1893 N°. 43. Dinsdag 11 April. 80ste jaargang- m schouw Wogen en Voetpaden, Slooten, Heulen en Duikers, Pei'sonecle belastiug eu Patentrecht, De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1,75. Afzonderlijke nommors 5 centmet bijblad 10 cent. Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad aangenomen bij de heeren Nijgh Van Ditmar te Rotterdam en verder bjj alle Boekverkoopers en Brievengaa±ders ijixendmg van De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 ets. Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 18 regels a lyberekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel. adverteiitiën vóór uren op den dag der uitgave. OPENBARE VERGADERING van den R AAW der gemeente G O K S p DONDERDAG den 13 APRIL 1893, des avonds te 8 uren. Goes, den 10 April 1893. De Secretaris, HARTMAN. Punten van behandeling Na beëodiging van den heer W. N. G. COENEN. I. Notulen. II. Mededeelingen. III. Ingekomen stukken. IV. Verzoek van het Burg. Armbestuur om mach- tiging tot af- en overschrijving op de begroo ting voor 1893. V. Voorstel van B. en W. tot wijziging van-en af- en overschrijving op de begrooting voor 1893. VI. Idem omtrent de Verordeningen op de Vee markten. VII. Idem omtrent de jaarwedde van den Markt meester voor de Veemarkten. OViSK DE ingevolge art. 41 van het Provinciaal reglement op de wegen en voetpaden, zal op MAANDAG DEN len MEI 1893 en volgende dagen plaatshebben, tioea, 8 April 1893. Etn-gemeester en Wethouders van Goes, J. G. d. W. HAMER. De Secretaris, HARTMAN. De aanvang van bet beschrijvingswerk voor dienstjaar 1893/94, is bepaald op Maandag den 8 Mei 1893. De beschrijvingsbiljetten voor de personeele belasting en de biljetten voor aangifte of verklaringen ter ver krijging van patent zullen van 8 tot en met 17 Mei worden uitgegeven die voor de personeele belasting jzullen niet vóór 18 Mei mogen worden opgehaald die voor patent zullen ingezameld behooren to zijn te Goes uiterlijk op 30 Mei Wegens elk opgehaald beschrijvingsbiljet zal een bewijs van ontvang worden afgegeven. Door niemand dergenen, die de biljetten uitreiken en ophalen, mag voor de invulling der verklaring van de belastingschuldigen eenige belooning gevorderd worden. Bij art. 5 der wet vaa 9 April 1869 (St.bl no. 59) is van de personeele belasting vrijgesteld de eenige vrouwelijke bediende, overigens naar de eerste, derde of vierde klasse belastbaar, in dienst van een belasting plichtige, welke geen andere bedienden houdt en vier of meer eigen of aangehuwde kinderen, kindskinderen of pupillen bij zich heeft inwonen, die op den 1 Mei des jaars, waarover de belasting loopt, jonger dan een en twintig jaren zijn. Bij art. 7 dier wet zija de eerste twee paragrafen der wet van 29 Maart 183*3 (St.bl. no. 4) zondanig gewijzigd, dat hij, die na den 15 Mei een perceel in gebruik neemt, voor dit perceel de belasting naar de vier eerste grondslagen verschuldigd is voor den tijd van het dienstjaar, die dan nog overblijft, terwijl aan hem, die een perceel geheel verlaat, ontheffing wordt verleend. Om als tegenschatter van de zijde der belastingschul digen te dienen, ingeval van herziening van het aan gegeven bedrag van de huurwaarde of het aantal deuren en vensters of haardsteden, zijn de volgende personen aangewezen WILLEM FREDERIR VAN RIET, PI ET ER BUITENDIJK, MARINDS DIGNUS DEKKER en LEENOERT DE BESTE Wz. Bij de beschrijving van patent valt op te merken: lo. Ten aanzien der patentplichtigen, in de eerste 15 tabellen der wet van 21 Mei 1819 (Staatsblad no. 34) omschreven, dat, met uitzondering van fde patentplich- tige slijters, tappers, kroeghouders en