'•-Heer Afotakerke. Herkozen tot ouderling (Herv. gem.) dhr. A. Van der Meulen en tot diaken dhr. D. Korstanje. JBorsele* Door den Kerkeraad der Ned. Herv. gemeente alhier zijn tot ouderlingen herkozen de heeren W. Gansel en P. Polderdijk, en tot diaken de heer J. Lous. '•-Heer Arendskerke. Vrijdag zijn door den gemeenteraad tot onderwijzers benoemdaan de school te Ouddorp dhr. YV. P. Markusse te Krab- hendijke, en aan de school te Nieuwdorp dhr. J. J. Verhulst te Brakel. lerseke* De heer J. B. Eekman, onderwijzer aan school 1 alhier, is in gelijke betrekking benoemd te Sommelsdijk. Rechtszaken. Het vonnis tegen den heer T. Nawijn, hoofd der o. 1. school te Beets, is door het Hof te Leeu warden vernietigd en opnieuw recht doende heeft het hem wegens smaadschrift veroordeeld tot 50 boete of 20 dagen hechtenis. OPENBARE VERGADERING VAN DEN RAAD der gemeente GOES, op VRIJDAG den 9 DECEMBER 1892, des avonds te 8 uren. Voorzitter de heer mr. J. G. De Witt Hamer, burgameester. Tegenwoordig 12 leden en de secretaris. Afwezig de heer Kakebeeke met kennisgeving. I. De notulea der vergadering van 12 October jl. worden gelezen en goedgekeurd. II. De voorzitter doet do volgende mededeelingen, die allen, voor zooveel noodig met goedkeuring, voor notificatie worden aangenomen dat J. Van der Voorde verzocht heeft zijn adres om een subsidie voor zijn omnibusdienst tusscnen het Wolfertsdijksche veer en het station Goes van den Staatsspoorweg te beschouwen als niet te zijn ingediend dat voor de invoering van vak j op de scholen voor lager onderwijs het leerplan is gewijzigd, en daarvan, nadat het zal zijn gedrukt, aan ieder van de leden een exemplaar zal worden uitgereikt dat eenig snoeihout tot een bedrag van f 22,50 is verkocht aan Anthonie Ockée dat de benoemde leeraar A. Postma zijn betrek king met den 1 November heeft aanvaard dat door S. Van der Peijl opzegging is gedaan van de pacht van den grond bij de brandplaats, zulks met ingang van 1 November jl. dat bereids van de besturen van verschillende in stellingen de aanbevelingen zijn ingekomen ter ver vulling van vacaturen, die door periodieke aftreding met 1 Januari a. s. zullen ontstaan, welke aanbe velingen in eene volgende vergadering zullen worden ter tafel gebracht dut op uitnoodiging van Burg. en Weth de zoo genaamde Nieuwjaars-commissie weder gevormd ij, en de heer J. J. Ramondt welwillend het voorzit terschap daarvan heeft op zich genomen. Hl. Als ingekomen stukken worden ter tafel ge bracht a. K. B, van 7 Nov., no. 7, houdende eervol ont slag van D. Stigter en benoeming van P. Van der Meulen als kapitein-kommandant der dd. schutterij. b. Brief van Ged. Staten, waarbij wordt medege deeld, dat bij K. B. van 22 Nov., no. 24, is goed gekeurd de vaststelling der jaarwedde van den ge meente-ontvanger op ƒ1200. c. Jaarverslag der gemeente Maastricht over 1891. d. Verslag van den toestand der Ambachtsschool o/er 1891/92. Alles voor notificatie aangenomen. IV. Op voorstel van Burg. en Weth. wordt, aan gezien met 1 Januari 1893 vak j moet worden in gevoerd, de verordening, regelende het lager onder wijs, zoodanig gewijzigd, dat dit vak wordt opge nomen onder de verplichte vakken, genoemd in al. 1 van art. 3 dier verordening. V. Alsnu is aan de orde een voorstel van Burg. en Weth., met gunstig advies der financiêele com missie, om de verordening, regelende de verdeeling en bezoldiging van het onderwijzend personeel, aan te vullen met een art., luidendeDe jaarwedde der onderwijzers en onderwijzeressen, belast met het onderricht in vak j, bedraagt J 25 voor elk lesuur 's weeks, dat hun wordt opgedragen", enz. De heer Hildernisse vraagt of, nu een wetsont werp tot uitstel van de invoering van vak j bij de 2de Kamer is ingediend, ook de onderwerpelijke wij ziging der verordening niet kan