1893 N°. 19. Zaterdag 11 Februari. 80sle jaargaug. De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, j 1,75. Afzonderlijke nommers 5 cent; niet bijblad 10 cent. Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad aangenomen bij de heeren Nijgh Van Ditmar te Botterdam en verder bij alle Boekverkoopers en Brievengaarders. De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 ets. Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prij?[j slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende] dankbetuigingen worden van 18 regels a 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel. Snzendln^ van advertentie» vóór 2 uren den dag: der uitgave. Brieven uit de Ganzestad. XL VII. Aan de heeren Ilasselman en Lijsen onderwijzers aan de Rijkskweekschool voor onderwijzers te Burchtstad. Met voordacht, mijne heerenheb ik enkele we ken gewacht, nadat de pers uw voornemen had medegedeeld om eene kinder-cantate te doen uitvoe ren, alvorens een brief tot u te richten. Ik leefde toch in de stellige verwachting, dat eene sterke berisping het onmiddellijk gevolg voor u beiden zou zijn van het bekend worden van dit voornemen en met Argus-oogen doorzocht ik eiken morgen de dag bladen, teneinde mij spoedig te kunnen vermeien in de straf, die, naar ik meende, niet kon en moebt uitblijven. Dan, de regeering zweeg, en mijne hoop, die reeds in ruime mate aan het tanen was, werd nog slechts even verlevendigd, toen ik bemerkte, dat in onzen Senaat mannen zitting hebben, die het opko mend geslacht een goed hart toedragen. Maar helaas men had alleen oog voor het kwaad, dat een enkel socialistisch onderwijzer misschien kan uitoefenen op de openbare school, en waarvan het ergste kwaad nog verzwegen werd, nl., dat hij den tegenstanders van het openbaar onderwijs zulk een heerlijk wapen in de hand geeft om dat onderwijs te bestrijden. Zij wijzen eenvoudig op deze uitzondering, en stempelen haar, om met den Minister van Marine te spreken, tot het type A., d. w. z. het onvermijdelijke type, van den openbaren onderwijzer, zonder daarvoor nader bewijs aan te voeren. En daarmede wordt aan de openbare school meer schade gedaan dan door den socialistischen onderwijzer, die misschien een enkele maal zich verstouten zal der jeugd niet genoegzaam eerbied voor het hooge en verhevene in te prenten. Maar ach! ten opzichte van dit laatste dreigt thans voorwaar het gevaar niet langer uit het socialistische noorden alleen. Hadde de senaat na de geruststellende verzekeringen der Regeering omtrent den ernst, de bezadigdheid en de toewijding van de Nederlandsche onderwijzers, niet zoo spoedig het ééne oog, dat hij had voor de volksschool, gesloten, wellicht hadde hij ontdekt, dat uit het Zuiden een ander, een grooter gevaar dreigt voor het jonge geslacht, een gevaar, waarvan de oorzaak het spijt mij, mijne heerenhet te moeten zeggen bij u moet worden gezocht. Ik sprak zooeven van den eerbied voor het ver hevene, die aan het opkomend geslacht moet wor den ingeprent, en daaronder versta ik niet in de laatste plaats den eerbied, dien we verschuldigd zijn aan hen, die Nêerland's roem en glorie tegenover het buitenland hebben hooggehouden. Alleen, men rekene ook hierbij met den vooruitgang en den geest des tijds en verheffe geene personen of daden ten troon, die onze voorvaderen in hunne kortzichtig heid en met hunne bekrompen opvattingen bewon derden en vereerden, maar die voor ons, kinderen van onzen tijd, immers zoo weinig beteekenis meer hebben. En hierop is naar mijne bescheiden meening door u bij de keuze van het onderwerp voor de door u gedichte kindercantate zoo weinig