koffiehuishouders, die niet in de gewone beschrijving zullen worden begrepen, maar aan w'er huizen, zoodra mogelijk na den ingang van het dienstjaar, en zonder de gewone beschrijving af te wachten, een declaratoir zal bezorgd worden, hetwelk na verloop van drie dagen zal worden afgehaald, en welke verplicht zijn dadelijk de helft van hunnen aanslag te voldoen, waarna het patent op vertoon der quitantie, alsmede van het bewijs, dat hun des- wegens verschuldigde over het voorgaande jaar ten volle aangezuiverd is, ter secretarie onmiddellijk verkrijg baar zal zijn. 2o. Ten aanzien der eigenaars, vaste huurders, of andere vaste gebruikers van binnenvaartuigen, dat zal moe*en worden gehandeld overeenkomstig de resolutie van derf -Minister van Financiën van 20 April 1852 no. 162 (Prov.blad no 57 van dat jaar) 3o Ten aanzien van de kramers: dat zij zullen gehouden.zijn om bij het doen hunner aanvragen om patent op te geven de onderscheidene goederen, welke zij voornemens zijn te koop aan te bieden, zoomede de wijze, op welke zij hun beroep uitoefenen, n»or aanleiding der onderscheidingen bij 1 der 7de tabel, gevoegd bij de wet van den 16 Juni 1832 (Sta tsblad no. 30); alsmede de gezamenlijke inkoopswaarde der door hen te koop aangeboden wordende goederen, zullende dien onverminderd door de patentplichtigen, die hunne goederen in de herbergen of bergplaatsen huizen en aüdeie gebouwen van derden uitstallen, op gave moeten geschieden van den tijd der during van hun verblijf in de gemeente en door hen, die hunne waren in openbare veilingen, buiten hunne winkels, bij koopen van doorgaans beoeden de f 25 ieder, doen veikoopen, van dien der te houden verkooping, terwijl, zoo zij de wijze van dien verkoop veranderen, de waarde hunner waren vermeerderen of den duur des verblijfs of der te houdene verkooping verlengen, zij waarvan od den voet van art 13 der wet van den 2l Mei 1S19 en op de boete, bij art 37 bepaald, aangifte zullen doen in de gemeente, alwaar zij zich bevinden, en zoodanig aanvullingsrecht voldoen, als van hen bij in werkelijkheid toegenomen belastbaarheid zeude kunnen worden gevorderd; 4o En eindelijk, ten aanzien van de bedoelde kra mers, benevens de debitanten van loterijbriefjes, dit zij, krachtens het Kon. besluit van den 17 October 1820 (Staatsblad no. 22), op de boete van 1 en 2, van art 32 der wet van deu 21 Mei 1819 bepaald, verplicht zijn steeds hun patent met zich te voeren. De sluiting van de registers der patentplichtigen zal geschieden den 17 Juni aanstaande Het werk der zetters behoort te zijn al'geloopen voor den 27 Juni daaraanvolgende. De ingezetenen, die zich met hunnen aanslag in de personeele belasting of het patentrecht bezwaard achten, zijn verplicht bij hunoe bezwaarschriften over te leggen een duplicaat van hun aanslagbiljet, tegen betaling van 5 cents bij den rijksontvanger verkrijgbaar gesteld. Goes, den 8 April 1893. Burgemeester en Wethouders van Goes, J G. d W HAMER. De Secretaris. HARTMAN. GOES, 10 April 1893. Omtrent het adres van mr. Z. v. d. Bergh c. s., waarin aangedrongen wordt om te protesteeren tegen de rechterlijke uitspraken tegen de socialisten in het Noorden, die zich in verga deringen en op meetings opruiende taal veroorloofden tegen de gestelde machten en anderen tot verzet aanspoorden, zegt de Ar rik. Ct. »De heeren mochten wel eens overdacht hebben, welken indruk deze beschouwingen zullen maken op een onbeschaafd, onontwikkeld gemoed, dat toch al geneigd is rechtbanken draaibanken te noemen en het van zijn opruiers gebezigd woord van klassen justitie" onthouden heeft zonder te weten wat het beteekent, maar er de