1893 N°. 50.
Donderdag 27 April.
80sle jaargang.
De uitgave dezer Courant geseliiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond,
itgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwaruaal, zoo binnen als buiten Goes, 1,75.
Afzonderlijke ^nommers 5 centmet bijblad 10 cent.
Bebalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiön voor dit blad
aangenomen bij de heeren Nijgh Van Ditmar te Rotterdam en verder
bjj alle Boekverkoopers en Brievengaarders.
fti zending? van advertentie» vóór 2 uren op den dag der uitgave.
De prijs der gewone advertentiön is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 ets.
Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs
slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huwoljjks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a 1,berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel.
Landverhuizing.
(Ingezonden.)
Gedurende de laatste drie maanden zijn weer vele
gezinnen uit Zuid-Beveland naar Noord-Amerika ver
trokken. Wel schijnen dit jaarniet zoo velen te zullen
vertrekken als vroegere jaren, zeker een gevolg der
hoogere passage-geldon voor de zeereis gedurende de
eerste maanden van dit jaar, daar uit den aard der
zaak altijd de passagiers dei' derde klasse het talrijkst
vertegenwoordigd zijn. Deze trek naar het Westen
is een van de belangrijkste feiten in de negentiende
eeuw. Het is eena volksverhuizing op zoo'n uitge
breide schaal, dat de groote volksverhuizing er bij
in 't niet verzinkt. Verreweg de meeste emigranten
trekken over New-York Amerika binnen, doch ook
andere Amerikaanseha havensteden trekken landver
huizers tot zich. George zegt er in zijne Sociale
Vraagstukken o. m. van
Verder in het voorjaar zal die stroom nog aan
groeien zelfs in den winter houdt hij niet geheel
op te vloeien. Het is de groote golfstroom der mensch-
heid, die zijn loop van Europa naar Amerika neemt,
de grootste volksverhuizing, die ooit heeft plaatsge
had. Deze stroom heeft kleinere takken. In Boston
en Philadelphia, in Portland, Quebec en Montreal, in
Nieuw-Orleans, Galveston, San Francisco en Victoria
komen zijtakken van dienzelfden stroom, welks bron
nen voortdurend toenemen. De landverhuizing naar
Amerika heeft sedert 1848 de bevolking van Ierland
meer dan voor een derde verminderd, en nu Ierland
niet meer in staat is den stroom te voeden, wordt
de Engelsche emigratie grooter; de Duitsche ver
huizing wordt zoo kolossaal, dat zij het grootste
cijfer inneemtde millioenen van Italië, gedrongen
door dezelfde ellende als die van Ierland, beginnen,
evenals de Ieren hebben gedaan, hun toevlucht te
zoeken in de landverhuizersschepen. In Castlegarden
kan men de kleeding zien en de spraak hooren van
alle volken van Europa. Van de fjorden van Noor
wegen, van de steppen van Rusland en Hongarije,
van de bergen van Wallachye en van de kasten en
eilanden der Middellandsche zee, eens het middel
punt der klassieke beschaving, wordt de stroom
gevoed." Ik zou er willen bijvoegen: »ook uit
de Nederlanden, eenmaal het land waar zoo vele
ballingen niet alleen een gastvrij dak, maar ook
brood vonden."
Veel is er in de laatste vijftig jaar anders ge
worden. Op schier elk gebied heeft eene radicale
omkeering plaats gehad. Het reizen, wel wie dacht
er in den ouden tijd over eens even naar Friesland
te gaan. De reis zelf was een Keulsche reis of Kever
nogeene reis van Bontekoe. Sedert is de wereld
in jjzeren banden geketend en vliegt de trein over
de ijzeren baan. In alle richtingen doorkruisen thans
de spoorwegen de beschaafde landen. Het is bijna
ongelooflijk, dat nog eenmaal in 's Lands vergader
zaal de waarschuwende stem vernomen werd, toch
vooral ons laag land met geene spoorwegen te door
snijden, daar het daartoe veel te moerassig was
De stoom, hoe heeft hij de wereld doen omkeeren.
Niet afgeschrikt door de groote zeereis, trekken
thans die duizenden bij duizenden met de prachtige
stoomschepen der Europeesche stoomvaartmaatschap
pijen den Atlantischen Oceaan over, om aan gene
zijde hun geluk te beproeven. De zooveel gemakke
lijker reisgelegenheden verhonderdvoudigen het getal
landverhuizers.