gelet, dat gij u aan eene mag ik zeggen paedagogische zonde hebt schuldig gemaakt, die in een onderwijzer on vergeeflijk is. »Zijn dit dan nu" zoo vroeg ik mij zei ven af, »de opvoeders van de toekomstige op voeders onzer nog toekomstiger jeugd Michiel Adriaansz. De Ruyter het onderwerp eener kindercantateKent gij, mannen van het heden, dan geen grooter helden dan deze, helden, meer waardig om gehuldigd te worden, om in dank bare herinnering te blijven voortleven in het hart van eiken Nederlander, wiens nationaliteitsgevoel niet is gedood Zijn Ooms en Eden namen, aan uwe ooren onbekend Hebt gij nooit vernomen hoe deze op de ijsbaan gansch Europa versloeg, hoe gene op de Theems geheel alleen op de Britten do zegepraal behaalde Hebt ge dan geen gevoel, zwelt uw boezem niet van nationalen trots, nu heel de beschaafde wereld met afgunstige blikken naar ons kleine staatje staart, als naar het rijk der helden, wier triumfen bij vijfde deelen van seconden worden ge meten Michiel Adriaansz. De RuyterO, ik weet wel, dat ook hij bij ouderwetsche liên, die hoofdzakelijk in oude geschiedschrijvers hunne leetuur zochten, in hoog aanzien stondik weet wel, dat ook hij met {goed gevolg de Zweden bevocht en de Engel- echen een toontje lager deed zingen, maar een der gelijk man kan toch wat roem en eer betreft niet in de schaduw staan van onze hedendaagsche helden. Wat hij deed is bovendien reeds zoo lang geleden wie weet of de een of ander op zekeren dag niet .ontdekt, dat alles wat van De Ruyter verhaald wordt, een mythisch karakter draagt, evenals de geschiedenis van Albrecht Belling, die ook op mu ziek is gebracht. Neen, onze voorvaderen mochten roemen op de helden, die Holland's vrijheid met gevaar voor hun leven verdedigden tegen overmoedige vijanden, wij, kinderen uit de laatste jaren der negentiende eeuw, wij juichen immers op betere gronden en met juister inzichten op onze helden jin-de-siecle, die Holland's eer hoog houden op een schaats of in een giek. Ik weet wel, dat Ooms verleden jaar op de Theems geene ketting heeft stukgevaren, maar ons practisch negentiende-eeuwsch verstand zegt ons, dat Van Rijn dit in 1667 alleen kon doen, omdat de ketting te zwak was. Ware zij sterker geweest, het zou hem niet gelukt zijn ziedaar die heldendaad in het heden daags juiste licht gesteld. Ik had van u, mijne heeren een Eden-cantate", een Ooms-hymne", of beter nog een »Ode aan de sport" verwacht. De sport toch is de spil, waar tegenwoordig de maatschappij om draait. Wedstrijden overal: op het ijs, op de wielerbaan, in*zwemcos- tuum, in de giek, ja zelfs in de politiek. Want ook daar is het een wedloop om de gunst des volks, waarbij de verschillende partijen elkander voortdurend de zege betwisten. SportGeen dag baast zonder wedstrijden, zoo dat de groote bladen reeds een afzonderlijke rubriek daarvoor hebben ingericht. Sport, eene zaak waar voor tegenwoordig onbegrijpelijk veel tijd beschik baar is. Sport, het opstaan en naar bed gaan van het opkomend geslacht, dat reeds hunkert naar het uitgaan van de school om naar hartelust een wiel te kunnen bestijgen, een schaats te kunnen aanbinden, of een football te kunnen voeteeren. Sport, eer lang het n-i- le vak op de school, thans reeds vrij willig onderwezen door hen, die zich belasten met de regeling van wedstrijden tusschen de leerlingen hunner school onderling, en waarbij dan een plaat selijk champion-schapje, b. v. van Ganzestad, kan verworven en een Edentje in miniatuur op een voet stukje geplaatst worden. Wat een treurig figuur maakt naast zulk een held een Michiel Adriaansz. De RuyterSport eindelijk, de