verschoven worden De Voorzitter antwoordt, dat hij dit zeer zou be treuren. Nog slechts drie weken scheiden ons van 1 Januari, de dagteekening der verplichte invoering van het vak de onderwijzers, die zich beijverd heb ben om de akte te behalen, en daarvoor kosten hebben gemaakt, leven in het vooruitzicht, dat hun de lessen zullen worden opgedragen en daarvoor de belooning te genieten, zoodat niet-invoering van het vak nu een groote teleurstelling voor hen zou zijn d« noodige leermiddelen zijn aangeschaftde begroo ting voor 1893 is er op ingerichtde districts schoolopziener is er op gehoord en heeft zijne goed keuring verleend, en dat alles zou te vergeefsch zijn. Naar sprs. oordeel, zal het vak van zelf vervallen, wanneer mocht blijken, dat het niet voldoet, doch zou het geen houding hebben thans de invoering niet te doen doorgaan. De heer Hildernisee voert aan, dat er nog alleen kosten voor de leermiddelen zyn gemaakt, die*aité* zoo groot zijn, maar dat de gemeente de kosten van salaris der onderwijzers voorloopig sparen kan. De heer M. De Jonge Jz. is het eens met den heer Hildernisse. Er zijn bij het onderzoek van het wetsontwerp in de sectiön zelfs stemmen opgegaan om het vak weder uit de wet lichten. In afwach ting van de beslissing kan men ook hier afwachten. De Voorzitter wil gaarne erkennen, dat wellicht het besluit, om vak j in de wet te brengen, in der tijd by verrassing genomen is. Ook zijn er enkele leden in de sectie's, die zich ten gunste eener ver wijdering van het vak uit de wet hebben uitgela ten maar het is en blijft twijfelachtig of daarvoor eene meerderheid zal gevonden worden, waardoor de Kamer zich zelf een slag in het aangezicht ge ven en eene groote onbillijkheid begaan zou tegenover de honderden onderwijzers in Nederland, die uit kracht van de wet de akte hebben behaald. Het komt spr. voor, dat de heer De Jonge geen voor stander is van de gymnastiek, doch hij gelooft dat, wanneer de heer De Jonge er kennis méé maakt, zijn oordeel gunstiger zal zijn. De heer M. De Jonge Jz. herneemt, dat hij wél voorstander is van de gymnastiek, maar weinig op heeft met de invoering van dit onderdeel. De heer Hildernisse stelt nu voor om de zaak aan te houden, totdat eene beslissing omtrent het be trokken wetsontwerp in de Tweede Kamer genomen en dit in het Staatsblad verschenen is. De Voorzitter vraagtEn dus terug te komen op het besluit, dat in de vorige raadsvergadering genomen is, toen de kosten zijn toegestaan op de begrooting De heer Hildernisse merkt op, dat die kosten op de begrooting kunnen blijven, maar niet behoeven uitgegeven te worden. Het voorstel wordt in rondvraag gebracht en aangenomen met 7 stemmen. Vóór de heeren Fabery De Jonge, Den Boer, Van Asperen Vervenne, Adam, M. De Jonge Jz., Hildernisse en Quisfc. Tegen de heeren Lambrechtsen, Ramondt, Oeht- man, Lenshoek en De Jonge Mulock Houwer. VI. Vervolgens wordt goedgekeurd een ontwerp besluit tot af- en overschrijving op da begrooting van uitgaven voor 1892, noodzakelijk door meerdere lesuren aan de inrichtingen voor middelbaar onder wijs, en het havenen der kleeding van politie-agenten door kwaadwilligen, die in arrest genomen werden. "VII. Nu is aan de orde een ontwerp-besluit tot wijziging der begrooting voor 1892, ten einde met het reeds beschikbaar zijnde gedeelte van het kapitaal der leenbank de laatste termijnen van de geldleening van 1885 af te lossen. Dit ontwerp wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. VIII. Daarna wordt gelezen een voorstel van B. en W. tot verkoop van 25 stuks boomen, staande aan den voet van den Schansdijk, weike hoornen in hun groei belemmerd worden door de hooger ge plaatste boomen, en wederkeerig nadeelig zijn voor- het land, dat naast de plaats der boomen gelegen is. Dit voorstel, waaromtrent de financiöele commissie een gunstig advies heeft uitgebracht, wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aan genomen. IX. Het tweede suppletoir kohier van den Hoof- delijken Omslag voor 1892 wordt, behoudens goed keuring van Gedep. Staten, vastgesteld met 30 con- tribuabelen op een bedrag van f 265,06. X. Wordt vastgesteld het eerste suppletoir kohier der belasting op de honden over 1892 met 21 be lastingplichtigen en een totaal bedrag van 44. XI. