1892 N°. 139.
Donderdag 24 November.
79sle jaargang.
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 centmet bijblad 10 cent.
Behalve aan ons Bureau worden Abonnementen en Advertentiën voor dit blad
angenomen bij de heeren Nijgh Van Ditmar te Rotterdam en verder
bg alle Boekverkoopers en Brievengaarders.
Inzending van
advertentiën vóór 2 uren op den
De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 cent, elke regel meer 10 ets.
Bg directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs
slechts tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a 1,berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cent per regel.
dag der uitgave.
Wijziging der wet op het lager onderwijs.
Eene wijziging van art. 6, eers'e lid, is voorgesteld
ter voorziening in de bezwaren, welke de verplichte
invoering met 1 Januari 1803 van het onderwijs op
de lagere scholen in het vak genoemd onder j in
artikel 2 der wet op het lager onderwijs zoude op
leveren, speciaal tot wegneming van de moeielijkheid
welke zich in sommige streken des lands zoude voor
doen wegens het gemis van geschikte localiteit voor
het houden van de vrge- en orde-oefeningen der
gymnastiek.
Aan allen, die voor de invoering der wet van 8
December 1889 Staatsblad no. 175) de akte van
onderwijzer bezaten, alsnog de bevoegdheid te ver-
leenen om ook het vak j te onderwijzen, zoude
de gronden daargelaten, waarop hun deze bevoegd
heid door den wetgever werd onthouden niet
van onbillpkheid zijn vrij te pleiten tegenover hen,
die, met opoffering van tijd en geld, zich inmiddels
hebben beijverd, eene akte van bekwaamheid te ver
krijgen. De regeering meende veeleer de gelegenheid
om zich voor het examen te bekwamen zooveel
mogelijk te moeten vermeerderen. En het is na de
daartoe genomene maatregelen te verwachten, dat
na een kort tijdsverloop op verreweg de meeste
scholen over een voldoend getal bevoegden zal kunnen
worden beschikt.
Met toenemende klem heeft zich echter in den
laatsten tijd het bezwaar doen gelden dat voort
vloeit uit het gemis eener geschifte localiteit of
oefenplaats. De wetgever had zich voorgesteld, dat
dit onderwgs in de gewone schoollokalen of in de
open lucht of op de speelplaats der school zou
kunnen gegeven worden. Doch bij vele scholen ont
breekt een geschikt terrein in de open lucht of eene
behoorlijke speelplaatsterwijl, zoo een van beide
al aanwezig zij, de oefeningen daar veelal toch slechts
gedurende een betrekkelijk klein gedeelte van het
jaar kunnen worden gehouden. En tegen het uit
voeren dezer oefeningen in de gewone schoollokalen
zijn op hygiënische gronden ernstige bezwaren inge
bracht, en door de ambtenaren van het geneeskundig
Staatstoezicht, die daarover door de regeering werden
gehoord, bevestigd.
De aanvragen, om de vrgstelling, bedoeld in het
tweede lid van art. 5 der wet van 1889, zijn op dit
oogenblik bg honderdtallen, zoowel door gemeente
besturen als door de besturen van bgzondeie scholen
ingediend, haar getal vermeerdert nog dagelgks.
Eene volkomen billijke beoordeeling van de recht
matigheid dezer tallooze aanvragen schgnt bijna on
doenlijk. De afwgzing dier aanvragen zoude voor de
bijzondere scholen ten gevolge moeten hebben het
verlies der aanspraak op het rgkssubsidie volgens
art. 54bis der wet op het lager onderwijs. Door eene
gunstige beschikking op al deze aanvragen te nemen,
zoude echter de bevoegdheid, in het tweede lid van
artikel 6 der wet van 1889 verleend, in strijd met
de klaarblijkelijke bedoeling des wetgevers, het hulp
middel worden, om van den termijn in het eerste
lid van dat wetsartikel gesteld, eene ten naastenbij
algemeene ontheffing toe te staan. Toch schgnt het
billijk om te gemoet te komen aan bezwaren, die
bij het stellen van den termijn voor de verplichte
invoering vau vak j tijdens de behandeling der wet
van 1889 niet werden voorzien. De daartoe aange
wezen weg is, den termgn, in de wet vastgesteld, bij
de wet te verlengen. In het eenig artikel van het
wetsontwerp wordt voorgesteld dien termijn uit te
breiden tot 1 Januari 1895.