minachtende strekking ten volle van begrijpt. Wordt door zulk een persoon een aanslag tegen een rechter begaan, zooals er reeds tegen politiemannen begaan zpu, dan zullen de Delft- scbe professor en zijn 23 mede-apostelen van het sociaal-democratisme in nette vormen niet als mede plichtigen worden terechtgesteldalleen zullen zij zich niet onttrekken aan de verplichting om bij ver oordeeling de achterblijvenden te ondersteunen. Het schijnt namelijk de bedoeling te zijn een blijvend fonds te stichten, ook dienende om ambte naren, ontslagen wegens deelneming aan anarchisti sche bewegingen, te ondersteunen. AIzoo organiseert dit vier-en-twintigtal feitelijk een weerstandskas ten voordeele van allen, die zich vergrijpen aan het wettig gezag en de staatsinstellingen bestoken en ondermijnen. Het staat hun natuurlijk vrijmaar wie aan deze oproeping gevolg geeft, moet weten wat hij doet." Sterker nog laat de Brielsche Couranthet bekende orgaan van het Kamerlid mr. H. Ph. De Kanter zich uit, waar zij schrijft Verschillende van de straffen, in het Noorden geveld, komen hard aan, dit is niet tegen te spreken en dat de achtergelaten betrekkingen van hen, die zich zoo vergeten hebben, thans de lijdende partij zijnwie die het niet weet en tegelijk betreurt. Dat men zich opmaakt, om die vrouwen en kin deren ter hulp te snellener moge verschil van opinie mogelijk zijn over de vraag of dit is prac- tische pbilanthropie, omdat ongetwijfeld dit een deel van de straf wegneemt voor hem die zich misgreep, wij voor ons zouden geneigd zijn ook hier te zeggen doet wèl en ziet niet om; waar ongelukkigen zijn buiten eigen schuld, strekt daar de reddende hand uit. Doch de wijze, waarop men het inroepen van de hulp motiveert, is eenvoudig schandelijk, en zal het meeste kwaad doen aan hen, voor wie deze mani festanten in de bres heeten te springen. Al was men anders geneigd de hand te openen, thans is dit onmogelijk gemaakt aan iedereen, die van de motieven, waarop het verzoek om giften steunt, niet weten willen, en door in deze barm hartigheid te betrachten, zelfs den schijn niet op zich willen iaden van met die motieven in te stemmen. En naar ouze meening kan niemand dit doen, die overtuigd is van de onkreukbare trouw onzer rech terlijke macht. vVant deze wordt door de onderteek6naars van het manifest openlijk aangerand. Niet alleen bevat het een beklag over de zwaarte der straffen, doch boven dien wordt geïnsinueerd, dat de rechterlijke macht met deze uitspraken politiek drijft. En dat is schandelijk. Schandelijk, omdat een beschaafd en ontwikkeld man niet insinueeren mag, wat hij niet bewijzen kan schandelijk omdat hiermee een kaakslag gege ven wordt aan eene der staatsmachten, wier pres tige in de eerste plaats behoort te worden hoog gehouden. Wie een strafvonnis beoordeelen wil, moet het dossier voor zich hebben nog meer moet de zitting hebben bijgewoond, waarin de zaak is be recht, en daarnaast nog hebben het dossier, waarin kan worden gevonden, wat het onderzoek der zaak heeft opgeleverd naast de instructie ter rolle. Doch al zien enkele vonnissen er hard uit, wie geeft aan die onderteekenaars de bevoegdheid tegen de rechters, die ze wezen, de beschuldiging naar het hoofd te slingeren te hard, omdat de beklaagde is uw politieke tegenstander en gij dit op hem wreekt Niemand of niets. Onfeilbaar noemt niemand onze rechterlijke macht, en zij zal zelve op dit epitheton geene aanspraak maken. Doch eerlijk en onkreukbaar, trouw in het toepassen van het recht tegen iedereendien eere- titel verdient zij, en wie haar dien ontnemen wil insinueere niet, maar beivijze. En anders lastert men