bron van krachts ontwikkeling en vlugheid, maar de doodsvijand van ernst, studie, degelijkheid, eenvoud, zuinigheid en van nog zoovele andere oud-Hollandsche deugden. Zegt mij, mijne Heerentrekt u dit onderwerp niet meer aan dan de Vlis6ingsche colossus der 17e eeuw Vooral voor toon- en woorddichters, dunkt mij, moet een onderwerp als sport, veel aanlokkelijks bezitten. Hoe heerlijk om in tonen een frisschen winterdag voor te stellen, in den aanvang rustig en kalm, terwijl het landschap nog doodsch en verlaten is. Doch langzamerhand vullen zich de boorden van het water, waarop de wedstrijd zal plaatshebben, met nieuwsgierigen, en het steeds toenemend ver ward gegons van menschelijke stemmen levert een heerlijk thema voor den componist. Daartusschen hoort men natuurlijk af en toe het eentonig gekras der schaatsen van af- eu aanrijdende bestuurs- en commissieleden en van zich oefenende strijders, welk gekras een Leitmotiv kan vormen het geheele stuk door, tot het eerst in volle kracht zich ontwikkelt als straks de kamprijders elkander de overwinning betwisten en het publiek in angstige spanning het stilzwijgen bewaart, dat hoogstens afgebroken wordt door een enkelen kreet van aanmoediging tot een der rijders, of een gesmoord van een buite lenden Engelschman. En eindelijk, naarmate de aan staande overwinnaar meer en meer voorkomt een langzaam aanzwellend gejubel en gejuich, dat, nadat men den korten zwaai en den nijdigen kras om den eindpaal heeft gehoord, losbarst in het uit volle borst gezongen jubellied Heil u, Eden »Held van 't heden, »Die om 't snelste heeft gereden, »Tegen Yankees, Noren, Zweden, »Die met hunne rappe leden, Holland's helden wel bestreden, »Maar die g' allen achterlaat, »In den strijd om 't championnaat". Ik gaf hier slechts een paar motieven voor een Eden-cantategeeft gij de voorkeur aan de Ooms hymne, dan zullen voorzeker het zacht kabbelende water, de van de roeispaan afdruppelende en in het zonlicht als parelende droppels, gepaard met uw aangeboren nationaliteitsgevoel u genoeg inspireeren om een heerlijk kunstwerk te leveren. Of heb ik u reeds zoover voor bet hedendaagsche gewonnen, dat ge de voorkeur geeft aan eene meer realistische »Ode aan de sport" dan zal ook de be handeling van een dergelijk onderwerp u voorzeker geene moeite kosten. Ik gaf hierboven reeds aan, dat in zulk een geval vooral niet verzuimd mag worden de politiek als uitnemend sportmiddel te verheerlijken, b.v. in dezen trant: »Ook op politiek gebied »Is het sport, al wat men ziet. Wedloop tusschen liberalen, Socialisten, radicalen, Anarchisten, Rome en Dordt, »'t Is in waarheid niets dan sport." Welk een krachtig middel kon een dergelijke strophe zijn om onze toekomstige kiezers op hun gemak te zetten tegen dat zij, meerderjarig gewor den, aan den politieken strijd moeten deelnemen. Te weten, dat reeds de sport, die zij in hun jeugd zoo dapper en met zooveel voorliefde hebben beoefend, voor hen de voorbereidingsschool is geweest om later met goede kans op slagen aan den politieken strijd te kunnen deelnemen het zal hun een prikkel te meer zijn om zich terdege te oefenen, vooral wan neer zij eene opwekkende waarschuwing ontvangen als deze Oefent u met giek en schaatsen, »Laat toch nooit de klacht weerkaatsen Holland's maagd, zij heeft geweend, »Want haar kroost bleek niet getraind". Ik meen, mijne heeren hiermede te kunnen ein digen. Ik hoop, dat het mij gelukt is u ervan te overtuigen, dat gij gedwaald hebt bij de keuze van een onderwerp voor uwe kinder-cantate en dat heden ten dage geen Michiel Adriaansz. De Ruijter of der gelijke tegenwoordig immers