Gedreven door zichzelv'; mag ginds de Wagen snellen
En de afstand als verslonden zwicht.
Het scheprad gonst do kiel komt over 't Wad
[gevlogen
Van zeil en riem ontbloot getij en wind te moet.
Het zijn echter niet alleen de verbeterde commu
nicatiemiddelen, die het emigreeren in de hand werken,
ook het verhoogde peil van ontwikkeling brengt daar
toe bet zyne bij. In de oudere staten is de bevolking
zeer gehecht aan den geboortegrond. Velen denken
nog altijd bij »het dierbaar plekje grond" aan hunne
naaste omgeving en hebben daarbij geen flauw be
grip van ^Vaderland", hoeveel te minder was dit
vroeger het geval. Door het verbeterde onderwijs
in de aardrijkskunde, alsmede door het verspreiden
van lectuur op velerlei gebied is de gezichtskring
van het volk zeer uitgebreid en begint men te be
grijpen, dat men zijn vaderland wel een goed hart
kan toedragen, zonder nu juist te meenon, dat dit
het land bij uitnemendheid is. Een emigrant ver
klaarde mij eens, dat hij ook al te veel gelezen had
om nog langer hier te blijven. Hij bedoelde daarmee
niet, dat dit vele lezen oorzaak was van zijn emi
greeren, maar dat zijne kennisneming van andere
toestanden het hem zoo gemakkelijk maakte deze
streek te verlaten, nu de tijdsomstandigheden daar
toe nooptenwant voorzeker moet de malaise op
zoo velerlei terrein in Europa waar te nemen als
voornaamste oorzaak van het emigreeren beschouwd
worden en is al het genoemde slechts als eene hoogst
gunstige omstandigheid daarvoor aan te merken.
Zoo werken post en telegraaf ook niet weinig
mede om den afstand tussehen Europa en Amerika
weg te nemen. Het is toch voor velen in den vreemde
eene streelende gedachte, dat zij binnen enkele da
gen, ja uren, hunnen verwanten in het oude vader
land kunnen doen weten, in welke omstandigheden
zij zich bevinden.
Het gehalte der emigranten is met den loop der
jaren ook al wat gewijzigd. Het kon vroeger naar
waarheid gezegd worden, dat de landverhuizers uit
Europa naar andere werelddeelen, hetzij dat zij ge
dwongen, hetzij vrijwillig heengingen, niet altijd tot
de elite der menschheid behoorden. Later zijn het
veelal energieke mannen, die vol hoop en vertrou
wen den Oeeaan oversteken, overtuigd, dat zij ginds
zullen vinden, wat zij hier te vergeefs zochten. Toch
is het opmerkelijk hoe velen hunner nog een massa
vooroordeelen, die zij in aloud Europa nooit hadden
afgeschud, op den Oceaan schijnen over boord te
werpenhier dikwijls een afkeer van al wat afwijkt
van den ouden sleur, ginds, geplaatst als men is in
eene andere wereld, weldra een bewonderaar van
al dat nieuwe. Verplaatsing doet den mensch blijk
baar goed Wij willen hopen, dat nog velen in het
werelddeel van Columbus brood, zoo mogelijk meer
dan brood, mogen vinden, maar bidden tevens, dat
onze landverhuizers nooit in handen mogen vallen
van hen, die er eene broodwinning of iets anders
van maken om emigranten naar den vreemde te
verplaatsen zonder zich verder om het lot hunner
slachtoffers te bekreunen.
GOES, 26 April 1893.
Nadat Sequah (dhr. Davenport) zich ver
leden Maandag te vergeefs had laten wachten, ter
wijl een aantal gebrekkigen, van elders gekomen,
reeds zijn komst met ongeduld verbeiddenterwijl
zijn praalwagen reeds een paar dagen door de stad
had gereden, had eerst gisteravond zijn eerste séance
plaats in »de Prins van Oranje" alhier. Het publiek
was in grooten getale opgekomen, men schatte het
aantal tegenwoordig zijnden op 600. Bij het binnen
treden werd men al dadelijk vergast op een koor
van zes muziekanten, die vrij goede muziek ten ge-
hoore brachten. Op het tooneel, dat door een gor
dijn in twee deelen was gescheiden, bevonden zich
vier patiënten. Het gordijn werd weggeschoven en
de heer Davenport en zijn tolk traden te voorschijn.