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt ingewilligd het verzoek van het bestuur der Ambachtsschool om voor 1893 het sub sidie der gemeente met f 75 te verhoogen. XII. Op de gebruikelijke rondvraag zegt de beer Lenshoek dat hij de vorige vergadering niet heeft kunnen bijwonen en ook niet in de gelegenheid was, den toer naar het Sas mede te maken. Hij wenschte echter wel te weten, wie de kosten der rijtuigen van dien toer betaalt De Voorzitter antwoordt, dat deze worden gevon den uit den post Kleine uitgaven" van de gemeente- begrooting. De heer Lenshoek vindt dit minder gepast. Hij acht het beneden de waardigheid van de leden van den Raad, om ten koste der gemeente een rijtoertje te maken. Bij de behandeling van de begrooting voor 1893 is op initiatief van eenige leden een post van 10, bestemd voor eene kweekschool van onder wijzeressen, geschrapt. Met die zuinigheid is de uit gaaf voor den rijtoer niet te rijmen. De Voorzitter gelooft, dat als de heer Lenshoek ter vorigo vergadering ware tegenwoordig geweest, hij geene opmerking als nu gedaan is, zou gemaakt hebben. De ingenieur wenschte zijn werk aan zijne zoogenaamde patroons te laten zien en deze zijn er voor rekening van den eigenaar van het werk heen gegaan. De heer Ochtman wenscht te protesteeren tegen de opmerking van den heer Lenshoek. Waar een gemeenteraad, welks leden geen presentiegeld ge nieten, en geheel belangeloos de belangen der gemeente behandelen, geroepen wordt om op 11/2 uur afstands een werk van de gemeente in oogenschouw te nemen, daar behoort de gemeente zijns inziens de kosten te dragen en hij acht dit volstrekt niet ongepast. De heer Den Boer releveert de geschiedenis van de oorzahk, die tot het bezoek aan het Sas geleid heeft en voegt er hij, dat hij nog later een deskundige geraadpleegd heeft, die hem de meest geruststellende berichten omtrent het Sas gegeven heeft. De heer Lenshoek herneemt dat de heer Den Boer spreekt over den toestand van het Sas, maar dat dit de zaak niet is. De raadsleden moesten genoeg belang stellen in hunne betrekking, om uit eigen zak de kosten van den rijtoer te voldoen. Spreker stelt voor, dat dit alsnog geschiede, waarbij hij gaarne zijn aan deel zal voegen. De Voorzitter vraagt of dit voorstel ondersteund wordt De heer Quist wil niet ondersteunen, maar in tegendeel doen uitkomen, dat als de leden van den Raad in het belang der gemeente zich moeten ver plaatsen, dit wel degelijk voor rekening der gemeente mag geschieden. De heer M. De Jonge Jz. protesteert tegen de wijze waarop de heer Lenshoek telkens zinspeelt op de bezuinigingszucht door eenige leden van den" raad getoond, in het rooieeren van een post voor eene inlichting in den vreemde van de begrooting voer 1893. De raadsleden hadden het recht dit te doen. Als dhr. Lenshoek geen betere argumenten voor zijn voorstel heeft, had hij beter gedaan het thuis te houden. Aangezien het voorstel niet wordt ondersteund, trekt de heer Lenshoek dit in. De heer Ramondt komt nog terug op het dooi den heer Hildernisse gedaan en door den raad aan genomen voorstel omtrent de vrije en ordeoefeningen. Daarover nadenkende, is bij hem twijfel ontstaan of dat besluit, nu de gemeente geen verzoek om uit stel heeft ingediend, wel uitvoerbaar zal zijn indien op het voorstel van den minister niet vóór Januari beslist