Bedrijfsbelasting.
In tegenstelling met wat we uit de groote bladen
mededeelden omtrent de stemming der Kamer in
de sectiën over de bedrijfsbelasting, laten we hier
onder volgen wat de schrgver van het politiek over
zicht in de Brielsche Gt. een bekend Kamerlid
daarover schrgft:
Zeiden wij zoo straks, dat het politieke
nieuws schaarsch is, de pogingen om nieuws te maken
en daarmee allerlei zonderlinge geruchten te ver
spreiden, die hiervan gewoonlgk het gevolg zijn,
blijven ook ditmaal niet uit. Zoo vertelt men allerlei
kwaads van de stemming der Kamer, die gebleken
zou zgn bg de bedrgfs- en beroepsbelasting, en haar
plan om die te verwerpen. Wg gelooven daarvan
niets. Het spreekt van zelf, dat belastingwetten nooit
met gejubel worden ontvangen, en dat, bij eene zoo
gecompliceerde wet als deze, de bezwaren bg massa's
kunnen worden geformuleerd, is mede duidelijk. Trou
wens het blad van den heer Sprenger van Eyk helpt
de leden een handje. Doch dat er bg de meerderheid
booze plannen zouden bestaan om de wet te ver
werpen, gelooven wij niet. Zelfs niet om te trachten
haar uit te stellen, waartoe ijverig door de tegen
standers geadviseerd wordt, hoponde daarmee de ver
mogensbelasting alsnog ook nog van de baan te
krijgen.
De bestrijding van do wetten gaat thans speciaal
komen uit de ambtenaarswereld, en toch is inderdaad
niets onbillijker. Dat aan zoo iets dan ook een blad
als het Weekblad van het Recht meedoet, is ons een
raadsel. Merkwaardig toch, dat men jaren aaneen
hervormingen kan eischen, en als dan deze komt, en
zij kost aan de hervormers zelven ook maar een
dubbeltje, dan gaat men oppositie maken. Hoeveel
jaren roept men nu al niet om eene Rijksinkomsten-
belasting? Ware die gekomen als éen geheel, wie
zou dan getwijfeld hebben dat traktementen en pen
sioenen daarin betrokken moesten worden Hebben
vroegere voorstellen deswege ooit de traktementen
en pensioenen vrijgesteld
Doch nu komt de heer Pierson met eene derge
lijke belasting in gesplitsten vorm, en wel zoodanig
dat bg het tweede door hem gedane voorstel de
bedrgven en beroepen worden aangesproken en de
patentwet afgeschaft, en ziet, daar komt men zeggen
de ambtenaren hebben nooit patent betaald, waarom
dan nu wèl
Doch de Minister stelt geen nieuwe patentwet
voor. De heer Pierson draagt nu voor hetgeen nog
aan de vermogensbelasting ontbreekt, om van die
twee te zamen te maken ééne inkomstenbelasting.
Dit te miskennen en op grond daarvan te gaan
jeremiëeren over die arme ambtenaren, die nu patent
moeten gaan betalen, is bewijs geven dat men niet
weet, wat met de vermogensbelasting bedoeld is.
En de ambtenaren uitsluiten zou dan ook d© grof
ste onbillgkheid zgn, die men begaan kon, daarge
laten dan nog dat men de vermogensbelasting, die
met het nieuwe voorstel Pierson één geheel moet
uitmaken, ten hoogste onrechtvaardig zou maken,
door haar maar half aan te vullen in plaats van
heel.
Wij hopen, dat de Kamer zich door die onge
motiveerde drukte niet van de wijs zal laten brengen,
en het kunstwerk van den heer Pierson zal willen
voltooien.
GOES, 23 November 1892.
Naar wg vernemen zal de hier bestaande
Commissie voor het Sint-Nicolaas-
feest voor onvermogende kinderen dit jaar weder
eene uitdeeling houden van kleedingstukken en ge
schenken aan de kinderen van scholen C. en D.