op zich zelf is dit een schandelijk bedrijfdoch dubbel erg indien men daarmee eene staatsmacht onttroont, die tot het behoud van de maatschap pelijke orde boven verdenking behoort te staan en ook staat." Trouwens, het blijkt meer en meer, dat de eerste onderteekenaars van het bedoelde adres, meer het doel hadden politieke munt te slaan uit de strenge vonnissen, dan dat medelijden hen dreef tot hun protest. Het beste bewijs daarvoor is zeker wel, dat een dier onderteekenaars, ds. Van Loenen Martinet van Santpoort, reeds teruggekomen is van zijn streven om dit adres te steunen. Hij motiveert dien terug tred aldus: Toen het verzoek om te teekenen tot my kwam, ging dat verzoek gepaard met de mededeeling der namen van hen, aan wie dezelfde uitnoodiging was toegezonden. Die namen vertegenwoordigden allerminst eene in engen zin politieke partij. Ik meende te mogen ver wachten, dat de oproeping niet zou voor den dag komen als de uiting eener politieke groep. De uitslag was een andere. De redenen, die anderen drongen zich te onthouden, laat ik daar, doch het feit, dat de oproeping nu den schijn althans niet kan ont gaan van een zet op het politieke schaakbord te zijn, dreigt daaraan de moreele beteekenis te ont nemen, die ik er aan hechtte." 3&flland-£3atfc. Alhier is besloten aan het sta tion een weegbrug op te richten. In het bestuur zitten de heeren J. J. Van Gorsel, C. G. Harison en C. Van Damme, terwijl J. Colpaart als boek houder en A. Hipdes als weger zijn aangesteld. Er zijn thans 15 aandeelhouders. De heer Huet uit Delft wijst er in de Tele graaf op, dat een van de voornaamste bezwaren, tegen de Zuiderzee-plannen ingebracht, de verdrij ving der Zuiderzee-visscherij is. Toch acht de heer Huet dat bezwaar niet on overkomelijk, en wil het opgelost zien, door voor de waterloozing uit het te vormen IJselmeer een open afvoerkanaal in plaats van sluizen te kiezen de commissie beveelt het denkbeeld van sluizen aan. Toch is, zegt de heer Huet, juist zulk een open afvoerkanaal de sleutel tot de oplossing van het vraagstukBehoud der Zuiderzee-visscherij. Men denke zich dat er een open verbinding is van de haven van IJmuiden met het vaarwater bij Pampus en loopende langs Amsterdam. Uit den aard der zaak zal die open verbinding van hooge waarde zijn voor Amsterdam's scheepvaart. Doch dit punt blijve hier voor het oogenblik buiten bespreking. Die open verbinding zou 300 a 400 meters wijd bebooren te zijn en de Noordzee zou langs dien weg in vrije gemeenschap staan met de Zuiderzee. De toegang voor de zeevisch langs zulk een breed vaar water is zeker voldoende om de Zuiderzee voor de zeevisscherij te behouden, en zou dus geheel voor zien in het bezwaar, dat de afsluitdam ten noorden zou geven. De toestand van de Zuiderzee bezuiden den af sluitdam zou dan overeenkomen met dien van som mige meeren, zooals dat van Constanz of van Ge neve, zooals reeds jaren geleden door schrijver dezes in hot Instituut van Ingenieurs is aangetoond. In den Delftschen Studenten-almanak van 1893 (blz. 105) werd hierop nog kort geleden gewezen door den heer J. M. ïelders. Nu is noch het meer van Constanz nóch dat van Genève aan het benedeneinde voorzien van sluizen tot afvoer van het water, dat de Rijn in het eerste of de Rhone in het tweede aanvoert. De vraag is daarom gewettigd waarom zullen wij sluizen maken bij Wierïngen om het water af te voeren, dat de IJsel in het toekomstige IJselmeer aanvoert Waarom zullen wij het IJselmeer geen vrijen afvoer verzekeren naar de Noordzee, door een open kanaal van Pampus langs Amsterdam naar IJmuiden Ziedaar een hoofdvraag in het ontwerp eener af sluiting