De eerste hield in het Engelsch een toespraak tot
het publiek, terwijl zijn tolk de gesproken woorden
in het Hollandsch overbracht. Hij zeide ongeveer
het volgende
Dames en heerenThans ziet u de persoon, over
wien zooveel gesproken en geschreven wordt, voor
u, binnen de muren van uwe stad. Men noemt mij
een kwakzalver het Maandblad tegen de kwakzalverij
verkondigt dit overal. Ik beschouw dit als een
uitstekende reclame. Anderen roemen mij omdat
ik vele menschen van hunne kwalen genees. Ik
hoop, dat ge u van de waarheid zult overtui
gen, dat Holland niet zooveel dwaze menschen
telt, die louter uit aardigheid mij zooveel lot toe
zwaaien, maar dit doen uit dankbaarheid voor de
genezing, die mijn olie aanbrengt, of uit belang
stelling in het lot van anderen. Ik zal ook hier het
bewijs leveren en dit is de beste reclame. De een
zegt, dat ik een goed, de andere dat ik een slecht
mensch ben. Ik verlang dat gij mij beproeft in het
openbaar, maar niet lastert achter mijn rug. Men
zegt, dat ik u geld afhandig maak, doch dat is niet
waar; ieder komt uit zich zelf en ik genees velen
van hunne kwaal. Ik heb al zoo dikwijls moeten
hooren, dat ik de menschen misleid door groote
drukte met paarden, wagen, muziek enz.
Daarop werd een vleiend compliment gemaakt aan
de goede heeren en de lieve dames voor hunne
belangstelling. Verder zeide hij
Ik zal hier tien dagen blijven, en in dien tijd zult
gij kunnen oordeelen of mijn werk goed is. Omdat
velen zeggende medicijnen doen het niet, maar de
man, die de bewerking verricht, zal ik op de vol
gende dagen twee mannen uit uw midden verzoeken
de patiënten te wrijven, dan kunt ge u des te beter
overtuigen. Men heeft mijn medicijnen onderzocht
en gezegd het is olie, levertraan, terpentijn dat is
waar, maar, liet hij er zeer naïef op volgen
en nog wat, maar dat zeg ik niet. Hij eindigde zijn
toespraak met de mededeeling, dat hij a. s. Donder
dag aan een honderdtal behoeftige kinderen een
maaltijd zal geven in de Prins".
Daarop noodigde Sequah dr. Doef, die hem ad-
sisteerde, uit den toestand van twee der vier patiën
ten, die behandeld zouden worden, mede te deelen.
De eerste, W. G., oud 66 jaar en wonende te Bieze-
linge, leed sedert zes weken aan rheumatiek in len
denen, heup en been en. Sequah verzocht aan het
publiek, zich te verklaren of het wensebte, dat de
patient met of zonder muziek zou gewreven worden.
Hij wilde ook hier de praatjes logenstraffen, als
zouden de patiënten een onuitstaanbare pijn lijden
en hun schreeuwen door de muziek worden overstemd.
Hij zou, om het iedereen naar den zin te maken,
gedurende de behandeling van den eersten patient
de muziek doen zwijgen en haar laten spelen tijdens
het wrijven van den tweeden. Deze was J. v. d. V.,
wonende in do Nieuwstraat alhier. Hij leed sedert
meer dan een jaar aan pijn in armen en beenen,
vooral in handen en voeten. De behandeling van
deze geschiedde voor het oog van het publiek.
Na afloop verklaarden beide patiënten geen pijn
meer te gevoelen en genezen te zyn, hetgeen zij
met bewijzen staafden. Sequah verbrak zelfs de kruk
van den eersten patient. Aan beiden werd onder
goedkeuring van het publiek 10 gulden gegeven,
terwijl een patient van Ierseke, die niet behandeld
werd, vrij nachtverblijf werd toegezegd. Een patient
van Wemeldinge kon met gezelschap naar huis terug
rijden. En hiermede was de eerste séance, die tot 9
uur duurde, afgeloopen.
Aan het slot der séance betuigde de heer Daven
port zijn dank voor de nette en ordelijke wijze,
waarop het publiek zich had gedragen en aan de
vooraanzittende heeren, dat zij zoo beleefd waren
geweest tijdens zijne toespraak den hoed niet op het
hoofd te houden en verzocht hy de aanwezigen tot
sluiting der séance, staande het Volkslied" te zingen,
dat door het muziekkorps werd geaccompagneerd.