slechts nevelachtige figuren, maar alleen de helden uit de hedendaagsche sportwereld mogen verheerlijkt wordendan zal ik, gedachtig aan het er rare humanum est'\ u ditmaal uwe fout vergeven. Ik eindig met den wenseh, dat gij der Neder landsche jeugd spoedig eene cantate als door mij bedoeld en door den tijdgeest geëischt wordt, zult aanbieden. Gelooft mij met verschuldigde achting, Uw dw. dr., Adspirant 2. GOES, 10 Februari 1893. Uit een ook ons ter lezing gezonden schrijven van een onzer vroegere stadgenooten, thans in de Holland Colony, genaamd Rilland, nabij Alamosa in Colorado, blijkt ons, dat, alles wat successievelijk over de wederwaardigheden der kolonisten ook in ons blad is medegedeeld, juist is geweest. Zij hebben koude geleden en ziekten doorgestaan, terwijl wer kelijk bleek, »dat de heeren Van der Hoogt en Zoutman niet berekend waren voor hunne taak, »en dat de Emigratie-maatschappij de emigranten »er leelijk heeft doen inloop 3n of, zoo men wil, er »hen aan gewaagd heeft." Het kwam uit, dat de Maatschappij geen recht had op de 15000 acres land. Aan de eigenares daar van, de Kanaal-maatschappij, was slechts 1000 dollars gestort, terwijl voor de verdere storting, die op 1 December moest plaats hebben de Maatschappij in gebreke bleef en niet aan hare verplichtingen kon voldoen. Dientengevolge besloot men zelf de handen aan den ploeg te slaan en trad men in onderhandeling met de Kanaal-maatschappij zelve, van welke men tegen goedkooper prijs en op veel betere conditiën dan van de Hollandsche Maatschappij grond verkreeg. Veel hebben hierbjj de kolonisten te danken aan de hulp van den heer Van Boven, schoonzoon van den heer Braamse van Rilland, naar welke plaats nu de kolonie is genoemd. In den brief wordt ook dankbaar gewaagd vau de tusschenkomst en de hulp van ds. Van den Heuvel uit Kansasmaar als tegenstelling daarvan wordt melding gemaakt van het bezoek vfn prof. Noordtzij, wiens houding tegenover de kolonisten van dien aard is geweest, dat de briefschrijver hoopt, dat die heer hen niet meer met een bezoek komt lastig vallen. Zijne komst", alzoo luidt de brief, heeft niets anders tengevolge gehad, dan dat we na zijn heen gaan aan elkaftr vroegen»is dat nu die hoog geplaatste heer professor V* Op een viertal huisgezinnen na, hebben alle kolo nisten de betrekking met de Hollandsche Maatschappij afgebroken en zich in Rilland gevestigd. De vooruit zichten daar zijn bemoedigend. Toch ontraadt de briefschrijver voorshands de overkomst van meer personen. Te Goes hielden Dinsdag wier gemeenten belang hebben bij de oprichting van een steiger in Westelijk Zuid-Beveland, eene voorloopige conferentie om de maatregelen tot be vordering dier inrichting te bespreken. Bij Kon. besluit is, met ingang van 1 April a. s., benoemd tot commies der telegraphie van de 4e kl. dhr. A. A. Van Luyk, thans telegrafist alhier. Bij Kon. besluit zijn benoemd tot burgemeesters met 15 Febr., van IJzendijke en van Biervliet Ch. De Vos; van Waterlandkerkje. J. A. B e k a a r secret, dier gem.met 20 Febr., van Waarde, J. vereeke. Bij kon. besluit is pensioen verleend ten be- •age van 42 aan P. Tennis, we d. C. De K r ij g e r wachter bij het oeverlicht te Borsele en aan P. en P. J. De Krijger, kinderen van wijlen R. De Krijger, laatstelijk wachter bij 's Rijks kust verlichting te Borsele. De vorige week heeft mej. P. G. Ge ill te Nisse met goed gevolg het theoretisch tandarts examen te Utrecht Wemeldin^e. Een twintigtal belangstellenden was ter bestemder plaats en tijd byeen, om het belangrijks te hooren, dat onze afgevaardigden van Peuthy hadden medegebracht. Na