Daarvoor zullen ditmaal van de ingezetenen geen
geldelijke bgdragen worden gevraagd omdat het
overschot van het vorig jaar, verhoogd met de gift
van een kindervriend voldoende is, om de uitgaaf
voor de uitdeeling te dekken. Dit neemt echter niet
weg dat de Commissie gaarne geschenken van welken
aard ook zal ontvangen die bg den heer Z. D. Van
der Bilt La Motthe, voorzitter der Commissie, kun
nen worden bezorgd.
Gisteravond hield het harmoniegezelschap »Eu-
p h o n i a" alhier eene algemeene vergadering op de
bovenzaal van het »café Hartman", die zeer druk
bezocht was. Er was dan ook aanleiding tot groote
belangstelling, aangezien het geheele bestuur ontslag
genomen had.
De voorzitter, dhr. Z. D. V. d. Bilt La Motthe
zeide, dat voor zooveel zgn ontslag betreft, hij dit
nam om drie redenenle. om de voortdurende dis
harmonie tusschen de werkende leden onderling, die
noodwendig tot het te niet gaan der vereeniging
moet leiden 2e. de weinige achting en medewerking
die de werkende leden tegenover het bestuur aan
den dag leggen3e. dat een paar katholieken tot
werkende leden waren aangenomen, waardoor som
mige werkende leden meenden, dat het katholieke
element te sterk in de vereeniging is vertegenwoor
digd. Dit laatste punt vooral was voor spr. oorzaak
geweest om terug te treden. Hij zou nooit dulden,
dat in een harmoniegezelschap, aan welks hoofd hij
staat, eenige geloofsquaestie op den voorgrond treedt.
Spr. heeft eerbied voor elks geloof, maar in dit
geval kent kg geen geloof. Wanneer een harmonie
gezelschap, uitsluitend uit katholieken bestaande,
spr. het praesidium aanbood, zou kg even bereid
zijn dit te aanvaarden. Na elk der drie punten nog
nader te hebben toegelicht, waaruit bleek, dat een
deel der werkende leden het den president meermalen
moeielijk had gemaakt of hem onheusch had bejegend,
drukte dhr. La Motthe den wensch uit, dat het een
ander bestuur gegeven moge zgn meer naar den
zin van sommige werkende leden de vereeniging
te leiden.
De heer J. M. Kalcebeeke zeide de redenen, die
den voorzitter en het verdere bestuur genoopt hebben
ontslag te nemen, te billijken, maar hg verwachtte
dan nu ook, dat een der opposanten uit de werkende
leden zou zgn opgestaan om hunne houding te
rechtvaardigendan eerst zou er klaarheid komen.
De heer A. Van Schelven vond het evenzeer be
vreemdend, dat geen der opposanten in deze ver
gadering hunne houding scheen te willen rechtvaar
digen. Zjjne meening is echter, dat zij thans, de
stemming dezer vergadering bemerkende, die her-
liauidelgk door applaus de sprekers onderbrak, wan
neer een woord van sympathie voor het bestuur
werd geuit, savoir-vivre genoeg zullen bezitten om
zelf de vereeniging te verlaten. Deze vergadering
toch zal het bestuur niet loslaten.
De Voorzitter zeide nog, dat het juist een der
grieven was, dat de oppositie nooit met hare be
zwaren te berde kwam op de vergaderingen, maar
altijd hare uitvallen tegen den voorzitter deed, wan
neer hij zich verwijderd had. Hij moest echter nog
mededeelen, dat, nadat kg zgn ontslag schriftelijk
had ingediend, een schriftelijk verzoek bg hem was
ingekomen van alle werkende leden om aan te blijven.
Hg zou misschien nog aan dat verzoek gehoor ver
leend hebben, wanneer hij niet overtuigd was, dat
binnenkort weder de oude toestand zou intreden.
De heör J. Fransen v. d. Putte getuigde, dat
»Euphonia" de algemeene sympathie der burgerij
bezit, en dat herhaaldelgk gebleken is, dat de ver
eeniging in eene behoefte voorziet. Helaas bestaat
juist in harmonie-gezelschappen gewoonlgk de meeste
disharmonie. Hg hoopte echter, dat de opponeerende
leden hun ongelijk zullen inzien, zooals trouwens
reeds blijkt uit het verzoekschrift tot den voorzitter
gericht. Hg stelde daarom voor tot het bestuur het
verzoek te richten zijn ontslagname nog te willen
aanhouden, in afwachting of het in het vervolg beter
zal gaan.