van de Zuiderzee, die wel waardig is op lettend en ernstig te worden beantwoord, vooral omdat de Zuiderzee-Commissie die vraag zoo goed als geheel onbeantwoord heeft gelaten. De redactie van de Floralia te Groningen schrijft het volgende over eene Nationale bloem van Nederland. ♦In elk land heeft men tegenwoordig bijna eene nationale bloem. In Nederland, voor zoover wij weten, nog niet. Engeland heeft zijne Primrose" (Primula acaulis) welke bloem ter eere van een zijner grootste mannen werd gekozen. Duitschland heeft de Korenbloem" (Centaurea Cyanus), de bloem waar van keizer Wilhelm I zooveel hield en in de Ver- eenigde Staten van Noord-Amerika heeft de heer M. Buttler nu voorgesteld om de Pensee" (Viola tricolor maxima) als nationale bloem te kiezen. In Nederland bezitten we nog niet zulk eene nationale bloem. Komaan, lezers van Floralialaat uwe ge dachte er eens overgaan en kiest voor Nederland eens een nationale bloem. Denkt vooral om eene bloem, die tegen 31 Augustus, den veijaardag onzer geliefde Koningin Wilhelmina", in vollen bloei prijkt. Laten wij ons op dien dag allen tooien met die zelfde bloem en laten wij onze kennissen en vrienden er op attent maken, dat ze dat ook doen. Zoo zullen wij voor Nederland eene nationale bloem krijgen, die naar wij hopen, door onze Koningin zal worden aaugenomen. Laat ieder de bloem, die hem het meest geschikt schijnt, aan ons adres opgeven, wij van onzen kant zullen dan de volledige lijst op nemen en daarna met een voorstel voor den dag komen. Van af heden wordt de lijst ter inschrijving ge opend zendt daarom den naam van de bloem uwer keuze aan ons adres. Op die wijze zal ieder er toe medewerken om de Nationale bloem van Nederland" te helpen kiezen." De redactie van het Weekbl. v. W. Z.- VI. teekent daarbij aan, dat Nederland al lang zijne nationale bloem heeft, nl. de goudsbloem, die den vuurdoop ontvangen heeft in den tijd der Patriotten en Oranje mannen. Deze historische bloem mag door geene andere vervangen worden, terwijl de Haarl. Crt. opmerkt dat men de zaak ook zou kunnen omkeeren en H. M. de Koningin eerbiedig uitnoodigen hare lievelingsbloem te noemen, die dan door het Neder- landsche volk als nationale bloem kon worden aan genomen. Op zijn verzoek is ingetrokken de benoeming van O. Andriessen, tot registratie-ontvanger te Tolen, zijnde hij op zijn verzoek eervol ontslagen als surnumerair. Tot registratie-ontvanger te Tolen is benoemd H. De Jong Jz. Bij Kon. besluit zijn benoemd bij het perso neel van den geneeskundigen dienst der landmacht, tot paardenarts der 1ste klasse, de paardenartsen der 2de klasse H. O. Ittmann en E. A. L. Quadekker. Uit het kader van de divisie der brigade maréchaussee in Limburg heeft zich eene commissie gevormd, met het doel bij kader en manschappen dier divisie vrij willige bijdragen in te zamelen voor de plaatsing van een monument op het graf van hunnen zoo ongelukkig om het leven gekomen wapenbroeder, wachtmeester Hoekman, te Osch. Uit Den Bosch meldt men aan de Telegraaf dat de vermoedelijke moordenaar van Hoekman te Osch gevonden en in hechtenis genomen is. Zekere Antoon v. Berkum wordt verdacht óf zelf den wachtmeester in den avond van 26 Maart van het leven te hebben beroofd óf althans daaraan mede plichtig te zijn. V. B. is een jonkman van even in de twintig jaar; hij is kuiper van beroep en te Osch woonachtig. In Amsterdam zijn de anti-revolutionairen, trouwe aanhangers van dr. Kuyper, geholpen door de radicalen druk bezig met het aanwenden van poging°n om de universiteit, de kweekschool voor

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1893 | | pagina 1