opening der ver gadering door den heer P. Lindenbergh, werd door den heer A. Dominicus een uitgebreid en zaakrijk, van tijd tot tijd geestig, verslag uitgebracht, waaraan wij het volgende ontleenen. Uit alles bleek, dat op dit gering Belgisch dorpje eene kleine, op zeer een voudige wijze ingerichte boter fabriek met succes en tot volle tevredenheid van de deelnemers werkt, In 1890 opgericht met een kapitaal van 2000 francs en in een gehuurd lokaal van 7 bij 41/2 M. uitgeoefend, verwierf men reeds 12 Juli 1891 e~en eersten prjjs voor de boter op de tentoonstelling te Vilvoorden. De voornaamste werktuigen zijn een hand-sepa rator (Victoria), een Deenscüe karn en een bot.er- kneedbordterwijl natuurlijk een kookfornuis, een waterpomp, roomtonnen, roomglaasfès en thermo meter niet ontbreken. De administratie is zeer een voudig ingericht. Al het werk wordt gedaan door twee jongens van 18 19 jaar, die daarbij nog overvloedig tijd hebben, om de boter bij de klanten te bezorgen. De dagelijks te verwerken melk, die men daar weegt, wisselt af van 300 tot 500 kilo; per 100 kilo wordt 3'/.2 a. 4 kilo boter verkregen, waarvoor men gretig afnemers vindt tegen 30 centimes per kilo hooger prijs dan de andere boter. De zuivere opbrengst per kilo melk wisselt af van 6 tot 9 cen times, ongerekend de afgeroomde en karnemelk, die de deelnemers mede terugnemen. Eene niet ver van Peuthy gelegen grootere fabriek te Houtgem, die met stoom werkt, werd ook nog door onze afgevaardigden bezocht, doch voor Wemel- dinge niet als voorbeeld ter navolging aanbevolen. Nadat de commissie door dön voorzitter was dank gebracht, werd besloten hier een proef te nemen in den geest van Peuthy. 15 personen, te zamen hou ders van 86 koeien, meldden zich al dadelijk tot deelneming aan. Tot het ontwerpen van statuten en het nemen van voorbereidende maatregelen werd eene ommissie van 8 personen aangewezen. Het is te hopen, dat deze nieuwe onderneming onzen veehouders zal ten goede komen er zal zeker beter boter worden verkregen. ftolijiisplaat. Donderdag 11. trad dr. H. A. V. d. M e u 1 e n van Haastrecht in eene volkslezing van het Nutsdepartement Noord-Beveland" voor een klein publiek alhier op met eene rede over Armenzorg." Zijne boeiende rede, die met de meeste belangstelling aangehoord werd, was hoofdzakelijk naar aanleiding van de beide volgende stellingen a. Alle armenzorg, welke niet bedoeld armoede te voorkomen, is in beginsel af te keuren b. Fancy-fairs, lieidadigheidskermissen enz. mogen als tijdverdrijf en ter wille der baten, die ze af werpen, in veler oogen nog aanbeveling verdienen, maar hebben als werk van liefdadigheid geene waarde. Een drietal vragen, naar aanleiding van het ge sprokene, en wela. of de spreker niet te veel lof aan de kerk toegezwaaid hadb. of' men met de tegenwoordige armen rekening houdende, niet nog moet blijven geven en andere zoogenaamde lap middelen moet blijven aanwenden en c. hoe armen zorg in eene landbouwende streek met de groote werkloosheid 's winters te bestrijden of nog liever te voorkomen, werden door den spreker beantwoord. De waarnemende Voorzitter dankte aan 't einde der vergadering den bekwamen spreker van dezen avond en sprak de hoop uit hem nog meermalen in dit Nutsdepartement te zien optreden. Wolf erts dijk. Aan den gemeente-veld wachter Jacobus De Bakkker alhier, die 18 September jl. vóór 30 jaar als zoodanig hier in functie trad, is den 5 dezer door den Algemeenen Nederlandschen Politiebond de verguld zilveren medaille geschonken voor 30jarigen trouwen dienst.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1893 | | pagina 1