is. Wacht men tot dit besluit in het Staatsblad staat, dan kan het wel Februari of Maart, waar schijnlijk na 1 Jan. worden. Zullen nu de gemeenten, die geen verzoek tot ontheffing hebben ingediend, waaronder Goes, niet gehouden zijn en geacht wor den met 1 Januari het vak j in te voeren De Voorzitter vertrouwt, dat, hoewel hij het aan nemen van het voorstel-Hildernisse betreurt, de wet gevende macht zorgen zal, dat eene wijziging van eene wet, die met 1 Januari a. s. in werking treden moet, ook vóór dien tijd is afgedaan. De heer Ochtman is van oordeel, dat, wanneer de wijziging tot stand komt, daarvan alle gemeenten, ook die niet om uitstel gevraagd hebben, kunnen gebruik maken. Do heer Ramondt stemt dit toe, doch merkt op, dat de wijziging de beide Kamers doorloopon moet en deze den begrootingsarbeid nog te volvoeren hebben. De gemeenten, die uitstel gevraagd hebben, zijn in dezen niet en défautzij zullen waarschijnlijk, hangende de zaak, wel eene beschikking tot uitstel ontvangen en kunnen zich anders op hun verzoek beroepen. Goes niet, dat bij de weinige kosten ver bonden aan de invoering, op de wijze als hier is goedgekeurd en die zonder eenige verhooging van lasten kan geschieden, waarlijk ook geene reden tot een verzoek om ontheffing kan doen gelden. Het voorstel van den minister beoogt dan ook sleeht6 uitstel v'au de verplichting op grond van de aanvragen. De Voorzitter is van meening, dat men thans den uitslag der zaak kan afwachten, in welke meening de heer Ramondt ten slotte berust. XIV. De heer M. De Jonge Jz. hoopt, dat aan Van Renterghem na aanstaanden Dinsdag niet langer vergunning zal worden verleend om met zijn car rousel voorstellingen te geven. Afgezien van het verkeerde, om dergelijke gelegenheden te bezoeken, behoort een einde te komen aan het onnoodig geld- uitgeven door den minderen man. Vooral nu de nood der werkloozen zoo groot is, moet aan alles wat onnut en onnoodig is, paal en pork gesteld worden. Spr. vraagt of aan Van Renterghem nog voor langer tijd vergunning zal worden gegeven De Voorzitter zegt, dat a. s. Woensdag met het afbreken der tent een aanvang zal worden gemaakt. Overigens zal spr. niet uitweiden over eene zaak, die voor verschillende opvattingen ratbaar is, maar hij kan verklaren, dat B. en W. met het verleenen der vergunning alleen het belang der gemeente voor oogen hadden. De vergadering is daarna op de gewone wijze gesloten. Algemeen Overzicht. Zooals we reeds gemeld hebben bleek jl. Dinsdag in de UTederlaudgclie Tweede Kamer dat het amendement Roëll-Borgesius op art. 3 der perae- quatie-wet volgens het oordeel van de meerderheid der Kamer geen amendement te zijn, wat niet be lette, dat volgens diezelfde ineerderhaid eene wijzi ging van het voorstel Rotëll, ingediend door mr. Van Houten, wel een amendement werd genoemd. Aangezien echter zoowel dit amendement als art. 3 werden verworpen, willen we daarbij niet langer stilstaan en alleen vermelden, dat de gemeenten, die door de verlaagde opbrengst van de grondbe lasting uit de opcenten daarop, minder daaruit zullen trekken, dit mindere niet vergoed krijgen door den Staat, maar dat dit uit andere belastingen door haai- zal moeten worden aangevuld, iets wat den uitwonenden grondeigenaren, die wel profiteeren van de vermin derde grondbelasting maar niet deelen in eene even- tueele verhooging van eenige gemeentebelasting, zeker niet zal spijten. Ten slotte werd het peraequatie- ontwerp aangenomen, wat ook voor onze provincie van groot belang zal zijn, wijl ook in Zeeland de grondbelasting over het algemeen zal vermindeven. Behalve met deze aangelegenheid hield ons Lager huis zich deze week uitsluitend bezig met de staats- begrooting. Het algemeen debat, dat slechts ruim twee zittingen eischte, had over het algemeen een zeer matton