e ld. bij de Koninklyke Ned. Marine. Sprekende over de benoeming van den heer Havelaar tot hoofddirecteur der posterijen zegt de Haagscke correspondent van de N. Gron. Ct.Dat echter deze regeering voor de leiding van het gewichtigste onderdeel van verkeer, het oog vestigde op een man, die door 't sluiten van de spoorwegovereenkomsten op dat gebied blijken gaf van een opvatting, die reeds nu vrijwel is bewezen minder juist te zyn en niet in 's lands belang zie, dat heeft menigeen verwonderd." De Deli Ct. bevat thans het een en ander over de gevechten in Tamiang. Daaraan is het volgende ontleend Zondag, 2 dezer, werd tegen den vijand opge rukt, die zich bij Toempa Tengah, naby Loeboe Batil, een half uur stroomopwaarts van Seroeway in vier bentings geducht had versterkt. Voordat wij deze versterkingen konden aantasten, moesten wij de Atjehers, die ongeveer 200 man sterk waren en onze rechterflank hevig bestookten, verdrijven, bij welke gelegenheid zy groote verliezen leden, daar zij stand hielden totdat onze mennekes" hen tot op 40 a 50 passen waren genaderd. Daarna werd onder dekking van de artillerie tot het bestormen der bentings over gegaan, die, ondanks den wanhopigen tegenstand van den vijand en de versperringen, die beklommen moesten worden, weldra genomen waren. Wij kregen bij dien aanval 4 dooden en 37 go- wonden. »De vijand liet in de verschillende versterkingen 63 dooden, een aantal go-veren en blanke wapens achter. De houding onzer troepen, zelfs van de jonge Javaansche soldaatjes was uitstekend." Yan de marine waren de Sambas, Sindoro, Flores en Madura voor Tamiang. Luitenant v. d. Schroeff was reeds op de borstwering der benting toen hij door een kogel getroffen werd, en daardoor neerzeeg. Teruggebracht naar Seroeway, overleed hij onder hevige pijn des nachts en werd den 3n met militaire honneurs ter aarde besteld. De gesneuvelde was een sieraad voor het leger, iemand die door zijn kalmte onder moeilijke om standigheden, en zijn gave om het yertrouwen te wekken en te behouden, ver boven velen uitstak. Yan Atjeh afgelost en op de Oostkust geplaatst, met de bemerking in zijn conduitestaat: Geschikt om met het civiel bestuur te worden belast" ver trouwde overste v. d. Pol hem onmiddellijk den meest aan aanvallen blootgestelden post in deze resi dentie toe, en dat hij dat vertrouwen niet be schaamde, heeft zijn dood ons bewezen. De luitenant der marine Mensert was kommandant van de landingsdivisie van de Madura en heeft een zeer ernstige schotwond in het hoofd. Luitenant Engelen is licht gewond aan zijn hand. Kapitein Lafeber raakte tusschen twee der bentings hand gemeen met een Atjeher, maar had het geluk zijn tegenstander met 2 revolverschoten neer te leggen. Als een bewijs met welke moeilykheden men op zulk oorlogsterrein te kampen heeft, deelde men ons mede, dat alleen met het over de rivier zetten der twee compagnieën meer dan twee uur gemoeid was. Als staaltje van de brutaliteit der Atjehers, dat, nadat 's morgens te ongeveer 11 uur de bentings genomen waren, toch 's middags weder op een ma rinesloep werd geschoten, die van daar naar Seroeway terugkeerde. Het vaartuig werd lek en moest op den oever gezet worden. Kolonel Y. d. Pol heeft getoond wat hij isb9- wonderingswaardig was gedurende het gevecht zijn kalmteschoon evengoed als de soldaten aau het vuur blootgesteld, gaf hy zjjn bevelen alsof hij op het stationsplein te Medan stond. Alleen reeds zoo'n houding aanaemen, als er zooveel op 't spel staat, moet het vertrouwen der soldaten wekken. Dat de tegenstand van beteekenis was, blij kt voldoende uit het aantal Atjehers dood in de versterkingen achter gelaten en behoorlijk hoofd voor hoofd geteld, op specialen last van den kolonel, die niet meedoet aan het Atjehers dooden »op de gis", waarvan men indertijd in Atjeh zoo'n slag had. Uit de confrontatie der lyken bleek, dat het bijna allen lieden waren uit Groot-Atjeh, zoo lat de Ta- miangers of niet meegedaan, of zich achterbaks ge houden hebben. De hoofden in Tamiang, die onz9 zijde gehouden hebben, gelooven, dat de gevluchte bevolking en haar hoofden thans wel het gevaar begrijpen, dat zy loopen, als ze nog langer m9t de Atjehers heulen. Dagelijks zijn er verder van uit Seroeway ver kenningen gedaan. De bentings, op den 2n genomen, bleken onbezet gebleven en by het bezoek vielen heel uit de verte een paar schoten. Rivierafwaarts werden geen Atjehers meer bespeurd. Uit berichten, welke binnenkwamen, zoomede uit brieven, bij de gesneuvelden gevonden, bleek meer en meer, dat het verzet uitging van Atjehers, die Tamiang binnenge drongen waren en dat de bevolking eigenlijk niet noemenswaard heeft meegedaan. Voor de toskomst niet zonder belang, daar het eventueel onderhande len met de weggeloop en hoofden zeer vergemak kelijkt. De Haagsche correspondent van de N. Gron. Ct. schrijft van de week aan dit blad »Eerlang wordt in den hofstaat van de Koningin een niet onbelangrijke verandering en aanvulling tegemoet gezien, ter vervulling ook van de sterfgevallen, die in den laatsten tijd onder de hofdignitarissen zijn voorgekomen. Men acht het zeer waarschijnlijk, dat baron Van Hardenbroek van Bergambacht en 's-Heeraartsberg als groot meester zal optreden, ter vervanging van graaf Schimmelpenninckongetwijfeld zou die keuze zeer gelukkig zijnmaar er wordt, zegt men, te dezer zake niet weinig geïntrigeerd, ook met politieke oogmerken. Er is in den laatsten tijd in de pers nog al eens gesproken over de hinderlagen, die van zekere zyde ten hove aan het ministerie worden gezet. Welnu, om daarmöe te zekerder te slagen zou 't vervullen van het grootmeesterschap der Konin gin door den aanvoerder der hofpartij geen onwel kom hulpmiddel ziju. Welke de bedoelingen zijn, die by deze intrigues voorzitten, laat zich gemakkelyk gissen. Zoowel de invoering der vermogensbelasting als de voorgenomev kiesrecht-uitbreiding hebben in de hoogadellijke krin gen wrevel tegen het kabinet gewekt, en niets schijnt dan ook onbeproefd te worden gelaten om de Konin gin-regentes tegen haar raadslieden in te nemen. Ik zou u daarvan zelfs staaltps kunnen medeleelen,

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1893 | | pagina 1