De heer Ph. M. v. d. Mandere stelde, in aansluiting
met de woorden van den voorgaanden spreker, thans
de volgende motie voor
De vergadering
gehoord de redenen, die het bestuur hebben ge
noopt eenparig ontslag te nemen
ten hoogste waardeerende alles wat het bestuur,
en inzonderheid de voorzitter van de oprichting af,
in het belang der vereeniging heeft gedaan
spreekt den wensch uit, dat voortaan alle leden
zonder onderscheid zullen willen medewerken om
den bloei der vereeniging te bevorderen en dat het
bestuur, van die medewerking overtuigd, op zijn
besluit tot ontslagneming zal willen terugkomen.
Nadat de heer M. Rakebeeke nog de hoop had
geuit, dat het bestuur een willig oor aan de motie
zal willen verleenen, wanneer die mocht worden aan
genomen, verleende de vergadering daaraan met alge
meene (59) stemmen hare adkaesie.
De Voorzitter zeide daarop, dat hij de motie in
eene bestuursvergadering zal in behandeling brengen
en daarna in eene volgende algemeene vergadering
het besluit van het bestuur zal mededeelenvoor
zooveel hem zelf betreft zal lig echter alleen dan
kunnen besluiten aan te big ven, wanneer de alge
meene vergadering wil medewerken tot eene regle-
mentswgziging, waarbij het gezag van het bestuur
tegenover de werkende leden strenger kan gehand
haafd worden.
Daarna werd de vergadering onder dankzegging
voor de talrijke opkomst gesloten.
Middelburg. Bg den gemeenteraad is een rap
port ingekomen van den heer dr. J. J. Couvée over
het aan hem gezonden water uit de d u i n*w ater-
leiding, dat gedurende 14 dagen in een houten
bezinkingskuip aan de Oranjezon is bewaard gebleven.
Hieruit blijkt dat, hoewel het water vrg is bevonden
van dierlijke stoffen, het niet voldoet aan de eischen,
die men billijkerwijze aan duinwater stellen kan.
De voordrachten, door den heer mr. P. J.
Troelstra van Leeuwarden in onze provincie te
houden over de aanhangige kiesrechtontwerpen, zgn
uitgesteld. (M. Ct.J
Bg Kon. besluit is de luit.-kolonel G. Y a n
N o u h u y s van het 3e reg. inf., op zgn aanvrage
op pensioen gesteld en het bedrag van het pensioen
bepaald op ƒ1800 's jaars, en is hem te rekenen van
den dag waarop het pensioen ingaat, de rang ver
leend van kolonel.
De Minister van Binnenlandsche Zaken brengt
ter kennis, dat in de afgeloopen week aan Azi
atische cholera overleden zgn
in Noord-Brabantte Breda 3, te Drunen 1
persoon
in Zuid-Holland te Barwoutswaarder 1, te Bode
graven 1, te Hazerswoude 1, te Rietveld 1, te Rot
terdam 2 personen
in Noord-Holland te Weesp 1 persoon
in Utrecht: te Utrecht 3 personen.
De Minister van Buitenlandsche Zaken brengt
ter kennis van belanghebbenden dat, blijkens tele-
graphisch bericht van Hr. Ms. gezant te Berlijn, de
in- en doorvoer van gebruikt lgf- en
beddegoed, gedragen klesdoren, vodden, lom
pen, fruit, versche groenten, boter en zoogenaamde
zachte kaas uit Nederland in Pruisen wederom is
toegelaten.
Het Journal ojficiel deelt een besluit der
Fransche regeering mede, waarbij, uit overweging
dat thans het mond- en klauwzeer onder het vee
in Nederland heerscht, de in- en doorvoer
van runderen, schapen, varkens en geiten uit Ne
derland langs de grenzen te land of over zee
verboden wordt totdat dienaangaande anders beslist
zal zgn.
Door den Minister van Waterstaat is met be
trekking tot de pakketpost ter gelegenheid van het
aanstaande St.-Nicolaasfeest bepaald, dat de ver
gunning om meer pakketten met één adreskaart
te verzenden, gedurende die dagen zal zijn ingetrokken.