De Staatscourant van heden bevat de kennis
geving van den Minister van Binn. Zaken omtrent
de vestiging van delandbouw-winterschool
te Goes.
Aan deze inrichting kunnen worden geplaatst
a. een onderwijzer, in het bezit eeuer akte van
bekwaamheid als hoofdonderwijzer en van eene akte
voor lager onderwijs in de landbouwkunde, bedoeld
bij Koninklijk besluit van 3 Augustus 1879 (Staats
blad no. 148). Jaarwedde ƒ1500;
b. eene veearts, in het bezit van het diploma
van veearts bedoeld in art. 8 der wet van 8 Juli
1874 (Staatsblad no. 99). Jaarwedde ƒ400.
Zij, die voor deze betrekkingen in aanmerking
wenschen te komen, gelieven zich vóór 15 Mei e.
k. aan te melden bij den inspecteur van het mid
delbaar onderwijs, belast met het toezicht op de
landbouwscholen, den heer F. B. Löhnis te 's-Gra-
venhage.
Volgens R. v. A. zal er op 1 Mei a. s. ook
te Goes eene Mei-meeting worden gehouden.
Uit het bericht, dat wij daaromtrent aan de Tele
graaf ontleenen, blijkt, dat di6 meeting niet in de
open lucht zal gehouden worden.
Voor deze meeting hier ter stede zijn biljetten
rondgezonden bij de werklui.
Met ingang van 1 Mei e. k. is benoemd tot
brievengaarder te Wilhelminadorp dhr. J. W e 11 e r,
gepensioneerd opper-wachtmeester der cavalerie in
N. O. I.
Borsele. In de Maandag door den dijkraad van
het calamiteuze waterschap Ellewoudsdijk
en den calmiteuzen polder Borsele gehouden ver
gadering werd besloten de voorgedragen onderhouds
werken eenigzins uittebreiden en daarvoor J 812,35
beschikbaar te stellen.
Daarna kwam aan de orde de begrooting voor
1893/94 die in ontvang en uitgaaf werd vastgesteld
op een bedrag van 58372.22.
Het dijkgesckot werd bepaald op 25657.34 voor
Ellewoudsdijk en op 31286.65 voor Borsele. De
belastbare opbrengst waarnaar de grondbelasting is
berekend bedraagt voor Ellewoudsdijk 41726.11
tegenover f 21536.40 in 1892/93 en voor Borsele
49404.07 in plaats van f 29047.68.
Op voorstel van het bestuur werden onder nadere
goedkeuring gelden aangewezen voor de beproeving
van de bliksemgeleidingen op de directiekeet te
Borsele.
Onder de medegedeelde ingekomen stukken be
hoorden bescheiden aangaande de wijze van oever
verdediging gedurende eene reeks van jaren gevolgd
sedert het verlaten van een vroeger toegepast stel
sel. Uit een geschiedkundig overzicht bleek dat
voor oever-, strand- en dijksverdediging van het kust-
vak EllewoudsdijkBorsele van 1861 tot 1887 werd
uitgegeven 1,886863.821\%,
övcznnd. Door den Raad dezer gemeente is
met algemeene stemmen tot gemeente-geneesheer
benoemd de heer L. O. P. Boogaert, genees-,
heel- en verloskundige te Driewegen. Met den ge
kozene stonden op de voordracht dr. N. De Haan
te Heinkenszand en dr. J. W. J. Weijerman te
's Heer Arendskerke.
ïerselte. Tot tweeden klerk ter secretarie is
benoemd de heer C. Steenblok alhier, in plaats
van den heer J. Lemke, die benoemd is tot commies
ter secretarie te 's-Gravenland.
Bij kon. besluit van 22 April is benoemd tot
voorzitter van den raad van beroep voor de ver
mogensbelasting, bedoeld in art. 29 der wet van
27 Sept. 1892, te Middelburg: jhr. mr. A. Van
Reigersberg Versluijs aldaar.
De heer Tydens, lid der Tweede Kamer,
is vrij ernstig ongesteld.
Slechts met enkele woorden maakten wij mel
ding van het overlijden van graaf Rutger Jan
Schimmelpenninck, wiens dood eene telegram
ons berichtte. De twee-en-zeventigjarige grijsaard
bezweek aan eene koude, die hij vatte bij gelegen
heid van zijn verblijf te Amsterdam, als een der
hoofdpersonen in het gevolg van H. M. de Koningin.