toon. Verwonderen mag dit niet. Na eene reeks van jaren, die arm waren aan in grijpende regeeringsmaatregelen, omdat party gekra keel de hoofdbezigheid der Kamer was, waarin boven dien twee bijna even machtige hoofdpartijen een evenwicht daarstelden, die regeering en volksverte genwoordiging tot werkloosheid doemde, zijn we eene parlementaire periode ingetreden, waarvan ieder gevoelt, dat zij tot gewichtige dingen leiden moet, tot beslissingen, die niet meer kunnen teruggesteld worden, omdat ze naar waarheid zyn dringende eischen des tijds. Onder die omstandigheden durft de oppositie niet in het krijt treden tegen eene regeering als de tegenwoordige, die inderdaad groote plannen heeft en blijk heeft gegeven, dat 't haar daar mede ernst is. En de tegenpartij kan dit te minder, omdat zij zoo jammerlijk verdeeld is, dat van een goed geleiden strijd op het gebied der algemeene politiek geen sprake kan zijn. Van een zuiver politiek debat derhalve geen zweem. Iedere spreker trad voor zichzelf opgeen hunner voor eenige party. Dr. Schaepman en dr. Vermeulen voerden beiden het woord, maar niet namens meer dere hunner medeleden ja, bij de anti-revolutionairen stonden de sprekers zoo geïsoleerd, dat een Beelaerts even sterk het kieswet-ontwerp bestreed als een Van Alphen er zich mede ingenomen toonde. Drie hoofdpunten van bespreking traden bij het algemeen debat op den voorgrondkiesrechther vorming, financiewezen, sociale, wetgeving. Over het eerste deelden we reeds in hoofdzaak de meening van verschillende sprekers mede, en daaruit blijkt genoegzaam hoe aan beide zijden der Kamers de meening omtrent de wenschelijkheid van kiesrecht uitbreiding zeer verdeeld is. Kerdijk, Borgesius en Van Alphen toonden zich groote vooi standers, Schaep man aanvaardde het, doch liefst aan het eind dei- vierjarige regeerperiode der tegenwoordige Kamer, De Beaufort (Amsterdam) zag er geen ontkomen aan en vroeg daarom alleen nog maar of de regee ring zoo goed wilde zijn hare verdere plannen in algemeene trekken na het kiesrecht-ontwerp kenbaar te maken, opdat de komende Kamer daarin een leiddraad zoude vinden, Beelaerts en Ruijs Van Beerenbroek huiverden van afschuw voor zooveel roekeloosheid". En de regeering? Zij openbaarde eene volkomen homogeniteit tusschen de verschil lende Ministers en stond pal voor hare denkbeelden omtrent kiesrechthervorming zonder het gewenschte gemeen overleg tusschen de Kroon en de Volks vertegenwoordiging omtrent dit punt uit te sluiten. Een debat tusschen mr. Levy en den Minister over gemeentelijk kiesrecht leverde geen eigenlijk resultaat, aangezien de regeering daaromtrent hare meening niet uitsprak tegenover die van den Ani- sterdamschen afgevaardigde, die betoogde, dat het kiesrecht voor den gemeenteraad meer beperkt moest zijn dan dat voor de Kamer en de Staten, opdat niet de contribuabelen in de gemeentelasten over stemd zouden worden door de niet-contribuabelen, ter wijl hij daarbij de gegronde vrees uitsprak, dat aan dien eisch niet zal worden voldaan wanneer een op breeder grondslag gekozen Kamer in dezen moet beslissen Het financieel debat bepaalde zich in hoofdzaak tot bezwaren tegen het hooge cijfer der begrooting, geuit door dhr. A. Van Dedem, en tot eene vraag van dhr. Sanders hoe de Minister zou voorzien in de kosten, veroorzaakt door wetten, die de Regeering had aangekondigd als in de toekomst van haar te wachten. Aan den laatsten antwoordde de Minister- zeer terecht, dat men zich geen zorgen moet baren voor den tijd en dat de toenemende opbrengst der middelen de beste waarborg is, dat ter bestemder ure de gelden wel zullen te vinden zijnaan den heer Van Dedem verklaarde de Minister Pierson, dat hij wel overwogen had of hij de hooge eischen zyner ambtgenooten zou inwilligen, maar dat hij voor die eischen bezweken