Bij ieder pakket behoort dus een adreskaart. Op Zon
dag 4 December zullen gedurende de gewone uren
van openstelling op den Zondag pakketten ter ver
zending worden aangenomen. Op de spoorwegen zal
de postpakkettendienst worden uitgevoerd als op
werkdagen.
- Zooals we reeds meldden heeft de Haagsche
rechtbank vrggesproken de drie gewezen opzich
ters in het krankzinnigengesticht
aldaar, die terecht stonden wegens mishandeling.
Ten aanzien van den hoofdopzichter W. K. over
woog het vonnis o. a., dat tegenover de gunstige
verklaringen van enkele getuigen die verklaard
hadden, dat beklaagde alleen dan krachtig optrad
wanneer de toestand van de patiënten dit noodig
maakte, maar dat hg overigens goed voor de ver
pleegden was het bewijs voor zgn schuld niet
geleverd is, terwijl de rechtbank het mogelgk achtte,
dat de drie getuigen charge, de knechts van den
heer Iserief, de feiten minder duidelijk hebben waar
genomen, en zich daardoor eene verkeerde voorstel
ling hebben gemaakt.
Ten aanzien van den tweeden beklaagde J. P. F.
G. achtte de rechtbank, de getuigen gehoord, en bg
de pertinente ontkentenis, de ten laste gelegde mis
handeling mede niet bewezen, terwijl het vonnis
ten aanzien van den derden beklaagde, P. C. v. G.,
overwoog, dat alleen gebleken is, dat bekl. enkele
malen in den zomer een patient op de op?n plaats
heeft gereinigd door hem emmers water over het
bloote lichaam te werpen, doch dat dit niet langer
gedaan werd dan voor de reiniging noodig was
dat hoe afkeuringswaardig dergelijke manier van
reiniging ook moge zgn, zg niet als mishandeling
kan worden beschouwd.
Maandag heeft de Kamer van Frank rijk over
de Panamamaatschap pg gediscussiëerd, een
treurige zaak nog treuriger gemaakt door de harts
tochtelijke wijze, waarop zg is behandeld.
Het regent beschuldigingen tegen de aanzienlijkste
personen des lands en niet met een gevoel van
schaamte en droefheid over de schande die tot nog
toe hoog vereerde mannen treft, maar met woest
leedvermaak, dat een politieke tegenstander kan
worden getroffen, worden zij dreigend geuit.
Een der groote mannen van de Pauamamaatschappij
heeft het proces en de discussie in de Kamer niet
afgewacht. Baron Jacob Reinach, van wien wordt
gezegd, dat de sommen tot omkooping van dag
bladen, politieke personen en financiers door zijne
handen waren gegaan, is plotseling overleden. Dat
aan zelfmoord wordt gedacht is natuurlijk, doch een
blad, hetzelfde, dat den president der Kamer Floquet
beschuldigt, 300,000 frs. van de Panamamaatschappg
te hebben ontvangen, durft beweren, dat hij ver
moord is, omdat vele aanzienlgke personen zgn ge
tuigenis vreesden.
De Kamer besloot eene parlementaire enquête in
te stellen, een besluit, dat door gematigde republi-
keinsche bladen, uit vrees voor de gevolgen, wordt
gelaakt.
Ferdinand de Lesseps is met zgn zoon Charles en
de heeren Cottu, Fontanes en Eiffel gedagvaard om
den 25 dezer voor het hof van appèl te verschgnen.
Of de ruim 87jarige man de kracht zal hebben om
aan de dagvaarding te voldoen, is onzeker. In de
dagbladen heeft zijne vrouw eene poging gedaan om
de openbare meening gunstig voor hem te stemmen.
Het proces wordt verhaast, opdat het aanhangig
zg, voordat de wet, die regelt het voorrecht dei-
grootkruizen van het legioen van Eer, alleen voor
het hof van appèl te kunnen worden gedaagd, van
kracht wordt. De zaak zal den 25 niet in behan
deling komen, maar worden uitgesteld, doch wan
neer zij eenmaal voor het hof van appèl aanhangig
is gemaakt, moet zg door dit hof worden afgedaan.
De advocaten der aangeklaagden zullen zeker eenigeu
tijd noodig hebben om de acte van beschuldiging,
die 1000 bladzjjden behalve de bijlagen groot is, te
bestudoeren.