Hij was waarnemend grootmeester van het Huis
der Koningin-Regentes, bij wie hij hoog in aanzien
stond, evenals bij Koning Willem III. Door het
vertrouwen dat hij van dezen en ook van de Ko
ningin-Weduwe genoot, had graaf Schimmelpenninck
grooten invloed, maar ook door de positie, welke
hij in de politieke wereld innam. Hij behoorde tot
de conservatieve aristocratische partij, die in de
hoogere kringen nog zoo talrijk is vertegenwoordigd,
al treft men ze niet meer in de Volksvertegenwoor
diging aan. Daar was Schimmelpenninck tot voor
een paar jaar de eenige, welke openlijk die begin
selen beleed. Door die party werd bij voor Leiden
en later voor den Haag in de Kamer gebracht, maar
by de wending in de publieke opinie in den Haag,
viel hij daar.
Dat hij zoo lang optrad als vertegenwoordiger
van begrippen, welke inde laatste jaren betrekkelijk
weinige aanhangers meer tellen, had hij te danken
aan zijne groote, ongeveinsde minzaamheid en zijn
welwillendheid, die algemeen bekend waren en dia
hij betoonde zoowel in de waarneming van zijne
staats- en hofambten als in de verschillende eere
betrekkingen door hem onder zijne medeburgers
vervuld.
Een politiek man was graaf Schimmelpenninck
eigenlijk niet. Wel was hij een paar jaren, van 1
Juni 1866 tot 3 Juni 1868, Minister van Financiën,
maar zijn bestuur kenmerkte zich niet door eenigen
maatregel van belang. Met Heemskerk trad hij op
en met dezen ging hij heen.
Ook in zijne parlementaire adviezen gaf hij geen
blijk van bijzondere gaven voor het lidmaatschap
der Kamer. Wel eehter was hij bij uitnemendheid
geschikt om in hofkringen ons vorstenhuis en ons
land te vertegenwoordigen. Daartoe werd hij dan
ook bij herhaling aangewezen en menige ridderorde
viel hem, bij de hooge graden in Nederlandsche
orden, van buitonlandsche vorsten ten deel: in het
geheel bezat hij er veertien.
Behalve zijne betrekking aan het hof, bekleedde
hij die van voorzitter van den Hoogen Raad van Adel.
De Parijsche correspondent van het Vaderland
maakt de opmerking, dat, terwijl den vorigen Zon
dag de Brusselaars in oproer waren om het alge
meen stemrecht, de Parijzenaars die dit recht
bezitten, naar buiten gingen, zoodat maar de helft
van de kiezers van hun recht gebruik maakten om
den gemeenteraad te helpen samenstellen.
Hij laat dan de geestige menschkundige opmer
king volgenIk kwam tot het wijsgeerig besluit,
dat zoo er, om in plaats van straten vol oproer,
met ruiterijcharges, infanteriesalvo's en gejammer
van gekwetsten zoo er, om in plaats daarvan
doodstille straten te verkrijgen, wier bewoners naar
buiten zijn gewandeld om seringen te plukken, niets
anders noodig is dan algemeen stemrecht, dat
men dan die panacea voor alle maatschappelijke
ellende maar zoo spoedig mogelijk uit de parlemen
taire apotheek moest te voorschijn halen. Het is
daarmede als met de storingen en afwijkingen in
ons zwak sterfelijk omhulsel, veroorzaakt door ver
liefdheid er bestaat daarvoor geen beter genees
middel dan om te trouwen. Eens vier weken
getrouwd, loopen de verliefden niet meer gearmd
eens volop genoten hebbende van bet algemeen
stemrecht, trekken de Parijzenaars liever naar bui
ten dan naar de stembus.
Onder het opschrift ^Huiselijkheid"
schrijft het R, N. het volgende
»Het is een bekend verschijnsel, dat velen liever
van hun rechtendan van hun plichten spreken.
Over hun rechten zijn zij nooit uitgepraat; over
hunne plichten zwijgen zij liever.
Nu is het ^eker wel goed, ^van zjjn rechten te
gewagen en te willen ontvangen, waarop men recht
heeft, ja, recht voor allen te eischen. Maar het valt
te bejammeren, als dat niet samengaat met een.