was omdat daaraan niet vol doen zou zijn het onuitgevoerd laten der spoorweg overeenkomsten, het openlaten van de stelling van Amsterdam en het verwaarloozen der vloot. Omtrent de sociale wetgeving eindelijk bleek uit de debatten, dat een wetsontwerp, bahelzende maat regelen in het belang van de veiligheid en de ge zondheid van de werklieden in fabrieken en werk plaatsen bjjna gereed was, terwijl met kracht gewerkt wordt aan een ontwerp tot betere verzekering van het lot van oude en verminkte werklieden. De behandeling der hoofdstukken van de staats begroting bracht de Kamer tot de artikelen der Justitie-begrooting. Hoofdstuk I en II gingen als gewoonlijk bijna zonder debat onder 's voorzitters hamer door. Alleen bleek daarbij, dat dhr. Heldt aan den edelmoedigen en menschlievenden Van Reenen, die te Hilversum zijn medemensch met levensgevaar uit een ingestorten put redde, liever eene ridderorde dan de zilveren reddingsmedaille had zien toegekend. Uit de debatten over Hoofdstuk III (Buiienland- sche Zaken) releveeren wij alleen, dat de minister Van Tienhoven op aandrang van de heeren Walter en Hennequinverklaarde alles te zullen aan wenden om te verkrijgen, dat de Belgische grenzen in Staats-Vlaanderen niet gesloten blijven voor den invoer van Iiollandsch vee, nu bezuiden de Schelde geen mond- en klauwzeer voorkomt. Uit een ant woord aan den heer A. Van Dedem bleek verder, dat ook de Duitsche grens voor den invoer van Hollandsch vee gesloten was, doch dat vermoedelijk een uitzondering zou worden gemaakt voor varkens, terwijl de Minister zou overwegen of dezerzijds niet moest worden beproefd den invoer van fok vee in Duitschland althans te verkrijgen na quarantaine. Frankrijk blijft de aandacht trekken door zijne Panama-quaestie en meer nog door de daardoor outstane ministriëele crisis. Evenmin als aan Brisson is het aan Périer gelukt een ministerie te vormen. Eindelijk slaagde Ribot, doch hoe Hij nam een voudig het oude ministerie over, waaruit Ricard, Roche en Sarrien zijn verwijderd, en vervangen door Bourgeois, Siegfried en Ribot. Loubet blijft derhalve minister van Binnenlandsche Zaken, terwijl Bour geois nu aan het hoofd van het departement van Justitie zal optreden. Het is in de gegevenomstan digheden natuurlijk niet uittemaken of dit ministerie lang zal levenafgaande op wat in Frankrijk meer malen is gezien, nl. dat zwakke ministeries het langst bleven, zou men het mogen verwachten. Sterk toch zal wel niemand de nieuwe combinatie noemen, en als eerste blijk daarvan kan gelden, dat besloten is het lijk van baron Reinach gerechtelijk te schouwen, zooals men weet juist de quaestie waarop het vorige ministerie, dat dan toch in hoofd zaak uit dezelfde personen bestond, zijn échec leed. Het was dan ook hoofdzakelijk te doen om Ricard te verwijderen en nu dit geschied is, keeren diens vroegere collega's gemakkelijk den rok om. De lijk schouwing heeft nu jl. Zaterdag plaats gehad. Binnenkort zal nu moeten beslist worden over een voorstel Pourguery de Boisserin, strekkende om de commissie van enquête te machtigen alle personen, die zij goedvindt, onder eede te hooren, en weige ring om te verschijnen, den eed afteleggen, valsche getuigenis enz. strafbaar te stellen overeenkomstig de wet; verder om aan de commissie het recht te geven zich een bijzonderen rechter van instructie toetevoegen, die op haar uitnoodiging huiszoekin gen inbeslagnemingen enz. zal doenovereen komstig de bepalingen der strafweten eindelijk om de commissie het recht te geven mededeeling te eischen van alle afgeloopen of aanhangige strafver ordeningen. Feitelijk komt het er dus op neer de commissie te maken tot een formeel gerechtshof. Vroeger heeft de Kamer met eene kleine meerder-

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1892 | | pagina 2